Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Yesilgöz-Zegerius en Van Wijngaarden het bericht het bericht ‘Ik ben een schim geworden omdat het OM zo nodig die deal moest sluiten’
Vragen van de leden Yesilgöz-Zegerius en Van Wijngaarden (beiden VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Ik ben een schim geworden omdat het OM zo nodig die deal moest sluiten» (ingezonden 30 september 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 27 oktober 2020).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 400.
Vraag 1
Kent u het bericht «Ik ben een schim geworden omdat het OM zo nodig die deal moest
sluiten»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw duiding van het interview en het aangrijpende verhaal van een onschuldige
broer van kroongetuige Nabil B.?
Antwoord 2
Allereerst wil ik benadrukken dat ik het betreur dat de familieleden van de kroongetuige
zich in deze moeilijke omstandigheden bevinden, die begrijpelijkerwijs een grote impact
hebben op hun leefsituatie.
Het komt helaas voor dat te beveiligen personen ontevreden zijn over de (al dan niet)
getroffen beveiligingsmaatregelen. Er wordt voortdurend nauw samengewerkt door de
betrokken diensten om op basis van dreiging en risico passende en proportionele beveiligingsmaatregelen
te treffen, waarbij de veiligheid van de te beschermen personen centraal staat. Het
bevoegd gezag beslist welke maatregelen zullen worden getroffen en houdt daarbij waar
mogelijk rekening met de wensen van de te beveiligen personen. De persoonlijke wensen
en veiligheidseisen zijn niet altijd verenigbaar, hetgeen soms kan leiden tot conflicten.
Vraag 3
Klopt het dat dit bij lange na niet de eerste keer is dat onschuldige familieleden
en (voormalige) advocaten van kroongetuige Nabil B. aan de bel trekken omdat zij zich
niet gehoord voelen en zorgen maken om hun eigen veiligheid? Herinnert u zich dat
dit ook zeker niet de eerste keer is dat hier Kamervragen over gesteld worden? Welke
stappen zijn het afgelopen jaar genomen om ervoor te zorgen dat betrokkenen wel het
gevoel hebben dat er alles aan wordt gedaan om ervoor te zorgen dat zij zo veilig
mogelijk zijn en om ervoor te zorgen dat zij inzage hebben in de analyse van hun veiligheidssituatie?
Kunt u daarbij ingaan op de aanpassingen in systeem en beleid, aangezien specifieke
maatregelen gericht op een individuele situatie niet alleen vanzelfsprekend vertrouwelijk
zijn, maar ook geen antwoord bieden op de structurele weeffouten die de afgelopen
periode naar voren zijn gekomen?
Antwoord 3
Het klopt dat dit niet de eerste keer is dat de familieleden van kroongetuige Nabil
B. hun klachten uiten. Ik heb hierover ook eerder Kamervragen beantwoord. 2
Door het OM zijn verschillende gesprekken gevoerd met zowel de familieleden zelf als
met de advocaten die de familieleden hebben voorzien van rechtsbijstand. Op een later
moment zijn afzonderlijk met de familieleden en hun advocaten meerdere gesprekken
gehouden onder leiding van een niet bij de casus betrokken gespreksleider, waarbij
de verzoeken en wensen van familieleden, bijgestaan door hun advocaten, zijn geïnventariseerd.
Vervolgens is teruggekoppeld welke wensen en verzoeken gehonoreerd konden worden en
welke niet. Ook zijn met de familieleden gesprekken gevoerd om – waar mogelijk, mede
vanuit veiligheidsbelangen – inzicht te geven in het handelen van de overheid in deze
casus.
Zoals ik ook in antwoorden op uw vragen over de documentaire »De advocaat van de kroongetuige»
heb aangegeven, kan vanwege belangen rond inlichtingen, opsporing, vervolging, bescherming
van opsporingsbronnen en andere personen alsmede professionals die belast zijn met
de beveiliging van de bedreigde persoon, geen inzage worden verleend in de concrete
dreigingsanalyses. Gezien de gevoeligheid van deze informatie zijn deze dreigingsanalyses
gerubriceerd tot het niveau van staatsgeheim confidentieel en hoger conform het Besluit
Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere Informatie 2013 (VIRBI 2013).
