Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Groot over de staat van de Waddenecologie
Vragen van het lid De Groot (D66) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de staat van de Waddenecologie (ingezonden 10 september 2020).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 15 oktober
2020).
Vraag 1
Klopt het dat er elk jaar één tot twee nieuwe exotische soorten in de Waddenzee gevonden
worden?1 Hoeveel exotische soorten zijn de afgelopen jaren in de Waddenzee geïdentificeerd?
Antwoord 1
Het meest recente volledige overzicht van uitheemse soorten die in het Nederlandse
gedeelte van de Waddenzee zijn waargenomen, is gemaakt in 2019 en loopt tot en met
2018 (Gittenberger et al., 2019). Nadat de eerste «exoten» inventarisatie was uitgevoerd
in 2009 waren 62 uitheemse soorten bekend voor de Nederlandse Waddenzee. Uit het overzicht
van 2019 volgt dat dit er in 2018 93 waren. Dat betekent dat er gemiddeld 3 tot 4
nieuwe uitheemse soorten per jaar in de Waddenzee worden ontdekt. Dat betekent niet
dat al deze 93 soorten zich ook in de Waddenzee hebben gevestigd of zullen vestigen.
Sommige soorten verdwijnen weer en het kan ook dat zeldzame soorten over het hoofd
worden gezien.
Vraag 2
Heeft u de mogelijke ecologische of economische risico’s die de komst van deze exoten
met zich meebrengen goed in beeld? Zo ja, kunt u delen over welke soorten op dit moment
zorgen bestaan vanuit een ecologisch of economisch perspectief en in hoeverre deze
exoten schade hebben aangebracht tot op heden?
Antwoord 2
De uitheemse soorten worden gemonitord aan de hand van gedetailleerde soorteninventarisaties
(GiMaRIS). Er zijn op dit moment geen zorgen over specifieke soorten. In het algemeen
zijn er wel zorgen. Dat is de reden dat er in trilateraal verband een «Trilateral
Wadden Sea Management and Action Plan for Alien Species» (MAPAS) is opgesteld in 2019.
Nu werken de drie landen verder aan de implementatie van het MAPAS. Daarmee komen
mogelijke ecologische en economische risico’s in beeld en wordt een handelingsperspectief
gegeven dat gericht is op preventie. Het preventiebeleid is tevens vastgelegd in de
«Beleidsregels inzake schelpdierverplaatsingen» (2012) en in het «Internationale verdrag
voor de controle en het beheer van ballastwater en sedimenten van schepen», IMO (2004).
Vraag 3
Zijn in 2020 alle invasieve uitheemse soorten en hun trajecten geïdentificeerd en
prioritair behandeld, prioritaire soorten gecontroleerd of uitgeroeid, en maatregelen
getroffen om trajecten te beheren ter voorkoming van hun introductie en vestiging,
zoals de onderschreven internationale Aichi biodiversiteitdoelstellingen voorschrijven?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Hieraan wordt op dit moment gewerkt via onder andere het MAPAS (Trilateral Wadden
Sea Management and Action Plan for Alien Species) en het doen van totale soorten inventarisaties
in de Waddenzee. Het MAPAS geeft aan wat er nodig is voor een goede signalering en
monitoring van uitheemse soorten. Het «Waddensea Sea Quality Status Report» geeft
een statusoverzicht van de aanwezigheid en verspreiding van exoten in de Waddenzee
tot 20172. De focus van het MAPAS ligt hierbij op termijn op het voorkomen dat invasieve uitheemse
soorten de Waddenzee bereiken en niet op bestrijding hiervan. Dit uitgangspunt is
met Duitsland en Denemarken vastgelegd in de Verklaring van Leeuwarden uit 20183.
Vraag 4
In hoeverre is er een verband te leggen tussen de komst van deze exoten en de effecten
van klimaatverandering op de Waddenzee? Zijn er redenen om aan te nemen dat een groei
in het aantal exoten als gevolg van klimaatverandering in de toekomst wel tot ecologische
of economische schade kan resulteren?
Antwoord 4
Als een soort door menselijk handelen buiten zijn natuurlijke verspreidingsgebied
wordt geïntroduceerd, overleeft en zich kan voortplanten dan spreken we van een uitheemse
soort of exoot. Het begint dus met introductie door menselijk handelen. Klimaatverandering
vergroot de kans dat bepaalde exoten zich blijvend kunnen vestigen en verspreiden,
waar dit voorheen nog niet het geval was. Het zou dan ook kunnen dat een groei in
het aantal exoten als gevolg van klimaatverandering in de toekomst wel tot ecologische
of economische schade kan leiden. Dit hangt af van welke uitheemse soorten de Waddenzee
kunnen bereiken.
Vraag 5
Bent u het eens dat het van groot belang is dat de ecologie van de Waddenzee wordt
beschermd tegen de mogelijke effecten van klimaatverandering?
