Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het vragen van het lid Koerhuis over het bericht ‘Ook radiatoren onder toezicht’
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Ook radiatoren onder toezicht» (ingezonden 23 september 2020).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
19 oktober 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Ook radiatoren onder toezicht»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 8, 10, 11
Is het waar dat huiseigenaren bij vernieuwing of verandering van de warmteopwekker
(zoals Cv-ketel of warmtepomp) in huis verplicht zijn alle radiatoren waterzijdig
te laten inregelen? Zo ja, wat houdt deze verplichting in? Zijn hier uitzonderingen
op?
Is het waar dat het waterzijdig inregelen van radiatoren gemiddeld 400–500 euro kost
(gebaseerd op 10 radiatoren)?
Is er na afloop van de SEEH-subsidie nog subsidie mogelijk voor het waterzijdig inregelen
van radiatoren? Zo nee, op welke manier worden huiseigenaren wel gestimuleerd?
Wat is de terugverdientijd voor huiseigenaren? Deelt u de mening dat huiseigenaren
hiermee onnodig op hoge kosten worden gejaagd?
Antwoord 2, 8, 10, 11
De herziene Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD III) ziet erop
toe dat verwarmingsinstallaties van woningen goed waterzijdig ingeregeld worden bij
de vervanging van de Cv-ketel (of een andere warmteopwekker) of vernieuwing van de
radiatoren. Dit zijn logische momenten om waterzijdig in te regelen, omdat huiseigenaren
dan investeren in de verwarmingsinstallatie. Waterzijdig inregelen zorgt ervoor dat
het warme water op een goede manier over de radiatoren wordt verdeeld. Hiermee wordt
het warmtecomfort verhoogd en kan een energiebesparing van minimaal 10% worden gerealiseerd.
Woningen waarbij het technisch onmogelijk is om waterzijdig in te regelen, zijn uitgezonderd
van de verplichting. Vaak gaat het om oudere woningen waar geen temperatuurregeling
mogelijk is per radiator, en waar dit ook niet gerealiseerd hoeft te worden op basis
van de verplichting voor temperatuurregeling per ruimte (zie het antwoord op vraag
3).
Ook woningen waarbij de installatie al waterzijdig ingeregeld is, zijn uitgezonderd
van de verplichting. De installateur kan ter plaatse nagaan of de woning voldoet aan
de uitzonderingsgronden.
Bij de invoering van de EPBDIII is nadrukkelijk rekening gehouden met de kosteneffectiviteit
van verplichtingen. De terugverdientijd voor waterzijdig inregelen is daarmee 3 à
4 jaar. Hierbij is rekening gehouden met een besparing van 10% op het totale energieverbruik.
Bovendien stimuleert de overheid deze maatregel in financiële zin. Via de Subsidie
Energiebesparing Eigen Huis (SEEH) kunnen huiseigenaren profiteren van een subsidie
van € 90. Het bedrag is gebaseerd op 30% van de geschatte kosten van € 300. Na afloop
van de Subsidie Energiebesparing Eigen Huis (SEEH) wordt waterzijdig inregelen gestimuleerd
via de Regeling Reductie Energiegebruik (RRE).
Gelet op de voordelen van waterzijdig inregelen bij vervanging van de Cv-ketel (of
een andere warmteopwekker) en vernieuwing van de radiatoren voor comfort en milieu
en de mogelijkheden om deze eenmalige investering in relatief korte tijd via de besparing
op de energierekening terug te verdienen, ben ik niet van mening dat huiseigenaren
hiermee onnodig op hoge kosten worden gejaagd.
Vraag 3, 9, 11
Klopt het dat er naast de verplichting tot waterzijdig inregelen ook een verplichting
is dat er temperatuurregeling in het huis aanwezig dient te zijn per ruimte of zone?
Zo ja, wat houdt deze verplichting in? Zijn hier uitzonderingen op?
Klopt het dat de kosten voor de temperatuurregeling per ruimte of zone tot ruim 1.000
euro kunnen oplopen (gebaseerd op 10 radiatoren)?
Wat is de terugverdientijd voor huiseigenaren? Deelt u de mening dat huiseigenaren
hiermee onnodig op hoge kosten worden gejaagd?