Het niet delen van deze informatie is gegrond op bepalingen in de Uitvoeringswet Algemene
verordening gegevensbescherming (artikel 41), de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
2017 (Artikelen 82 t/m 85) en de Wet politiegegevens (artikel 27).
Ik heb eerder bij uw Kamer aangegeven dat structurele aandacht nodig is voor de voortdurende
flexibilisering en professionalisering van (de uitvoering van) de stelsels, onder
andere in relatie tot de dreiging vanuit de georganiseerde criminaliteit. Daarom investeer
ik zowel in een kwantitatieve en kwalitatieve versterking van de uitvoering van het
stelsel, als in kennisborging en in ontwikkeling van het stelsel in zijn geheel. Hierin
worden vanzelfsprekend de ervaringen en bevindingen vanuit de praktijk meegenomen.
Het vraagt de nodige zorgvuldigheid, tijd en inzet om kennis en expertise ten behoeve
van de bescherming van personen verder te kunnen ontwikkelen en borgen.
Vraag 4
Heeft het openbaar ministerie (OM) fouten gemaakt in de beveiliging van de geliquideerde
Reduan B., wie is daarvoor verantwoordelijk en waarom worden vragen daarover niet
beantwoord? Kunt in ingaan op deze kernvragen waarop in het artikel in de Volkskrant
terecht wordt gewezen? Kunt u aangeven op welke wijze het onderzoek plaatsvindt of
plaats heeft gevonden naar de gang van zaken, welke bevindingen reeds bekend zijn
en hoe wordt gehandeld naar aanleiding van deze bevindingen?
Antwoord 4
Uit de informatiegestuurde analyse van de risico’s kwamen vóór de presentatie van
de kroongetuige geen concrete aanwijzingen voor een dreiging op familieleden naar
voren. De reputatie van de verdachten in de zaak Marengo maakte echter dat het OM
toch reden zag om ook met de familieleden van de kroongetuige in gesprek te willen
over beveiligingsmaatregelen. Er werd rekening gehouden met gewelddadigheden tegen
personen en goederen. De liquidatie van een niet bij strafbare feiten betrokken familielid
werd toen niet voorzien.
Voorafgaand aan het bekendmaken van de deal met de kroongetuige, zijn ten aanzien
van meerdere familieleden maatregelen getroffen waardoor deze familieleden vóór de
presentatie van de kroongetuige elders waren ondergebracht. Ook met de andere familieleden
werd contact gezocht om te spreken over beveiliging. Dit resulteerde in de meeste
gevallen in afspraken over te nemen maatregelen. Alle afgesproken maatregelen waren
geïmplementeerd op het moment dat de kroongetuige werd gepresenteerd.
Er is derhalve op juiste wijze gehandeld op basis van de gemaakte dreigingsinschatting,
maar achteraf moet worden geconstateerd dat de inschatting niet overeenkwam met de
daadwerkelijk uitgevoerde dreiging. Ik besef dat dit een zeer pijnlijke constatering
is voor de nabestaanden en geen troost biedt voor hun verlies en leed.
Behoudens het strafrechtelijk onderzoek is sprake geweest van een interne evaluatie
met het oog op verbetering van interne procedure en werkwijzen. Hieruit is een aantal
aanpassingen en noties voortgevloeid gericht op de toekomst, zoals verbeteringen in
het proces van informatie-uitwisseling, het naast concrete dreigingsinformatie meer
betrekken van een voorstelbare dreiging bij de dreigingsinschattingen en het in de
besluitvorming over een deal met een kroongetuige nadrukkelijker in de afwegingen
betrekken van de mogelijke positie van familieleden en andere betrokkenen.
Vraag 5
Kunt u deze vragen ook beantwoorden in het licht van de moord op advocaat Derk Wiersum?
Hoe is de moord onderzocht? Zijn hier fouten gemaakt door het OM of andere instanties?
Welke verantwoordelijkheden kunnen worden aangewezen (en bij wie zijn deze belegd)?
Wat is sindsdien ondernomen om advocaten van kroongetuigen beter te beschermen?
Antwoord 5
Zoals ik u ook eerder berichtte in mijn brief van 14 oktober 20193, heeft het OM mij bericht dat op meerdere momenten een dreigingsinschatting is gemaakt.
