Schriftelijke vragen : De dramatische achteruitgang van de biodiversiteit in Europa, die hoofdzakelijk veroorzaakt wordt door de industriële landbouw
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de dramatische achteruitgang van de biodiversiteit in Europa, die hoofdzakelijk veroorzaakt wordt door de industriële landbouw (ingezonden 21 oktober 2020).
Vraag 1
Kent u het rapport «State of nature in the EU» en de artikelen «Biodiversiteit holt
in heel Europa achteruit, maar er is nog hoop» en «Europa haalt eigen natuurdoelen
voor 2020 niet: «Er is geen tijd meer voor uitstelgedrag»»?1 2 3
Vraag 2
Erkent u dat de biodiversiteit in Europa opnieuw achteruit is gegaan en dat de Europese
doelen niet worden gehaald, zoals het Milieuagentschap van de Europese Unie (EEA)
concludeert in het rapport?
Vraag 3
Onderschrijft u de conclusie van de EEA dat Natura 2000-gebieden en de versterking
daarvan van groot belang zijn voor de soortenbescherming in Europa?
Vraag 4
Bent u bereid om uw gesprek met de Europese Commissie in het kader van de stikstofcrisis
over de «proportionaliteit en flexibiliteit» van Natura 2000-gebieden per direct te
staken en uw aandacht te richten op het daadwerkelijk herstellen van de biodiversiteit
in Nederland? Zo nee, waarom niet?4
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat de intensivering en specialisering van de landbouw (met 21%
van de gevallen) het vaakst wordt genoemd als de oorzaak van verslechtering van habitats
en diersoorten?
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat bijna 50% van de lucht-, water- en bodemvervuiling die zorgt
voor achteruitgang van de biodiversiteit veroorzaakt wordt door de landbouw?
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat het EEA vooral wijst op het langdurige en grootschalige gebruik
van meststoffen en landbouwgif als oorzaken van de achteruitgang van de natuur?
Vraag 8
Deelt u de visie dat de subsidies van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) intensivering
en grootschaligheid bevorderen en dat het daarom van groot belang is dat de nieuwe
GLB-subsidies volledig worden ingezet om de duurzame landbouwtransitie in gang te
zetten om daarmee de afbraak van de natuur tegen te gaan?
Vraag 9
Erkent u dat wetenschappers stellen dat we nog maximaal tien jaar hebben om de achteruitgang
van biodiversiteit te keren? Erkent u dat het nieuwe GLB (dat zal lopen tot 2028)
daarmee beslissend is voor de toekomstige leefbaarheid van Europa, ook voor generaties
na ons?5
Vraag 10
Zo ja, waarom heeft u tijdens de Landbouw- en Visserijraad van 19 en 20 oktober 2020
niet ingezet op een drastische aanpassing van het GLB, zodat de subsidies volledig
ten goede komen aan de duurzame landbouwtransitie?
Vraag 11
Deelt u de overtuiging dat Nederland bij de invulling van het Nationaal Strategisch
Plan voor het nieuwe GLB van alle mogelijkheden gebruik moet maken om de subsidies
gericht in te zetten voor de duurzame landbouwtransitie? Gaat u dit doen? Zo ja, op
welke manier?
Vraag 12
Deelt u de mening dat in het licht van de dramatische achteruitgang van insecten (wilde)
bijen en hommels niet extra belast zouden mogen worden met schadelijk landbouwgif?
Zo ja, deelt u de mening dat een «acceptabele sterfte» van (wilde) bijen en hommels
door landbouwgif dus eigenlijk 0% zou moeten zijn?
Vraag 13
Zo nee, erkent u dan dat de sterfte van insecten door landbouwgif, bezien in het licht
van de dramatische achteruitgang van insecten, in ieder geval minimaal moet zijn,
en bij de herziening van het bijenrichtsnoer niet opgerekt dient te worden met het
niet gevalideerde computermodel BEEHAVE? Zo nee, waarom niet?
Vraag 14
Bent u bereid bij de herziening van het Europese bijenrichtsnoer te pleiten voor een
«acceptabele sterfte» van wilde bijen, honingbijen en hommels van maximaal 7%?
Vraag 15
Bent u bereid om in de uitwerking van het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming
2030 verplichte maatregelen op te nemen voor de reductie van landbouwgif, aangezien
met vrijwillige maatregelen de gestelde doelen structureel niet worden gehaald?
Vraag 16
Deelt u de mening dat het beter is als Nederlandse boeren niet méér mest uitrijden
op het land dan Europees is afgesproken, gegeven de conclusie van het EEA dat het
grootschalig gebruik van meststoffen een belangrijke drukfactor is voor de biodiversiteit?
Vraag 17
Zo ja, bent u bereid om voor de periode na 2021 geen uitzonderingspositie bij de Europese
Unie meer aan te vragen om meer mest uit te rijden (de derogatie op de Nitraatrichtlijn)?
Vraag 18
Indien uw antwoord op verschillende bovenstaande vragen «nee» is, hoeveel alarmerende
rapporten over de slechte staat van de natuur heeft u nog nodig om daadwerkelijk maatregelen
te nemen die de duurzame landbouwtransitie in gang zetten?
Vraag 19
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het algemeen overleg Gewasbeschermingsmiddelen
van 2 november 2020?
Indieners
-
Gericht aan
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Indiener
F.P. Wassenberg, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.