Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de stand van zaken van het ontwerpbesluit helmplicht snorfietsers (Kamerstuk 29398-857)
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 867 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 15 oktober 2020
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de brief van 22 september
2020 inzake de stand van zaken van het ontwerpbesluit helmplicht snorfietsers (Kamerstuk
29 398, nr. 857).
De vragen en opmerkingen zijn op 30 september 2020 aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat voorgelegd. Bij brief van 7 oktober 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Koerselman
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
blz.
Inleiding
0
VVD-fractie
0
PVV-fractie
0
CDA-fractie
0
GroenLinks-fractie
0
SP-fractie
0
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met teleurstelling kennisgenomen van het Ontwerpbesluit
helmplicht snorfietsers. Deze leden zijn tegen de invoering van de helmplicht voor
snorfietsers. Deze leden zien dit ontwerpbesluit het liefste ingetrokken worden.
De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de betreffende
beleidsbrief en willen de regering nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de CDA-fractie hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van de stand
van zaken van het Ontwerpbesluit helmplicht snorfietsers. Deze leden vinden het onbegrijpelijk
dat de Minister nog steeds niet het Ontwerpbesluit helmplicht snorfietsers naar de
Kamer heeft gestuurd. De Tweede Kamer heeft hier al in januari 2019 een motie over
aangenomen en de Tweede Kamer heeft via andere moties en tijdens de procedurevergadering
van de commissie Infrastructuur en Waterstaat meermaals de Minister opgeroepen hier
spoedig mee te komen. De Minister heeft ook toegezegd dit te zullen doen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief over het Ontwerpbesluit
helmplicht snorfietsers. Deze leden danken de Minister hiervoor, maar zijn zeer ontevreden
over het gebrek aan voortgang.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geagendeerde brief en vinden
het onbegrijpelijk dat de Minister keer op keer zoekt naar redenen om het ontwerpbesluit
voor het invoeren van een helmplicht voor snorfietsers niet naar de Tweede Kamer te
sturen.
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie willen weten voor hoeveel snorfietsers de helmplicht zou
gaan gelden. Wat betekent dit voor de mensen die een snorfiets bezitten? Wat is nog
de toegevoegde waarde van de aparte categorie snorfiets als de helmplicht van toepassing
is en wat is dan nog het verschil ten opzichte van een bromfiets? Is de Minister ervan
op de hoogte dat de snorfietsen sneller verduurzamen dan bromfietsen? Is de Minister
het met deze leden eens dat er een groot risico schuilt in het invoeren van de helmplicht,
omdat sommige snorfietsen opgevoerd zullen gaan worden naar de snelheid van een snellere
brommer? En wat betekent de verplaatsing van de snorfiets naar de weg? Deelt de Minister
de mening dat langzame snorfietsers risico lopen in de verkeersveiligheid als ze verbannen
worden naar de rijbaan en zo geconfronteerd worden met vrachtwagens en personenvoertuigen?
Is voldoende bekend over alle negatieve aspecten van dit ontwerpbesluit?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister meer inzicht zou kunnen geven in
de zienswijzen van de consultatie. Zijn er naast reacties van belangenorganisaties
nog veel andere reacties geweest in het consultatieproces? Hoe maakt de Minister de
afweging?
De leden van de VVD-fractie zouden graag van de Minister willen weten hoe de helmplicht
bijdraagt aan de verkeersveiligheid. Is dit volgens de Minister in voldoende mate
onderzocht? Zo nee, wat is dan nog nodig?
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister geen onherroepelijke stappen te zetten
bij het mogelijk invoeren van de helmplicht voor snorfietsers. Is de Minister hiertoe
bereid? Deelt de Minister de mening dat zorgvuldigheid vereist is? Deelt de Minister
de mening dat als er nog zaken niet bekend zijn of discutabel, het dan vanwege verkeersveiligheid
en zorgvuldigheid niet verstandig is overhaast te werk te gaan? Indien de integrale
afweging voor de verkeersveiligheid negatief uitvalt, is de Minister dan bereid het
voorstel niet in te dienen?
PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Minister waarom zij doorzet met de helmplicht
als partijen uit het veld blijven waarschuwen voor de grote gevaren die het verbannen
van de snorfiets naar de rijbaan, ook met helm, heeft.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Minister wat zij ervan vindt dat Nederlanders
nu met extra kosten voor een helm worden opgezadeld. Is de Minister ervan op de hoogte
dat daardoor, samen met de angst om tussen de auto’s op de rijbaan te moeten rijden,
mensen kiezen voor een ander vervoermiddel? Wat heeft de Minister tegen deze mensen,
die zij van de snorfiets jaagt, te zeggen? Voelt zij zich niet schuldig?
