Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Buitenweg over de beveiliging van raadslieden en familieleden van bedreigde (kroon)getuigen
Vragen van het lid Buitenweg (GroenLinks) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de beveiliging van raadslieden en familieleden van bedreigde (kroon)getuigen (ingezonden 2 oktober 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 27 oktober 2020).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 497.
Vraag 1
Kent u het bericht dat de broer van kroongetuige Nabil B. een hoogoplopend conflict
met het openbaar ministerie (OM) heeft over zijn beveiliging?1 Zo ja, wat vindt u van dit bericht?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u nauwgezet uiteenzetten hoe de procedure eruit ziet waarin besloten wordt tot
het bieden van bescherming aan familieleden en hun rechtsbijstandverleners van bedreigde
(kroon)getuigen? Hoe wordt, als geconcludeerd wordt dat beveiliging nodig, vervolgens
gemonitord dat ook echt de noodzakelijke bescherming wordt geboden?
Antwoord 2
Voordat met een kroongetuige een overeenkomst wordt gesloten, zal in het kader van
getuigenbescherming vooraf en per situatie bekeken worden of er bescherming nodig
is voor de kroongetuigen, diens naasten en hun rechtsbijstandverleners en zo ja, voor
wie in welke mate. De veiligheid van betrokkenen wordt steeds zo goed mogelijk gewaarborgd.
Vanzelfsprekend wordt de impact van de beveiligingsmaatregelen op het leven van betrokkenen
hierbij in ogenschouw genomen. Daarnaast wordt scherp gekeken welke variatie er mogelijk
is in beveiligingsconcepten. Daarmee wordt telkens getracht voor alle betrokken personen
de meest optimale situatie, binnen een situatie van dreiging en risico, te bereiken.
Vervolgens is er periodiek en incidenteel contact met de te beschermen personen en
worden de dreigingsinschattingen periodiek geüpdatet. In geval van bijzondere signalen
betreffende de veiligheid van de te beschermen personen wordt uiteraard direct bezien
of getroffen maatregelen aanpassing behoeven.
Vraag 3
Klopt het dat voor de herziening van het stelsel bewaken en beveiligen de familie
wel had kunnen rekenen op voldoende beveiliging in Nederland, en dat de herziening
in dit geval dus nadelig voor de familie uitpakt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent
u bereid om het stelsel daarop aan te passen?
Antwoord 3
Voor alle personen, dus ook familieleden van kroongetuigen, geldt dat de overheid
een verantwoordelijkheid heeft en neemt voor de bescherming van burgers op het moment
dat zij of hun werkgever vanwege de dreiging en het risico niet zelf voor kunnen zorgen.
Het besluit welke beveiligingsmaatregelen (moeten) worden getroffen is altijd een
afweging tussen dreiging en risico (voor de te beveiligen persoon, diens omgeving
en derden) en proportionaliteit van de beveiligingsmaatregelen. Hierbij staat de veiligheid
centraal. De overheid biedt hierin maatwerk, waarbij getracht wordt om de impact die
beveiligingsmaatregelen altijd hebben zo gering mogelijk te houden. Er zal echter
altijd sprake zijn van een bepaalde mate van inperking van het privé en/of maatschappelijk
leven.
De overheid kan verschillende beveiligingsmaatregelen ten uitvoer leggen. Deze kunnen
variëren in zwaarte. Het onzichtbaar en onvindbaar maken van bedreigde personen is
in het algemeen de meest veilige optie. Waar dat niet of minder goed mogelijk is –
bijvoorbeeld bij personen die in het belang van de democratische rechtsorde hun functie
(zichtbaar) moeten kunnen blijven vervullen – is de inzet van bijvoorbeeld persoonsbeveiliging
passender. Dit is niet veranderd bij de actualisatie van de circulaire bewaken en
beveiligen2.
Vraag 4
Hoe worden de opvattingen van betrokkenen zélf meegewogen in het bieden van beveiliging?
Wat bedoelt het OM precies als de mening van de kroongetuigenfamilie in dit geval
zwaarder had moeten wegen, maar dat het maatschappelijk belang ook meespeelt bij de
afweging? Wat wordt verstaan onder «voortschrijdend inzicht» bij de, volgens de familie,
niet nagekomen beveiligingstoezeggingen? Aan welke risico’s hebben de familie van
Nabil B. en hun raadslieden precies blootgestaan door dit voortschrijdend inzicht?
Antwoord 4
Bij het treffen van maatregelen staat het zo goed mogelijk beschermen van de veiligheid
altijd voorop. Waar dat mogelijk is, wordt rekening gehouden met de wensen van de
te beschermen personen.
