Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over het bericht 'Zorg moet fundamenteel anders volgens 'coronaminister' Hugo de Jonge: 'Regie terug bij overheid’'
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Zorg moet fundamenteel anders volgens «coronaminister» Hugo de Jonge: «Regie terug bij overheid»» (ingezonden 19 juni 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister voor Medische Zorg (ontvangen 15 oktober 2020). Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2019–2020, nr. 3491.
Vraag 1
Deelt u de mening dat de coronacrisis aantoont dat de zorg goed zonder markt kan?
Kunt u uw antwoord toelichten?1
Antwoord 1
De coronacrisis heeft ons allereerst laten zien dat gezondheid, sociaal contact en
welbevinden basisbehoeften zijn voor iedere Nederlander. In de beleidsagenda (paragraaf
2.1.) zijn we ingegaan op wat de ervaringen van de coronacrisis ons hebben geleerd
over hoe ons stelsel functioneert in tijden van abrupte en grote schaarste. Deze ervaringen
zullen we samen met de bestuurlijke en praktische ervaringen, zoals in de beweging
naar de juiste zorg op de juiste plek, betrekken bij de discussienota «Zorg voor de
toekomst» (voorheen: contourennota) die we voor de begrotingsbehandeling naar de Kamer
sturen.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de invoering van marktwerking in de zorg gefaald heeft? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
Ik heb vaker gezegd dat we voor elk segment van gezondheidszorg steeds naar de optimale
balans zoeken tussen enerzijds de publieke randvoorwaarden die aan de zorg worden
gesteld en anderzijds de positieve prikkels in de verschillende onderdelen in ons
zorgstelsel. Daarbij is het zo dat we meer moeten inzetten op samenwerking tussen
zorginstellingen, over de domeinen heen èn in de regio.
Vraag 3
Kunt u de opmerking «en daar waar de financiering erop gericht is om te concurreren,
moet dat anders worden geregeld», toelichten? Wat heeft u precies in gedachten?
Antwoord 3
Zoals ik in het interview met het AD aangaf, moeten wat mij betreft alle soorten zorg
verregaand (blijven) samenwerken, domeinoverstijgend èn in de regio. Dat is nodig
om nu en in de toekomst aan de zorgvraag te kunnen blijven voldoen gegeven de toenemende
schaarste aan mensen en middelen. Er is al veel mogelijk binnen het huidige stelsel,
maar de praktijk wijst ook uit dat partijen in de samenwerking soms knellende kaders
ervaren, bijvoorbeeld door de wijze waarop de bekostiging en financiering geregeld
zijn.
Een goed voorbeeld betreft de wijkverpleging, waar we ondertussen afspraken hebben
gemaakt over de contractering van gezamenlijke initiatieven van niet-planbare nachtzorg
en het meer als één team van zorgprofessionals samen werken in de wijk. Ook heb ik
de NZa gevraagd om vanuit dit perspectief voorstellen te doen voor een verbeterde
bekostiging van de wijkverpleging.
Vraag 4
Hoe gaat u de samenwerking tussen zorgverzekeraars structureel maken? Deelt u de mening
dat iedere Nederlander dezelfde polis zou moeten hebben?
Antwoord 4
Iedereen in Nederland is verplicht verzekerd voor een basispakket aan zorg en voor
verzekeraars geldt een acceptatieplicht. Ik vind niet dat iedere Nederlander exact
dezelfde polis zou moeten hebben, omdat ik ook belang hecht aan het feit dat mensen
kunnen kiezen voor een polis en dat dit »stemmen met de voeten» bevordert dat verzekeraars
zorg inkopen die doelmatig is en aansluit bij de behoeften van verzekerden. Tegelijkertijd
zijn er situaties, waarin samenwerking tussen zorgverzekeraars gewenst is. Zo is afgestemd
dat de twee grootste zorgverzekeraars in elke regio borgen dat de acute zorg goed
geregeld is, werken zorgverzekeraars samen op een regiobeeld op te stellen van de
opgaven in de regio en is een samenwerkingsstructuur met gemeenten opgezet gericht
op preventie, ouderen en de ggz. Deze initiatieven laten zien dat er op allerlei terreinen
al sprake is van samenwerking tussen zorgverzekeraars onderling en met andere inkopende
partijen in de zorg, in het bijzonder gemeenten.