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Minister of het tot haar is doorgedrongen
dat het hierdoor onmogelijk wordt om een positieve uitwerking van de maatregel te
kunnen meten. Als niemand meer op de snorfiets durft te stappen, is het namelijk logisch
dat het aantal ongevallen met snorfietsers daalt. Dat toont niet het succes van de
helmplicht aan, maar de desastreuze bijwerkingen voor de bewegingsvrijheid van de
maatregel.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Minister of er nog een echt gedegen onderzoek
naar de maatregel in Amsterdam gaat komen. En omdat Amsterdam hier volgens deze leden
zijn eigen vlees keurt, vragen deze leden of er een onafhankelijk onderzoek komt waarbij
er ook oog is voor de verschuivingseffecten.
CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben de vraag of de Minister de aangenomen motie van
het lid Von Martels c.s. (Kamerstuk 29 398, nr. 652) van januari 2019 kent die de regering verzoekt om de Kamer spoedig een wetsvoorstel
voor te leggen waarbij het dragen van een helm verplicht wordt voor snorfietsers.
Zo ja, hoe heeft de Minister het element «spoedig een wetsvoorstel voor te leggen
aan de Kamer» uitgevoerd? Herinnert de Minister zich verder dat ze in het AO verkeersveiligheid
op 5 februari 2020 heeft aangegeven dat het verdiepend onderzoek echt los kan worden
gezien van het ontwerpbesluit, waardoor er geen enkele vertraging zal optreden? Kent
de Minister de motie van het lid Postma c.s. (Kamerstuk 35 300 XII, nr. 97) van mei 2020 die de regering verzoekt zich tot het uiterste in te spannen het Ontwerpbesluit
helmplicht snorfiets uiterlijk in de laatste week voor het einde van het zomerreces
naar de Kamer te zenden? Zo ja, hoe heeft de Minister het element «uiterlijk in de
laatste week voor het einde van het zomerreces» uitgevoerd? Kent de Minister haar
eigen uitspraak in de Kamerbrief (Kamerstuk 29 398, nr. 839) van juni 2020 dat zij zich, in lijn met de motie van het lid Postma c.s. (Kamerstuk
35 300 XII, nr. 97), tot het uiterste zal inspannen om het Ontwerpbesluit helmplicht snorfiets uiterlijk
in de laatste week voor het einde van het zomerreces naar de Kamer te sturen voor
de gebruikelijke voorhangprocedure? Zo ja, wat heeft Minister gedaan om te voldoen
aan haar toezegging? Kent de Minister de besluitenlijst van de procedurevergadering
van woensdag 9 september 2020, waarin het besluit staat de Minister de toezending
van het Ontwerpbesluit helmplicht snorfietsers te rappelleren? Zo ja, wat heeft de
Minister gedaan om te voldoen aan dit rappel?
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister spreekt over een dringend verzoek
van de ANWB, de BOVAG en de RAI Vereniging om bij de vormgeving van het kader voor
Lichte Elektrische Voertuigen (LEV) dit najaar een bredere afweging te maken over
de invoering van een helmplicht. Kan de Minister aangeven wat het belang is van deze
partijen ten opzichte van de helmplicht van de snorfiets? Kan de Minister de precieze
argumentatie die deze drie partijen hebben gegeven over de helmplicht voor snorfietsers
met de Kamer delen? Deze leden hebben verder het gevoel dat de Minister de Tweede
Kamer niet serieus neemt rond het Ontwerpbesluit helmplicht snorfiets. Kan de Minister
aangeven welke mening zij belangrijker acht, de mening van een meerderheid van de
Tweede Kamer of de mening van partijen uit het veld? Begrijpt de Minister dat het
niet logisch klinkt dat de Minister in de geagendeerde Kamerbrief voor dit schriftelijke
overleg aangeeft dat de internetconsultatie de reden is om tot uitstel over te gaan,
terwijl de consultatie op 30 maart 2020 al is gesloten en de Tweede Kamer in de Kamerbrief
van juni 2020 (Kamerstuk 29 398, nr. 839) al is geïnformeerd over de resultaten van de internetconsultatie en het vervolgproces
van het ontwerpbesluit? Begrijpt de Minister dat deze leden het gevoel beginnen te
krijgen dat de politieke wil lijkt te ontbreken bij de Minister om het ontwerpbesluit
snel naar de Kamer te sturen? Kan de Minister verzekeren dat dit volstrekt niet het
geval is?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister binnen twee weken het Ontwerpbesluit
helmplicht snorfietsers naar de Kamer te sturen. Is de Minister hiertoe bereid?