Deze dreigingsinschattingen zijn telkens gemaakt in opdracht van de hoofdofficier
van justitie in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen in het decentraal
domein. Op grond van de uitkomsten van de dreigingsinschattingen conform de uitvoering
van het stelsel bewaken en beveiligen in het decentraal domein waren geen beveiligingsmaatregelen
geïndiceerd. Niettemin zijn destijds in opdracht van de hoofdofficier van justitie,
gezien de zware geweldsdelicten waarvan de groepering waar de dreiging uitging werd
verdacht, toch diverse beveiligingsmaatregelen getroffen. Voor het overige is de moord
onderzocht in het strafrechtelijk onderzoek en loopt daarin thans de strafzaak.
Direct na de moord op Derk Wiersum heb ik een team samengesteld met de bevoegdheden
om de beveiliging en bewaking te activeren respectievelijk te intensiveren voor wie
dat nodig is op een wijze die bescherming biedt tegen deze dreiging. Veiligheidsmaatregelen
zijn vervolgens vormgegeven door middel van een zorgvuldige afweging door deskundigen
op basis van de dreiging en het risico. Daarnaast heb ik meermaals aangegeven dat
er structureel aandacht moet zijn voor de weerbaarheid van functionarissen die een
onmisbare rol vervullen in de democratische rechtsstaat, waaronder advocaten, officieren
van justitie, rechters en journalisten. In dat kader heeft de werkgroep «brede aanpak
beroepsgroepen» 4 een ontwikkelagenda voor de vergroting van de weerbaarheid opgesteld. Om hieraan
uitvoering te geven stel ik de komende jaren financiële middelen beschikbaar voor
capaciteit en weerbaarheidsversterkende initiatieven.5 Hiermee worden beroepsgroepen in staat gesteld hun eigen weerbaarheid te vergroten
en werkgevers om hun rol op dit terrein goed te vervullen.
Vraag 6
Kunt u deze vragen ook beantwoorden in het licht van eerdere uitlatingen van de voormalige
anonieme advocaat van de kroongetuige, de zussen van de kroongetuige, de advocaten
van de familie van de kroongetuige, de huidige advocaat van de kroongetuige en andere
betrokkenen?6 7 8 9
Antwoord 6
Bovenstaande vragen zijn in dat licht beantwoord.
Vraag 7
Kunt u aangeven hoever de zorgplicht van de Staat strekt als familieleden van kroongetuigen
buiten hun schuld om gevaar lopen en waar deze zorgplicht op gebaseerd is? Bent u
bereid de Kamer te informeren over de regels die van toepassing zijn op deze zorgplicht
van de Staat? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Voor alle personen, dus ook familieleden van kroongetuigen, geldt dat de overheid
een verantwoordelijkheid heeft en neemt voor de bescherming van burgers op het moment
dat zij of hun werkgever daar vanwege de dreiging en het risico niet zelf voor kunnen
zorgen. Deze verantwoordelijkheid vloeit voort uit de ongeschreven maatschappelijke
zorgvuldigheidsnorm van art 6:162 BW. Welke beveiligingsmaatregelen passend zijn en
of en in hoeverre het functioneren van een persoon gefaciliteerd kan worden, vergt
een zorgvuldige afweging waarbij veiligheid en maatwerk leidend zijn. In de circulaire
bewaken en beveiligen10 ga ik in op de algemene uitgangspunten die van toepassing zijn op het vraagstuk van
bescherming van personen, objecten en diensten.
Vraag 8
Kunt u aangeven hoe beschermingsprogramma’s zijn geregeld in bijvoorbeeld Italië en
de Verenigde Staten? Zo ja, wat kan Nederland van deze landen leren wanneer het gaat
om het beschermen van kroongetuigen en hun familieleden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
In 2017 is er door de Universiteit Leiden in opdracht van het WODC een vergelijkend
onderzoek gedaan naar hoe er in verschillende landen wordt samengewerkt met getuigen
die tevens verdachte zijn.11 Italië is één van die landen en in antwoord op uw vraag licht ik er enkele uitkomsten
van dit onderzoek uit.
