Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bruins en Dik-Faber over een constructie waarbij kopers van elektrische auto’s subsidies ontvangen van zowel de Duitse als de Nederlandse overheid
Vragen van de leden Bruins en Dik-Faber (beiden ChristenUnie) aan de Staatssecretarissen van Financiën en van Infrastructuur en Waterstaat over een constructie waarbij kopers van elektrische auto’s subsidies ontvangen van zowel de Duitse als de Nederlandse overheid (ingezonden 27 augustus 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat)
            (ontvangen 16 oktober 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021,
            nr. 38.
         
Vraag 1, 2
            
Bent u bekend met de website https://www.ecarbyducar.nl/ecarimport/buitenlands-kenteken?
Bent u bekend met de constructie waarmee elektrisch rijden fiscaal nog goedkoper kan
               worden gemaakt door eerst zes maanden op Duits kenteken te rijden, de subsidie van
               de Duitse overheid te ontvangen, dan over te stappen op een Nederlands kenteken en
               dan de subsidie van de Nederlandse overheid te ontvangen?
            
Antwoord 1, 2
            
Ja, ik heb kennisgenomen van deze constructie via de bij vraag 1 genoemde website.
               In het algemeen geldt dat de automarkt een Europese markt is waar handel tussen de
               landen mogelijk is. De bovenstaande constructie is ingewikkeld en kent risico’s voor
               de particulier. Een Nederlands ingezetene kan namelijk zelf niet rechtstreeks de subsidie
               (Umweltprämie) aanvragen in Duitsland voor een in Duitsland aangekochte elektrische
               personenauto. In de hierboven beschreven situatie zou dus de in Nederland woonachtige
               particulier geld moeten geven via een intermediair (autobedrijf met RDW-erkenning
               «Bedrijfsvoorraad») aan een in Duitsland gevestigd bedrijf. Dat Duitse bedrijf koopt
               vervolgens dan op eigen naam met het geld van de Nederlander een elektrische personenauto
               en stelt die direct aan de in Nederland woonachtige koper ter beschikking. De Duitse
               personenauto moet dan sowieso ook eerst zes maanden geregistreerd blijven op naam
               van het Duits bedrijf ondanks dat de Nederlandse ingezetene particulier hiervoor heeft
               betaald en met een notariële akte het eigendom direct wordt toebedeeld. Of en, zo
               ja, wanneer en met of zonder aanvullende condities uiteindelijk de auto daadwerkelijk
               door het Duitse bedrijf wordt overgeschreven op de Nederlandse particulier is voor
               risico van de particulier. RVO heeft op dit moment ook geen indicaties vanuit de bij
               hen binnengekomen subsidieaanvragen en importcijfers dat er al veelvuldig gebruik
               is gemaakt van deze constructie, maar zal dit blijven monitoren.
            
Vraag 3, 5, 6
            
Klopt het dat dit een legale constructie is?
Is het toegestaan dat de auto zes maanden en één dag rijdt op Duits kenteken, terwijl
               de werkelijke eigenaar vanaf dag één in Nederland woont en werkzaam is en dus willens
               en wetens zowel de Duitse als de Nederlandse overheid een poot uitdraait?
            
Vindt u deze constructie wenselijk? Zo ja, waarom? Zo nee, wat gaat u eraan doen?
Antwoord 3, 5, 6
            
Indien het eigendom van de auto vanaf de nieuwkoop in Duitsland direct bij de eigenaar
               en bestuurder woonachtig in Nederland (zijnde ingeschreven in de Basisregistratie
               Personen (BRP)) komt te liggen, zoals op de website wordt gesuggereerd, dan zou het
               geen legale constructie zijn. De constructie is in dat geval dus ook niet wenselijk.
            
