Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koopmans en Weverling over het artikel ‘Behind China’s Decade of European Deals, State Investors Evade Notice’
Vragen van de leden Koopmans en Weverling (beiden VVD) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het artikel «Behind China’s Decade of European Deals, State Investors Evade Notice» (ingezonden 5 oktober 2020).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) en van
            Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Economische Zaken
            en Klimaat en de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 26 oktober 2020).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel «Behind China's Decade of European Deals, State Investors
               Evade Notice» en de publicatie van de «China-EU FDI Radar» gepubliceerd op het Nederlandse
               Datenna.com?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Hoe beoordeelt u de berichtgeving dat de Chinese overheid veel nauwer betrokken is
               bij diverse investeringen in Europa, waaronder in Nederland, dan op het eerste gezicht
               zou lijken?
            
Antwoord 2
            
Het kabinet is zich ervan bewust, zoals beschreven in de beleidsnotitie «Nederland-China:
               een nieuwe balans», dat de Chinese overheid nauw betrokken is bij het Chinese bedrijfsleven,
               zowel staatsbedrijven als private bedrijven. Ook bij buitenlandse overnames kan het
               voorkomen dat de Chinese overheid, via bedrijven waarin het een financieel belang
               heeft, invloed verwerft in Europese bedrijven.
            
Vraag 3, 4 en 5
            
Heeft u eigenstandig voldoende inzicht in de mogelijke politieke aansturing van Chinese
               investeringen?
            
In hoeverre is hier naar uw inzicht sprake van politiek gemotiveerde investeringen?
In hoeverre is hier naar uw inzicht sprake van een politiek gemotiveerde strategie?
               Wat zouden de doelen kunnen zijn van een dergelijke strategie en wat betekent dat
               voor Nederland en Europa?
            
Antwoord 3, 4 en 5
            
Zoals uiteengezet in de beleidsnotitie «Nederland-China: een nieuwe balans», is verdere
               economische ontwikkeling en de transformatie naar een hoogwaardige kenniseconomie
               die grotendeels onafhankelijk is van buitenlandse kennis en technologie, een belangrijke
               Chinese ambitie. China voert een assertieve industriepolitiek om dit doel te bereiken
               en beleidsplannen als Made in China 2025zijn hierin toonaangevende strategieën. Staatsgestuurde investeringen in dit kader
               kunnen het gelijke speelveld verstoren, schadelijk zijn voor het concurrentievermogen
               van Nederland op de middellange termijn en een mogelijk risico zijn voor de (nationale)
               veiligheid in Nederland en de EU. De AIVD noemt in zijn jaarverslag dat China met
               forse investeringen in technologie mogelijk afhankelijkheden van Chinese technologieën
               creëert.2 De MIVD wijst er verder op dat China investeringen mogelijk als pressiemiddel kan
               gebruiken.3
Nederland en de EU kennen bij uitstek een open investeringsklimaat. Deze openheid
               vormt de basis voor onze maatschappij en economie, en is een belangrijke randvoorwaarde
               voor innovatiekracht en verdienvermogen. Dit laat onverlet dat er risico’s verbonden
               kunnen zijn aan bepaalde investeringen en overnames. Het gaat dan met name om risico’s
               m.b.t. de verstoring van vitale processen, de integriteit van kennis en informatie,
               en het ontstaan van ongewenste strategische afhankelijkheden.
            
In internationale kaders, zoals in de WTO en de OESO, is afgesproken dat er grenzen
               kunnen worden gesteld aan investeringen, al naar gelang daar publieke belangen mee
               zijn gemoeid. Zo kunnen nationale overheden uit het oogpunt van openbare orde en nationale
               veiligheid regels stellen aan buitenlandse investeringen. Het kabinet implementeert
               op dit moment de Europese FDI-screeningsverordening, waarmee een mechanisme voor informatie-uitwisseling
               tussen Europese lidstaten wordt gefaciliteerd. Daarnaast werkt het kabinet aan de
               wet Toetsing Economie en Veiligheid, die volgens planning eind dit jaar aan de Raad
               van State wordt voorgelegd, waarna deze zo spoedig mogelijk in 2021 aan uw Kamer wordt
               aangeboden. Het kabinet heeft het voornemen dit wetsvoorstel, mede vanwege de economische
               gevolgen van de COVID-19-crisis, met terugwerkende kracht vanaf 2 juni 2020 in werking
               te laten treden.4
Dankzij deze maatregelen verkrijgt het kabinet beter zicht op overnames die vanuit
               het oogpunt van de nationale veiligheid een potentieel risico met zich mee kunnen
               brengen en kunnen passende maatregelen worden genomen.
            