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het terecht dat de vraag over een helmplicht
voor diverse soorten LEV’s wordt opgeworpen. Deze leden zien dat een aantal nieuwe
soorten elektrische voertuigen vaker betrokken zijn bij ongelukken met letsel en dat
ernstig letsel soms kan worden voorkomen met het dragen van een geschikte helm. Deze
leden zien echter ook dat de variëteit in soorten LEV’s, de manier van gebruik, snelheid,
ongevalgevoeligheid en doelgroep erg groot is. Dat vraagt om een andere aanpak dan
bij de snorscooters.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat we van de 750.000 snorscooters
data hebben die vele jaren teruggaan. De discussie of een helmplicht zinvol is, is
wetenschappelijk gezien allang beslecht. Deze leden wijzen erop dat de Kamer daarom
ook heeft besloten dat die helmplicht er moet komen en dat de regering dit dient uit
te voeren. Dat kan prima los van een discussie over LEV’s. Deze leden zien niet in
waarom een verdere vertraging van de helmplicht voor scooters nodig is. Dit kost mensenlevens.
De leden van de GroenLinks-fractie roepen de Minister op om de twee onderwerpen niet
met elkaar te vermengen en zo de invoering van de helmplicht kunstmatig te vertragen.
Deze leden roepen de Minister op om de helmplicht voor snorscooters onverwijld om
te zetten in regelgeving, zodat het parlement dit nog voor de verkiezingen kan bekrachtigen.
Deze leden verzoeken de Minister daarnaast om voor de risico’s voor de bestuurders
van LEV’s een apart traject te starten, met onderzoeken en adviezen die mogelijk op
termijn leiden tot wetgeving. Dit moet losstaan van het traject voor snorscooters,
ook al leidt het mogelijk op termijn tot identieke of sterk gelijkende regels.
De leden van de GroenLinks-fractie wisselen graag op 8 oktober a.s. met de Minister
van gedachte over LEV’s, maar verwachten ook een concreet tijdpad voor de invoering
van de helmplicht voor snorscooters. Deze leden verzoeken de Minister om de regeling
binnen twee weken naar de Kamer te sturen, zodat deze behandeld kan worden. Deze leden
wensen de helmplicht nog deze periode af te kunnen ronden en verwachten van de Minister
dat zij uitvoering geeft aan de wens van de Kamer.
SP-fractie
De leden van de SP-fractie constateren dat het voorstel om een helmplicht voor snorfietsers
in te voeren nu twintig maanden geleden is aangenomen door de Tweede Kamer. Voor deze
leden is verkeersveiligheid topprioriteit. Daarom kunnen deze leden weinig begrip
opbrengen voor het continu uitstellen van een maatregel die de verkeersveiligheid
vergroot en het aantal verkeersslachtoffers verkleint. Kan de Minister uitleggen waarom
zij het zo moeilijk vindt om het ontwerpbesluit voor deze maatregel naar de Tweede
Kamer te sturen? Deze leden vinden verder uitstel onacceptabel en eisen dat de Minister
het ontwerpbesluit binnen twee weken naar de Tweede Kamer stuurt. Is de Minister hiertoe
bereid? Zo nee, waarom niet?
De leden van de SP-fractie merken op dat niet alleen zij verkeersveiligheid topprioriteit
vinden, maar dat ook de Minister met haar ambitie van nul verkeersdoden heeft aangegeven
de veiligheid in het verkeer heel belangrijk te vinden. Hoe verhoudt dit nieuwe uitstel
zich dan ten opzichte van het feit dat in 2019 alleen al 42 doden zijn gevallen bij
verkeersongevallen op een brom- of snorfiets? Hoe ver wordt het aantal doden teruggebracht
wanneer ook voor de snorfiets de helmplicht wordt ingevoerd?
De leden van de SP-fractie begrijpen dat de Minister een brede afweging wil maken
voor de helmplicht, mede in het licht van het toelatingskader voor LEV, maar deze
leden accepteren niet dat dit leidt tot vertraging van het ontwerpbesluit voor een
helmplicht voor snorfietsers. Is de Minister bereid om deze processen gescheiden te
houden en het ontwerpbesluit zo snel mogelijk, uiterlijk over twee weken, naar de
Tweede Kamer te sturen?