Antwoord 5
Ja, in de ontwerp«Agenda voor het Waddengebied 2050» (Agenda) worden de mogelijke
effecten van klimaatverandering op de ecologie binnen het thema Natuur van Wereldklasse
geagendeerd. Tevens is ook bij het thema Klimaatverandering in de Agenda als dilemma
opgenomen of er de komende jaren monitoring en onderzoek wordt gedaan naar de effecten
van zeespiegelstijging en temperatuurstijging voor de natuur of dat wordt ingegrepen
met bijvoorbeeld maatregelen tegen (invasieve) exoten. Vervolgens is hiervoor als
strategie opgenomen de vinger aan de pols te houden door:
a. de omvang en snelheid van de klimaatverandering in het Waddengebied nauwgezet te monitoren;
b. te onderzoeken wat de effecten zijn in het Waddengebied, met name voor de hoofdfunctie
natuur van de Waddenzee.
Bovengenoemde strategieën zullen in de loop van 2021 via het Uitvoeringsprogramma
worden omgezet in concrete acties.
Vraag 6
Bent u van mening dat in de Ontwerpagenda Wadden 2050 voldoende aandacht is besteed
aan de mitigatie van ecologische of economische schade als gevolg van exoten in de
Waddenzee? Zo ja, kunt u dit toelichten?
Antwoord 6
Ja, zoals hierboven aangegeven besteedt de ontwerpAgenda binnen twee thema’s aandacht
aan exoten in de Waddenzee. Hoe om te gaan met mitigatie en economische schade is
een volgende stap die na monitoring en onderzoek via maatregelen in het Uitvoeringsprogramma
vorm dient te krijgen.
Vraag 7
Hoeveel budget is er vrijgemaakt om onderzoek te verrichten naar het voorkomen van
de komst van exoten of het mitigeren van de effecten ervan in de Uitvoeringsagenda
van de agenda Wadden?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 2. In de Agenda zelf wordt voor onderzoek en monitoring
naar het voorkomen van de komst van exoten of het mitigeren van de effecten daarvan
geen budget vrijgemaakt.
Vraag 8
Hoe kijkt u aan tegen de kritiek van de Waddenvereniging op de agenda dat onvoldoende
is meegenomen dat de effecten van klimaatverandering voor de Waddenzee verzacht kunnen
worden door het toepassen van maatregelen om het ecosysteem te versterken?
Antwoord 8
Ik deel deze kritiek niet. Het Ministerie van IenW is in 2019 samen met het Deltaprogramma
het Kennisprogramma Zeespiegelstijging gestart. In dit programma, dat tot 2025 loopt,
worden zoveel mogelijk gegevens gecombineerd om tot nauwkeuriger voorspellingen te
komen van de stijgsnelheden en de meegroeicapaciteit van het Waddensysteem. Ook is
er aandacht voor de gevolgen voor de inrichting van de kustgebieden in het Waddengebied.
Onderdeel van het nader uit te werken Uitvoeringsprogramma is dat de nieuwe kennis
over de langetermijneffecten van zeespiegelstijging op de morfologie, inrichting kustgebieden
en de natuur wordt gevolgd en dat de inzichten worden ingebracht in andere onderdelen.
Daarnaast werken de ministeries van IenW en LNV samen met de regionale overheden en
maatschappelijke organisaties aan toekomstbestendige grote wateren waarin hoogwaardige
natuur samengaat met een krachtige economie (Programmatische Aanpak Grote Wateren;
PAGW). Voor het Waddengebied gaat het hierbij onder andere om Eems-Dollard 2050, de
projecten Binnen- en Buitendijkse slibsedimentatie en «Verzachten Randen van het Wad»
(realiseren PAGW-doelen als onderdeel van HWBP-projecten Lauwersmeer-Vierhuizergat
en Koehool-Lauwersmeer).
Vraag 9
Kunt u delen hoe u tegen de andere kritiek aankijkt die de Waddenvereniging heeft
geuit op de Agenda Wadden 2050?
Antwoord 9
De Waddenvereniging heeft een reactie ingediend op de ontwerpAgenda in het kader van
de internetconsultatie. Deze reactie, alsmede ook de andere ontvangen reacties, wordt
betrokken bij het opstellen van de definitieve Agenda. Op het moment van publicatie
van de definitieve Agenda wordt ook aangeven hoe de bij de Agenda betrokken partijen
zijn omgegaan met deze en de andere reacties, waaronder die van de Waddenvereniging.
Het voorstel hiertoe wordt eerst besproken in het Omgevingsberaad Waddengebied.
Vraag 10
Kunt u delen of u, sinds het algemeen overleg Water op 22 juni 2020, pogingen heeft
gedaan om met de Waddenvereniging om de tafel te gaan en te kijken hoe zij beter betrokken
konden worden bij de Agenda Wadden en de daarbij horende Wadden governance structuur?
Indien dit niet is gebeurd, waarom niet?
Antwoord 10
Op mijn initiatief heb ik afgelopen zomer gesproken met de directeur van de Waddenvereniging.
Dit was een open en constructief gesprek. De Waddenvereniging heeft, gelet hun rol
als onafhankelijke belangenorganisatie, aangegeven niet deel te willen nemen aan de
governance structuur voor het Waddengebied. Ik betreur dit, doch respecteer die keuze.
In dit gesprek heeft de Waddenvereniging nogmaals aangegeven de Agenda niet te onderschrijven
om hun moverende redenen. We hebben afgesproken om, in het kader van het Uitvoeringsprogramma
Waddengebied, de Waddenvereniging wel te betrekken. Ik kijk uit naar een constructieve
samenwerking.
Vraag 11
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 11
Ja, zie hierboven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.