Vraag 6
            
Welke actie neemt u hierover in de bilaterale relatie met China?
Antwoord 6
            
Het kabinet zet in de relatie met China in op gelijkwaardigheid, reciprociteit en
               het tegengaan van ongewenste strategische afhankelijkheden. Focus ligt daarbij op
               het opvoeren van internationale druk op China om oneerlijke handelspraktijken aan
               te pakken en toegang tot de Chinese markt te vergroten. Naast het versterken en beschermen
               van de eigen markt zijn dit methoden om een gelijker speelveld te bewerkstelligen.
               Nederland verwelkomt buitenlandse investeringen, mits deze voldoen aan de Nederlandse
               wet- en regelgeving. Ten behoeve van onze nationale veiligheid worden mogelijke risico’s
               van Chinese economische activiteiten, zoals investeringen, tijdig gesignaleerd, geanalyseerd
               en beheersbaar gemaakt. In de bilaterale contacten met China stelt het kabinet eventuele
               misstanden aan de orde, zoals tijdens het gesprek van Minister Kaag met assistent-minister
               voor Handel Ren Hongbin in november 2019. Tijdens bilaterale economische consultaties
               staan thema’s als het belang van een gelijk speelveld en bescherming van intellectueel
               eigendom ook nadrukkelijk op de agenda. Tenslotte kunnen landenneutrale maatregelen,
               zoals beschreven in het antwoord op vraag 7, ook gevolgen hebben voor Chinese bedrijven.
            
Vraag 7
            
In hoeverre bent u geïnformeerd over en alert op politiek gemotiveerde investeringen
               vanuit landen anders dan China?
            
Antwoord 7
            
De kabinetsaanpak ten aanzien van het weerbaar maken tegen statelijke dreigingen is
               aangekondigd in de Kamerbrief «Tegengaan statelijke dreigingen».5 Verder is uw Kamer voor de zomer geïnformeerd over de kabinetsinzet ten aanzien van
               buitenlandse overnames en investeringen.6 De daarin opgenomen maatregelen zijn actorneutraal en dus niet enkel van toepassing
               op staatsgeleide investeringen vanuit één bepaald land.
            
Het kabinet spant zich in ondernemingen te beschermen tegen ongewenste overnames en
               investeringen wanneer de borging van onze nationale veiligheid hiertoe aanleiding
               geeft, bijvoorbeeld bij mogelijk politiek gemotiveerde investeringen.
            
Naast beschermend instrumentarium tegen ongewenste buitenlandse overnames en investeringen
               ter borging van de publieke belangen, beschikt het kabinet ook over stimulerende maatregelen
               die bijdragen aan de versterking van onze strategische economische belangen en concurrentiekracht.
               U kunt hierbij denken aan onder meer het Missiegedreven Innovatie en Topsectorenbeleid,
               investeringen in Europese allianties en IPCEI’s en de Europese projecten onder bijvoorbeeld
               Horizon 2020.
            
Vraag 8
            
Welke politieke en praktische gevolgen hebben dergelijke investeringen voor de veiligheid
               en integriteit van de Nederlandse samenleving?
            
Antwoord 8
            
Bij overnames van of investeringen in bedrijven die actief zijn in de vitale processen
               kan sprake zijn van risico’s. Daarnaast kunnen bij overnames of investeringen in ondernemingen
               die actief zijn op het gebied van hoogwaardige sensitieve technologie ook risico’s
               optreden voor onze nationale veiligheid.
            