De leden van de SP-fractie zetten zich al langere tijd in voor het toelaten van nieuwe
LEV’s, zoals e-steps. Nederland loopt hopeloos achter in deze ontwikkeling in vergelijking
met onze buurlanden. Kan de Minister toelichten wanneer de Tweede Kamer het definitieve
toelatingskader gaat ontvangen en per wanneer LEV’s worden toegestaan? Kan de Minister
ook toelichten of zij met verzekeringsmaatschappijen (Verbond van Verzekeraars) heeft
gesproken over het verzekeren van deze voertuigen en kan zij de uitkomsten van deze
gesprekken zo snel mogelijk met de Tweede Kamer delen?
II. Antwoord / Reactie van de Minister
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie willen weten voor hoeveel snorfietsers de helmplicht zou
gaan gelden. Wat betekent dit voor de mensen die een snorfiets bezitten?
Uit cijfers van het CBS en de RAI Vereniging blijkt dat op dit moment Nederland ruim
790.000 snorfietsen telt. Feitelijk betekent dit dat een helm aangeschaft moet worden
door bestuurders en eventueel voor passagiers om met de snorfiets te kunnen blijven
rijden. Uit de internetconsultatie komen aanvullende gevolgen aan het licht zoals
geschetst in mijn brief van 29 juni jl.1
Wat is nog de toegevoegde waarde van de aparte categorie snorfiets als de helmplicht
van toepassing is en wat is dan nog het verschil ten opzichte van een bromfiets?
Uit de internetconsultatie en recent onderzoek van TeamAlert2 blijkt de toegevoegde waarde in de huidige situatie voor veel mensen de vrijstelling
van een helmplicht te zijn. Het verschil blijft dat de snorfiets verplicht op het
fietspad moet rijden, terwijl de bromfiets daar niet mag rijden. De snorfiets en bromfiets
moeten beiden op het verplichte bromfietspad. Op deze paden geldt binnen de bebouwde
kom voor de snorfiets een maximumsnelheid van 25 km per uur en voor de bromfiets geldt
een maximumsnelheid van 30 km per uur. Buiten de bebouwde kom mag de bromfiets 40
km per uur. Voor de snorfiets blijft de maximumsnelheid 25 km per uur. Op de rijbaan
geldt een maximumsnelheid van 45 km per uur voor bromfietsen.
Is de Minister ervan op de hoogte dat de snorfietsen sneller verduurzamen dan bromfietsen?
Daar ben ik van op de hoogte. Vanwege afspraken in het Klimaatakkoord elektrificeren
snorfietsen sneller dan bromfietsen. Uit recente cijfers is gebleken dat in de eerste
acht maanden van 2020 21,3 procent van de nieuwe snorfietsen elektrisch aangedreven
is. Van deze bijna 9.000 exemplaren blijkt dat de helft zakelijk is geregistreerd.
Dat laat een grote populariteit zien van aanbieders van deelscooters, die vrijwel
alleen elektrische snorfietsen inzetten voor hun diensten. Aangezien meer dan de helft
van de snorfietsers heeft aangegeven3 bij invoering van een helmplicht over te stappen op een ander vervoermiddel, zoals
de auto of een bromfiets, wordt de kans op verdere vergroening mogelijk gemist. In
de internetconsultatie wordt ook gevraagd de nadelige gevolgen voor de verduurzaming
mee te laten wegen in het besluit om al dan niet een helmplicht in te voeren.
Is de Minister het met deze leden eens dat er een groot risico schuilt in het invoeren
van de helmplicht, omdat sommige snorfietsen opgevoerd zullen gaan worden naar de
snelheid van een snellere brommer?
Door de branche worden leden met regelmaat dringend opgeroepen om het opvoeren van
snorfietsen expliciet af te raden en daaraan op geen enkele manier medewerking te
verlenen.
Bovendien blijft de politie ook na het invoeren van de helmplicht handhaven op de
snelheid en het opvoeren van snorfietsen.
Uit het Onderzoek Helmplicht Snorfietsers4 blijkt dat bij de uitgevoerde enquête door 16% van de snorfietsers is aangegeven
dat zij hun snorfiets zouden laten ombouwen tot bromfiets (door de begrenzer er af
halen). Indien dit wordt gedaan, mag op de rijbaan 45 km/u met helm worden gereden.
Het risicocijfer voor de snorfiets zonder helm is gelijk aan het risicocijfer voor
de bromfiets met helm, dus ik verwacht geen groter risico.
