Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het Slootweg over "de effectiviteit van het tijdelijk verlagen van de btw en het invoeren van een kinderbonus"
Vragen van het lid Slootweg (CDA) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Economische Zaken en Klimaat over de effectiviteit van het tijdelijk verlagen van de BTW en het invoeren van een Kinderbonus (ingezonden 24 september 2020).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 19 oktober 2020).
Vraag 1, 2, 3, 4 en 11
Heeft u kennisgenomen van de IMK Policy Brief «Wie effektiv sind Mehrwersteuersenkung
und Kinderbonus im Konjunkturpaket?»1
Klopt het dat de Bundestag in juni van dit jaar twee maatregelen heeft genomen om
de binnenlandse consumptieve vraag te stimuleren namelijk het tijdelijk verlagen van
de voor belasting toegevoegde waarde (btw) (van 19 naar 16%) en het invoeren van een
Kinderbonus van 300 euro per kind?
Weet u of de observatie in Duitsland, dat sinds het begin van de Corona-crisis huishoudens
met kinderen gemiddeld meer kosten maken dan huishoudens zonder kinderen, ook opgaat
voor Nederland?
Deelt u de mening dat, wanneer huishoudens met kinderen sinds de corona-crisis te
maken hebben met extra uitgaven, er een rechtvaardigheidsgrond is om te komen tot
een maatregel zoals een Kinderbonus?
Bent u bereid het Centraal Planbureau (CPB) te vragen om een gelijksoortig onderzoek
te laten uitvoeren als het IMK?
Antwoord 1, 2, 3, 4 en 11
In de genoemde Policy Brief van het Duitse Institut für Makroökonomie und Konjunkturforschung
(IMK) is gekeken naar resultaten van een enquête onder ruim 6.000 personen vanaf 16 jaar
in Duitsland van juni 2020. Hiermee wordt een eerste, indicatief beeld geschetst van
de effecten van de Duitse steunmaatregelen om gedurende de tweede helft van 2020 tijdelijk
de hoogte van de btw van 19% naar 16% te verlagen2 en een eenmalig extra bedrag bovenop op het Kindgeld te verstrekken (de Kinderbonus van 300 euro). In het onderzoeksrapport wordt benadrukt
dat voorzichtigheid is geboden bij de interpretatie van enquêteresultaten omdat de
respondenten zich in werkelijkheid anders kunnen gedragen dan de antwoorden die ze
geven. De onderzoekers benadrukken dat het daarom de voorkeur verdient om, als deze
beschikbaar komt, gebruik te maken van vastgestelde economische data over bijvoorbeeld
huishoudconsumptie.
In de enquête geven 3 op de 10 respondenten met kinderen aan sinds het uitbreken van
de coronacrisis hogere kosten te hebben, bij huishoudens zonder kinderen gaat het
om 2 op de 10. Het is niet duidelijk hoeveel de extra uitgaven precies bedragen. Hoewel
geen uitvraag is gedaan naar de specifieke uitgavenposten waaraan huishoudens meer
uitgeven, wijzen de onderzoekers op hogere kosten voor ICT-middelen voor het volgen
van online lessen en kosten voor lunch voor huishoudens in deelstaten waar scholen
dat normaal gesproken gratis aanbieden. Gelet op de bevindingen uit het Duitse onderzoek
is relevant dat het Nederlandse kabinet middelen heeft vrijgemaakt voor de aanschaf
van digitale leermiddelen om thuisonderwijs voor alle kinderen toegankelijk te maken.
Omdat het in Nederland niet gebruikelijk is dat scholen gratis lunchen aanbieden,
speelt dit effect naar verwachting geen rol voor huishoudens in Nederland met kinderen.
In een enquête uitgevoerd door het Nibud in juli, geeft 1 op de 10 respondenten aan
hogere uitgaven te hebben sinds de start van de coronacrisis.3 De mate waarin de coronacrisis daadwerkelijk heeft geleid tot hogere kosten voor
huishoudens met kinderen zal binnen de groep sterk variëren.
Het kabinet zet bij de steun- en herstelmaatregelen in Nederland in op ondersteuning
van werkgelegenheid en bedrijvigheid om de zwaarste economische gevolgen te beperken.
Het is daarnaast niet haalbaar om huishoudens te compenseren voor sterk uiteenlopende,
specifieke kosten die lang niet alle huishoudens zullen maken. Wel kiest het kabinet
ervoor de voorgenomen lastenverlichting voor 2021 doorgang te laten vinden en de arbeidskorting
additioneel te verhogen. Hierdoor daalt het tarief in de eerste schijf ten opzichte
van 2020 met 0,25 procent en stijgen de algemene heffingskorting en de arbeidskorting.
