Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Toorenburg over het bericht ‘Walgelijk, maar ook nuttig?; Justitie zint op maatregelen tegen kindersexpoppen’
Vragen van het lid Van Toorenburg (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Walgelijk, maar ook nuttig?; Justitie zint op maatregelen tegen kindersexpoppen» (ingezonden 4 september 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 26 oktober 2020).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 85.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Walgelijk, maar ook nuttig?; Justitie zint
op maatregelen tegen kindersexpoppen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het verschijnen van kindersexpoppen op de Nederlandse markt?
Antwoord 2
De aanpak van seksueel kindermisbruik heeft vanaf het begin van deze kabinetsperiode
mijn aandacht en prioriteit. Het verschijnen van kindersekspoppen op de Nederlandse
markt vind ik een zorgelijke ontwikkeling. Het in omloop brengen van poppen die een
subcultuur van seksueel misbruik van kinderen normaliseert, conflicteert met de verantwoordelijkheid
om onze kinderen te beschermen. Ik neem het signaal van de Douane over het aantreffen
van dergelijke poppen dan ook zeer serieus. Daarom is het departement begonnen met
een verkenning van het onderwerp, zowel wetenschappelijk als rechtsvergelijkend. Op
dit moment wordt onderzocht wat de wettelijke mogelijkheden zijn die de huidige nationale
wet- en regelgeving biedt om de verkoop, invoer, etc. van kindersekspoppen aan te
pakken. Verder wordt beleidsmatig bezien of een verbod passend is met als onderbouwing
het verbod op virtuele kinderporno, bijvoorbeeld als onderdeel van beoogde wetgeving.
Ik zal de Kamer over de resultaten van de verkenning informeren.
Vraag 3, 4
Ziet u ook de gevaren van het gebruik van kindersekspoppen als opstapje, verleider
of drempelverlager voor kindermisbruikers naar het in de «praktijk» brengen van hun
behoeften?
Hoe beoordeelt u de gedachte dat het gebruik ook een methode zou kunnen zijn om kindermisbruik
tegen te gaan en waar is deze gedachte op gestoeld?
Antwoord 3, 4
Over de eventuele werking van kindersekspoppen wordt een debat in wetenschappelijke
kring gevoerd waarin verschillende gezichtspunten naar voren komen. Beleidsmatig zie
ik een verband met het verbod op virtuele kinderporno, waarover eenzelfde discussie
zou kunnen plaatshebben. Virtuele kinderporno is verboden.
Vraag 5
Deelt u de mening dat juist het blokkeren van gelijkenissen om behoeften mee te bevredigen
de juiste weg is zoals die ook is gekozen in de Wet Computercriminaliteit III, middels
het amendement van van de leden Tellegen en Van Toorenburg over de strafbaarheid bij
inzet van een virtuele creatie, waarmee het virtuele kindermisbruik strafbaar is gesteld?2
Antwoord 5
Deze beleidsmatige vergelijking neem ik mee in de bij antwoord 2 aangekondigde verkenning.
Vraag 6
Wat staat er in de weg aan een verbod op kindersexpoppen en de import daarvan en is
het mogelijk om, totdat het verbod in wetgeving is opgenomen, de poppen bij de douane
toch in beslag te nemen en/of te registreren wie de klanten zijn?
Antwoord 6
Zoals gemeld in het antwoord op vraag 2 wordt momenteel onderzocht of een verbod mogelijk
en passend is. Op dit moment betekent dat wanneer er geen verdenking van een strafbaar
feit is, er geen ruimte voor strafvorderlijke confiscatie van deze voorwerpen is.
Het departement gaat met de Douane in gesprek over de mogelijkheden die zij – buiten
het strafrecht om – hebben voor confiscatie en of registratie, en over eventuele wettelijke
aanvullingen die zulke maatregelen mogelijk maken.
Vraag 7
Bent u bereid een verbod op kindersexpoppen op te nemen in de aangekondigde wetgeving
dat het «pedohandboek» moet gaan verbieden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.