Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding van het verslag
35 590 Tijdelijke regels omtrent verkiezingen in verband met covid-19 (Tijdelijke wet verkiezingen covid-19)
Nr. 6
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 13 oktober 2020
Inhoudsopgave
1.
Inleiding
1
2.
Inhoud van het wetsvoorstel
5
2.1.
Stemlocaties
5
2.2.
Inrichting, ventilatie en hygiënemaatregelen in de stemlokalen
12
–
Regels voor kiezers bij het betreden van het stemlokaal
12
–
(Persoonlijke) beschermingsmaatregelen voor stembureauleden
14
–
Hygiënemaatregelen
15
2.3.
Taken en bevoegdheden van de leden van de stembureaus
16
2.4.
Schriftelijke volmacht
19
2.5.
Uitbreiding maximumaantal volmachten
20
2.6.
Briefstemmen
21
3.
Verhouding tot andere regelgeving
22
4.
Administratieve en financiële gevolgen
23
5.
Evaluatie en inwerkingtreding
23
6.
Consultatie
24
1. Inleiding
Met veel belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie
van Binnenlandse Zaken over het wetsvoorstel. Ik dank de leden van de fracties van
de VVD, het CDA, D66, GroenLinks, de SP, de ChristenUnie, SGP en 50PLUS voor hun vragen
en opmerkingen over het wetsvoorstel. Ook dank ik de vaste commissie voor de snelheid
waarmee de behandeling van dit wetsvoorstel in gang is gezet. In het navolgende reageer
ik zoveel mogelijk in de volgorde van het verslag op de vragen en opmerkingen van
de fracties. Daar waar leden van verschillende fracties vragen hebben gesteld of opmerkingen
hebben gemaakt over hetzelfde onderwerp, is de reactie daarop samengenomen.
De vragen van de leden van de verschillende fracties zien onder andere op de beschikbare
stemlocaties, de maatregelen voor kiezers bij het betreden van het stemlokaal en de
uitoefening van de (extra) taken vanwege het coronavirus door de stembureauleden.
De regering heeft gezocht naar een evenwichtig pakket aan voorgestelde maatregelen
om de verkiezingen veilig te kunnen laten plaatsvinden, zowel voor kiezers als voor
stembureauleden. Deze maatregelen zien op implementatie voor de herindelingsverkiezing.
Daarnaast hebben verschillende fracties ook vragen gesteld over aanvullende maatregelen
voor de Tweede Kamerverkiezing. Eerder heb ik uw Kamer toegezegd begin november duidelijkheid
te zullen geven of dit wenselijk en nodig is. Het is van belang bij alle maatregelen
steeds de waarborgen van het verkiezingsproces in acht te nemen, te weten transparantie,
controleerbaarheid, integriteit, kiesgerechtigheid, stemvrijheid, stemgeheim, uniciteit
en toegankelijkheid, en deze zo nodig tegen elkaar en de gezondheidsmaatregelen af
te wegen. Er zijn ook diverse vragen gesteld over de verdeling van verantwoordelijkheden
en bevoegdheden tussen Rijk en gemeenten. Bij de gestelde vragen ga ik daar nader
op in. Voorafgaand merk ik hierover op dat gemeenten een cruciale rol vervullen in
de organisatie van het verkiezingsproces. De te treffen maatregelen in dit voorstel
voor de tijdelijke wet zijn daarom ook getoetst op uitvoerbaarheid en haalbaarheid
voor de organisatie van de verkiezingen.
De leden van VVD-fractie vragen of het RIVM vaker geconsulteerd zal worden. Er is
sinds het voorjaar frequent contact met het RIVM. Dat contact wordt gecontinueerd,
zodat het RIVM in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezing waar nodig adviezen kan geven.
De leden van de fractie van het CDA vragen naar de inschatting van de regering met
betrekking tot de noodzaak om een bewustwordingscampagne rond nepnieuws opnieuw in
te zetten bij de verkiezingen en op grond waarvan die inschatting zou kunnen wijzigen.
Het creëren van bewustwording en meer mediawijsheid is een opgave die niet alleen
bij verkiezingen speelt. Eerder heeft het kabinet uw Kamer geschreven geen aanleiding
te zien om de campagne die op verzoek van uw Kamer in 2019 rond de verkiezingen is
uitgevoerd, voort te zetten.1 Om mediawijsheid te onderhouden en bevorderen zet het kabinet in op andere middelen,
zoals de meerjarige subsidie die ik samen met de Minister voor Basis-, Voortgezet
Onderwijs en Media heb verleend aan Netwerk Mediawijsheid om beroepsopleidingen te
ondersteunen in vakgebieden die een bijdrage kunnen leveren aan het adresseren en
bespreekbaar maken van desinformatie, zoals zorg, onderwijs en media. Het kabinet
verkent momenteel of het wenselijk is om bewustwording over desinformatie richting
de verkiezingen op een andere manier dan door een overheidscampagne te vergroten,
bijvoorbeeld door het Netwerk Mediawijsheid of anderszins.
Daarnaast geldt dat het openbaren van mis- of desinformatie door journalistiek of
wetenschap, al dan niet in samenwerking met internetdiensten, ook bijdraagt aan de
bewustwording van burgers hieromtrent. Indien er richting de verkiezingen mis- of
desinformatie rondgaat die ervoor kan zorgen dat kiezers de stembusgang wordt belemmerd,
ligt er ook een rol voor de overheid dit actief tegen te spreken.
De leden van de GroenLinks-fractie onderschrijven het uitgangspunt dat de regels over
de inrichting van en toegang tot de stemlokalen slechts bij wettelijk voorschrift
kunnen worden gesteld, omdat het niet wenselijk is dat kiezers ter plaatse aan extra
maatregelen, gesteld door de eigenaar van het betreffende gebouw, worden onderworpen.
Zij vragen de regering hoe wordt omgegaan met beperkende maatregelen die voortvloeien
uit de Wet tijdelijke maatregelen covid-19 (als dit wetsvoorstel tot wet zou worden
verheven) die strijdig zijn met voorschriften uit de Kieswet voor de inrichting van
stemlokalen. Gaat de Kieswet dan altijd voor?
De verhouding tussen de Kieswet en de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 enerzijds
en de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Twm) anderzijds is dat de specifieke regelgeving
met betrekking tot het kiesrecht bepaalt welke regels er in de stemlokalen gelden
en de Twm bepaalt welke regels er buiten de stemlokalen gelden. De kiesregelgeving
kan immers niet gaan over de gehele openbare en publieke ruimte. De wetten gelden
dus naast elkaar, waarbij de Kieswet en de tijdelijke regelgeving voor verkiezingen
wat betreft de regels in het stemlokaal als lex specialis voorgaan op de algemene
wetgeving. Ook bevat de Twm (artikel 58g) een uitzondering op de mogelijke regels
voor groepsvorming ten behoeve van de verkiezingen. In de Tijdelijke wet verkiezingen
covid-19 is het voorstel dat de hygiënemaatregelen en de (persoonlijke) beschermingsmaatregelen
in het stemlokaal kunnen worden uitgewerkt in een ministeriële regeling. Voor dit
niveau van regelgeving is gekozen, omdat deze regels relatief snel kunnen worden gewijzigd
en van een groot detailniveau zijn. Dit biedt ook de mogelijkheid om de voorschriften
in het stemlokaal in de ministeriële regeling inhoudelijk aan te laten sluiten op
de algemene wettelijke voorschriften die op dat moment gelden in gebouwen, zodat er
geen strijdigheid ontstaat tussen de voorschriften.
Aan het kort voor de verkiezingen invoeren van nieuwe regels zit een grens, omdat
aanpassingen gecommuniceerd moeten kunnen worden naar de kiezers, de uitvoering bij
de gemeenten hier op aangepast moet kunnen worden en nieuwe regelgeving voordat deze
juridische gelding en dus bindende werking heeft, moet worden vastgesteld en gepubliceerd.
In antwoord op de vragen van de leden van de GroenLinks-fractie hoe wordt omgegaan
met een situatie waarbij een of twee dagen voor de verkiezingen een extra beperkende
maatregel wordt ingevoerd op grond van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19, merk
ik op dat als er extra beperkende maatregelen in voorbereiding zijn, waarvan voorzienbaar
is dat die zullen gaan gelden op de verkiezingsdag, de bovenstaande randvoorwaarden
vervuld moeten kunnen worden.
Daarnaast merk ik op dat in de voorlichtingscampagne over de verkiezingen ook veel
aandacht zal zijn voor uitleg over de regels die gelden in en rond het stemlokaal
die verband houden met corona. Hoewel de omstandigheden rond het coronavirus kort
voor de verkiezingen kunnen wijzigen, zal de inzet erop gericht zijn dat er, voor
zover de omstandigheden dat toelaten, zo min mogelijk wijzigingen kort voorafgaand
aan de verkiezingen worden ingevoerd, vanwege de gevolgen die dat kan hebben voor
de organisatie van de verkiezingen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of er noodscenario’s zijn om nog tijdig
een alternatieve locatie als stemlokaal in te richten. Kan de regering toezeggen dat
alle gemeenten duidelijke instructies krijgen hoe in zo’n situatie gehandeld moet
worden?
De Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 bevat een voorziening voor de situatie dat
zich op het laatste moment ontwikkelingen rond het coronavirus voordoen die ertoe
nopen dat een door burgemeester en wethouders aangewezen stemlokaal wordt verplaatst.
Dat kan bijvoorbeeld nodig zijn als de beheerder van een gebouw waar zich een plotselinge
virusuitbraak voordoet onder de bewoners of gebruikers, zich genoodzaakt ziet om de
toegang tot dat gebouw te beperken. Als in dat gebouw een stemlokaal was gepland,
kunnen burgemeester en wethouders op het laatste moment een alternatieve zittingslocatie
aanwijzen. Zij moeten dat onverwijld op de website van de gemeente kenbaar maken,
en bovendien bij de ingang van het oorspronkelijke stemlokaal een kennisgeving aan
de kiezer bevestigen (artikel 5). De regering wijst er wel op dat niet in alle gevallen
valt te garanderen dat gemeenten erin zullen slagen om op het laatste moment nog een
alternatief te vinden. Is er onverhoopt geen alternatieve locatie beschikbaar, dan
volstaan burgemeester en wethouders met de kennisgeving dat het oorspronkelijke stemlokaal
is afgevallen. Kiezers kunnen in elk stemlokaal binnen de gemeente hun stem uitbrengen,
zoals ook wordt vermeld op de stempas.
De leden van de GroenLinks-fractie en de 50PLUS-fractie vragen om een nadere toelichting
op het feit dat er niet voor is gekozen om de Tweede Kamerverkiezing over meerdere
dagen te spreiden. De leden van de GroenLinks-fractie vragen hierbij in te gaan op
de voor- en nadelen hiervan en op de consequenties voor de bemensing van stemlokalen,
de extra kosten van verkiezingen over meerdere dagen en wat de effecten van verkiezingen
over meerdere dagen zijn op de campagnes en het eerlijke verloop van de verkiezingen.
