Amendement : Amendement van de leden Van Nispen en Van den Berge over het kunnen maximeren van de kostenveroordeling wegens de financiële omstandigheden van een partij
35 439 Wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffierechtcategorieën voor lagere geldvorderingen
Nr. 7 AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN NISPEN EN VAN DEN BERGE
Ontvangen 28 oktober 2020
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In het opschrift wordt na «Wet griffierechten burgerlijke zaken» ingevoegd «en het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» en wordt toegevoegd «en het wegens financiële
omstandigheden kunnen maximeren van de kostenveroordeling».
II
Voor de puntkomma aan het slot van de beweegreden wordt ingevoegd «en om de kostenveroordeling
te kunnen maximeren wegens de financiële omstandigheden van een partij».
III
Na artikel I wordt een artikel toegevoegd, luidende:
ARTIKEL IA
In artikel 237, vijfde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt
na «gelet op de proceshouding van de in het gelijk gestelde partij,» ingevoegd «of
gelet op de financiële omstandigheden van de partij die bij vonnis in het ongelijk
wordt gesteld,».
Toelichting
Er is nu een discretionaire bevoegdheid voor de rechter om de veroordeling tot betaling
van het griffierecht van de wederpartij te maximeren tot het bedrag dat van de partij
zelf aan griffierechten geheven is of in het geval er sprake is van een kantonzaak
zou zijn geheven als de verliezende partij eiser was geweest. De rechter kan dit doen
als veroordeling tot betaling van de griffierechten van de wederpartij leidt tot een
«onbillijkheid van overwegende aard», «gelet op de proceshouding van de in het gelijk
gestelde partij». Het komt nu te vaak voor dat de verliezende partij een natuurlijke
persoon is die de (veel hogere) griffierechten van de rechtspersoon moet vergoeden,
waardoor eerstgenoemde in de financiële problemen kan komen.
Met dit amendement worden de gronden voor deze discretionaire bevoegdheid aangevuld:
de verliezende partij is niet gehouden meer griffierechten te vergoeden dan die zij
zelf gemaakt heeft (of in kantonzaken zou hebben gemaakt als zij eiser was geweest)
als de financiële omstandigheden van de verweerder daar aanleiding voor geven. Een
objectief criterium daarvoor zou kunnen zijn dat deze procespartij in aanmerking komt
voor gesubsidieerde rechtsbijstand.
Van Nispen
Van den Berge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Michiel van Nispen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
C.N. van den Berge, Tweede Kamerlid