Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Weverling over DDoS-aanvallen op internetproviders
Vragen van het lid Weverling (VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over DDoS-aanvallen op internetproviders (ingezonden 4 september 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat), mede namens
de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 26 oktober 2020). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 67.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Netwerk Caiway opnieuw getroffen door DDoS-aanval»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Kunt u aangeven, door middel van een overzicht, hoeveel DDoS-aanvallen op internetproviders
of andere bedrijven in de vitale digitale infrastructuur er over de afgelopen jaren
hebben plaatsgevonden? Hoeveel DD0S-aanvallen hebben er op het brede midden- en klienbedrijg
(mkb) plaatsgevonden over de afgelopen jaren?
Antwoord 2
De meest gestructureerde statistieken die beschikbaar zijn over DDoS-aanvallen zijn
afkomstig van de Nationale Beheersorganisatie voor Internet Providers (NBIP). NBIP
rapport jaarlijks over de DDoS-aanvallen die gemeten zijn door hun Nationale DDoS
Wasstraat (NaWas).2 De NaWas is een privaat non-profit initiatief om DDoS-aanvallen te mitigeren. De
NaWas heeft 90 deelnemers en beschermt 2,5 miljoen.nl domeinen, ongeveer 42,5% procent
van het Nederlandse internet. In 2019 zijn 919 aanvallen geregistreerd door de NaWas,
gemiddeld twee tot 3 per dag. Dit is een lichte daling ten opzichte van het aantal
aanvallen in 2018, terwijl het aantal deelnemers groeide in dezelfde periode. De intensiteit
van DDoS-aanvallen neemt al jaren gestaag toe. Daarin is geen uitsplitsing te maken
naar sectoren.
Vraag 3
Welke impact hebben dergelijke DDoS-aanvallen op internetgebruikers en het bedrijfsleven?
Is een inschatting te maken van de economische schade als gevolg van de verstoring
van het internet die DDoS-aanvallen veroorzaken?
Antwoord 3
DDoS-aanvallen zijn dagelijks aan de orde in het digitale domein. Om de impact te
beperken nemen organisaties mitigerende maatregelen. Dat kan in eigen beheer, via
commerciële partijen en men kan zich aansluiten bij de NaWas. Voor internetproviders
geldt dat zij een zorgplicht hebben om maatregelen te nemen ten behoeve van de continuïteit
van hun dienstverlening op basis van de Telecommunicatiewet. Aanbieders van essentiële
diensten hebben een plicht om passende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen
te nemen op basis van de Wet bescherming netwerk- en informatiesystemen (Wbni). Succesvol
gemitigeerde aanvallen hebben niet of nauwelijks impact op de continuïteit van de
dienstverlening van een bedrijf of voor internetgebruikers. Een inschatting van de
economische schade als gevolg van een verstoring van het internet als gevolg van een
DDoS-aanval is niet te maken omdat het afhangt van een groot aantal factoren zoals
de omvang van de verstoring, de duur van de verstoring en welke diensten worden getroffen.
Vraag 4
Welke rol speelt het Digital Trust Center (DTC) in het voorkomen van DDOS-aanvallen
en het beperken van de gevolgen van DDOS aanvallen voor het brede mkb? In hoeverre
helpt het NCSC het brede mkb hierbij? Welke mogelijkheden bestaan er om het brede
mkb hier bij te helpen?
Antwoord 4
DDoS-aanvallen zijn niet te voorkomen, het is wel mogelijk om de kwetsbaarheid voor
en de impact van DDoS-aanvallen te verkleinen. Het DTC en het NCSC maken deel uit
van het zogenaamde Landelijk Dekkend Stelsel van schakelorganisaties op het gebied
van cybersecurity. Binnen dit stelsel kan, met inachtneming van de hiervoor geldende
wettelijke kaders, informatie over bijvoorbeeld digitale kwetsbaarheden en DDoS-aanvallen
worden gedeeld tussen publieke en private partijen, met als doel de slagkracht van
de partijen te vergroten.
Het DTC informeert niet-vitale bedrijven via haar website over wat te doen voor, tijdens
en na een DDoS-aanval, zoals het maken van afspraken met hun ICT-leveranciers.3 Ook informeert het DTC bedrijven welke beschermingsmaatregelen zij kunnen nemen om
minder kwetsbaar te zijn voor misbruik van digitale systemen.