In het antwoord op het schriftelijk overleg van 2 oktober jl.2 heb ik uiteengezet waarom het spreiden van de Tweede Kamerverkiezing over twee dagen
bij de gemeenten op bezwaren stuit. De gemeenten vinden het spreiden van de verkiezing
over meerdere dagen redelijkerwijs niet uitvoerbaar. Zij voorzien met name problemen
met de beschikbaarheid van stemlokalen en stembureauleden als de verkiezing op meerdere
dagen plaatsvindt en niet voorzienbaar is hoeveel kiezers er zullen komen. Daarenboven
wordt de werklast voor de gemeenten zeer aanzienlijk verzwaard als meerdere dagen
een verkiezing moet worden georganiseerd. Ook daar hebben de gemeenten bezwaar tegen.
Een variant van vervroegd stemmen is het mogelijk maken dat voor de dag van stemming
kiezers, bijvoorbeeld op aanvraag, bij enkele stemlocaties hun stem kunnen uitbrengen.
Ik heb de Tweede Kamer toegezegd begin november a.s. uitsluitsel te geven over het
briefstemscenario. Ik zal in diezelfde brief ook ingaan op vervroegd stemmen in het
stemlokaal in de dagen voor de verkiezingsdag en daarbij ook aangeven wat wel en niet
haalbaar en uitvoerbaar is voor de komende Tweede Kamerverkiezing.
De meerkosten van een meerdaagse verkiezing zijn niet bekend. Die kosten zijn pas
in te schatten als bepaald zou zijn hoeveel stemlokalen en stembureaus er op elk van
de verkiezingsdagen operationeel moeten zijn, of het vervroegd stemmen op of zonder
aanvraag mogelijk is en welke beveiligingsmaatregelen er nodig zijn om de stembussen
te bewaren totdat de telling kan beginnen.
Vervroegd stemmen betekent, de fractie van GroenLinks wijst daarop, inderdaad dat
kiezers niet meer op hetzelfde moment stemmen en dat sommige kiezers stemmen terwijl
de verkiezingscampagnes nog gaande zijn. Aangezien vervroegd stemmen in Nederland
nog nooit heeft plaatsgevonden, is ook niet te zeggen of dat gevolgen zou kunnen hebben
voor het stemgedrag van de kiezers, en zo ja, welke.
Het organiseren van een speciaal stemmoment voor ouderen en mensen met een kwetsbare
gezondheid, naar analogie van het «ouderenuurtje» in de supermarkt, is op zichzelf
sympathiek. Het is voor stembureaus echter niet mogelijk om, anders dan op leeftijd,
vast te stellen dat het om een kwetsbare kiezer gaat. De facto betekent dit dat iedere
kiezer die zich meldt bij een stembureau, ook op het gereserveerde moment, zal moeten
worden toegelaten. In de voorlichtingscampagne in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezing
zal er daarom vooral voor worden gekozen om op te roepen om gespreid over de dag te
gaan stemmen zodat de «gebruikelijke» piekmomenten in de stemlokalen voorkomen kunnen
worden.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat er extra maatregelen worden genomen
om de verkiezingen veilig door te kunnen laten gaan, maar vragen de regering of het
in een uiterste geval nog steeds tot de mogelijkheden behoort dat de regering met
voorstellen zou komen om de verkiezingen uit te stellen en wat daarvoor de criteria
zijn.
Zoals ik eerder heb aangegeven in antwoord op de vraag van 50PLUS in het schriftelijk
overleg met de vaste commissie van Binnenlandse Zaken van 2 oktober jl.3, hangt de vraag of de verkiezingen op een later moment alsnog zouden moeten worden
uitgesteld af van enerzijds de omstandigheden rond het coronavirus en de maatregelen
die nodig zijn om de verspreiding van het virus te bedwingen en anderzijds de waarborgen
die in Nederland gelden voor de verkiezingen. Er zit spanning tussen de maatregelen
om de verspreiding van het coronavirus te bedwingen en de waarborgen van het verkiezingsproces.
Het verkiezingsproces gaat bijvoorbeeld uit van toegankelijkheid, controleerbaarheid
en transparantie. Alles is erop gericht om aan die waarborgen te voldoen. Dat vergt
dat kiezers de gang kunnen maken naar het stemlokaal en dat kiezers aanwezig kunnen
zijn in het stemlokaal om waar te nemen hoe het stemmen en het tellen van de stemmen
verloopt. Maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te bestrijden richten
zich er daarentegen op om samenkomsten van personen zo beperkt mogelijk te laten zijn,
om thuis te blijven waar mogelijk en om drukte te voorkomen. Het is niet uit te sluiten
dat de situatie met betrekking tot het coronavirus op een bepaald moment zodanig ernstig
is dat met de dan geldende maatregelen niet meer op een goede manier invulling is
te geven aan de waarborgen van het verkiezingsproces. In die situatie, en dat hebben
een aantal landen om ons heen eerder dit jaar gedaan, is uitstel van de verkiezingen
noodzakelijk. In mijn brief van 22 mei 2020 staat dat voor uitstel een wetswijziging
nodig is.4 Hierbij moet er rekening mee worden gehouden dat de totstandbrenging van een wet
tot uitstel van de verkiezingen de nodige tijd zal kosten, vanaf het besluit om het
voorstel in gang te zetten tot en met plaatsing in het Staatsblad.
2. Inhoud van het wetsvoorstel
2.1 Stemlocaties
De leden van de VVD-fractie vragen hoe ervoor wordt gezorgd dat er voldoende waarnemers
zijn bij specifieke stembureaus tijdens de verkiezingen, zeker gezien de korte termijn
waarop deze gerekruteerd en getraind dienen te worden.
Voor de nieuwe aanwas van stembureauleden en tellers start het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, in overleg met de gemeenten, eind november/begin december
een landelijke wervingscampagne. Voor waarnemers geldt dat deze slechts op beperkte
schaal zullen worden ingezet, omdat naar verwachting gemeenten in een beperkt aantal
instellingen gebruik zullen maken van stemlokalen met beperkte toegang. Gemeenten
kunnen bij de werving van waarnemers op dezelfde manier te werk gaan als bij het werven
van stembureauleden. Immers, de waarnemers moeten aan dezelfde eisen voldoen als stembureauleden
(zij het dat de onafhankelijke waarnemer niet tevens lid van een stembureau kan zijn).
Omdat waarnemers net als stembureauleden moeten beschikken over voldoende kennis over
het verkiezingsproces, kan aan hen ook voor een groot deel dezelfde training worden
gegeven als aan de stembureauleden.
De leden van de VVD-fractie vragen of het voor kiezers te allen tijde mogelijk blijft
om gedurende de zitting van een stembureau, niet zijnde een stembureau met beperkte
toegang, in het stemlokaal te verblijven. Het in artikel J 35, eerste lid, van de
Kieswet neergelegde recht van eenieder om in het stemlokaal getuige te zijn van het
verloop van de stemming en de stemopneming, draagt bij aan de transparantie van het
verkiezingsproces. Het is daarom belangrijk dat het college van burgemeester en wethouders
er bij het aanwijzen van de stemlokalen rekening mee houdt dat kiezers dit recht hebben
en daar dus ook gebruik van moeten kunnen maken. Dit laat evenwel onverlet dat niet
gegarandeerd kan worden dat dit recht altijd onbeperkt kan worden uitgeoefend. Het
in artikel 9, vierde lid, van het wetsvoorstel opgenomen voorschrift dat de in het
stemlokaal aanwezige personen een veilige afstand tot elkaar moeten houden, brengt
immers ook beperkingen mee aangaande het aantal personen dat zich tegelijkertijd in
het stemlokaal kan bevinden. Uit de maatregelen die genomen worden om verspreiding
van het coronavirus te voorkomen kunnen dus beperkingen voortvloeien, maar deze beperkingen
mogen niet zodanig zijn dat het recht waar de aan het woord zijnde leden naar verwijzen
niet geheel onmogelijk wordt.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe gemeenten spreiding van kiezers gaan bevorderen.
Zoals aangeven in het antwoord op de vragen van de 50PLUS-fractie, zal het spreiden
van kiezers worden bevorderd doordat in de voorlichtingscampagne zal worden opgeroepen
om niet op de «gebruikelijke» piekmomenten te stemmen. De piekmomenten zijn vroeg
in de ochtend, in lunchtijd en vanaf ca. 17.30 uur in de avond. Gemeenten denken ook
na over mogelijkheden om kiezers gedurende de verkiezingsdag te informeren over eventuele
drukte bij de stembureaus. Is het druk in een stemlokaal dan kan de kiezer uitwijken
naar een ander stemlokaal waar het minder druk is.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG),
de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) en de Kiesraad vragen om meer duidelijkheid
over welke kiezers kunnen worden toegelaten tot de stembureaus met beperkte toegang.
Deze leden lezen dat de regering antwoordt dat het afhangt van de afspraken die de
gemeente heeft gemaakt met de directie of beheerder van het desbetreffende tehuis,
welke kiezers worden toegelaten. Deze leden vragen op welk moment dit duidelijk zal
zijn en op welke wijze de kiezers hierover worden geïnformeerd. Ook de leden van de
GroenLinks-fractie vragen wat de criteria zijn om te bepalen wie toegang hebben tot
bijzondere stembureaus met een beperkte toegang. Hoe wordt voorkomen dat hier onduidelijkheden
over ontstaan bij de ingang van het gebouw of terrein waar het bijzondere stembureau
is gevestigd?
De stemlokalen met beperkte toegang zijn primair bedoeld voor de bewoners die op die
locatie verblijven. Het is de directie of beheerder van het betreffende tehuis die
bepaalt wie daarnaast toegang heeft tot het gebouw. Ten behoeve van de transparantie
maakt de burgemeester wel de locatie bekend van de stemlokalen met beperkte toegang.
Het is daarmee voor kiezers duidelijk dat het betreffende stemlokaal toegankelijk
is voor de bewoners van de locatie. Kiezers die onder de toegangsregels daar mogen
verblijven (denk aan naaste familie of verzorgers) kunnen wel ook op die locatie hun
stem uitbrengen.
De leden van de fractie van D66 vragen of de gemeenten verantwoordelijk zijn voor
de beschikbaarheid van voldoende stembureaus en welke bevoegdheden de gemeenten hebben
om dit te kunnen bewerkstelligen, en welke extra maatregelen genomen kunnen worden
om gemeenten extra flexibiliteit en/of bevoegdheden te geven. Deze leden vragen waar
precies de verantwoordelijkheid ligt van de gemeenten en van het Rijk ten opzichte
van de scholen en andere onderwijsinstellingen voor de beschikbaarheid van scholen
als stemlocatie, en noemen daarbij het voorbeeld van een landelijke studiedag.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het instellen van stembureaus en het aanwijzen
van stemlocaties. Zij maken lokaal afspraken met gebouwbeheerders over de beschikbaarheid
rond de dag van stemming. Aangezien de opgave voor gemeenten bij deze verkiezingen
groot is om voldoende geschikte stemlokalen te vinden, zal ik op korte termijn een
«ondersteuningsteam stemlokalen» aanstellen. Dit ondersteuningsteam probeert op basis
van inbreng van de gemeenten te inventariseren waar eventuele knelpunten liggen die
om een extra inzet vragen. Dit ondersteuningsteam zal zich er vervolgens voor inzetten
om afspraken te maken met sectoren in de private en publieke sector voor het kunnen
inrichten van stemlokalen. Deze afspraken kunnen vervolgens lokaal door de gemeenten
worden opgepakt en geïmplementeerd. Zo ben ik ook in gesprek met de concerndienstverleners
van de rijkskantoren die bereid zijn om de entree van deze kantoren zo mogelijk beschikbaar
te stellen voor gebruik als stemlokaal.
