Schriftelijke vragen : Het bericht 'Arbeidsinspectie gaf werkgevers jarenlang onterechte en te hoge boetes'
Vragen van de leden Palland, Peters en Omtzigt (allen CDA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Arbeidsinspectie gaf werkgevers jarenlang onterechte en te hoge boetes» (ingezonden 20 oktober 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Arbeidsinspectie gaf werkgevers jarenlang onterechte
en te hoge boetes»? Wat is uw reactie op dit bericht?1
Vraag 2
Is het correct dat vooral kleine ondernemers de dupe zijn van de versterkte fraudeaanpak?
Vraag 3
Bent u bekend met het signaal van MKB Nederland over het boetebeleid? Wat is uw reactie
hierop?
Vraag 4
Is het correct dat de Inspectie SZW onder de argumentatie van het belang van de rechtsontwikkeling
het beleid heeft om zoveel mogelijk door te procederen in rechtszaken aangaande opgelegde
boetes?
Vraag 5
In hoeveel gevallen gaat de Inspectie SZW na een voor de Inspectie negatieve uitspraak
in eerste aanleg in hoger beroep?
Vraag 6
Klopt het dat de arbeidsinspectie een boete van 8.000 euro oplegde omdat iemand hulp
kreeg bij het ramen lappen van een migrant? Klopt het dat de rechtbank deze boete
matigde tot 4.000 euro en dat de Inspectie SZW doorprocedeerde tot de Raad van State
om toch maar 8.000 euro boete op te kunnen leggen?2
Vraag 7
Op welke wijze heeft de Inspectie deze jurisprudentie van de Raad van State omgezet
in beleid? Indien dit niet of onvoldoende gebeurd is, wat is daarvan dan de reden?
Vraag 8
Wilt u reflecteren op de bewering dat de Inspectie jarenlang mensen onjuist heeft
voorgelicht over het matigen van boetes?3
Vraag 9
Indien mensen jarenlang onjuist zijn voorgelicht over de matiging van boetes, is er
dan een vorm van rechtsherstel mogelijk voor mensen die een veel te hoge boete betaald
hebben en daarin niet in bezwaar en beroep gegaan zijn, omdat de overheid zelf onjuiste
voorlichting gaf? Zo ja, hoe gaat u dat dan bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Neemt de Inspectie altijd een standpunt in dat in lijn is met de jurisprudentie wanneer
zij boetes oplegt of wanneer zij een bezwaar beoordeelt? Indien het antwoord niet
onomwonden ja is, kunt u dan aangeven in welke casussen de Inspectie de jurisprudentie
niet volgt (of gevolgd heeft) en waarom niet?
Vraag 11
Bent u bereid om de Inspectie te vragen nieuwe besluiten te nemen in die zaken waar
zij besluiten genomen heeft (in de besluitfase of de bezwaarfase) die niet in lijn
zijn met de geldende jurisprudentie?
Vraag 12
Hoe is binnen het fraude aanpakbeleid de proportionaliteit, menselijke maat en het
recht op bestaanszekerheid geborgd bij op te leggen maatregelen?
Vraag 13
Betreft de in het jaarverslag van de Inspectie SZW genoemde wijziging van de beleidsregel
boeteoplegging arbeidsomstandigheden naar aanleiding van uitspraken van de Raad van
State de in het krantenartikel genoemde verzachting van het beleid? Hoe verhoudt dit
zich tot berichtgeving van o.a. de AWVN over «aanscherping» van de beleidsregel waarbij
boetes zijn verhoogd?4
Vraag 14
Is geborgd dat jurisprudentie wordt verwerkt in de werkwijze en het sanctiebeleid
van de Inspectie SZW? Zo ja, hoe is dit geborgd?
Vraag 15
Aangezien de Inspectie het beleid bij (minder zware) arbeidsongevallen heeft aangepast
om daar (ook) een leereffect wat betreft veilig werken op de werkvloer aan te koppelen
met bijvoorbeeld zelfverbeterplannen in plaats van (enkel) het opleggen van een strafmaatregel,
kunt u aangeven in welke mate een dergelijke beleidsaanpassing in bredere zin te overwegen
is voor het sanctiebeleid van de Inspectie SZW?
Vraag 16
Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Indiener
H.M. Palland, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
W.P.H.J. Peters, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.