Als gevolg van de overname of investering, kan een risico ontstaan op:
i. de aantasting van de continuïteit van de vitale processen. Een risico kan een ernstige
                     verstoring zijn van bijvoorbeeld de energievoorziening of telecommunicatie.
                  
ii. de aantasting van de integriteit en exclusiviteit van kennis en informatie die verbonden
                     is aan vitale processen en hoogwaardige sensitieve technologie. Het kan hierbij gaan
                     om de bescherming van staatsgeheimen, een verhoogde kwetsbaarheid voor spionage, onderhoud
                     aan beveiligingsinstallaties of het uitvoeren van (delen van) vitale processen.
                  
iii. het ontstaan van ongewenste strategische afhankelijkheden. Hierbij kan gedacht worden
                     aan een overname of investering die ertoe leidt dat Nederland op enig moment door
                     een derde land (politiek) onder druk kan worden gezet, waardoor de democratische rechtsorde
                     kan worden ondermijnd.
                  
Zoals ook vermeld in de beleidsnotitie «Nederland-China: een nieuwe balans» is het
               kabinet zich terdege bewust van deze risico’s. Het beschikt over een instrumentarium,
               waaronder sectorale investeringstoetsen, om deze risico’s te mitigeren, en werkt aanvullend
               aan een stelsel van investeringstoetsing. Het wetsvoorstel Toetsing Economie en Veiligheid
               vormt daarvan een belangrijk bestanddeel en wordt volgens planning voor het einde
               van dit jaar aan de Raad van State aangeboden.7
Vraag 9
            
Wat is de stand van het Europese mechanisme ter screening van buitenlandse investeringen,
               en wat is de stand van de Nederlandse uitvoering daaraan? Hoe is dit in andere lidstaten?
            
Antwoord 9
            
De FDI-verordening verplicht EU lidstaten tot de inrichting van een contactpunt voor
               een Europees samenwerkingsmechanisme tussen de lidstaten onderling en met de Europese
               Commissie om beschikbare vertrouwelijke informatie over directe investeringen uit
               derde landen te verzamelen, aggregeren en uit te wisselen wanneer een lidstaat van
               mening is dat deze investering raakt aan de openbare orde en veiligheid van die lidstaat.
               De verordening, die op 11 oktober 2020 in werking trad, verplicht lidstaten dus niet
               om een investeringstoets uit te werken. De Nederlandse Uitvoeringswet ter implementatie
               van de FDI-verordening is door uw Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat
               aangemeld voor plenaire behandeling. De meeste lidstaten hebben inmiddels een contactpunt
               aangewezen dat uitvoering zal geven aan de verplichtingen van de FDI-screeningsverordening.
               De Commissie heeft op dit moment nog geen overzicht beschikbaar gesteld van de status
               van implementatie van de verordening in andere lidstaten.
            
Vraag 10
            
In hoeverre is het huidige Europese instrumentarium van «investment screening» voldoende
               in staat om te identificeren welke investerende bedrijven onder invloed staan van
               buitenlandse overheden zonder dat dit direct evident is?
            
Antwoord 10
            
De FDI-screeningsverordening verplicht lidstaten niet tot het inrichten van investeringstoetsen,
               en vormt op zichzelf ook geen instrument voor «investment screening» maar is gericht
               op de uitwisseling van relevante informatie tussen lidstaten. Vooralsnog beschikken
               vijftien lidstaten, waaronder Nederland, over verschillende vormen van investeringstoetsen.8 De verordening voorziet, zoals hierboven benoemd, in een samenwerkingsmechanisme
               ter uitwisseling van informatie. Aangezien de verordening pas sinds kort van toepassing
               is, is het nog te vroeg om te concluderen dat de huidige verordening in afdoende mate
               bijdraagt aan het kunnen identificeren welke investerende bedrijven onder invloed
               staan van buitenlandse overheden zonder dat dit direct evident is. Dit laat onverlet
               dat het kabinet risico’s voor de nationale veiligheid bij overnames en investeringen
               onderkent, en hierop instrumenten beschikbaar heeft en verder ontwikkelt waar nodig.
               Zie hiervoor de beantwoording van vraag 5. Verder zijn formele investeringstoetsen
               niet de enige wijze waarop het kabinet zicht krijgt op mogelijk ongewenste investeringen;
               bedrijven en andere partijen melden dit bijvoorbeeld ook zelf.
            
Vraag 11
            
Kunt u een overzicht geven van de verschillende instrumenten die de Chinese overheid
               gebruikt om investeringen door buitenlandse (staats-)bedrijven in strategische sectoren
               te weren? Is hierbij sprake van een gelijk speelveld?
            