Voor wat betreft de inzet van scholen heb ik samen met de Minister voor Basis-, Voortgezet
Onderwijs en Media de schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs aangeschreven
met het verzoek om zoveel mogelijk medewerking te verlenen aan de inzet van stemlokalen
op de scholen. De inzet van een studiedag geldt als een autonome bevoegdheid van de
scholen, met instemming van de medezeggenschapsraad. Scholen moeten voorafgaand aan
een schooljaar in de schoolgids het totaal aantal uren en het soort activiteiten opnemen
dat als onderwijstijd wordt geprogrammeerd, waaronder ook vakanties en dagen waarop
geen onderwijs wordt verzorgd, zoals studiedagen. Ouders moeten hierop immers kunnen
anticiperen. De schoolgids wordt ter instemming voorgelegd aan de medezeggenschapsraad
en daarna vastgesteld. Het is mogelijk om data van studiedagen gedurende het schooljaar
te wijzigen, maar de school zal daarvoor wel opnieuw instemming aan de medezeggenschapsraad
moeten vragen. De gemeente kan hierover afspraken maken met de lokale schoolbesturen
en scholen indien in de betreffende gemeente de reguliere inzet van de scholen als
stemlokaal tot belemmeringen leidt.
De leden van de D66-fractie memoreren aan de wens van de VNG om gemeentebesturen zelf
te laten bepalen of zij waarnemers benoemen om getuige te zijn van de stemming bij
stembureaus met beperkte toegang. Zij informeren hoeveel ruimte het onderhavige wetsvoorstel
de gemeentebesturen dienaangaande laat.
Ingevolge artikel J 35, eerste lid, van de Kieswet zijn alle kiezers bevoegd om in
het stemlokaal te verblijven gedurende de tijd dat een stembureau zitting houdt. Dit
maakt het verkiezingsproces transparant en controleerbaar. Het stellen van een beperking
aan de toegang tot stembureaus, zoals bij stembureaus waartoe de toegang is beperkt
tot personen die wonen of verblijven op de locaties waar deze stembureaus zitting
houden, doet afbreuk aan deze transparantie en controleerbaarheid. Toch kan het beperken
van de toegang tot een stembureau een noodzakelijke maatregel zijn om grote gezondheidsrisico’s
te voorkomen. Als er stembureaus worden aangewezen waartoe de toegang is beperkt,
dan hecht de regering eraan dat in de stemlokalen waar deze stembureaus zitting houden
een waarnemer aanwezig is. De waarnemer is niet alleen getuige van het verloop van
de stemming, maar doet daar ook verslag van. Dit verslag wordt openbaargemaakt. Dat
gebeurt op hetzelfde moment en op dezelfde wijze als waarop het proces-verbaal van
het betreffende stembureau openbaar wordt gemaakt. Op deze wijze kan toch nog een
minimumniveau aan transparantie en controleerbaarheid van de gang van zaken tijdens
de stemming worden gewaarborgd.
Het is aan het gemeentebestuur om verantwoordelijkheid te nemen voor de taken die
hem in het verkiezingsproces zijn opgedragen en voor de uitoefening van de daartoe
verkregen bevoegdheden. Maar het is de wetgever die verantwoordelijk is voor de toebedeling
van deze taken en bevoegdheden. De wetgever kan daaraan de voorwaarden verbinden en
beperkingen stellen die hij nodig acht. Bijvoorbeeld om een minimumniveau van transparantie
te waarborgen teneinde landelijk het open karakter van de stembusgang zoveel mogelijk
te verzekeren. De regering acht het dus ongewenst om het aan gemeentebesturen over
te laten of zij al dan niet waarnemers benoemen om getuige te zijn van de zitting
van een stembureau met beperkte toegang. Dan zou het door de regering gewenste minimumniveau
van transparantie immers niet langer verzekerd zijn. Daarmee wordt overigens, zo merk
ik op in reactie op de vervolgvraag van de D66-fractie, geenszins afbreuk gedaan aan
de verdeling van bevoegdheden of de mogelijkheid van gemeentebesturen om zelf verantwoordelijkheid
te dragen voor de uitoefening van de aan hen toegekende bevoegdheden.
In antwoord op de vraag van de fractie van GroenLinks bevestig ik dat bijzondere stembureaus
afwijkende openingstijden kunnen hebben, maar dat de zitting van een bijzonder stembureau
niet eerder kan aanvangen dan op de dag van de stemming zelf om 0.00 uur. Dit volgt
uit artikel J 1 van de Kieswet. In het eerste lid is bepaald dat de stemming plaatsvindt
op de vierenveertigste dag na de dag van de kandidaatstelling. Zou een bijzonder stembureau
al vóór middernacht opengaan, dan zou niet aan dat voorschrift worden voldaan. Dit
is tevens de reden dat in het derde lid wordt gesproken over een stemming die op «een
eerder (…) tijdstip» aanvangt. Daarmee wordt tot uitdrukking gebracht dat het gaat
om een tijdstip op de dag van de stemming.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Kiesraad geen voorstander is van stembureaus
met beperkte toegang. Zij vragen om nogmaals uiteen te zetten waarom de regering dit
wel een verstandig idee vindt in het licht van een transparant verkiezingsproces.
Het voorstel om stembureaus met een beperkte toegang mogelijk te maken, is het resultaat
van een afweging van belangen. Aan de ene kant worden de transparantie en controleerbaarheid
van het verkiezingsproces beperkt door het instellen van deze stembureaus. Aan de
andere kant is er echter het belang van de bewoners van de betreffende tehuizen, die
vaak tot een kwetsbare groep behoren, om een stemmogelijkheid binnen handbereik te
hebben. Ook speelt mee dat (vrijwel alle) gemeenten gewend zijn om stemlokalen in
te richten bij verzorgings- en verpleegtehuizen; de regering acht het risico te groot
dat veel van deze tehuizen, vanwege de aldaar geldende corona-protocollen, zouden
afvallen als stemlokaal als daar mogelijk meer dan duizend kiezers zouden moeten worden
toegelaten.
Om de transparantie en controleerbaarheid van deze stembureaus met een beperkte toegang
toch op een acceptabel niveau te brengen, stelt de regering voor deze stembureaus
de (verplichte) benoeming van een onafhankelijke waarnemer voor. Die brengt een openbaar
te maken verslag uit over zijn bevindingen.
Ook wijst de regering erop dat kiezers die toegang hebben tot het stemlokaal, wel
aanwezig kunnen zijn gedurende de tijd dat het stembureau zitting houdt, indien de
huisregels zich daartegen niet verzetten, voor zover de orde daardoor niet wordt verstoord
en voor zover de voortgang van de zitting daardoor niet wordt belemmerd.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben geïnformeerd naar de criteria die zullen
gelden voor de benoeming van waarnemers. Naar aanleiding van het advies van de Afdeling
advisering van de Raad van State zijn deze criteria opgenomen in het wetsvoorstel.
In artikel 13, eerste lid, van het wetsvoorstel zijn de voorwaarden voor de benoeming
van leden en plaatsvervangende leden van stembureaus van overeenkomstige toepassing
verklaard op de benoeming van waarnemers. Dit betekent onder andere dat een waarnemer
op de dag van de stemming meerderjarig moet zijn en, na het volgen van een training,
naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders over voldoende kennis
en vaardigheden moet beschikken op het terrein van het verkiezingsproces. Het gemeentebestuur
kan zelf beslissen hoe invulling wordt gegeven aan de verplichte training.
Voorts vragen de leden van de fractie van GroenLinks hoe wordt voorkomen dat een waarnemer
ook andere functies in het verkiezingsproces vervult. De onafhankelijkheid van waarnemers
is in het wetsvoorstel gewaarborgd door een aantal omstandigheden en functies onverenigbaar
te verklaren met het zijn van waarnemer. Dat zijn in de eerste plaats de omstandigheden
die ook onverenigbaar zijn met het zijn van lid of plaatsvervangend lid van een stembureau.
Een waarnemer mag op de dag van de kandidaatstelling niet bij onherroepelijke rechterlijke
uitspraak van het kiesrecht zijn ontzet. En een waarnemer mag niet als stembureaulid
bij een vorige verkiezing hebben gehandeld of een handeling hebben nagelaten in strijd
met het bij of krachtens de wet bepaalde. Op grond van artikel 13, tweede lid, onderdeel
a, van het wetsvoorstel mag een waarnemer daarnaast niet zelf als kandidaat verkiesbaar
zijn in de betreffende kieskring. Er zijn ook functies die onverenigbaar zijn met
een benoeming tot waarnemer, te weten het lidmaatschap van een stembureau, het hoofdstembureau
of het centraal stembureau voor dezelfde verkiezing, alsmede het lidmaatschap van
het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden.
Ook willen de leden van de fractie van GroenLinks weten of waarnemers formeel worden
benoemd en of dit een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht is. Waarnemers
worden, net als de leden en plaatsvervangende leden van stembureaus, benoemd. Door
zijn benoeming krijgt iemand de status van waarnemer, inclusief de bijbehorende rechten
en plichten. Dit is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, meer
specifiek een beschikking.
De leden van de SP-fractie dringen erop aan om alles op alles te zetten om te voorkomen
dat er minder stemlokalen zijn. De leden van de ChristenUnie-fractie willen dat gemeenten
erop gewezen worden om alle mogelijkheden te gebruiken om passende stemlokalen te
vinden. Ik ben ervan overtuigd dat de gemeenten al het mogelijke doen om voldoende
stemlokalen te vinden. Gemeenten kijken daarbij ook naar minder gangbare oplossingen,
zoals evenementententen, vergaderlocaties, hotels, etc. om stemlocaties in te kunnen
richten. Een ondersteuningsteam gaat binnenkort de gemeenten daarbij helpen.
De leden van de SP-fractie en de ChristenUnie-fractie willen mogelijkheden zien om
stemlokalen in de buitenlucht in te richten. De Kieswet bevat geen enkele belemmering
voor het inrichten van stemlokalen in bijvoorbeeld een tent, in een open schuur, etc.
Gemeenten hebben dus alle ruimte om voor dergelijke oplossingen te kiezen. Zoals eerder
aangegeven zijn er ook gemeenten die van plan zijn om evenementententen te gebruiken
als stemlokaal. Er is ook een gemeente die voornemens is om een «drive-in» stemlokaal
in te richten. Gemeenten wisselen dergelijke ideeën en initiatieven heel actief met
elkaar uit.
De leden van de SP-fractie verwijzen naar het RIVM-advies en menen dat ik daarvan
heb afgeweken waar het gaat om het instellen van stemlokalen voor kiezers met coronaklachten.
Het RIVM heeft echter niet geadviseerd dergelijke stemlokalen in te stellen, maar
heeft alleen aangegeven welke (persoonlijke) beschermingsmiddelen gebruikt zouden
moeten worden als besloten zou worden tot het instellen van stemlokalen voor kiezers
met klachten. Ik heb al eerder gesteld dat het beleid om het coronavirus te bedwingen
er juist op gericht is dat personen die klachten hebben thuisblijven en niet het huis
verlaten. Het inrichten van stemlokalen voor kiezers die klachten hebben zou regelrecht
ingaan tegen dat beleid.
