Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Voordewind en Bisschop over de handreiking levensbeschouwing van het COA
Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie) en Bisschop (SGP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de handreiking levensbeschouwing van het COA (ingezonden 10 september 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 26 oktober
2020). Zie Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 247.
Vraag 1
Hoe definieert het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (COA) het begrip religieuze
neutraliteit?
Antwoord 1
Het COA is een politiek en religieus neutrale organisatie. Dit is reeds toegelicht
in verschillende antwoorden op vragen uit uw Kamer.1 De beleving van religie en levensovertuiging is een persoonlijke aangelegenheid voor
alle bewoners van COA-locaties en vindt plaats in de kleine setting van de privésfeer
(zoals in gezinsverband). Vanuit die gedachte bevoordeelt het COA geen religie of
levensovertuiging en onthouden COA-medewerkers zich van het uitdragen van een religie
of geloofsovertuiging aan bewoners. Daarbij komt dat het COA zich niet bemoeit met
de persoonlijke beleving van religie en levensovertuiging van bewoners, zolang deze
geen inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van andere bewoners of de belangen
van andere bewoners schaadt. Omdat bewoners van COA-locaties diverse politieke en
(non-)religieuze voorkeuren hebben en mogelijk vanwege deze voorkeuren naar Nederland
zijn gevlucht, kan confrontatie met de collectieve belijdenis van een religie of levensovertuiging
een inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van bewoners. Daarom zijn politieke
en religieuze groepsbijeenkomsten, buiten de kleine setting van de privésfeer (zoals
het gezinsverband) niet toegestaan binnen COA-locaties.
Vraag 2
Deelt u de mening dat religieuze neutraliteit niet betekent dat het houden van bijbelstudies
op verzoek van bewoners op hun kamer verboden zou moeten worden, maar dat COA juist
de plicht heeft de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging voor alle bewoners
van alle geloven en overtuigingen op de centra te bewaken?
Antwoord 2
Bewoners van een COA-locatie staat het vrij om in de kleine setting van de privésfeer
(bijvoorbeeld in gezinsverband) een Bijbel- of Koranstudie te houden. Daarnaast is
het ook mogelijk voor bewoners om individueel een religieus gesprek te houden met
een bezoeker. Het COA heeft als politiek en religieus neutrale organisatie een taak
om de persoonlijke levenssfeer van alle bewoners te bewaken en de leefbaarheid en
veiligheid op de opvanglocaties te borgen. Inherent hieraan is dat politieke en religieuze
activiteiten die mogelijk een inbreuk plegen op de persoonlijke levenssfeer van anderen
niet zijn toegestaan. Daarom worden bewoners voor collectieve belijdenis van religie
of levensbeschouwing, buiten de kleine privé setting (zoals het gezinsverband), verwezen
naar (religieuze) instellingen in de omgeving.
Vraag 3
Kunt u aangeven krachtens welke wet u meent politieke en religieuze groepsbijeenkomsten
op de kamer van de bewoner thans te kunnen verbieden2, aangezien de Handreiking Levensbeschouwing van juni 2018 (in het vervolg de Handreiking),
p. 4, de Grondwet en het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en de fundamentele
vrijheden (EVRM) de overheid ruimte bieden om de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
alleen bij wet en in specifieke gevallen te beperken en aangezien het volgens de Handreiking,
p. 6, niet wenselijk is het te weigeren of te controleren als een bewoner op zijn
eigen kamer met andere bewoners samen wil bidden?
Antwoord 3
De Handreiking Levensbeschouwing omvat handvatten voor medewerkers hoe om te gaan
met situaties waarin sprake is van de uiting van religie en levensbeschouwing door
bewoners op een COA-locatie. Op dit moment vindt een evaluatie plaats van deze handreiking.
Uitgangspunt voor de handreiking is de eerbiediging van artikel 6 van de Grondwet,
tegen de achtergrond van het feit dat het COA tot taak heeft de leefbaarheid op iedere
locatie en de veiligheid en persoonlijke levenssfeer van iedere bewoner, ongeacht
diens religie of levensbeschouwing, te waarborgen.
Vraag 4, 5
Kunnen alle bewoners van asielzoekerscentra (azc’s) in de praktijk inderdaad terecht
bij religieuze instellingen van hun keuze in de buurt om deel te nemen aan gebedsdiensten,
Bijbelstudie of andere activiteiten in groepsverband? Welke normen ten aanzien van
reismogelijkheden en reistijd houdt u daarbij aan?
Klopt het dat het COA actief mee kan helpen een ruimte buiten het azc te vinden, en
worden bewoners ook op deze mogelijkheid gewezen? Gebeurt het ook in de praktijk dat
bewoners geholpen worden met het vinden van een ruimte en zo ja, hoe?3
Antwoord 4, 5
Het COA ondersteunt bewoners wanneer zij buiten de locatie een religieuze bijeenkomst
willen bijwonen of een religieuze instelling willen bezoeken. In het geval een bewoner
onvoldoende aansluiting vindt bij een bestaande religieuze instelling, bijvoorbeeld
vanwege de taal of omdat een religieuze instelling niet in de nabijheid aanwezig is,
dan helpt het COA, wanneer een bewoner daarom verzoekt, met het zoeken naar een ruimte
buiten de COA-locatie voor het organiseren van een religieuze bijeenkomst. Ik kan
bevestigen dat bewoners in de praktijk daadwerkelijk gebruik maken van deze ondersteuningsmogelijkheden
vanuit het COA.
Vraag 6
Bent u bekend met conceptversie 0.2 van de Handreiking van 14 december 2016 (verder
het Concept) en de daarin gestelde kanttekeningen en rechtsvragen (geel gemarkeerd)
aangaande de rechtmatigheid van de voorgestelde beleidslijn?4
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Kunt u reageren op de in het Concept op p. 4 gemaakte opmerking dat het voorgestelde
COA-beleid op het eerste gezicht botst met de vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing,
op de vraag in Concept, p. 5, hoe ver het COA mag gaan in de regulering om buitenproportioneel
optreden door locatiemanagers te voorkomen, en op de opmerking bij het Concept, p.
7–8, dat er geen juridische basis lijkt te bestaan om religieuze bijeenkomsten en
feesten te verbieden? Wat is er gedaan met deze vraag en opmerking en op welke wijze
heeft dit doorgewerkt in de definitieve vaststelling van de Handreiking?
Antwoord 7
Het zou de definitieve Handreiking Levensbeschouwing van juni 2018 te kort doen om
deze te beoordelen aan de hand van opmerkingen in een zeer vroege conceptversie. In
deze conceptfase van het proces wordt er nog vrijuit van gedachten gewisseld over
mogelijke denkrichtingen en dient er ruimte te zijn om alle kritische vragen te stellen
en opmerkingen te maken die men noodzakelijk acht om tot een weloverwogen handreiking
te komen. Gedurende het proces zijn alle relevante vragen en opmerkingen in overweging
genomen en verwerkt, dit heeft geleid tot de definitieve Handreiking Levensbeschouwing
van juni 2018. Zoals ik in mijn antwoord op vraag drie heb aangegeven, vindt momenteel
een evaluatie plaats van de Handreiking Levensbeschouwing.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.