Vraag 5, 6
Hoe gaat u de samenwerking tussen ziekenhuizen en andere zorgaanbieders structureel
maken? Wordt het «verdelen van de markt» mogelijk voor ziekenhuizen? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Hoe gaat u de centrale regie in de zorg structureel maken?
Antwoord 5, 6
Er kon ook voor de crisis al veel op het gebied van samenwerking, zowel tussen ziekenhuizen
en andere zorgaanbieders, als tussen ziekenhuizen onderling. Ook wil ik kijken welke
samenwerkingsverbanden die in de crisis tot stand zijn gekomen of zijn geïntensiveerd,
behouden kunnen blijven. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de wijze waarop er tijdens het
hoogtepunt van de COVID-19 crisis samen met ziekenhuizen en de ROAZen voor is gezorgd
dat IC-patiënten verplaatst konden worden naar andere ziekenhuizen omdat het ziekenhuis
waar de patiënt oorspronkelijk binnenkwam de toestroom niet aankon.
Het is primair aan zorgaanbieders om, samen met zorginkopers en binnen de kaders die
de overheid heeft gesteld, de zorg te organiseren en zelf te besluiten over mogelijk
samenwerkingsverbanden. Wel bevorderen we samenwerken in de zorg op heel veel manieren,
zoals bijvoorbeeld het tegen het licht houden van de bekostigingsregels en uitkomstgerichte
zorg. Dat verschilt per segment van de zorg. Vanuit het perspectief van patiënten/verzekerden
lijk het me niet verstandig dat ziekenhuizen de markt onderling zouden kunnen verdelen.
In de discussienota «Zorg voor de Toekomst» wordt nader ingegaan op mogelijkheden
om de coördinatie en regie in de zorg te versterken.
Vraag 7
Welke vormen van bureaucratie zijn tijdens de crisis overboord gegaan? Welke vormen
van bureaucratie kunnen wat u betreft structureel afgeschaft worden en welke niet?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 7
De afgelopen periode heb ik veel voorbeelden gezien van hoe organisaties tijdens de
coronacrisis op een andere, slimme manier met regels omgaan. Dan gaat het om stelselpartijen
die de regels oprekken of soepeler toepassen, bijvoorbeeld door de verruiming van
de mogelijkheid om digitale consulten en contacten te declareren, het uitstellen van
de aanlevertermijn voor de jaarverantwoording en het tijdelijk verruimen van de BIG-eisen
zodat mensen met een recent verlopen BIG-registratie toch zorg mochten verlenen. Maar
ook zorginstellingen zelf, zoals Bernhoven en Medisch Spectrum Twente, geven aan dat
het door de crisis mogelijk blijkt om te snoeien in overbodige bureaucratie. Dan gaat
het meer over interne processen en werkwijzen binnen de instelling. De komende periode
wil ik hiervan een beter beeld krijgen, om die goede voorbeelden breder te delen en
meer navolging te laten plaatsvinden. Een regel of werkwijze die je tijdens de crisis
niet hebt gemist, hoeft wellicht helemaal niet meer terug te komen.
Vraag 8
Hoe verhouden uw opmerkingen zich tot het feit dat veel zorgverleners die door de
crisis in financiële problemen komen, voor hun continuïteit afhankelijk zijn van zorgverzekeraars
met private belangen?
Antwoord 8
Zorgverzekeraars zijn particuliere instellingen, maar zij hebben wel een wettelijke
zorgplicht en moeten daarmee zorgen dat de zorgcapaciteit vandaag én morgen op orde
is. Precies om die reden zijn verzekeraars, met mijn steun, al bij het begin van de
coronacrisis naar voren gestapt om financieel comfort te bieden door zorginstellingen
te blijven betalen, ook bij een terugval in geleverde zorg en door hen financieel
te ondersteunen, bijvoorbeeld door aangepaste bevoorschotting, om te voorkomen dat
instellingen in de knel kwamen tijdens de coronacrisis.
Vraag 9
Hoe verhouden uw opmerkingen zich tot uw voornemen om de vrije artsenkeuze in te perken?
Is het enkel terecht kunnen bij zorgverleners waarmee de verzekeraar een contract
heeft niet ook een gevolg van doorgeslagen marktwerking? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 9
Er bestaat geen voornemen om te regelen dat verzekerden alleen terecht kunnen bij
gecontracteerde zorgverleners. Wel is van belang om contractering in de zorg te bevorderen.