Overigens blijkt uit de evaluatie van de snorfiets naar de rijbaan in Amsterdam (met
helmplicht) dat na deze maatregel in de praktijk nauwelijks sprake is geweest van
het ombouwen van de snorfiets naar een bromfiets.
En wat betekent de verplaatsing van de snorfiets naar de weg? Deelt de Minister de
mening dat langzame snorfietsers risico lopen in de verkeersveiligheid als ze verbannen
worden naar de rijbaan en zo geconfronteerd worden met vrachtwagens en personenvoertuigen?
De helmplicht voor de bestuurders en passagiers van een snorfiets die middels deze
wijziging ingevoerd zou worden, heeft geen betrekking op de plek op de weg van de
snorfiets. De snorfiets blijft in beginsel op het fiets/bromfietspad rijden.
Wel blijft de mogelijkheid bestaan voor wegbeheerders om bij verkeersbesluit de snorfiets
naar de rijbaan te verplaatsen (waarbij nu reeds een helmplicht geldt). Hiertoe kan
een wegbeheerder besluiten als er sprake is van grote drukte op het fietspad. Uit
de evaluatie van de verplaatsing van de snorfiets naar de rijbaan in Amsterdam blijkt
dat de verplaatsing een positief effect heeft op de verkeersveiligheid, de doorstroming
en de drukte op de fietspaden.
Is voldoende bekend over alle negatieve aspecten van dit ontwerpbesluit?
Mogelijk zorgt de overstap van snorfietsers naar een ander reeds toegelaten vervoermiddel
(fiets, elektrische fiets, bromfiets en auto) voor negatieve effecten op de verkeersveiligheid.
Ik ben in afwachting van de uitkomsten van het verdiepende onderzoek naar de impact
hiervan: de zogenaamde verschuivingseffecten. Het rapport verwacht ik deze maand.
Het effect op de verkeersveiligheid als snorfietsers overstappen naar nieuwe soortgelijke
voertuigen hangt af van het nieuwe kader voor lichte elektrische voertuigen (LEVs).
De outline van dit kader ontvangt de Tweede Kamer dit najaar. Vóór het kerstreces
verwacht ik dan een eerste uitspraak over de helmplicht voor LEVs te kunnen doen en
deze af te wegen tegen het ontwerpbesluit. Hiermee kan ik recht doen aan de door mij
overgenomen aanbevelingen uit de rapportage van de Onderzoeksraad voor Veiligheid
(OvV) over toelating op de weg van LEVs: soortgelijke voertuigen gelijk behandelen
en bestaande voertuigen meenemen in de afwegingen. De keuzes dienen logisch en consistent
te zijn, zodat deze bijdragen aan de voorspelbaarheid van het verkeersgedrag en aan
adequate handhaving en uiteindelijk aan de verkeersveiligheid. Het al dan niet verplichten
van een helm is bijvoorbeeld te koppelen aan trapondersteuning of het aantal wielen.
Meer complex wordt het als kenmerken gecombineerd worden of minder zichtbaar zijn
zoals de mate van trapondersteuning. Dit vergt nader onderzoek zoals ik ook benadrukt
heb in de brief van 1 oktober jl5. Tegelijkertijd dienen deze keuzes zo min mogelijk negatieve verschuivingseffecten
te sorteren tussen categorieën. Door nu te kiezen voor een helmplicht voor de snorfiets,
wordt impliciet deze keuze ook gemaakt voor LEVs vanwege de soortgelijkheid met de
huidige snorfietscategorie. De snorfiets is er immers ook in de elektrische variant
en vanaf 2025 laten we alleen nog maar snorfietsen toe die elektrisch zijn. Het risico
bestaat dat men kiest voor de snellere varianten zoals de bromfiets en de speed-pedelec.