Antwoord 3, 9, 11
De EPBD III ziet erop toe dat er zelfregulerende apparatuur wordt aangebracht in aparte
verblijfruimtes in woningen. Op elke radiator of vloerverwarming kan er bijvoorbeeld
een thermostatische radiatorkraan worden geplaatst. Dit zorgt ervoor dat de verwarming
automatisch uit gaat wanneer de gewenste temperatuur is bereikt. Ook kan de temperatuur
in verschillende ruimtes makkelijk apart ingesteld en uitgeschakeld worden. Dit bespaart
energie en verbetert het warmtecomfort in huis.
De verplichting geldt bij nieuwbouw en bij bestaande bouw bij vervanging van de Cv-ketel
(of een andere warmteopwekker) of vernieuwing van de radiatoren. Bij bestaande bouw
hoeft de zelfregulerende apparatuur alleen de ruimteverwarming aan te sturen en bij
nieuwbouw de ruimteverwarming- en koeling. De kosten voor thermostatische radiatorkranen
(op basis van € 20 per stuk bij zelfinstallatie) kunnen via een lagere energierekening
doorgaans binnen zeven jaar worden terugverdiend.
De verplichting geldt niet voor huiseigenaren wanneer de kosten voor het aanbrengen
van zelfregulerende apparatuur meer dan 20% bedragen van de kosten van de verwarmingsinstallatie.
Dit is bijvoorbeeld het geval bij een woning
met 10 radiatoren waarbij een relatief goedkope Cv-ketel (ten bedrage van maximaal
€ 1.500) wordt vervangen en een installateur thermostatische radiatorkranen zou plaatsen
(ten bedrage van meer dan € 300). Hier geldt de verplichting niet, want de kosten
voor de thermostatische radiatorkranen zijn hoger dan 20% van de kosten van de verwarmingsinstallatie
(Cv-ketel).
Vraag 4
Deelt u de mening dat dit niet de bedoeling was van «het Bouwbesluit 2012 en van enkele
andere besluiten inzake EPBD III»?
Antwoord 4
Nee, deze mening deel ik niet.
Vraag 5, 6
In hoeverre zijn huiseigenaren op de hoogte van deze verplichtingen? In hoeverre hebben
huiseigenaren kennis van de mogelijkheden rondom het waterzijdig inregelen van radiatoren
dan wel temperatuurregeling per ruimte of zone? Is er omrent deze punten duidelijke
overheidscommunicatie geweest?
In hoeverre zijn installateurs op de hoogte van deze verplichtingen? Is er duidelijk
richting de branchevereniging gecommuniceerd?
Antwoord 5, 6
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft in het voorjaar een nieuwsbericht
gepubliceerd over de verplichtingen die voortvloeien uit de EPBD III. Daarnaast zijn
de RVO website en de RVO nieuwsbrief ingezet om huiseigenaren te informeren. Ook zijn
de branchepartijen op de hoogte gesteld van de nieuwe verplichtingen in maart. Er
is een FAQ aangeboden en een verzoek gedaan aan de brancheverenigingen om het nieuws
te communiceren naar hun achterban.
Vraag 7
Lopen huiseigenaren het risico dat zij met handhaving te maken krijgen als zij niet
aan deze verplichtingen voldoen?
Antwoord 7
De gemeente is belast met de handhaving van het Bouwbesluit. Dat geldt ook voor deze
verplichtingen. In eerste instantie handhaaft de gemeente naar aanleiding van klachten,
zowel bij nieuwbouw als bestaande bouw. Op basis van klachten van bewoners en gebruikers
van gebouwen kunnen gemeenten gericht controleren of voldaan is aan de eisen uit het
Bouwbesluit.
Vraag 12
Welke oplossing ziet u om de ontstane onduidelijkheid weg te nemen en om te voorkomen
dat huiseigenaren op hoge kosten worden gejaagd?
Antwoord 12
Zoals bij de beantwoording van de vragen 5 en 6 aangegeven, kan RVO worden benaderd
voor vragen over deze nieuwe verplichting. Ik ga ervanuit dat door de FAQ, de kennisbank
en het klantcontactcentrum eventuele onduidelijkheden kunnen worden weggenomen. De
beschikbare informatie wordt voortdurend aangevuld aan de hand van de gestelde vragen.
Vraag 13
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het AO Klimaatakkoord gebouwde omgeving?
Antwoord 13
Het is helaas niet gelukt om deze vragen te beantwoorden voor het genoemde AO.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.