Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Lee en Bromet over het bericht ‘Black turbine blade ‘can cut bird deaths’’
Vragen van de leden Van der Lee en Bromet (beiden GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Black turbine blade «can cut bird deaths»» (ingezonden 3 september 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 16 oktober 2020). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 134.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Black turbine blade «can cut bird deaths»»1 en het onderzoek wat wordt gedaan naar de positieve gevolgen van het zwart verven
van een windtubineblad?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat, ondanks dat in vergelijking met bijvoorbeeld katten het vogelleed
als gevolg van windturbines minimaal is, het belangrijk is om het verven van de turbinebladen
van windmolens te testen als dit het aantal vogeldoden tot wel 70% kan verminderen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
In verhouding tot andere drukfactoren zijn windturbines verantwoordelijk voor een
klein deel van de vogelsterfte in Nederland. Ik ben van mening dat alle sectoren zich
moeten inspannen om het eigen aandeel in de vogelsterfte zo laag mogelijk te houden.
Voor de windsector is deze inspanning onder andere het testen van mitigerende maatregelen,
bijvoorbeeld de zwarte wiek en gerichte stilstand.
Vraag 3, 4
Weet u waar en door wie in Nederland hiermee wordt getest? Bent u bereid in gesprek
te gaan met de sector en hen op dit onderzoek te wijzen?
Staat u open voor het testen van het verven van turbinebladen van windturbines op
meerdere plekken in Nederland? Zo ja, waar en op welke termijn zou dit plaats kunnen
vinden?
Antwoord 3, 4
Op dit moment wordt er in Nederland niet getest met een zwarte wiek. Er is wel interesse
in het uitvoeren van een test in de Eemshaven. Ik sta in principe open voor dit soort
testen door de sector, mits de veiligheid voor het luchtverkeer goed geborgd is. Aanvullend
hierop is het aan het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning om in te stemmen met
de effecten van een zwarte wiek op landschappelijke inpassing, waarbij ook lokaal
draagvlak meespeelt. Zoals eerder aangegeven, loopt er een traject om de wind-op-landdoelstellingen
en de natuurdoelstellingen beter de verenigen (Kamerstuk 33 612, nr. 73). Hiervoor zijn de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en ik samen
in gesprek met provincies, de windsector, TenneT en verschillende dier- en natuurbeschermingsorganisaties.
Het doel is om met de betrokken partijen te komen tot afspraken om de sterfte van
kwetsbare vogel- en vleermuissoorten door windturbines en hoogspanningsverbindingen
te verminderen. Een onderzoeksprogramma zal onderdeel gaan uitmaken van de afspraken.
Hierin wordt door de samenwerkende partijen bezien welk onderzoek nu en de komende
jaren prioriteit heeft. Hiervoor worden door het kabinet middelen beschikbaar gesteld.
Gelet op de afspraak in het Klimaatakkoord om ecologische knelpunten bij de realisatie
van windenergie op te lossen, span ik mij in om het belang van dit soort onderzoeken
ook elders op de agenda te zetten.
Vraag 5
In hoeverre is het mogelijk om windmolens tijdelijk uit te zetten tijdens de vogeltrek?
Is hier onderzoek naar gedaan en wat zijn de conclusies hiervan? Wat vindt de sector
hiervan?
Antwoord 5
Gerichte stilstand tijdens de vogeltrek is mogelijk en is reeds voorgeschreven in
de natuurvergunningen van de nog te realiseren windparken in de Eemshaven. Er zijn
echter meer inzichten in de vogeltrek nodig om stilstand zo doelmatig mogelijk in
te zetten. Het voorgenoemde onderzoeksprogramma zal hier ook aan bijdragen. De windsector
beaamt dat gerichte stilstand een passende maatregel is. Hierbij gelden wel de voorwaarden
dat de stilstand doelmatig is en dat windturbines niet dusdanig vaak stilstaan dat
de businesscase van een windproject hierdoor sterk onder druk komt te staan.
Vraag 6
Deelt u de mening dat er bij de bouw van windturbineparken voortdurend rekening moet
worden gehouden met innovaties die ook de biodiversiteit en natuur ten goede komen?
Wilt u dat nader toelichten en ook schetsen in hoeverre u voor het kabinet een actieve
taak ziet om er voor te zorgen dat innovaties die een positieve impact hebben op biodiversiteit
en natuur (en redelijk kosteneffectief zijn) stapsgewijs in Nederland en op de Noordzee
worden ingevoerd?
Antwoord 6
Het kabinet stimuleert innovatie en financiert daarom onderzoek naar innovatieve toepassingen
bij windturbines en naar verbetering van voorspellingen van de vogeltrek. In het eerder
genoemde samenwerkingsverband heb ik daarom ook met de windsector afgesproken dat
bij elk nieuw project op land en bij het vervangen van bestaande windturbines innovaties
worden toegepast die aanvaringsslachtoffers verminderen. Dit onder de voorwaarde dat
de innovatie relevant is in dat project, bewezen effectief is en tegen redelijke kosten
kan worden uitgevoerd. Bij wind op zee worden in de kavelbesluiten natuursparende
en -stimulerende voorzieningen voorgeschreven, bijvoorbeeld bepaalde bestorting waarop
zeeleven zich gemakkelijk kan vestigen. Het is gebleken dat het onderwaterleven gebaat
is bij de nieuwe habitat rondom windmolens. In het algemeen geldt dat windturbines,
op land en op zee, een substantiële bijdrage leveren aan de klimaatdoelstellingen
en dit op langere termijn de biodiversiteit en natuur ten goede komt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.