Een derde negatief aspect van dit ontwerpbesluit heeft betrekking op het gemotoriseerd
rijwiel. Uit de internetconsultatie blijkt dat een helmplicht voor alle snorfietsen
met uitzondering van de bijzondere bromfietsen betekent dat een bestuurder van het
gemotoriseerd rijwiel ook een brom/motorfietshelm op moet. Dit voertuig ziet eruit
als een elektrische fiets en werkt net zoals een elektrische fiets. Bij een maximumsnelheid
van 25 km per uur stopt de trapondersteuning. De grote verschillen met de elektrische
fiets zijn dat je een blauw kenteken moet voeren, een AM-rijbewijs moet hebben en
dat het voertuig een vermogen van maximaal 1000 Watt heeft. Volgens de reactie uit
de internetconsultatie is dan een brom/motorfietshelm ongeschikt en daarom zou voor
een uitzondering gekozen moeten worden van de helmplicht of een andere helm (in analogie
met de speed-pedelec) toegestaan moeten worden. Momenteel wordt uitgezocht of deze
helm geschikt is voor deze voertuigen en hoe dit vervolgens in het besluit al dan
niet opgenomen zou moeten worden als uitzondering van helmplicht of als uitzondering
van helmtype. Deze aanpassing in het ontwerpbesluit vergt nadere afstemming met experts
en met mijn collega van JenV. Mijn inschatting is dat dit in dit najaar aangepast
kan worden. Voor de historische snorfiets zoals de Solex en de Spartamet geldt hetzelfde
als voor het gemotoriseerd rijwiel. Bij dit type is ook sprake van enige mate van
trapondersteuning en vaak een beperkt motorvermogen. Een brom/motorfietshelm voor
deze categorie lijkt dus ook ongeschikt. Uitzondering van de helmplicht of een ander
helmtype lijkt daarmee ook meer geëigend. In de bijlage treft u een overzicht van
de diverse typen snorfietsen waarin de verschillen nader toegelicht zijn6.
Tot slot is door de RAI Vereniging via de internetconsultatie aangegeven dat het (valse)
gevoel van veiligheid door het dragen van een helm leidt tot negatieve gevolgen voor
de verkeersveiligheid. Snorfietsers zouden hierdoor meer risico’s nemen en andere
weggebruikers zouden de snorfietser als minder kwetsbaar beschouwen. Een aantal wetenschappers
vanuit o.a. UvA, SWOV en PBL brengt dit punt ook op in de discussie over een helmplicht
voor fietsers en beroepen zich daarbij op buitenlandse onderzoeken naar de helmplicht
voor fietsers7. Er is hier geen onderzoek over bekend ten aanzien van snorfietsers.
--
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister meer inzicht zou kunnen geven in
de zienswijzen van de consultatie. Zijn er naast reacties van belangenorganisaties
nog veel andere reacties geweest in het consultatieproces?
Meer dan 75% van de 227 reacties is afkomstig van particulieren. Verder hebben twee
gemeenten en een breed spectrum aan bedrijven en belangenorganisaties gereageerd waaronder
RAI Vereniging, BOVAG, ANWB en KNMV. Circa 7% van de indieners geeft aan (in principe)
positief tegenover de helmplicht te staan. Met name wordt gewezen op de toename van
de verkeersveiligheid. Circa 75% van de indieners geeft aan tegen de voorgestelde
regelgeving te zijn. De maatregel wordt vooral ervaren als een oplossing voor andere
problemen dan de verkeersonveiligheid voor de snorfietser die zich aan de (snelheids)regels
houdt. Zo geven sommige indieners aan dat er voor elektrische fietsen geen helmplicht
is, terwijl deze een maximale trapondersteuning hebben van 25 km per uur (gelijk aan
de maximumconstructiesnelheid van snorfietsen). In plaats daarvan zou beter moeten
worden gehandhaafd op de snelheid en het opvoeren van de snorfietsen. Men wijst ook
op de financiële nadelen die de helmplicht met zich meebrengt variërend van kosten
voor de aanschaf van een helm, kosten voor de aanschaf van een ander vervoermiddel,
kosten en moeite voor het ombouwen naar bromfiets en de waardevermindering van de
snorfiets die zowel de particulier als bedrijven raakt. Verder wordt gesteld dat de
helmplicht slecht voor het milieu is omdat snorfietsers overstappen naar een ander
vervoersmiddel (zoals de auto). Ook wordt in diverse reacties voorgesteld om naast
de brom/motorfietshelm bijvoorbeeld ook het gebruik van een goedgekeurde speed-pedelec-helm
toe te staan vanwege de variëteit in functionele kenmerken binnen de snorfietscategorie
zoals trapondersteuning. Een brom/motorfietshelm wordt gezien als te zwaar en weinig
ventilerend in het geval meegetrapt moet worden.
Een aantal mensen geeft aan dat een helm dragen tot zodanig fysiek ongemak leidt dat
zij overstappen naar de auto. Particulieren die tegen de helmplicht zijn komen met
voorbeelden waarbij zij aangeven bewust voor de snorfiets gekozen te hebben omdat
een helm niet verplicht is en dat vooral jongeren te hard rijden en dat een helmplicht
tot een bepaalde leeftijd verplicht zou moeten zijn.