Antwoord 11
            
China kent een zogeheten National Negative List, waarin 33 sectoren in de economie
               bij wet geheel of gedeeltelijk zijn gesloten voor buitenlandse investeringen. Alhoewel
               deze lijst elk jaar korter wordt en diverse sectoren daarmee worden geopend voor buitenlandse
               investeerders, is er vooralsnog geen sprake van een gelijk speelveld. Dit is een kwestie
               die ook geregeld in zowel de bilaterale contacten als via de EU wordt aangekaart.
            
Vraag 12 en 13
            
Welke middelen staan het kabinet momenteel ter beschikking om nu al in te grijpen
               bij verdachte investeringen?
            
Kan het kabinet ook ingrijpen ten aanzien van investeringen die in het verleden al
               hebben plaatsgevonden?
            
Antwoord 12 en 13
            
Het kabinet werkt op dit moment aan de totstandkoming van een stelsel van investeringstoetsing.
               Dit stelsel bestaat uit reeds bestaande sectorale investeringstoetsen zoals opgenomen
               in de Gaswet, Elektriciteitswet 1998 en de Wet Ongewenste Zeggenschap Telecom, en
               introduceert een zogenaamde brede investeringstoets – het wetsvoorstel Toetsing Economie
               en Veiligheid – die zal zorgen voor een vangnet voor investeringen die op dit moment
               nog niet binnen de kaders van een sectorale investeringstoets vallen, of niet goed
               middels sectorale wetgeving kunnen worden geborgd.
            
Met dit wetsvoorstel wordt het mogelijk overnames van en investeringen in ondernemingen
               die actief zijn binnen de vitale processen of werken met sensitieve technologie te
               toetsen op risico’s voor de nationale veiligheid. Het wetsvoorstel doorloopt op dit
               moment verschillende consultaties, en zal voor het eind van 2020 aan de Raad van State
               worden aangeboden voor advies. Het kabinet is voornemens de wet van kracht te laten
               zijn met ingang van 2 juni 2020. Middels deze peildatum wordt het mogelijk overnames
               en investeringen met terugwerkende kracht aan voorwaarden te onderwerpen of in het
               uiterste geval te blokkeren, mocht hier vanwege de bescherming van de nationale veiligheid
               aanleiding toe zijn.9
Vraag 14
            
Welke resultaten zijn behaald door het huidige kabinetsbeleid en het Europese beleid
               op het tegengaan van ongewenste buitenlandse investeringen in Nederland en in Europa?
            
Antwoord 14
            
Het kabinet werkt op zichtbare en onzichtbare wijze aan het borgen van de nationale
               veiligheid en het concurrentievermogen van de Nederlandse economie. Dit doet het kabinet
               door het benutten van regelgeving, het introduceren van nieuwe regelgeving, en incidenteel
               met andere instrumenten indien de situatie daarom vraagt.
            
Als voorbeeld kan dienen de strategische investering in het bedrijf SmartPhotonics,
               zoals aangekondigd door de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat op 29 juni
               2020, waarmee het kabinet wil waarborgen dat dit bedrijf en het ecosysteem voor geïntegreerde
               fotonica behouden blijft voor Nederland.
            
Mede dankzij de contacten die in het kader van de FDI-screeningsverordening zijn gelegd,
               heeft er voorts goede afstemming plaatsgevonden bij een investering door de Duitse
               overheid in het bedrijf CureVac N.V., een biomedische onderneming die wereldwijd actief
               is, maar waarvan het zwaartepunt van de activiteiten in Duitsland ligt. Deze interventie
               is gedaan met het oog op het waarborgen en het door ontwikkelen van de strategische
               kennis en capaciteiten van het bedrijf. Het bedrijf is door deze interventie behouden
               voor Europa.
            
Het kabinet ziet met vertrouwen uit naar de geformaliseerde samenwerking op het signaleren
               van potentieel ongewenste investeringen uit derde landen in het kader van de FDI-screeningsverordening,
               en pleit voor een vroege evaluatie van het mechanisme zodat verdere harmonisatie in
               een Europees samenwerkingsmechanisme – binnen nationale competenties – vorm kan krijgen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking - 
              
                  Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede namens
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat - 
              
                  Mede ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.