Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Omtzigt over een aantal specifieke documenten inzake de kinderopvangtoeslagaffaire
Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën over een aantal specifieke documenten inzake de kinderopvangtoeslagaffaire (ingezonden 14 oktober 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Financiën, Toeslagen en Douane) (ontvangen
            14 oktober 2020).
         
Vraag 1, 2, 3, 4
            
Herinnert u zich dat u bij uw installatie tot Staatssecretaris de eed (of gelofte)
               heeft afgelegd, waarvan een deel luidt:
            
«Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan
               de Grondwet.»?
            
Bent u op de hoogte van artikel 68 van de Grondwet, dat luidt: «De Ministers en de
               Staatssecretarissen geven de kamers elk afzonderlijk en in verenigde vergadering mondeling
               of schriftelijk de door een of meer leden verlangde inlichtingen waarvan het verstrekken
               niet in strijd is met het belang van de staat?
            
Herinnert u zich dat de Kamer op 20 februari 2020 unaniem de motie Omtzigt c.s. heeft
               aangenomen, waarvan het dictum luidt: «verzoekt de regering te bevestigen dat op grond
               van artikel 68 een individueel Kamerlid specifieke documenten binnen een redelijke
               termijn moet kunnen ontvangen, tenzij het belang van de Staat zich hiertegen verzet»?1
Bent u ervan op de hoogte dat de regering deze interpretatie van de Grondwet bevestigd
               heeft: «Het kabinet zal gerichte verzoeken om specifieke documenten honoreren» en
               «het kabinet [wil] markeren dat een Kamerlid ten minste recht heeft op die informatie,
               die ook openbaar zou worden gemaakt bij de behandeling van een Wob-verzoek.»2
Antwoord 1, 2, 3, 4
            
Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wil ik hierbij
               toelichten dat de beweging die het kabinet in het nader rapport maakt is ingegeven
               door de opmerking van de Raad van State dat het risico van een te zeer op de juridische
               reikwijdte van artikel 68 Grondwet gerichte discussie is, dat de relatie tussen het
               parlement en bewindslieden gejuridiseerd raakt. Dat brengt echte oplossingen niet
               dichterbij, aldus de Raad. Hij acht het vooral van belang dat in de relatie tussen
               Kamerleden, bewindslieden en ambtenaren meer begrip en ontspanning wordt gebracht
               zodat artikel 68 Grondwet in de praktijk beter en effectiever gaat werken. Het kabinet
               deelt deze analyse en ziet een verbetering van de informatierelatie tussen kabinet
               en parlement als een essentieel punt. Tegen die achtergrond wil het kabinet gerichte
               verzoeken om specifieke documenten van een Kamerlid honoreren.
            
Vraag 5, 6, 7
            
Is het u opgevallen dat u een aantal documenten geweigerd heeft in de kinderopvangtoeslagaffaire,
               bijvoorbeeld omdat de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK)
               ze heeft, terwijl dat geen weigeringsgrond is voor documenten, omdat die documenten
               niet beschikbaar zijn voor de leden die geen zitting hebben in de POK?
            
Is het u opgevallen dat het hierbij gaat om een aantal ongelakte WOB-stukken, om de
               «versie blik»-notitie die de toenmalige Staatssecretaris van Financiën in juni 2019
               kreeg en de concept-Kamerbrief die daarop in juni 2019 geschreven werd, evenals een
               aantal andere documenten?
            
Kunt u de specifieke stukken die in de kinderopvangtoeslagaffaire gevraagd zijn in
               de schriftelijke overleggen, waarvan u de beantwoording gisteren heeft ingediend,
               aan de Kamer doen toekomen voor woensdagavond 14 oktober 22.00 uur?
            
Antwoord 5, 6, 7
            
Voor het antwoord op bovenstaande vragen verwijs ik naar mijn brief van 14 oktober
               2020 en de bijgevoegde documenten.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.