Vanuit de andere overheden hebben de gemeente Utrecht en de gemeente Amsterdam gereageerd.
Beiden zijn groot voorstander van de helmplicht voor snorfietsers. De gemeente Utrecht
merkt daarbij op rekening te houden met de beperkingen die deze maatregel voor sommige
inwoners kan opleveren. Mogelijk is er een groep waarvoor alternatieven minder aantrekkelijk
zijn.
De gemeente Amsterdam wijst ons er op dat de integraalhelm die voor bromfietsen verplicht
is, niet voor alle snorfietsers geschikt lijkt.
Hoe maakt de Minister de afweging?
Als iedere snorfietsgebruiker een helm gaat gebruiken en de keuze voor een snorfiets
niet beïnvloed wordt door een helmplicht, dan neemt het aantal dodelijke slachtoffers
onder snorfietsers af. Echter, op basis van onderzoek en reacties uit de internetconsultatie
mogen we een andere uitwerking van de maatregel verwachten. Daarom vind ik het belangrijk
dit ontwerpbesluit zo integraal mogelijk te benaderen om onbedoelde negatieve effecten
te vermijden op zowel de verkeersveiligheid, duurzaamheid en leefbaarheid. Het gaat
dan niet alleen om de impact op de verkeersveiligheid van de snorfietser, maar ook
van de overstappers en andere kwetsbare weggebruikers. Ook weeg ik mee de behoefte
aan compacte, schone, stille en flexibele vormen van vervoer voor korte afstanden.
Door de Coronacrisis is daar ook de behoefte aan individueel vervoer bij gekomen.
Verder acht ik het van belang ook andere maatregelen mee te wegen die van impact zijn
op de verkeersveiligheid. Zo laat een studie van SWOV (2017)8 naar snorfietsongevallen zien dat naast de helmplicht een palet van maatregelen impact
heeft op het terugdringen en verminderen van het letsel. Voorbeelden hiervan zijn
het verbreden en obstakelvrij maken van fietspaden en de snorfiets controleren op
rijsnelheid in plaats van maximale voertuigsnelheid.
--
De leden van de VVD-fractie zouden graag van de Minister willen weten hoe de helmplicht
bijdraagt aan de verkeersveiligheid. Is dit volgens de Minister in voldoende mate
onderzocht? Zo nee, wat is dan nog nodig?
Ik ben mij er van bewust dat een helm geen ongeval voorkomt, maar alleen bepaald letsel
aan het hoofd. Er is geen recent onderzoek bekend naar de effecten van een bromfietshelm.
Wel toont een beschouwing van 61 internationale studies9 aan dat door het dragen van een brom/motorhelm de kans op een dodelijke afloop van
een motorongeval met ongeveer 42% afneemt, en de kans op ernstig hoofdletsel met ongeveer
69%.
In aanvulling op mijn antwoord bij de vraag of voldoende bekend is over alle negatieve
aspecten van dit ontwerpbesluit ben ik van mening dat in elk geval de impact van de
helmplicht op de verkeersveiligheid nog onderzocht moet worden in relatie tot het
kader voor lichte elektrische voertuigen dat momenteel wordt opgezet.
Daarnaast ben ik in afwachting van het onderzoek naar de verschuivingseffecten op
de modal split. Dit onderzoek is bijna gereed. Dan dient nog onderzocht te worden
welke type helm de verkeersveiligheid van fietsachtigen die gekentekend worden als
snorfiets het beste waarborgt (zoals de Spartamet, de Solex en het gemotoriseerd rijwiel).
Een brom/motorfietshelm lijkt hiervoor niet de meest geschikte vanwege de beperkte
ventilatie en het gewicht. Een andere optie is dit type snorfietsen, net als de bijzondere
bromfietsen, uit te zonderen in dit ontwerpbesluit.
--
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister geen onherroepelijke stappen te zetten
bij het mogelijk invoeren van de helmplicht voor snorfietsers.
Is de Minister hiertoe bereid? Deelt de Minister de mening dat zorgvuldigheid vereist
is? Deelt de Minister de mening dat als er nog zaken niet bekend zijn of discutabel,
het dan vanwege verkeersveiligheid en zorgvuldigheid niet verstandig is overhaast
te werk te gaan? Indien de integrale afweging voor de verkeersveiligheid negatief
uitvalt, is de Minister dan bereid het voorstel niet in te dienen?
