Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Eijs over het gebruik van data door middel van de Leefbaarheidseffectrapportage, bewonersparticipatie en de Omgevingswet
Vragen van het lid Van Eijs (D66) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties over het gebruik van data door middel van de Leefbaarheidseffectrapportage, bewonersparticipatie en de Omgevingswet (ingezonden 2 juni 2020).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
13 oktober 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 133.
Vraag 1
Kent u de berichten «Deze wijk weet álles over zichzelf» 1 en «Met data wordt bewonersparticipatie wél een succes»? 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kent u het daarin besproken instrument: de Leefbaarheidseffectrapportage (LER)?
Antwoord 2
Ja. De LER toont de cijfermatige uitkomsten en mogelijke effecten van ontwikkelingen
voor een gebied. Dat deze aan de hand van open data ook op wijk- en buurtniveau inzichtelijk
kan worden gemaakt, maakt het een aansprekend communicatiemiddel in de participatie
rond voorgenomen activiteiten.
Vraag 3
Bent u van mening dat bij het verdichten van wijken of grote bouwplannen het goed
is om, naast het voldoen aan de normen per bouwproject, ook het effect op de leefbaarheid
mee te wegen?
Antwoord 3
Het is belangrijk om bij het overwegen van activiteiten het effect op de leefbaarheid
ook in ogenschouw te nemen. Dat gebeurt op veel manieren. Overheden en bureaus zetten
daarvoor bijvoorbeeld 3D-modellen, risicoberekeningen, scenariostudies of impact-analyses
in. Vaak met ondersteuning van bedrijven die hierin zijn gespecialiseerd. Dat vindt
ook plaats in participatietrajecten met bewoners, zoals bijvoorbeeld met de Landelijke
Signaleringskaart3 of met de omgevingsscan4 in Brabant. Soms doen bewoners het zelf of komen bedrijven met initiatieven, bijvoorbeeld
met de Leefbaarheidseffectrapportage, maar ook met de Social Impact Assessment5of via eigen metingen6.
Vraag 4
Hoe ziet u de plaats van de LER of een dergelijk instrument binnen de werkwijze van
de Omgevingswet?
Antwoord 4
Bij het maken van plannen is het belangrijk dat de omgeving in een vroeg stadium betrokken
wordt. Alle initiatieven die de betrokkenheid van bewoners vergroten zijn zeer welkom.
Instrumenten als de LER bieden een manier om organisaties en mensen te betrekken bij
plannen die hen raken. Ze versterken de informatiepositie van burgers. De informatie
die nodig is, verschilt per geval. Het is daarom goed dat er verschillende instrumenten
bestaan en er vanuit de maatschappij en markt steeds nieuwe initiatieven komen om
naar behoefte van gebruikers de informatie te ontsluiten.
Vraag 5
Denkt u dat hiermee een bijdrage kan worden geleverd aan het doel van de omgevingswet,
namelijk het bereiken van een balans tussen een veilige en gezonde fysieke leefomgeving
en goede omgevingskwaliteit en het vervullen van maatschappelijke behoeften?
Antwoord 5
Instrumenten zoals de LER vergroten het inzicht in de effecten van de plannen. Meer
kennis en inzicht bieden een betere basis voor de afweging van de belangen en de keuzes
die worden gemaakt. In die zin kunnen ze bijdragen aan de doelen.
Vraag 6
Bent u bereid om te onderzoeken hoe de LER of dergelijke instrumenten op meer plekken
kunnen worden ingezet?
Antwoord 6
De uitkomsten van een LER of soortgelijke instrumenten bieden een goede basis om samen
in gesprek te gaan. Verschillende locaties vragen om verschillende aanpakken. Het
is aan de verantwoordelijke(n) om daarin een weloverwogen keuze te maken, maar goed
voorbeeld doet volgen. Ik zal de ervaringen met de LER in het Haagse Bezuidenhout
als voorbeeld opnemen in de Inspiratiegids Participatie Omgevingswet.
Vraag 7
Bent u bereid om te onderzoeken hoe de LER verbeterd kan worden en zo tegemoetkomen
aan zorgen over het onvoldoende meewegen van bovenwijkse aspecten en NIMBY-gedrag?
Antwoord 7
Uit de berichtgeving maak ik op dat de LER al breder ingezet en getoetst wordt, zoals
ook in de gemeente Gooise Meren7. Kennelijk weet het instrument net als soortgelijke instrumenten zijn eigen weg te
vinden. Ik zie geen aanleiding om dit specifieke (commerciële) instrument op mogelijke
verbeteringen te onderzoeken.
Vraag 8
Zo nee, bent u bereid om te kijken hoe op andere wijze informatie, op het gebied van
bijvoorbeeld parkeerplaatsen, voorzieningen, groen, luchtkwaliteit en geluid, breder
en makkelijker toegankelijk kan worden gemaakt voor bewoners?
Antwoord 8
Instrumenten zoals bijvoorbeeld de LER worden mogelijk gemaakt door het stelsel van
basisregistraties, afspraken over het ontsluiten van data en aanvullend beleid dat
is gericht op het zo goed mogelijk ontsluiten van overheidsinformatie voor burgers
en bedrijven. De wijze waarop dit gebeurt is uiteen gezet in de Data Agenda Overheid:
NL DIGITAAL8. De rijksoverheid en de decentrale overheden voeren deze agenda gezamenlijk uit.
Het voor burgers en bedrijven vrij ontsluiten van bijvoorbeeld informatie over de
fysieke leefomgeving is onderdeel van deze agenda. Tegen die achtergrond streeft de
rijksoverheid samen met de decentrale overheden naar het zoveel mogelijk voor iedereen
toegankelijk maken van data en stimuleert het toepassen daarvan.
De Atlas Leefomgeving9, die tot stand komt onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG) in samenwerking met provincies, gemeenten en diverse kennisinstituten,
bevat zowel regionale als landsdekkende kaarten die continu worden aangevuld en geactualiseerd.
Via het onderdeel Check je plek bekijkt men met één klik hoe zijn of haar leefomgeving scoort op onder andere luchtkwaliteit,
geluidsoverlast en groen in de omgeving.
Verder is er het dataplatform Waarstaatjegemeente10 van de VNG. Het platform bundelt, bewerkt en presenteert data van en over gemeenten
voor iedereen. Op de site zijn cijfers te vinden over alle 355 Nederlandse gemeenten
op alle belangrijke beleidsterreinen.
Tot slot is er de Publieke dienstverlening op de Kaart (PDOK). Via PDOK worden 192
datasets over de fysieke leefomgeving vrij ontsloten. Momenteel vinden daarop meer
dan 29 miljoen bevragingen per dag plaats. Bijvoorbeeld als iemand zich voor de aankoop
van een woning via een grote landelijke makelaarswebsite oriënteert op de omgeving
van die woning.
Op de website van PDOK11 wordt ter inspiratie ook casuïstiek getoond hoe datasets gecombineerd kunnen worden
met Virtual Reality technieken om bewoners zo te tonen hoe de versterking van de dijken
in hun omgeving er uit kan gaan zien. Dit draagt bij aan hun informatiepositie en
het draagvlak voor dit soort ruimtelijke beslissingen.
Open data kunnen door commerciële en niet-commerciële partijen worden gebruikt om
voor belanghebbenden inzichtelijk te maken wat de effecten op de leefomgeving zijn.
En dat is belangrijk om goed in gesprek te kunnen gaan met bewoners en andere belanghebbenden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.