Het kabinet ziet wel dat het voor grote gezinnen met een laag inkomen soms moeilijk
kan zijn om de eindjes aan elkaar te knopen. Deze gezinnen hebben ook een groter risico
om in armoede te belanden. Het kabinet verhoogt daarom het kindgebonden budget vanaf
het derde kind met ruim 600 euro per kind per jaar. Gezinnen met 4 kinderen krijgen
daardoor ruim 1.200 euro extra kindgebonden budget. Dit, samen met de reeds vrijgemaakte
middelen voor laptops voor thuisonderwijs, maakt dat het kabinet geen noodzaak ziet
tot een aanvulling op de tegemoetkoming aan ouders die reeds wordt geboden via de
kinderbijslag en het kindgebonden budget. Wel vraagt het kabinet, in navolging van
de motie van de leden Stoffer (SGP), Bruins (CU) en Slootweg (CDA)4, de commissie Draagkracht om mee te nemen met welke mate en wat voor soorten kosten
huishoudens met kinderen te maken hebben ten opzichte van huishoudens zonder kinderen
en waar mogelijk specifiek aandacht te hebben voor verschillende typen huishoudens.
Vraag 5, 6, 7, 8 en 9
Klopt het dat het CBS heeft berekend dat in Nederland de daling van het bbp in het
tweede kwartaal voor meer dan de helft toe te schrijven is aan de sterk gedaalde consumptie
door huishoudens?5
Bent u van mening dat gezien de daling van het bruto binnenlands product (bbp), die
voor meer dan de helft toe te schrijven is aan de sterk gedaalde consumptie door huishoudens,
er reden is om de consumptie van huishoudens te stimuleren?
Klopt het dat het Institut fur Makrookonomie und Konjunkturforschung (IMK) tot de
conclusie komt dat de Kinderbonus bij bijna 80% van de huishoudens die deze bonus
ontvangen tot meer consumptie leidt?
Deelt u de conclusie van het IMK dat een Kinderbonus in Duitsland een effectiever
instrument is om de consumptie te stimuleren dan de tijdelijke verlaging van de btw?
Bent u van mening dat ook voor de Nederlandse economie eveneens zou kunnen gelden
dat consumptiestimulering beter werkt door een Kinderbonus dan door btw-verlaging?
Antwoord 5, 6, 7, 8 en 9
Het CBS constateert dat het bbp in het tweede kwartaal van 2020 is gekrompen met 8,5 procent
ten opzichte van een kwartaal eerder. Deze daling is voor het grootste deel te verklaren
uit de teruglopende huishoudconsumptie (–11,8 procent ten opzichte van dezelfde periode
in 2019). Als gekeken wordt naar de bestedingscategorieën met de grootste daling valt
een verband op met de contactbeperkende maatregelen tegen verspreiding van het coronavirus.
Zo gaven consumenten in het tweede kwartaal van 2020 minder uit in de horeca, aan
recreatie en cultuur en vervoer. Ook kosten aan zorg namen af door het uitstellen
van planbare zorg. Hier lijkt aanbodbeperking dus een grotere rol te spelen dan vraaguitval.
Dit wordt ook gestaafd doordat de uitgaven aan goederen waarop contactbeperkingen
minder zwaar ingrepen, zoals voedingsmiddelen, woninginrichting en elektrische apparaten,
juist toenamen.
Het CPB6 heeft recent geactualiseerde inzichten gepubliceerd overde gevolgen van beleidsimpulsen
op diverse economische variabelen (het «spoorboekje»), zoals huishoudconsumptie. Hieruit
blijkt dat een beleidsimpuls van gelijke omvang een minder verhogend effect heeft
op de huishoudconsumptie als dit wordt gegeven via een verlaging van de productgebonden
belastingen (zoals btw) dan wanneer dit gebeurt via een verhoging van alle brutouitkeringen
(waaronder de kinderbijslag). In het onderzoek van IMK is niet specifiek onderzocht
wat het consumptie-effect van de Kinderbonus is, maar geven respondenten aan hoe zij
een eenmalige generieke bonus van 1.000 euro besteden. Daaruit blijkt weliswaar dat
78% van de respondenten zegt dat zij hun consumptie zullen verhogen, maar zij geven
niet het volledige bedrag uit. Gemiddeld genomen wordt slechts 415 euro uitgegeven,
de rest wordt gespaard of gebruikt om schulden af te lossen.
Uit het spoorboekje van het CPB blijkt dat het meest effectieve middel om de huishoudconsumptie
te stimuleren het verlagen van de inkomstenbelasting is, dit sluit aan bij het beleid
van lastenverlichtingen dat dit kabinet voert.
Vraag 10
Kunt u een overzicht geven van consumptie-uitgaven gerelateerd aan steunpakketten
in andere Europese landen?
Antwoord 10
Het is niet mogelijk om een overzicht te geven van huishoudconsumptie gerelateerd
aan steunpakketten in andere Europese landen. Dit komt onder andere, zoals de IMK-onderzoekers
ook aangeven, data over (ontwikkelingen in) huishoudconsumptie pas met een vertraging
beschikbaar komt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.