Wat betreft het mogelijk maken dat een stembureau aan huis komt om kwetsbare kiezers
te kunnen laten stemmen, waarnaar de leden van de SP-fractie eveneens vragen, merk
ik op dit voor gemeenten een zeer moeilijk uitvoerbare optie is. Dit is anders dan
het instellen van mobiele stembureaus waar gemeenten voor kunnen kiezen. Om aan huis
te kunnen komen zullen kiezers een aanvraag moeten doen bij de gemeente. Dat betekent
allereerst een nieuw aanvraagproces voor de gemeenten dat in potentie duizenden aanvragen
kort voor de verkiezing zal moeten afhandelen. De gemeenten kunnen niet bepalen welke
kiezer een kwetsbare kiezer is en welke niet, dus elke aanvraag zal moeten worden
gehonoreerd. Het wordt daarmee voor gemeenten schier onbeheersbaar om bovenop het
inrichten en bemensen van alle stemlokalen ook nog een in potentie zeer groot aantal
mobiele stembureaus in te richten die huis aan huis kiezers laten stemmen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben gevraagd hoe de werving van de vrijwilligers
exact vorm krijgt en welke terugvalopties er zijn wanneer het niet lukt om de vrijwilligers
te werven. De benoeming van stembureauleden vindt plaats door het college van burgemeester
en wethouders. De werving en selectie van stembureauleden is daarom de verantwoordelijkheid
van de gemeente. Dit wordt geen geringe opgave. Eerder heb ik uw Kamer gemeld de gemeenten
daarbij te willen ondersteunen door een landelijke wervingscampagne. Deze campagne
zal eind november/begin december starten. Via (online) media-inzet worden kiezers
opgeroepen zich aan te melden als stembureaulid. Via een landelijke webpagina krijgen
zij informatie over de verschillende taken van een stembureaulid en teller. Als zij
hun contactgegevens achterlaten via een daarvoor ingericht contactformulier worden
deze vervolgens gedeeld met de gemeente van hun voorkeur. Deze gemeente doorloopt
vervolgens met de belangstellende persoon het aanmeldproces en doet de selectie en
training voor de verschillende taken in het stembureau. Kiezers kunnen zich ook opgeven
als reserve-stembureaulid. Door het opbouwen van een reservebestand ontstaan er terugvalopties
als kort voor de verkiezing stembureauleden uitvallen. Ook wordt gekeken naar mogelijkheden
of buurgemeenten elkaar daarin kunnen ondersteunen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben tevens gevraagd of de regering overweegt
het stembureaulidmaatschap voor een aantal functies ook voor 16- en 17-jarigen mogelijk
te maken. Voor het stembureaulidmaatschap zelf geldt de leeftijdsgrens van 18, zoals
die ook geldt voor de kiesgerechtigdheid. Maar taken die niet door de wet zijn opgedragen
aan het stembureau, kunnen ook door minderjarigen worden uitgevoerd. Zo kan het college
van burgemeester en wethouders kan bijvoorbeeld de schoonmaaktaken (reinigen van de
potloden, de stemhokjes en de eventueel aanwezige mal met audio-ondersteuning) opdragen
aan een vijfde persoon, die niet tevens stembureaulid hoeft te zijn, voor zover het
aantal aanwezige personen in het stemlokaal dit toelaat.
De leden van de SGP-fractie vragen de inhoud van de werkzaamheden van de waarnemer
toe te lichten. Zij hebben de indruk dat ten opzichte van andere stemlokalen niet
zozeer extra toezicht nodig is op de gang van zaken tijdens het stemmen, als wel de
vraag in hoeverre personen ten onrechte de toegang tot het verzorgingstehuis wordt
geweigerd, waardoor zij mogelijk niet kunnen stemmen. In hoeverre ziet de waarnemer
toe op het toelatingsbeleid? En zijn de waarnemers bij elk bureau permanent aanwezig
of werken zij steekproefsgewijs?
De waarnemers hebben de taak om getuige te zijn van het verloop van de stemming in
een stembureau met beperkte toegang, en daarover verslag uit te brengen. Zij houden
zich in beginsel niet bezig met de vraag wie al dan geen toegang heeft, net zoals
ook voor de leden van het stembureau geldt dat eenieder die zich meldt met een geldige
stempas en een identiteitsbewijs, kan worden toegelaten tot de stemming. Wie toegang
heeft tot een stembureau met beperkte toegang, is aan de beheerders of directie van
het betreffende tehuis.
Bij elk stembureau met een beperkte toegang is permanent een waarnemer aanwezig –
zij het dat de waarnemer uiteraard de gelegenheid heeft om indien nodig een korte
pauze te houden.
De leden van de CDA-fractie vragen of de regering met «de uitkomst van deze uitvraag»
het rapport Verkiezingen en COVID-19: bevraging haalbaarheid verkiezingen onder COVID-19
maatregelen (22 juni 2020) bedoelt, dat de Kamer bij brief van 1 september 2020 heeft
ontvangen. Is het juist, zo vragen deze leden, dat dit rapport een uitvraag onder
67 gemeenten betreft? Deze leden vragen de regering welke knelpunten er sinds juni
aan het licht zijn gekomen. Tot slot vragen deze leden op welk moment de regering
de Kamer kan inlichten over de praktische gang van zaken in de stemlokalen.
Met de uitkomst van de uitvraag wordt inderdaad het rapport bedoeld waarvan de titel
door de CDA-fractie wordt geciteerd. 67 gemeenten hebben een vragenlijst ingevuld;
het rapport bevat de resultaten. De gemeenten zijn sinds deze zomer bezig om de stemlokalen
te schouwen en om waar dat nodig blijkt te zijn vervangende stemlocaties te zoeken.
De planning is om in de week van 19 oktober a.s. een nieuwe peiling uit te voeren
onder alle gemeenten. De uitkomsten daarvan zal ik meenemen in de brief die ik begin
november aan de Tweede Kamer zal sturen met daarin ook de uitkomsten van de uitwerking
van het briefstemmenscenario.
De leden van de SGP-fractie vragen in hoeverre is overwogen om de tijden voor het
houden van de verkiezingen landelijk te verruimen (bijv. naar 23.00 uur), in combinatie
met mogelijkheden voor het spreiden van de kiezers over de dag.
Er zijn verschillende mogelijkheden overwogen, waaronder ook de verruiming van de
duur van de stemming, bijvoorbeeld naar twee dagen (meer daarover hiervóór, in een
antwoord op een vraag van de leden van de fracties van GroenLinks en 50PLUS). Een
verruiming van de openingstijden van de stembureaus naar 23.00 uur roept de vraag
op of veel kiezers gebruik zouden maken van de mogelijkheid om tussen 21.00 uur (het
moment waarop de stemming ingevolge de huidige wet sluit) en 23.00 uur te stemmen,
ook zou dat ertoe leiden dat pas heel laat met het tellen kan worden begonnen in de
stemlokalen. Dit zal leiden tot extra vermoeidheid bij stembureauleden en tellers
die daarna de stembiljetten nog moeten tellen. Een verplichte spreiding van de kiezers
over de dag acht ik niet wenselijk. Niet alleen zouden kiezers dan (sterk) beperkt
worden in hun mogelijkheid om te stemmen, maar ook acht ik het onaanvaardbaar om kiezers
te weigeren die (net) buiten de aan hen toegemeten tijd komen stemmen. Het is daarnaast
vanwege het stemmen in een willekeurig stemlokaal niet goed mogelijk in te schatten
welke kiezers waar zullen stemmen. Wel zal ik kiezers oproepen piekmomenten (»s ochtends
vroeg, rond lunchtijd en ’s avonds vanaf ca. 17.30 uur) te mijden, en zal ik ook gemeenten
vragen om die oproep te doen. Uiterlijk begin november zal ik uw Kamer informeren
over de vraag of een vorm van vervroegd stemmen mogelijk en wenselijk is.
2.2 Inrichting, ventilatie en hygiënemaatregelen in de stemlokalen
De leden van de GroenLinks-fractie vragen om er alles aan te doen om ook tijdens verkiezingen
in coronatijd de toegankelijkheid voor kiezers met een beperking te waarborgen. Het
is van groot belang dat de informatievoorziening over de verkiezingen en de maatregelen
die daarbij gelden, voor de kiezers begrijpelijk en toegankelijk is. Daar zal ik me
ook voor inzetten. Stembureauleden zullen er uiteraard rekening mee houden dat kiezers
met een beperking mogelijk moeite hebben met de coronaregels in het stemlokaal. In
de instructie voor de Tweede Kamerverkiezing zal daar ook expliciet aandacht aan worden
besteed.
De leden van de SGP-fractie vragen waarom ten aanzien van de informatie die vier dagen
voor de dag van de stemming wordt verstrekt een model geldt, terwijl het wetsvoorstel
ten aanzien van de informatie bij de ingang van het stemlokaal slechts de mogelijkheid
van een model benoemt.
Artikel 9, eerste lid, ziet zowel op het ontvangen van informatie over de gezondheidscheck
uiterlijk op de vierde dag voor de stemming, waarvoor bij ministeriële regeling een
model wordt vastgesteld, als op de informatie die de kiezer krijgt bij de ingang van
het stemlokaal. De informatie bij de ingang van het stemlokaal heeft betrekking op
de in artikel 9, vierde lid, van het wetsvoorstel genoemde regels. Dat zijn regels
over de veilige afstand en de maatregelen met betrekking tot hygiëne en de persoonlijke
beschermingsmiddelen, die eveneens op grond van artikel 9, vierde lid, bij ministeriële
regeling worden vastgesteld. Op grond van artikel 9, eerste lid, kan voor deze informatie
bij de ingang van het stemlokaal een model worden vastgesteld. Om de kiezer zo goed
mogelijk te informeren over de regels die in het stemlokaal gelden, zal ik een model
vaststellen dat als poster bij de ingang komt te hangen waarop de vragen van de gezondheidscheck
en de overige in het stemlokaal geldende gedragsregels komen te staan. Voor beide
vormen van informatie zal dus een model worden vastgesteld.
Regels voor kiezers bij het betreden van het stemlokaal
De leden van de VVD-fractie vragen waarom de kiezer bij de ingang van het stemlokaal
niet actief wordt gewezen op de poster met de gezondheidscheck.
De kiezer wordt voor de dag van stemming over de vragen van de gezondheidscheck geïnformeerd
en gevraagd deze door te nemen voorafgaand aan de gang naar het stemlokaal. Zo kan
de kiezer, door de vragen zelf te beantwoorden, beoordelen of hij naar het stemlokaal
kan gaan om te stemmen. Bij de ingang van het stemlokaal zullen de vragen van de gezondheidscheck
eveneens goed zichtbaar zijn voor de kiezer. Ik vind het daarom niet nodig dat de
kiezer apart op de poster wordt gewezen. De kiezer kan zelf concluderen of hij in
het stemlokaal kan stemmen.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe ermee wordt omgegaan indien het advies (aan
bepaalde groepen) wordt gegeven het mondneusmasker niet af te zetten in openbare ruimten.