Het NCSC heeft primair tot taak de rijksoverheid en vitale bedrijven te informeren
en adviseren over voor hen relevante digitale dreigingen en incidenten. Daarnaast
verstrekt het NCSC ook, binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders, aan andere
organisaties voor die organisaties of hun doelgroepen relevante dreigingsinformatie,
die in het kader van de primaire taakuitoefening beschikbaar is gekomen. Verder draagt
het NCSC bijvoorbeeld ook met haar kennis en expertise bij aan de publiek-private
anti-DDoS coalitie en faciliteert het de Information Sharing and Analysis Centers
(ISACs). Binnen de ISACs wisselen aanbieders onderling kennis en informatie uit over
onder andere DDoS-aanvallen. Naar aanleiding van de recente toename van het aantal
en de intensiteit van DDoS-aanvallen, heeft het NCSC gewaarschuwd om extra waakzaam
te zijn. Op haar beurt heeft het DTC de aangesloten samenwerkingsverbanden van bedrijven
hierover geïnformeerd.
Vraag 5
Hoe duidt u het feit dat, volgens cijfers van onder andere de nationale anti-DDoS-coalitie,
de complexiteit en intensiteit van DDoS-aanvallen toeneemt? Welke consequenties voor
de manier waarop er wordt samengewerkt om DDoS-aanvallen af te slaan dient deze observatie
volgens u te hebben?
Antwoord 5
Op basis van de gegevens van NBIP neemt de intensiteit van DDoS-aanvallen al een aantal
jaren toe. In het Cyber Security Beeld Nederland 2020 kwam naar voren dat een toename
van de complexiteit van DDoS-aanvallen volgens experts is uitgebleven. Met een toename
van de intensiteit van DDoS-aanvallen neemt de noodzaak om samen te werken door kennis
en technische mogelijkheden bij elkaar te brengen ook toe. De publiek-private anti-DDoS
coalitie is hier een goed voorbeeld van. De anti-DDoS coalitie bestaat uit ongeveer
vijfentwintig deelnemers vanuit overheidsorganisaties zoals het NCSC en Agentschap
Telecom, internetproviders, internet exchanges, non-profit organisaties en universiteiten.
De anti-DDoS coalitie is in 2018 gestart om Nederlandse organisaties beter te beschermen
tegen DDoS-aanvallen door middel van kennisdeling, gezamenlijke oefeningen, het promoten
van maatregelen tegen aanvallen en het ontwikkelen van technische oplossingen. Elk
van deze onderdelen wordt ingevuld door een werkgroep van de coalitie waarin deelnemers
kunnen plaatsnemen. De coalitie stelt zich ook tot doel om in brede zin organisaties
te informeren over de ontwikkelingen en resultaten via hun website.4
Vraag 6
Kunt u aangeven of de wijze waarop er op dit moment tussen providers kennis gedeeld
wordt over het afslaan van DDoS-aanvallen naar behoren functioneert?
Antwoord 6
Het delen van kennis en informatie tussen bedrijven vindt onder meer plaats in de
ISACs en in de anti-DDoS coalitie. Mijn beeld is dat deze vormen van kennisdeling
en samenwerking concreet bijdragen aan de aanpak van DDoS-aanvallen in Nederland.
Een voorbeeld is dat in de anti-DDoS coalitie een zogenoemde clearing house wordt ontwikkeld waarbij in een technisch systeem de karakteristieken van een DDoS-aanval
worden uitgewisseld tussen clearing house deelnemers. Dit project draagt ook bij aan de ontwikkelingen van clearing houses in Europa via het EU-project CONCORDIA. Tijdens de recente toename aan DDoS-aanvallen
is ook informatie uitgewisseld tussen deelnemers in de coalitie om de kenmerken van
de aanvallen scherper te kunnen duiden.
Vraag 7
Op welke wijze zijn overheidsinstellingen, zoals het NCSC, betrokken bij het tegengaan
van DDoS-aanvallen? Welke instrumenten heeft het NCSC om DDoS-aanvallen te voorkomen
en de gevolgen te verkleinen? Welke verbeterpunten signaleert u hierbij?
Antwoord 7
Zoals aangegeven bij de beantwoording van de voorgaande vragen verrichten verschillende
overheidsinstellingen activiteiten ten behoeve van het bevorderen van de weerbaarheid
met betrekking tot het tegengaan van DDoS-aanvallen via kennis, informatie en samenwerking.