Met de bovengenoemde uitspraak is bedoeld dat in de besluitvorming over een deal met
een kroongetuige nadrukkelijker de mogelijke positie van familieleden en andere betrokkenen
in de afwegingen hadden kunnen worden betrokken, zoals in nieuwe zaken ook gebeurt.
Meer aandacht aan de voorkant voor de belangen van familieleden kan ook leiden tot
meer draagvlak voor het beveiligingstraject. Dat betekent niet dat de uiteindelijke
afweging anders zou zijn uitgevallen. De belangen van criminaliteitsbestrijding en
ook nadrukkelijk het voorkomen van nieuwe liquidaties – soms ook van volstrekt onschuldige
derden – waren en zijn juist in deze casus van bijzonder groot gewicht in de afweging
om de deal al dan niet te sluiten. Er was en is veel aan gelegen om dit geweld te
stoppen.
Met «voortschrijdend inzicht» wordt hier bedoeld dat er, na verloop van tijd, sprake
was van nieuwe feiten en omstandigheden die leidden tot een andere inschatting. Daardoor
kunnen opties die eerder aanvaardbaar of technisch mogelijk leken, later niet meer
aanvaardbaar of mogelijk zijn zodat naar andere mogelijkheden moet worden gezocht.
De familie van Nabil B. en hun raadslieden hebben niet blootgestaan aan extra risico’s
vanwege dat voortschrijdend inzicht.
Vraag 5
Klopt het dat het OM erop aanstuurt dat de familie in het buitenland een nieuw leven
op moet bouwen, in plaats van in Nederland en met overheidsbescherming? Zo ja, is
dat niet een erg zwaar offer voor mensen die zelf niets misdaan hebben? Valt deze
overweging hetzelfde uit als het mensen betreft die vanwege hun functie of werkzaamheden
bedreigd worden, zoals journalisten?
Antwoord 5
Over de concrete aard en omvang van reeds genomen en nog te nemen maatregelen, doe
ik in het belang van de te beveiligen personen geen nadere mededelingen.
De dreiging en het risico zijn leidend in de afweging of beveiligingsmaatregelen nodig
zijn. Welke beveiligingsmaatregelen passend zijn en of en in hoeverre het functioneren
van een persoon gefaciliteerd kan worden, vergt een zorgvuldige afweging waarbij veiligheid
en maatwerk centraal staan. Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 3, is de veiligste
optie bij dreiging in zijn algemeenheid om zoveel mogelijk onzichtbaar en onvindbaar
te zijn voor de bedreigers. Wanneer er sprake is van hoge dreiging en risico kan besloten
worden dat een (tijdelijk) anoniem verblijf in het buitenland de meest passende beveiligingsmaatregel
is.
Voor personen die worden bedreigd vanwege hun functioneren ten behoeve van de democratische
rechtsstaat kan die overweging inderdaad anders uitvallen, juist om de rechtsstaat
niet te laten ontwrichten door de dreiging.
Vraag 6
Waarom heeft u een verzoek om een gesprek met de broer van kroongetuige Nabil B. afgewezen?
Bent u bereid om alsnog in gesprek te gaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
De verantwoordelijkheid voor de beveiligingsmaatregelen van de familieleden van de
kroongetuige ligt bij de coördinerend Hoofdofficier van Justitie. Dit is de Hoofdofficier
van Justitie van het arrondissement Midden-Nederland. Het is daarom niet aan mij om
inhoudelijk in te gaan op de door hen geuite zorgen en de besluiten over de al dan
niet getroffen beveiligingsmaatregelen.
Vraag 7
Zijn er u nog meer gevallen bekend waarin afspraken rond de beveiliging tot conflicten
en mogelijke risico’s heeft geleid? Zo ja, welke maatregelen bent u van plan te nemen
om de noodzakelijke beveiliging te garanderen?
Antwoord 7
Er wordt voortdurend nauw samengewerkt door de betrokken diensten om op basis van
dreiging en risico passende en proportionele beveiligingsmaatregelen te treffen, waarbij
de veiligheid van de te beveiligen personen centraal staat. Het bevoegd gezag beslist
welke maatregelen getroffen worden en houdt daarbij waar mogelijk rekening met de
wensen van de te beveiligen personen. Waar aan de wensen niet kan worden voldaan vanwege
veiligheidseisen komt het helaas voor dat te beveiligen personen ontevreden zijn over
de afspraken rond de beveiliging. Ik herken niet dat dit vervolgens ook leidt tot
onaanvaardbare risico’s.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.