Tot de stemming wordt op grond van artikel J 24, eerste lid, van de Kieswet slechts
toegelaten de kiezer die bevoegd is aan de verkiezing deel te nemen, voor zover de
voorzitter van het stembureau de identiteit van de kiezer heeft vastgesteld aan de
hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
De regering vindt het belangrijk dat de identiteit van de kiezer gecontroleerd kan
blijven worden. Het stembureau moet kunnen vaststellen of de kiezer die wil stemmen
ook de kiesgerechtigde kiezer is. Daarvoor moet het stembureau de foto op het getoonde
identiteitsdocument vergelijken met het gezicht van de kiezer. Als dat door het dragen
van een mondneusmasker echt niet mogelijk is, zal de kiezer toch gevraagd moeten worden
om het masker even af te zetten. Weigert de kiezer dat, dan zal het stembureaulid
oordelen dat de identiteit onvoldoende kan worden vastgesteld en de kiezer niet tot
de stemming kan worden toegelaten. Het is dan aan de kiezer om te besluiten het mondneusmasker
even af te doen om de identiteitscontrole mogelijk te maken dan wel om een volmacht
te geven aan een andere kiezer. In de voorlichting aan kiezers zal aan dit punt aandacht
worden gegeven.
Noch de kiezer noch het stembureaulid lopen risico als het masker ten behoeve van
de identificatie even wordt afgezet aangezien er tussen de kiezer en het stembureaulid
een kuchscherm is geplaatst en andere kiezers 1,5 meter afstand moeten houden.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe bij lange rijen buiten het stemlokaal gelet
zal worden op het aanhouden van voldoende afstand. Gemeenten zullen bij het bepalen
waar stemlocaties worden gevestigd ook rekening moeten houden met eventuele rijvorming
om het stemlokaal binnen te komen. Gemeenten kunnen daarbij gebruik maken van markeringen
om het kiezers mogelijk te maken om afstand te houden. Ik ga ervan uit dat gemeenten
voorzieningen zullen treffen om bij eventuele piekmomenten er ook actief op toe te
zien dat in de rij afstand wordt gehouden.
De leden van de CDA-fractie hechten eraan dat de kiezer, voordat hij gaat stemmen,
weet wat de regels zullen zijn in het stemlokaal. Deze leden zijn van mening dat communicatie
over de gang van zaken in het stemlokaal van het grootste belang is en dat bij de
voorlichting extra aandacht moet worden besteed aan de helderheid van de communicatie.
De voorlichting moet duidelijk zijn over de noodzaak van de maatregelen, over de toegankelijkheid
van stembureaus, en over de mogelijkheden voor kiezers die vanwege de gezondheidscheck
niet in persoon hun stem kunnen uitbrengen. Met de leden van de CDA-fractie ben ik
het zeer eens dat heldere communicatie over de gang van zaken en regels in het stemlokaal
van het grootste belang is. De voorlichtingsactiviteiten zullen deze verkiezingen
dus niet alleen een opkomstbevorderend element hebben, maar ook veel aandacht besteden
aan de door de leden van de CDA-fractie genoemde aspecten.
De leden van de D66-fractie en van de ChristenUnie vragen of de regering gebruik maakt
van de ervaringen in andere landen met vormen van vervroegd stemmen en beziet in hoeverre
dit in Nederland toegepast kan worden. Ik heb de Tweede Kamer al bij mijn brief van
1 september jl.5 een overzicht gestuurd van de maatregelen die verschillende landen om ons heen hebben
getroffen bij verkiezingen die recent zijn gehouden6. Een deel van die landen (bijvoorbeeld Spanje en Duitsland) kennen vormen van vervroegd
stemmen, in casu het stemmen per brief. Bij het stemmen per brief kunnen kiezers hun
stem al voor de verkiezingsdag uitbrengen. Een andere vorm van vervroegd stemmen die
voorkomt in sommige andere landen is het stemmen in een stemlokaal of een stemplaats
voor de verkiezingsdag. Ik heb de Tweede Kamer toegezegd uiterlijk begin november
a.s. uitsluitsel te geven over het briefstemscenario. Ik zal in diezelfde brief ook
ingaan op vervroegd stemmen in het stemlokaal en daarbij ook aangeven wat wel en niet
haalbaar/uitvoerbaar is voor de komende Tweede Kamerverkiezing.
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het een zeer vergaande stap om een kiezer
de toegang tot het stemlokaal te ontzeggen, wanneer deze niet de gezondheidscheck
doorstaat en zij vragen de regering nader te onderbouwen waarom hiervoor is gekozen
en daarbij in te gaan op de proportionaliteit van die maatregel. Verder vragen deze
leden of de kans niet levensgroot is dat mensen de gezondheidscheck niet naar waarheid
zullen beantwoorden.
Het beleid om het coronavirus te bedwingen is erop gericht dat iedereen die klachten
heeft, voor zichzelf de vragen van de gezondheidscheck beantwoordt en vervolgens handelt
conform de geldende richtlijnen. De norm daarvoor is vastgelegd in de wet, namelijk
dat het voor de kiezer niet is toegestaan het stemlokaal te betreden indien hij voor
zichzelf op een van de vragen met «ja» moet antwoorden. In de afweging van de regering
is zowel de eigen verantwoordelijkheid van de kiezer betrokken als de algehele gezondheidsnorm
die moet worden gesteld. Een andere norm zou vergaande consequenties kunnen hebben
voor de gezondheid van velen. De kiezer is zijn stemrecht niet kwijt als hij niet
voldoet aan de gezondheidscheck. Om kiezers die niet naar het stemlokaal kunnen komen
het mogelijk te maken een stem uit te brengen is het maximumaantal uit te brengen
volmachten verhoogd naar 3 en wordt het makkelijker gemaakt om een schriftelijke volmacht
te aan te vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of een speciaal stembureau/stemmoment
voor de kiezers met een kwetsbare gezondheid een uitkomst kunnen bieden, waar extra
waarborgen van kracht zijn of waar wél bovengenoemde verplichtingen gelden. Zij noemen
dat daarbij kan worden gedacht aan een telefoonlijn met haal-en-breng-service voor
deze groep.
Gemeenten hebben de mogelijkheid om mobiele stembureaus in te stellen die zich gedurende
de verkiezingsdag kunnen verplaatsen en kunnen komen op plaatsen waar kiezers verblijven
die niet naar een regulier stemlokaal kunnen komen, zoals zorginstellingen waar personen
met een kwetsbare gezondheid wonen c.q. verblijven. Ik reken erop dat bij de Tweede
Kamerverkiezing gemeenten meer dan anders gebruik zullen maken van deze mogelijkheid.
Er zijn gemeenten die overwegen om faciliteiten te bieden om oudere kiezers te vervoeren
naar het stemlokaal. Het is voor gemeenten evenwel, anders dan op leeftijd, niet mogelijk
om te bepalen of een kiezer tot de corona-risicogroep hoort. De gemeente heeft immers
geen inzicht in de gezondheid van de kiezers.
(Persoonlijke) beschermingsmaatregelen voor leden van het stembureau
De leden van de 50PLUS-fractie vragen zich af of het voldoende is om stembureauleden
en tellers een actieve gezondheidscheck af te nemen, zoals het RIVM heeft geadviseerd
en wordt voorgeschreven in het wetsvoorstel. Deze leden denken dat het een goed idee
is leden van stembureaus kort voorafgaand aan de verkiezingen een coronatest te laten
ondergaan en vragen hierop een reactie van de regering.
De regering volgt met de gezondheidscheck voor stembureauleden en tellers het advies
van het RIVM. Uitgangspunt daarbij is om de gepaste maatregelen te treffen om het
risico op overdracht van het virus maximaal te beperken. Daarmee wordt al rekening
gehouden bij de inrichting van het stemlokaal en de voorgeschreven hygiënemaatregelen
en in de instructies voor de stembureauleden. Op dit moment gelden voor dienstverleners
geen verplichtingen om zich voorafgaand aan hun werk te laten testen. Er is geen reden
om dit voor stembureauleden anders te laten zijn. Ik zal de ontwikkelingen op het
gebied van testen blijven volgen en daarover zo nodig overleg voeren met het RIVM
en het Ministerie van VWS.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de bezetting van stembureaus wordt ingevuld
wanneer meerdere stembureauleden gedurende de dag van stemming gezondheidsklachten
krijgen en vroegtijdig het stembureau verlaten. Ook de leden van de fractie van het
CDA vragen op welke wijze de vervanging van het stembureau geregeld wordt in deze
situatie. De leden van de fractie van de SGP vragen een inschatting van de regering
in hoeverre door de extra maatregelen voldoende leden van de stembureaus beschikbaar
zullen zijn.
Als stembureauleden gedurende de dag van stemming klachten krijgen in verband met
het coronavirus, moeten zij hun werkzaamheden staken, en de gemeentelijke organisatie
daarvan in kennis stellen. De gemeentelijke organisatie hoort plaatsvervangende stembureauleden
beschikbaar te hebben, die de betreffende stembureauleden kunnen vervangen. Zolang
geen plaatsvervangend lid beschikbaar is, en niet het krachtens deze wet voorgeschreven
aantal van vier stembureauleden aanwezig is, moet de voorzitter van het stembureau
ingevolge artikel J 12, vijfde lid, van de Kieswet een van de in het stemlokaal aanwezige
kiezers die hij daartoe geschikt acht, verzoeken om als zodanig op te treden totdat
dit wel het geval is.
De mogelijke uitval van stembureauleden kort voor de dag van stemming of op de dag
van stemming maakt dat de gemeenten een reservebestand van stembureauleden zullen
moeten aanhouden. Om aan deze grotere vraag aan stembureauleden te kunnen voldoen,
ondersteunt de rijksoverheid de werving met een landelijke campagne.
De leden van 50PLUS vragen de verzekering dat in de stemlokalen voldoende (persoonlijke)
beschermingsmiddelen beschikbaar zullen zijn om kiezers die hulp hebben bij het stemmen
die hulp te kunnen geven. Gemeenten weten welke (persoonlijke) beschermingsmiddelen
nodig zijn in de stemlokalen en zullen er ook voor zorgen dat die in voldoende mate
beschikbaar zijn. Zou een stembureau in de loop van de verkiezingsdag aanvulling nodig
hebben, dan zal de gemeente die moeten leveren.
Hygiënemaatregelen
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of het proportioneel is dat een kiezer
die weigert zijn handen te desinfecteren de toegang tot het stemlokaal wordt geweigerd.
Het stembureaulid bij de ingang van het stemlokaal zal elke kiezer vragen om de handen
te desinfecteren. Een kiezer die dat niet wil en daar een reden voor heeft, zoals
overgevoeligheid, zal aangeboden worden om wegwerphandschoenen te dragen. Alleen als
een kiezer willens en wetens en zonder reden weigert om de handen te desinfecteren
en om wegwerphandschoenen aan te doen, zal het stembureau de kiezer vragen om het
stemlokaal niet te betreden. De kiezer kan er in dat geval voor kiezen gebruik te
maken van een volmacht. Het is van belang om te onderkennen dat de hygiënemaatregelen,
waar het desinfecteren van de handen een onderdeel van is, van essentieel belang zijn
om kiezers op een veilige manier in het stemlokaal te kunnen laten stemmen.