De Italiaanse wet onderscheidt drie gradaties beveiligingsmaatregelen: reguliere beveiligingsmaatregelen,
speciale beveiligingsmaatregelen en een speciaal beveiligingsprogramma. Indien de
eerste twee categorieën wegens de ernst en concreetheid van de dreiging niet volstaan,
kan plaatsing binnen het programma plaatsvinden. Dit omvat verplaatsing van de (niet-gedetineerde)
getuige, en indien van toepassing zijn familie, naar een geheime en beschermde locatie
in een andere regio. Voor de beveiligingsmaatregelen geldt dat deze worden bepaald
voor een duur variërend van zes maanden tot vijf jaar, met mogelijkheid tot verlenging
of tussentijdse herziening.
Tevens kunnen er aanvullende maatregelen genomen worden, zoals een identiteitswijziging
en financiële ondersteuning. Financiële ondersteuning kan bestaan ten behoeve van
huisvesting, medische kosten, juridische kosten en leefkosten als iemand niet kan
werken. De onderzoekers melden dat financiële ondersteuning niet moet worden gezien
als een verkapte beloning. Het is uitsluitend bedoeld voor de ondersteuning van de
betrokkenen voor de duur van de beveiliging en daarom afgestemd op de levensbehoeften.
In Italië tekent een te beschermen kroongetuige een Memorandum of Understanding. De betreffende persoon is vervolgens gebonden aan een aantal verplichtingen. Het
niet voldoen aan de verplichting mee te werken aan de ondervragingen of het niet voldoen
aan het volledig inzage geven in alle vermogen en bezittingen, inclusief het overdragen
van uit illegale activiteiten verkregen vermogen, resulteert in directe intrekking
van de beveiligingsmaatregelen. Deze intrekking geschiedt eveneens wanneer de getuige
die tevens verdachte is een misdaad begaat die erop wijst dat de verdachte terugvalt.
Intrekking van beveiligingsmaatregelen kan verder plaatsvinden als de betreffende
persoon zich niet houdt aan één van de andere geldende verplichtingen. Hierover wordt
per geval besloten.
Een vergelijkbare zakelijke benadering van beveiligingsmaatregelen, waarbij deze in
beginsel beperkt worden in duur en voor een aanzienlijk deel afhankelijk zijn van
de medewerking van de te beschermen personen, kenmerkt de praktijk in de Verenigde
Staten.
Om van elkaar te leren, vindt er in de operatie veel internationale samenwerking en
kennisuitwisseling plaats met deze en andere landen, zowel in de dagelijkse werkpraktijk
als bijvoorbeeld via conferenties. De kennisuitwisseling ziet op een breed spectrum
van aan getuigenbescherming gelieerde terreinen, van operationele werkwijzen tot psychologische
en sociale begeleiding van personen in getuigenbescherming.
Vraag 9
Kan aan bedreigde personen mondeling en vertrouwelijk meer inzage worden gegeven in
rapportages over hun eigen veiligheid/motivering inzake het staken van hun beveiliging?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
In mijn antwoord op vraag 3 ben ik reeds in gegaan op inzage in de concrete dreigingsanalyses.
Het is begrijpelijk dat belang wordt gehecht aan het informeren van bedreigde personen
over de aard van de dreiging en de getroffen maatregelen. Beveiligingsmaatregelen
hebben altijd impact op de te beveiligen persoon. Bedreigde personen worden daarom
periodiek geïnformeerd over de aard en ernst van de dreiging, eventuele ontwikkelingen
in het dreigingsbeeld en de getroffen maatregelen
Vraag 10
Waar kunnen bedreigde personen terecht met hun klachten over de beoordeling van de
eigen beveiliging en het contact daarover?
Antwoord 10
Vanaf het moment dat beveiligingsmaatregelen noodzakelijk worden geacht, is er namens
het bevoegd gezag regelmatig contact met de te beveiligen persoon en vindt afstemming
plaats tussen alle betrokken partijen. Zorgen of klachten vanuit de te beveiligen
persoon kunnen in dit contact geadresseerd worden. Wanneer in dit contact geen oplossing
geboden kan worden voor de geuite zorgen of klachten dan kunnen bedreigde personen
kunnen terecht bij de hoogste gezagsverantwoordelijke, dit is de Hoofdofficier van
Justitie van het betrokken arrondissementsparket voor zaken in het decentrale domein
en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding voor zaken in het Rijksdomein.