Het NCSC heeft krachtens de Wbni bijvoorbeeld NBIP aangewezen als organisatie waaraan
in het kader van bovenvermelde taakuitoefening dreigingsinformatie kan worden verstrekt.
Ook de Politie zet in het kader van haar taakuitoefening in op preventie, verstoring,
opsporing en vervolging van daders en het uit de lucht halen van botnets die voor
onder meer DDoS-aanvallen worden ingezet. Daarnaast wordt door Logius en CIO-Rijk
afgestemd met internetproviders hoe directe koppelingen (peering) voor overheidsorganisaties
behulpzaam kunnen zijn om de impact van DDoS-aanvallen te minimaliseren.
Vraag 8
Deelt u de mening dat samenwerkingsverbanden gericht op het tegengaan van DDoS-aanvallen
een belangrijke rol hebben in het versterken van onze digitale weerbaarheid? Op welke
wijze neemt u deel aan dergelijke samenwerkingsverbanden?
Antwoord 8
Ik deel de mening dat samenwerking cruciaal is om de digitale weerbaarheid in Nederland
te versterken. Het bundelen van kennis en krachten is een hoeksteen van de Nederlandse
cybersecurity aanpak in de Nederlandse Cyber Security Agenda. De anti-DDoS coalitie
is een goed voorbeeld van samenwerking op een specifiek gebied waarbij kennis vanuit
publiek, privaat en wetenschap bij elkaar komt om de weerbaarheid in Nederland te
verhogen tegen DDoS-aanvallen.
Vraag 9
Deelt u de mening dat het wenselijk is als, naast internetproviders met een landelijk
netwerk, ook regionale providers, zoals Caiway of Delta, toetreden tot (publiek-private)
samenwerkingsverbanden gericht op het afslaan van DDoS-aanvallen? Zo ja, bent u bereid
deze providers hiertoe aan te sporen?
Antwoord 9
Op basis van de Telecommunicatiewet hebben aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken
of -diensten de plicht om passende technische of organisatorische maatregelen te nemen
om de continuïteit van hun dienstverlening te waarborgen. Ik vind het van belang dat
internetaanbieders een oplossing kiezen die het beste aansluit bij hun bedrijfsvoering
om de continuïteit te waarborgen. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 kunnen
mitigerende maatregelen voor DDoS-aanvallen op verschillende manieren worden geïmplementeerd,
namelijk in eigen beheer, via een commerciële partij of door zich aan te sluiten bij
de NaWas.
Vraag 10
Wordt er, bijvoorbeeld in het kader van de stresstest digitale ontwrichting, geoefend
op scenario’s van (grootschalige) verstoring van het internetverkeer als gevolg van
DDoS-aanvallen? Op welke wijze komen de lessen die uit deze oefeningen getrokken worden
terecht bij de providers?
Antwoord 10
Binnen de anti-DDoS coalitie worden publiek-private oefeningen georganiseerd waar
in een gecontroleerde omgeving een aantal partijen een DDoS-aanval inzet en aantal
partijen de DDoS-aanval mitigeert. De lessen uit deze oefeningen worden gedeeld met
de verschillende partners zodat zij verbetering door kunnen voeren in hun netwerken.
De anti-DDoS coalitie wil deze lessen in de toekomst via hun site delen zodat meer
partijen de opgedane lessen kunnen benutten. Deze oefeningen sluiten aan op de inzet
van het kabinet voor een structureel oefen- en testprogramma conform de motie Weverling.
5
Vraag 11
Worden «normale» internetgebruikers op dit moment voldoende voorgelicht over de noodzaak
beschermingsmaatregelen te nemen om daarmee te voorkomen dat hun apparaten misbruikt
worden voor het uitvoeren van een DDoS-aanval?
Antwoord 11
Voor vergroten van de bewustwording van burgers op het gebied van digitale veiligheidsmaatregelen
is informatie en handelingsperspectief beschikbaar op veiliginternetten.nl en er vinden
campagnes plaats, zoals «Doe je updates». Door apparaten te updaten beschermen eindgebruikers
niet alleen zichzelf. Ze zorgen er ook voor dat apparaten minder kwetsbaar zijn om
onderdeel te worden van een botnet waarmee onder meer DDoS-aanvallen worden uitgevoerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.