2.3. Taken en bevoegdheden van de leden van de stembureaus
De leden van de VVD-fractie vragen hoe het stembureaulid dat toeziet op de stembus
deze taak kan combineren met het geven van bijstand aan de kiezer met een fysieke
beperking, zeker op drukke momenten. Zij vragen zich af of niet een ander stembureaulid
de gevraagde bijstand moet verlenen. Ook de leden van de fractie van D66 vragen zich
af of de combinatie van taken voor dit stembureaulid verstandig is.
Het stembureaulid dat bij de stembus is geplaatst heeft de taak erop toe te zien dat
de kiezer het stembiljet in de stembus steekt en is tevens beschikbaar om bijstand
te geven aan een kiezer die daar vanwege zijn lichamelijke gesteldheid om vraagt,
met inachtneming van de gezondheidsvoorschriften. Overigens heeft het de voorkeur,
het RIVM wijst daar ook op, dat kiezers die hulp nodig hebben zo veel als mogelijk
een ondersteuner meenemen uit eigen gezin en/of huishouden. Voor die persoon geldt
immers niet dat hij/zij 1,5 meter afstand moet houden van de kiezer die hulp nodig
heeft. In de voorlichting zal hier aandacht aan worden besteed. Het staat het stembureau
vrij om te besluiten dat, al dan niet gedurende een deel van de dag, een of meer taken
van dit stembureaulid door een van de andere leden wordt uitgeoefend. Daarmee kan
het stembureau op praktische wijze uitvoering geven aan de combinatie van taken die
moeten worden uitgeoefend.
Overigens, anders dan de leden van de D66-fractie lijken te veronderstellen, heeft
het stembureaulid dat toezicht houdt op de stembus, niet tot taak om bij te houden
hoeveel stembiljetten in de stembus worden gedaan. Het aantal stembiljetten in de
stembus wordt pas na sluiting van de stemming geteld, bij de stemopneming.
De leden van de D66-fractie vragen zich af of niet te veel wordt gevraagd van het
stembureaulid dat belast is met de geclusterde taken rond de toelating tot de stemming
en of dit niet juist leidt tot vertraging.
Er zijn twee stembureauleden belast met de toelating tot de stemming. Deze leden krijgen
als taak om zowel de vaststelling van de identiteit, de controle van de stempas en
de check met het register ongeldige stempassen te verrichten, als de kiezer een stembiljet
uit te reiken. Deze stappen volgen elkaar op, en kunnen in een logische volgorde worden
gevolgd. Daarbij kan er altijd ruggespraak worden gehouden met het andere stembureaulid
dat zich bezighoudt met de toelating tot de stemming. Uit simulaties blijkt dat een
dergelijke werkwijze minder vertragend kan werken dan volgens de methode dat beide
stembureauleden een onderscheiden taak hebben bij de toelating tot de stemming. Stembureaus
kunnen er echter ook onder deze Tijdelijke wet voor kiezen om, bijvoorbeeld op rustige
momenten, de taken te verdelen zoals men dat onder de huidige Kieswet gewend is.
De leden van de fractie van D66 vragen zich ook af waarom stembureauleden moeten worden
belast met schoonmaakwerkzaamheden en of dat niet kan worden uitbesteed aan gekwalificeerd
schoonmaakpersoneel.
Deze tijdelijke wet schrijft niet voor dat de schoonmaaktaken worden uitgeoefend door
een stembureaulid. Het college van burgemeester en wethouders kan de schoonmaaktaken
(reinigen van de potloden, de stemhokjes en de eventueel aanwezige mal met audio-ondersteuning)
opdragen aan iemand die geen stembureaulid is, voor zover het aantal aanwezige personen
in het stemlokaal dit toelaat. Voor wat betreft de schoonmaak van het potlood kan
het echter ook efficiënt zijn als het stembureaulid bij de stembus die taak vervult,
en de gereinigde potloden vervolgens weer door het stembureau kunnen worden uitgereikt
bij de uitgifte van het stembiljet.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe wordt omgegaan met mensen die assistentie
nodig hebben in het stemlokaal. Deze leden merken terecht op dat de regel van 1,5
meter afstand in het stemlokaal niet geldt indien een kiezer vanwege zijn lichamelijke
gesteldheid wordt begeleid. Als de kiezer geen vaste begeleider heeft en om bijstand
vraagt van het stembureau, kan de 1,5 meter ook niet worden aangehouden en gelden
de voorschriften dat a) de kiezer actief bevraagd wordt op de vragen uit de gezondheidscheck,
b) zowel het stembureaulid dat de hulp geeft als de kiezer die hulp krijgt een (medisch)
mondneusmasker dragen dat het stembureau ter beschikking stelt en c) het stembureaulid
ook wegwerphandschoenen draagt. Indien een kiezer om medische redenen geen mondneusmasker
kan dragen, kan de kiezer geen bijstand ontvangen van het stembureau en zal de kiezer
de bijstand moeten ontvangen van een begeleider, of een volmachtstem moeten uitbrengen.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de bevoegdheid van het stembureaulid bij de
ingang van het stemlokaal om de kiezer te vragen het stemlokaal niet te betreden zich
verhoudt tot de bevoegdheid van de voorzitter van het stembureau om de kiezer te vragen
het stemlokaal te verlaten. Deze leden maken zich zorgen over welke situaties de naleving
van de regels kan opleveren in het stembureau en vragen hoe de regering de handhaving
voor zich ziet in het geval van escalatie. Deze leden vragen ook of stembureauleden
een bijzondere bescherming in het strafrecht genieten en zo nee, of het voorstelbaar
is om net als bij hulpverleners een dergelijke bescherming voor deze groep te creëren.
De leden van de 50PLUS-fractie constateren dat er veel gedragsregels zijn bijgekomen
in verband met het coronavirus. Deze leden vragen of deze handhavende rol neergelegd
kan worden bij leden van een stembureau, hoe de regering hiernaar kijkt en welke alternatieven
er denkbaar zijn.
De leden van de SGP-fractie vragen de regering nader te reflecteren op het gegeven
dat de bevoegdheid een kiezer te vragen het stembureau te verlaten juist in relatie
tot de coronamaatregelen erg gevoelig ligt. Deze leden vragen om een duidelijk kader
en ondersteuning ten behoeve van de leden van het stembureau.
Bij het vastleggen van de gedragsnormen in het stemlokaal heeft de regering een afweging
gemaakt tussen enerzijds het recht om in persoon aan de stemming deel te nemen en
anderzijds het belang van de bescherming van de gezondheid van alle aan de stemming
deelnemende kiezers en de stembureauleden en het recht van andere kiezers om hum stem
in persoon uit brengen. De regering vindt het daarbij verstandig om duidelijkheid
te scheppen over de gedragsnormen en mogelijke consequenties van het niet naleven
van die gedragsnormen. Daar zijn naar het oordeel van de regering zowel de stembureauleden
als kiezers bij gebaat. Het stembureau is daarbij de eerst aangewezene om de orde
te handhaven en zal daarbij zo nodig op ondersteuning van de gemeentelijke organisatie
moeten kunnen rekenen. De door de regering gekozen werkwijze sluit aan bij de bestaande
wetgeving over de orde in het stemlokaal (hoofdstuk J, paragraaf 8, van de Kieswet),
op grond waarvan maatregelen kunnen worden getroffen indien omstandigheden in of bij
het stemlokaal de voortgang van de zitting onmogelijk maken, bijvoorbeeld als een
kiezer de orde verstoort.
Met de leden van de ChristenUnie- en 50PLUS-fractie onderschrijft de regering dat
zich in de praktijk allerlei soorten situaties kunnen voordoen waarin de stembureauleden
zich zullen moeten verhouden tot de naleving van de gedragsnormen door de kiezer.
Met de leden van de SGP-fracties is de regering het eens dat een duidelijk kader en
ondersteuning ten behoeve van de leden van het stembureau gewenst is. In de instructie
van stembureauleden zal hier de nodige aandacht aan worden besteed. Zoals hierboven
opgemerkt in antwoord op vragen van de ChristenUnie-fractie ten aanzien van het desinfecteren
van de handen zullen stembureauleden worden geïnstrueerd een aantal stappen te doorlopen
om escalatie zoveel mogelijk te voorkomen. Indien een kiezer echter willens en wetens
geen gevolg wil geven aan de afstands- en hygiënemaatregelen, en aan herhaalde verzoeken
van het stembureau om die na te leven, zal hem moeten worden verzocht het stembureau
te verlaten. Als de kiezer dat weigert, kan het stembureau de gemeente op bijstand
verzoeken. De regering wijst erop dat de betreffende maatregelen nodig zijn om het
stemmen voor de kiezer en stembureauleden op een zo veilige mogelijke manier mogelijk
te organiseren. Een kiezer die de maatregelen willens en wetens niet wil volgen, kan
als gevolg daarvan de gezondheid van andere kiezers en van de leden van het stembureau
in gevaar brengen.
De regering heeft in antwoord op de vraag van de leden van de CDA-fractie ervoor gekozen
om de bevoegdheid tot het geven van aanwijzingen ten behoeve van de naleving van de
gedragsregels bij de ingang van en in het stemlokaal niet enkel bij de voorzitter
van het stembureau neer te leggen, maar bij elk lid van het stembureau (artikel 9,
zevende lid), behoudens de aanwijzing om het stemlokaal te verlaten. Dat stuit anders
reeds in praktische zin op bezwaren, omdat zich zowel bij de ingang van als in het
stemlokaal een situatie kan voordoen waarin een kiezer moet worden aangesproken. Tot
het geven van een aanwijzing wordt niet overgegaan zonder dat eerst de kiezer is geattendeerd
op de gedragsregels en voorschriften en de kiezer is gevraagd daar gevolg aan te geven.
Het ligt in de rede dat vooral het stembureaulid dat bij de ingang van het stemlokaal
staat en de voorzitter de kiezer zo nodig zullen attenderen op de geldende regels
en als het niet anders kan ook aanwijzingen geven. Dat is ook de reden dat alleen
het stembureaulid bij de ingang respectievelijk de voorzitter van het stembureau kunnen
besluiten dat de kiezer het stemlokaal niet kan betreden respectievelijk, als de kiezer
al is toegelaten tot het stemlokaal, om het stemlokaal te verlaten indien de kiezer
willens en wetens, ook na een herhaald verzoek, weigert om de gedragsregels te volgen.
In antwoord op de vraag van de leden van de ChristenUnie-fractie naar de strafrechtelijke
bescherming van stembureauleden merkt de regering het volgende op. Het hinderen van
hulpverleners is als zelfstandig delict strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht
(artikel 426ter), op grond waarvan het mogelijk is om het lastigvallen en hinderen
van agenten, ambulancemedewerkers en brandweerlieden strafrechtelijk aan te pakken
en hiervoor een hogere straf te eisen. Stembureauleden genieten, gelet op de taken
die zij uitoefenen, niet een vergelijkbare bescherming in het strafrecht. Wel biedt
de Kieswet mogelijkheden om de orde in het stemlokaal te handhaven, op grond waarvan
maatregelen kunnen worden getroffen indien omstandigheden in of bij het stemlokaal
de voortgang van de zitting onmogelijk maken, bijvoorbeeld als een kiezer de orde
verstoort. De voorzitter van het stembureau is belast met de handhaving van de orde
tijdens de zitting en kan daartoe de burgemeester om bijstand verzoeken (artikel J
37 van de Kieswet). Indien zich naar het oordeel van het stembureau omstandigheden
voordoen in of bij het stemlokaal die de behoorlijke voortgang van de zitting onmogelijk
maken, wordt dit door de voorzitter verklaard. De zitting wordt daarop geschorst.