Artikel 36, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) bepaalt dat aan de eigenaar
               of houder van een motorrijtuig (op de weg) door de RDW een kenteken opgegeven moet
               zijn. In combinatie met artikel 48, eerste lid, WVW betekent dit dat iedereen die
               in Nederland woonachtig is en de eigenaar of houder van een voertuig is, in Nederland
               het voertuig te naam moet laten stellen. Op deze verplichting is één uitzondering,
               namelijk de voertuigen die zich in het internationaal verkeer bevinden. Dat zijn voertuigen
               die tijdens een reis een landsgrens passeren, elders zijn geregistreerd en waarvan
               de eigenaar of houder niet in Nederland woonachtig is. Er is echter geen sprake meer
               van internationaal verkeer als het voertuig zich structureel in Nederland bevindt
               of iemand zich in Nederland vestigt (en zich daarvoor laat registreren in het BRP).
               Dan valt men onder Nederlandse wetgeving.
            
In de beschreven constructie is de bestuurder van het voertuig woonachtig in Nederland
               en lijkt hij houder én eigenaar van het voertuig te zijn vanaf dag 1. Althans, uit
               de informatie op de genoemde website blijkt dat bij notariële akte vanaf dag 1 is
               vastgelegd dat de bestuurder ook meteen de eigenaar van het voertuig is. Dat het voertuig
               in Duitsland op naam is gesteld van een Duits bedrijf doet niets af aan het eigendom.
               Net zo goed als andersom geldt: als een voertuig in Nederland te naam is gesteld,
               betekent dit niet dat die tenaamgestelde ook per definitie de juridische eigenaar
               is. In dergelijke gevallen dient de bestuurder het voertuig op zijn naam te stellen.
               Als een Nederlander een voertuig heeft met een buitenlands kenteken, is er sprake
               van een overtreding, zoals in artikel 36, eerste lid, onderdeel a, WVW is vastgelegd.
               Overtreding kan worden bestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een
               geldboete van de tweede categorie (maximaal € 4.350,-). Dit bedrag is hoger dan de
               in Nederland maximaal eenmalig te verkrijgen subsidie voor de aankoop van een nieuwe
               elektrische personenauto.
            
Op de website bij RVO laat ik informatie opnemen over het niet mogen rijden met een
               buitenlands kenteken door een ingezetene van Nederland. De Bovag heeft hun lid reeds
               gewezen op het feit dat de constructie tot illegale activiteiten van klanten kan leiden
               en bespreekt de vervolgstappen met deze partij.
            
In tegenstelling tot de Duitse regeling, waar slechts een minimale termijn van 6 maanden
               is verbonden voor behoud van de subsidie, bevat de Nederlandse subsidieregeling waarborgen
               dat hier in Nederland gesubsidieerde auto’s langer in Nederland moeten blijven, zodat
               de subsidie niet weglekt naar het buitenland. Zo kan gedurende de looptijd van de
               Subsidieregeling Elektrische Personenauto’s Particulieren (SEPP) de particulier in
               Nederland maar één keer gebruik maken van de regeling en mag de personenauto niet
               eerder op naam van de subsidieaanvrager hebben gestaan of van een persoon die hetzelfde
               woonadres heeft. Ook moet de particulier minimaal 3 jaar (koop) of 4 jaar (lease)
               de elektrische personenauto in bezit houden. Indien de tenaamstelling eerder wijzigt,
               dan vordert RVO de subsidie naar rato terug. Ik zie de genoemde constructie dan ook
               als een potentieel probleem voor onze Duitse collega’s, omdat de gesubsidieerde auto
               al vanaf dag 1 in Nederland gaat rijden. Om die reden heb ik tevens de Duitse autoriteiten
               hierop geattendeerd.
            
Vraag 4
            
Klopt het dat, zoals op de website wordt beweerd, met deze constructie 6.000 euro
               wordt bespaard op de aanschaf van de Peugeot e-2008?
            
Antwoord 4
            
Nee, het merendeel van het genoemde financieel voordeel op de website lijkt toe te
               komen aan de aanbieder van deze constructie. Het voordeel voor de consument lijkt
               gering. Dit terwijl de particuliere koper wel de Wegenverkeerswet moet gaan overtreden
               door te tijdelijk te rijden met een buitenlands kenteken, hogere transactiekosten
               moet maken om de auto te krijgen en risico’s loopt.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.