Vraag 11
Hoe verhoudt het advies van het OM om bij ontevredenheid over beveiliging naar de
rechter te stappen, zich tot het streven van het kabinet om onnodige juridisering
en gerechtelijke procedures te voorkomen?
Antwoord 11
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 10 kunnen bedreigde personen klachten over
de beveiliging waar het OM verantwoordelijk voor is, terecht bij de Hoofdofficier
van Justitie van het betrokken arrondissementsparket. Het betrekken van een niet bij
de zaak betrokken gespreksleider is daarbij een mogelijkheid. Bezien wordt dan in
hoeverre aan de klachten tegemoet kan worden gekomen, waarbij steeds het uitgangspunt
is het zo goed mogelijk bieden van weerstand aan de dreiging. Hoewel zoveel mogelijk
wordt getracht om, binnen de situatie van dreiging en risico, aan eventuele zorgen
en klachten tegemoet te komen, staat – bij het uiteindelijk blijven bestaan van geschilpunten
– als laatste mogelijkheid de weg naar de civiele rechter open.
Vraag 12
Deelt u de mening dat als keer op keer door verschillende betrokkenen vergelijkbare
zorgen worden geuit, er een patroon zichtbaar wordt van een aantal fundamentele weeffouten
in het systeem van bewaken en beveiligen? Zo ja, hoe zou u dit patroon omschrijven?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
In de casussen die in deze Kamervragen aan de orde worden gesteld, is sprake van een
hoge mate van complexiteit van beveiligingsvraagstukken, die om zeer specifiek maatwerk
vraagt. De wijze waarop in deze casussen maatregelen worden getroffen hangen met betrekking
tot alle te beschermen personen direct samen met de aard en ernst van de dreiging,
de specifieke persoonlijke situatie van de te beschermen personen en de persoonlijke
voorkeuren van deze personen. Een patroon van fundamentele weeffouten herken ik hier
niet in.
Vraag 13
Bent u bereid om, gezien de urgentie voor het einde van het jaar, met een analyse
en voorstel voor herijken van het systeem naar de Kamer te komen? Zo ja, bent u bereid
om dan daarbij de kennis en ervaringen van de familieleden van de kroongetuige, voormalige
en huidige advocaten, journalisten en anderen die in verband met de Marengozaak beveiligd
moeten worden, te betrekken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Zoals ik uw Kamer eerder heb laten weten staat het stelsel bewaken en beveiligen onder
toegenomen druk vanwege zwaardere en complexere casuïstiek. Daarnaast is de noodzaak
voor het treffen van beveiligingsmaatregelen de afgelopen jaren toegenomen gezien
de ontwikkelingen in de samenleving. Dit vraagt iets van het stelsel over de gehele
linie; van informatieproducten tot de capaciteit van mensen en middelen voor de uitvoering
van maatregelen. Ik investeer de komende jaren structureel in het stelsel om deze
toegenomen druk op te vangen en het stelsel toekomstbestendig in te richten. Naast
de structurele versterking van de capaciteiten (kwalitatief en kwantitatief) investeer
ik ook in geborgde aandacht voor kwaliteitsontwikkeling en kennisborging. Hiermee
wordt structurele aandacht voortdurende professionalisering geborgd. Op dit moment
wordt daarnaast onderzoek uitgevoerd door het Instituut voor Psychotrauma (IVP) naar
de effecten van dreiging, intimidatie en beveiliging. In dit onderzoek worden de ervaringen
van beveiligde en bedreigde personen mee genomen. De uitkomsten van dit onderzoek
dragen bij aan de verdere professionalisering van het stelsel. Over de uitkomsten
van dit onderzoek zal ik uw Kamer voor de Begrotingsbehandeling informeren. Ten slotte
is het van belang om, in lijn met de ingezette kwaliteitsverbeteringen binnen het
stelsel, ook naar het stelsel als geheel te kijken. Momenteel wordt bezien op welke
wijze dit het beste vormgegeven kan worden. Ook hierover informeer ik uw Kamer voor
de Begrotingsbehandeling.
Vraag 14
Kunt u bovenstaande vragen voor de plenaire behandeling van de begroting van het Ministerie
van Justitie en Veiligheid beantwoorden?
Antwoord 14
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.