De voorzitter doet hiervan terstond mededeling aan de burgemeester, die vervolgens
bepaalt wanneer en waar de zitting wordt hervat (artikel J 38 van de Kieswet).
2.4. Schriftelijke volmacht
De leden van de CDA-fractie vragen de regering bij de voorlichting over het verkiezingsproces
bijzondere aandacht te besteden aan de mogelijkheid om een schriftelijke volmacht
langs elektronische weg aan te vragen en te verstrekken, omdat deze mogelijkheid nieuw
is.
Om zoveel mogelijk kiezers die geraakt worden door covid-19 in de gelegenheid te stellen
een schriftelijke volmacht te geven, wordt in de wet de termijn voor het indienen
van de aanvraag voor een schriftelijke volmacht verruimd tot uiterlijk de tweede dag
voor de dag van stemming (maandag) om 12.00 uur. Na dat moment is de kiezer die een
volmacht wil verlenen, aangewezen op het geven van een onderhandse volmacht. Voor
de aanvragen die tot de vijfde dag voor de dag van de stemming worden ontvangen, zal
het volmachtbewijs, net als nu, per post worden gezonden. Dat betekent dat alleen
aan de personen die kort voor de dag van stemming een schriftelijke volmacht aanvragen.
het volmachtbewijs langs elektronische weg wordt gezonden. Het merendeel van de kiezers
dat een schriftelijke volmacht krijgt zal dus niet langs elektronische weg het volmachtbewijs
ontvangen.
In het model van de stempas en in de informatievoorziening aan de kiezer zal aandacht
worden geschonken aan deze verruimde mogelijkheid. Ook gemeenten zal worden gevraagd
hier in de voorlichting aan kiezers bij het verzenden van de stempas aandacht te besteden.
De leden van de SP-fractie vragen waarom de regering wel voor de optie kiest om het
aantal volmachtstemmen te verhogen, maar niet om in te zetten op meer stembureaus.
Voorts vragen deze leden of de regering kan aangeven hoe mensen die niet digitaal
vaardig zijn of laaggeletterd zijn, als zij bijvoorbeeld verkoudheidsklachten krijgen,
met de huidige maatregelen alsnog zouden kunnen stemmen.
De regering kiest ervoor om in te zetten op meerdere maatregelen die eraan bij kunnen
bijdragen dat kiezers hun stem uitbrengen, dat geldt ook voor de inzet op zoveel mogelijk
stembureaus. Aangezien de opgave voor gemeenten om bij de komende verkiezingen voldoende
stemlokalen in te richten groot is, stel ik op korte termijn een «ondersteuningsteam
stemlokalen» in, dat gemeenten hierbij gaat ondersteunen. Kiezers die geen gebruik
willen of kunnen maken van de mogelijkheid om een schriftelijke volmacht langs elektronische
weg aan te vragen, kunnen tot en met de dag van de stemming gebruikmaken van de mogelijkheid
om een onderhandse volmacht te verlenen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe de digitale volmachtsstemmen zullen
kunnen worden gevalideerd en of in andere landen ervaring is met soortgelijke systemen.
Ik zal voor het digitaal te verzenden schriftelijk volmachtbewijs een model vaststellen.
Om tegen te gaan dat een kiezer de persoonsgegevens op het volmachtbewijs verandert,
wordt het model voorzien van lijnpatronen door het gehele document. De gemeente personaliseert
het volmachtbewijs met de gegevens van de volmachtgever, en scant vervolgens het volmachtbewijs.
Pas daarna wordt het volmachtbewijs langs elektronische weg naar de volmachtnemer
verzonden. Zou de kiezer proberen om de persoonsgegevens op het volmachtbewijs te
veranderen, dan zal hij bij die poging de lijnpatronen doorbreken. De kiezer moet
het volmachtbewijs printen en aan het stembureau overhandigen. Het tonen van het volmachtbewijs
op bijvoorbeeld een smartphone volstaat dus niet. Bij de controle van het getoonde
document kan het stembureau vaststellen of de lijnpatronen zijn doorbroken of niet.
Is dat het geval, dan moet het stembureau de schriftelijke volmacht weigeren. Uiteraard
zal in de instructie aan stembureauleden aandacht worden besteed aan de manier waarop
deze controle moet worden uitgevoerd.
Ik beschik niet over informatie over hoe andere landen omgaan met het aanvragen van
volmachten en met verstrekken van volmachtbewijzen.
2.5. Uitbreiding maximumaantal volmachten
De leden van de VVD-fractie stellen vragen over uitbreiding van het maximumaantal
volmachten per kiezer van twee naar drie. Zij brengen de schriftelijke vragen van
de leden Van den Bosch en Van Gent betreffende het stemmen per volmacht in herinnering
(Aanh. Hand. II 2019/20, nr. 3296, 11 juni 2020). Herinnert de regering zich, zo vragen deze leden, de opgesomde risico’s
van het stemmen per volmacht? Waarom acht de regering het desalniettemin wenselijk
om de mogelijkheid voor het stemmen per volmacht te vergroten, hoewel de gevallen
waarin dit nodig zal zijn omwille van de volksgezondheid naar inzicht van de leden
van de VVD-fractie beperkt is? In veel landen gelden in algemene zin restricties voor
het stemmen per volmacht. Op welke wijze is voor de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19
gekeken naar ervaringen in andere landen waar reeds verkiezingen hebben plaatsgevonden
gedurende coronatijd? Hoe was het stemmen per volmacht hier in deze periode geregeld?
Voorts constateren de leden van de VVD-fractie dat de OVSE in het verleden kritisch
is geweest op het stemmen per volmacht. Hoe verhoudt deze meermaals geuite kritiek
zich tot de vergroting van de mogelijkheid om te stemmen per volmacht?
De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen op zichzelf de keuze om het aantal volmachten
van twee naar drie uit te breiden. Zij wijzen er echter op dat de Kiesraad op dit
punt negatief heeft geadviseerd, en begrijpen de overwegingen van de Kiesraad ook
goed. Zij vragen om nog eens heel precies toe te lichten waarom het advies van de
Kiesraad niet is overgenomen. Zij vragen om daarbij nadrukkelijk in te gaan op de
risico’s van ongewenste en onvrijwillige volmachtverlening en hoe de regering dit
risico wil beperken. Ook de leden van de ChristenUnie-fractie vragen daarnaar.
De regering is zich bewust van het risico van uitbreiding van het maximumaantal volmachten
per kiezer van twee naar drie. Aan het stemmen per volmacht kleven nadelen, die, zoals
de leden van de VVD-fractie terecht stellen, meermaals door de OVSE onder de aandacht
zijn gebracht. Zo moet de volmachtgever zijn stemgeheim prijsgeven, en is er een risico
dat kiezers onder druk worden gezet of worden omgekocht om een volmacht af te geven
(wat overigens strafbaar is). Het is zaak deze risico’s af te wegen tegen het feit
dat de volmacht een vangnet is voor degenen die anders niet kunnen stemmen. Vanwege
de coronamaatregelen mag worden verwacht dat de behoefte aan het geven van een volmacht
bij de komende verkiezingen hoger zal zijn dan normaal. Denk aan de situatie dat meerdere
personen in hetzelfde huishouden niet naar het stemlokaal kunnen. Het kan dan moeilijker
zijn om een vertrouwd persoon te vinden om de volmacht aan te verlenen. De regering
vindt het daarom nodig om eenmalig een nieuwe afweging te maken, en stelt voor om
gedurende de werkingsduur van de voorliggende tijdelijke wet, tegemoet te komen aan
die grotere behoefte. Uiteraard blijft gelden dat de volmachtnemer de volmachtstemmen
alleen mag uitbrengen tegelijk met zijn eigen stem en mits hij een kopie over kan
leggen van het identiteitsbewijs van de volmachtgever. Op de stempas zal worden benadrukt
dat misbruik van de volmachtregeling strafbaar is en ook overigens vraag ik gemeenten
extra waakzaam te zijn op signalen van mogelijk misbruik, waarvan aangifte kan worden
gedaan.
Nederland kent in vergelijking met andere landen een zeer ruime volmachtregeling.
Voor zover bekend kan de volmacht in andere landen met een volmachtregeling alleen
schriftelijk worden aangevraagd, en dan vaak alleen door bepaalde groepen kiezers
(zoals personen met een ziekte of handicap, of personen die afwezig zijn vanwege werk,
opleiding of verblijf in het buitenland) en/of na opgaaf van een reden en het overleggen
van bewijsstukken. Nederland is bovendien een uitzondering voor wat betreft de mogelijkheid
van een onderhandse volmacht (die de kiezer, zonder tussenkomst van de gemeente, kan
verlenen door het invullen van de achterkant van zijn stempas). Er zij daarbij echter
wel op gewezen dat diverse ons omringende landen (zoals Duitsland en het Verenigd
Koninkrijk) juist ruimere mogelijkheden dan Nederland kennen voor het stemmen per
brief.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de regering de uitbreiding van het maximumaantal
volmachten beziet in relatie tot de voorgenomen beperking van het stemmen per volmacht
in Caribisch Nederland vanaf 2023. Ook de leden van de ChristenUnie-fractie refereren
aan dat voornemen, en vragen of het ook in Caribisch Nederland wenselijk is het aantal
volmachtstemmen uit te breiden.
De voorgestelde (tijdelijke) uitbreiding van het maximumaantal volmachtstemmen dat
iemand mag uitbrengen, geldt niet voor Caribisch Nederland. Dat laat onverlet het
voornemen van de regering om, in aanloop naar de eilandsraadsverkiezingen van 2023,
de volmachtregeling in Bonaire, Saba en Sint Eustatius te beperken.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen in hoeveel gevallen bij de afgelopen Tweede
Kamerverkiezing melding (of aangifte) is gedaan van het onder druk zetten of andere
onwenselijke praktijken rondom volmachtverlening. Blijkens de evaluatie van de Tweede
Kamerverkiezing in 2017 hebben zich in aanloop naar en/of op de verkiezingsdag bij
geen van de gemeenten kiezers gemeld dat zij zijn benaderd om hun stem als volmacht
aan een ander te geven (ronselen). Eén gemeente geeft aan wel op andere wijze signalen
te hebben ontvangen van kiezers die hiervoor zijn benaderd. Als (re)actie heeft deze
gemeente de alertheid en voorlichting aan de ambtenaren en stembureauleden verhoogd7.
2.6. Briefstemmen
De leden van de fracties van D66, de SP, de ChristenUnie en 50PLUS hebben vragen over
het scenario om een vorm van briefstemmen mogelijk te maken en de wijze waarop de
regering die mogelijkheid zou kunnen regelen. De leden van de D66-fractie vragen meer
specifiek of de regering dit gaat regelen via een nota van wijziging op dit wetsvoorstel
of dat dit wordt geregeld in een apart wetsvoorstel. Ook wensen de leden van de fracties
van D66 en de ChristenUnie te vernemen of de Kieswet op dit moment ruimte biedt om
te gaan briefstemmen.