Niet-gecontracteerde zorg brengt het risico met zich mee dat zorgaanbieders zonder
al te veel belemmering kunnen declareren en de verzekeraar is gehouden te betalen.
Ik vind dit een verabsolutering van keuzevrijheid met ongewenste effecten, zeker in
het licht van de toenemende schaarste aan mensen en middelen. Daarnaast wil ik langs
verschillende wegen bevorderen dat de fragmentatie in het zorgaanbod, zoals we die
bijvoorbeeld kennen in de wijkverplegingen ook in de geestelijke gezondheidszorg,
vermindert en dat de onderlinge samenwerking steviger wordt.
Vraag 10
Deelt u de mening dat bij centrale regie en minder markt geen budgetplafonds en budgetpolissen
horen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 10
Nee. Ook indien er sprake is van meer samenwerking en regie kunnen budgetplafonds
en polissen met beperkende voorwaarden onderdeel zijn van het zorgstelsel en passen
bij de inkooprol van verzekeraars. Daarbij geldt dat een ziekenhuis en verzekeraar
bij een omzetplafond duidelijk moeten communiceren wat de mogelijkheden zijn voor
patiënten. Patiënten kunnen voor zorgbemiddeling contact opnemen met hun zorgverzekeraar
die een zorgplicht heeft.
Vraag 11, 12
Kunt u toelichten hoe u de afhankelijkheid van het buitenland gaat verminderen?
Hoe gaat u de afhankelijkheid van de markt verminderen op het gebied van geneesmiddelen-
en vaccinontwikkeling?
Antwoord 11, 12
Hierover heeft uw Kamer op 30 juni 20202 een brief ontvangen, die tevens de beantwoording is van de motie van de leden Marijnissen
en Heerma.
Vraag 13
Deelt u de mening dat faillissementen van ziekenhuizen een gevolg zijn van doorgeslagen
marktwerking? Kunt u uw antwoord toelichten? Hoe gaat u dit voorkomen in de toekomst?
Antwoord 13
Op 19 juni 2020 is de gebundelde beleidsreactie op de diverse rapporten die over de
faillissementen van het MC Slotervaartziekenhuis en de MC IJsselmeerziekenhuizen aan
uw Kamer toegestuurd. Hierin wordt beschreven hoe in ieder geval ongecontroleerde
faillissementen in de toekomst moeten worden voorkomen.
Vraag 14
Hoe beoordeelt u de bestendigheid van het zorgstelsel tegen een tweede golf van besmettingen
met het coronavirus of een nieuwe virusuitbraak?
Antwoord 14
Hiervoor verwijs ik naar de brief «Lessons learned» van 1 september en de reguliere
stand van zaken brieven COVID-19.
Vraag 15
Wat betekenen uw opmerkingen voor de verdeling van de zorgkosten? Deelt u de mening
dat bij minder markt en meer samenwerking ook meer solidariteit hoort en dus het afschaffen
van het eigen risico en het compleet fiscaliseren van de premie? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 15
De zorg is in ons land in hoge mate gebaseerd op solidariteit van mensen die geen
of weinig zorg ontvangen met mensen die (relatief) veel zorg ontvangen. Hierbij wordt
rekening gehouden met de draagkracht van mensen.
Dit kabinet heeft verschillende maatregelen genomen om de stapeling van eigen betalingen
te beperken. Zo is het verplicht eigen risico tot en met 2021 bevroren op 385 euro
en het abonnementstarief in de Wmo ingevoerd.
Het eigen risico en de huidige nominale premie leveren een bijdrage aan bewustwording
over de kosten van zorg. Afschaffing van het eigen risico zou leiden tot een stijging
van de zorgkosten, en dus tot een hogere nominale premie en inkomensafhankelijke bijdrage.
Dit vind ik niet gewenst. Voor mensen die vanwege hun chronische ziekte of beperking
standaard hun eigen risico opmaken kan dat onrechtvaardig voelen. Echter, voor hen
is er de mogelijkheid om het eigen risico in delen te betalen en als zij een laag
inkomen hebben zijn er bijvoorbeeld via de gemeente mogelijkheden voor tegemoetkomingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.