De Kieswet geeft op dit moment alleen aan kiesgerechtigden die buiten Nederland verblijven,
de mogelijkheid om hun stem per brief uit te brengen. De mogelijkheid om per brief
te stemmen bestaat niet voor kiesgerechtigden die in Nederland wonen. Als de wetgever
het wenselijk acht om bij de Tweede Kamerverkiezingen ook een vorm van briefstemmen
mogelijk te maken voor kiezers in Nederland, dan zal de tijdelijke wetgeving met betrekking
tot de verkiezingen daar dus een voorziening voor moeten treffen in afwijking van
en aanvulling op de Kieswet. De regering is niet voornemens om dit scenario, als daartoe
zou worden besloten, bij nota van wijziging te regelen in het onderhavige wetsvoorstel,
omdat daarmee de tijdige inwerkingtreding van dit wetsontwerp voor de herindelingsverkiezingen
van komende maand, te zeer onder druk komt te staan. Het mogelijk maken van een vorm
van briefstemmen voor kiezers in Nederland zou geregeld kunnen worden in een separaat
spoedwetsvoorstel.
De leden van de CDA-fractie vragen, met het oog op het bevorderen van de opkomst en
het waarborgen van het stemrecht, of de regering zou willen overwegen om schriftelijk
stemmen mogelijk te maken voor personen boven de 70 jaar, tenzij veiligheidsrisico’s
zich daartegen zouden verzetten. De leden van de ChristenUnie vragen verder wat het
afwegingskader is voor de regering bij de beslissing om een vorm van briefstemmen
mogelijk te maken. De leden van de 50PLUS-fractie vragen op welke termijn met de voorbereiding
hiervoor moet worden gestart, zodat bijtijds met de procedure gestart kan worden.
De afweging met betrekking tot briefstemmen is enerzijds of dat een bijdrage kan leveren
aan de doelstelling dat het voor kiezers mogelijk moet zijn een stem uit te brengen
en anderzijds wat haalbaar en uitvoerbaar is voor gemeenten waarbij ook gekeken wordt
naar de termijnen waarop de stembescheiden beschikbaar kunnen zijn om op tijd bij
de kiezers bezorgd te worden zodat die nog kunnen stemmen. Ik zal uiterlijk begin
november a.s. de Tweede Kamer informeren of het scenario briefstemmen noodzakelijk
c.q. wenselijk is voor de komende Tweede Kamerverkiezing. Zou dat het geval zijn,
dan zal ik in de betreffende brief ook aangeven op welke wijze dat in een tijdelijke
(spoed)wet geregeld gaat worden.
3. Verhouding tot andere regelgeving
In de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel is opgemerkt dat de verkregen adviezen
van het RIVM een tijdelijke afwijking van het Kiesbesluit nodig maken en dat de regering
daarin zal voorzien. In antwoord op de leden van de VVD-fractie, die vragen wanneer
zij deze regeling tegemoet kunnen zien, merk ik op dat de tijdelijke algemene maatregel
van bestuur zijn grondslag zal vinden in de Kieswet en mitsdien niet behoeft te worden
voorgehangen in het parlement. Overigens zal deze slechts kleine aanpassingen bevatten.
Zo wordt het mogelijk gemaakt om af te wijken van het voorschrift dat zich in het
stemhokje rood schrijfmateriaal bevindt (om het stembiljet mee in te vullen). Dit
materiaal zal door het stembureau beschikbaar worden gesteld aan de kiezer.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de regering ermee omgaat wanneer ten tijde
van verkiezingen een grotere afstand dan 1,5 meter geldt op grond van de Tijdelijke
wet maatregelen covid-19.
De regering realiseert zich dat de norm voor een veilige afstand voorafgaand aan de
verkiezingen zou kunnen worden gewijzigd, zowel verkleind als vergroot, ook al zijn
daar op dit moment nog geen aanwijzingen voor. Reeds vanaf het begin van de bestrijding
van het coronavirus hanteren we in Nederland als veilige afstand 1,5 meter. Meebewegen
naar een kleinere veilige afstand, bijvoorbeeld 1 meter, zal geen uitvoeringsproblemen
opleveren voor de organisatie van de verkiezingen. Als de veilige afstand echter zou
worden vastgesteld op meer dan 1,5 meter, bijvoorbeeld 2 meter, dan is voorzienbaar
dat het houden van verkiezingen in stemlokalen nog moeilijker uitvoerbaar zal zijn.
Mijn verwachting op basis van de uitvraag onder gemeenten is dat er met een veilige
afstand van 2 meter zonder aanvullende mitigerende maatregelen te weinig reguliere
stemlokalen beschikbaar zullen zijn en de doorstroom van kiezers dusdanig lang zal
duren, dat mogelijk niet alle kiezers die dat willen hun stem kunnen uitbrengen. Dan
komt de waarborg van de toegankelijkheid van de verkiezingen in het geding en is de
goede uitvoering van de verkiezingen niet meer te realiseren.
4. Administratieve en financiële gevolgen
De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat de regering gaat doen als blijkt dat
€ 30 mln. niet voldoende blijkt te zijn als financiële compensatie voor de gemeenten.
Deze leden vragen of de regering kan toezeggen dat het aantal stemlokalen niet wordt
teruggebracht vanwege geldgebrek. Zij vragen hoeveel stemlokalen er bij de vorige
Tweede Kamerverkiezingen in totaal waren en hoeveel er voorzien zijn voor de komende
Tweede Kamerverkiezingen. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of, ook bij
eventueel aanvullende maatregelen, goed wordt gemonitord dat het budget van het Rijk
afdoende is voor het organiseren van veilige en voor eenieder toegankelijke verkiezingen.
Met de VNG is het bedrag van € 30 mln. overeengekomen als reële compensatie voor de
maatregelen die gemeenten moeten treffen als gevolg van de coronamaatregelen. Daarin
is rekening gehouden met de maatregelen op grond van deze Tijdelijke wet verkiezingen
covid-19. Indien aanvullende wettelijke maatregelen zouden worden getroffen, worden
ook de consequenties hiervan in beeld gebracht.
Voor het terugbrengen van het aantal stemlokalen vanwege geldgebrek ziet de regering
geen aanleiding. Het overeengekomen bedrag is immers bedoeld voor compensatie van
de kosten voor de inrichting van alle stemlokalen en het vinden van vervangende locaties
om te stemmen dan wel te tellen voor het geval een locatie afvalt. In de raming voor
de vergoeding van de kosten is daarbij gerekend met de inzet van 9.500 stemlokalen.
Bij de Tweede Kamerverkiezing van 2017 waren er door gemeenten ca 9.300 stembureaus
ingesteld. Het aantal stemlokalen is kleiner dan het aantal stembureaus, omdat in
sommige stemlokalen meer dan één stembureau zitting heeft. Hoeveel stemlokalen c.q.
stembureaus er voorzien zijn voor de Tweede Kamerverkiezing is nog niet bekend. De
gemeenten zijn op dit moment hun stemlocaties aan het schouwen en op zoek naar mogelijke
alternatieve locaties. Ik zal eind oktober bij alle gemeenten peilen wat het beeld
is. Deze peiling zal worden herhaald in januari.
5. Evaluatie en inwerkingtreding
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering een bepaling kan overwegen
die de regering verplicht de wet onmiddellijk in te trekken als de mogelijkheid daartoe
is en welke samenhang daarin kan worden gezocht met de Wet tijdelijke maatregelen
covid-19. De regering heeft het wetsvoorstel zo ingericht dat de wet vervalt op het
moment dat de situatie in verband met covid-19 dat toelaat. Gelet op de tijdelijkheid
van de wet, is bepaald dat de wet vervalt op 1 juli 2021 (artikel 30, tweede lid).
Hiermee wordt bereikt dat naast de gemeentelijke herindelingsverkiezingen in november
2020, de Tweede Kamerverkiezing in maart 2021 en zo nodig een herstemming op grond
van de Kieswet (artikel V 4) onder dezelfde beperkende coronamaatregelen kunnen plaatsvinden
onder het regime van de tijdelijke wet. Omdat niet te voorzien is of we ook na de
vervaldatum van deze wet (1 juli 2021) met beperkende coronamaatregelen te maken zullen
hebben, is in de wet een mogelijkheid opgenomen om de vervaldatum zo nodig telkens
bij koninklijk besluit zes maanden op te schuiven, zodat de eerstvolgende verkiezing
(dat zouden dan de gemeentelijke herindelingsverkiezingen van november 2021 zijn)
of mogelijk ook een latere verkiezing onder dezelfde tijdelijke regels kunnen plaatsvinden
als daar noodzaak toe bestaat. Daarbij is voorzien in de betrokkenheid van het parlement
doordat in de wet is geregeld dat een voordracht voor een dergelijk koninklijk besluit
niet eerder wordt gedaan dan vier weken nadat het ontwerp daarvan aan beide Kamers
van de Staten-Generaal is overgelegd (artikel 30, derde lid).
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen op welke wijze andere landen omgaan met
verkiezingen in coronatijd. Ik heb de Tweede Kamer bij mijn brief van 1 september
20208 een overzicht gestuurd van de landen om ons heen die recent verkiezingen hebben gehouden
en daarbij aangegeven welke vormen van vervroegd stemmen (in casu briefstemmen) die
landen kennen en welke maatregelen (afstand houden, gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
en hygiënemaatregelen) die landen hebben getroffen om het stemmen in stemlokalen op
een veilige manier te laten plaatsvinden. Daar kan ik aan toevoegen dat inmiddels
in Nieuw-Zeeland gestemd wordt voor het parlement. In dat land is vanouds briefstemmen
mogelijk en ook het vervroegd stemmen in stemlocaties.
6. Consultatie
De leden van de D66-fractie vragen naar de betekenis van een routekaart voor de verantwoordelijkheidsverdeling
tussen de gemeenten en het Rijk. Hoe moeten deze leden de roep van de VNG om een routekaart
interpreteren in het licht van de toelichting, waar staat dat gemeenten verantwoordelijk
zijn voor de organisatie van verkiezingen, en in het licht van de autonome bevoegdheden
die gemeenten ook hebben?
De organisatie van de verkiezingen is decentraal belegd bij de gemeenten. De wetgever
bepaalt echter onder welke voorwaarden de verkiezingen kunnen worden georganiseerd.
De Grondwet bepaalt immers dat alles wat het kiesrecht en de verkiezingen betreft
bij wet wordt geregeld. Bij of krachtens de wet wordt dus bepaald welke maatregelen
gelden om de verkiezingen te kunnen organiseren. Gemeenten willen graag zo snel mogelijk
duidelijkheid hebben met welke maatregelen en scenario’s zij rekening moeten houden.
Daaraan zal ik tegemoetkomen, door, zoals ik hierboven ook heb opgemerkt, uiterlijk
begin november te laten weten of er, aanvullend op het voorliggende wetsvoorstel,
nog nadere wet- en regelgeving in procedure zal worden gebracht.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.