Zorgvuldigheid is vereist. Daarom heb ik in mijn brief van 22 september10 o.a. aangegeven dat ik in het kader van de nadere uitwerking van het ontwerpbesluit
laat onderzoeken welke helm bij welk type snorfiets past. Een brom/motorfietshelm
is ongeschikt voor snorfietsen met trapondersteuning.
Verder heeft de maatregel een breed effect zoals geschetst in de antwoorden op bovenstaande
vragen en nog niet alle effecten zijn scherp in beeld gebracht. Ik verwacht vóór het
kerstreces een eerste uitspraak over de helmplicht voor LEVs te kunnen doen. Vervolgens
zou ik deze willen betrekken bij het uiteindelijke besluit over de helmplicht voor
snorfietsers om recht te doen aan de aanbevelingen van de OvV zoals hierboven geduid.
PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Minister waarom zij doorzet met de helmplicht
als partijen uit het veld blijven waarschuwen voor de grote gevaren die het verbannen
van de snorfiets naar de rijbaan, ook met helm, heeft.
Het ontwerpbesluit ziet niet op het verplaatsen van de snorfiets naar de rijbaan.
Gemeenten kunnen met een verkeersbesluit snorfietsers naar de rijbaan verplaatsten,
als dit ivm drukte beter is voor de verkeersveiligheid. Het besluit om wegbeheerders
de mogelijkheid te geven om op drukke fietspaden de snorfiets naar de rijbaan te verplaatsen
met helm is uitvoerig met de Tweede Kamer besproken naar aanleiding van een wens van
de Kamer.
--
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Minister wat zij ervan vindt dat Nederlanders
nu met extra kosten voor een helm worden opgezadeld.
Ik kan mij goed voorstellen dat dit beroering geeft. Een deel van de reacties in de
internetconsultatie geeft aan dat een helmplicht voor snorfietsen wordt ervaren als
een maatregel die mensen die hun snorfiets niet opvoeren, en dit geldt voor particulieren
en deelaanbieders, onterecht voor kosten stelt.
Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (hierna: ATR) nam in haar advies op dat een strengere
handhaving op opgevoerde snorfietsen en/of een verbod op het opvoeren van snorfietsen
aanvullende, mogelijk minder belastende maatregelen zouden kunnen zijn om het doelbereik
van het geformuleerde beleidsdoel (het aantal verkeersdoden en -gewonden onder snorfietsers
verminderen) te vergroten. Het ATR constateert dat gezien de geschatte totale kosten
van een helmplicht (tussen de € 16.500.000,– en € 28.875.000,– als men een helm aanschaft
en kosten als snorfietsers kiezen om hun voertuig laten ombouwen (€ 17.760.000)) het
van belang wordt geacht in het ontwerpbesluit in te gaan op deze aspecten.
Is de Minister ervan op de hoogte dat daardoor, samen met de angst om tussen de auto’s
op de rijbaan te moeten rijden, mensen kiezen voor een ander vervoermiddel? Wat heeft
de Minister tegen deze mensen, die zij van de snorfiets jaagt, te zeggen? Voelt zij
zich niet schuldig?
De helmplicht voor de bestuurders en passagiers van een snorfiets die middels deze
wijziging ingevoerd zou worden, heeft geen betrekking op de plek op de weg van de
snorfiets. De snorfiets blijft op het fiets/-bromfietspad rijden en wordt alleen naar
de rijbaan verplaatst als de wegbeheerder daar middels verkeersbesluit toe besluit
in verband met grote drukte op een fietspad.
Ik realiseer me dat een helmplicht impact heeft op de gebruikers. Dit blijkt ook uit
de reacties op de internetconsultatie. De uitkomst wordt serieus gewogen en daarom
houd ik het voorstel nog een keer tegen het licht. Daarbij laat ik, zoals aangekondigd
in de Verzamelbrief van 1 oktober jl., onderzoek doen naar de te verwachten verschuivingseffecten
naar bestaande en toekomstige modaliteiten.
--
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Minister of het tot haar is doorgedrongen
dat het hierdoor onmogelijk wordt om een positieve uitwerking van de maatregel te
kunnen meten. Als niemand meer op de snorfiets durft te stappen, is het namelijk logisch
dat het aantal ongevallen met snorfietsers daalt. Dat toont niet het succes van de
helmplicht aan, maar de desastreuze bijwerkingen voor de bewegingsvrijheid van de
maatregel.
Uit het verdiepende onderzoek naar helmplicht voor snorfietsers zal blijken wat de
effecten zijn op de verkeersveiligheid van de modal shift van snorfietsers naar bestaande
modaliteiten als gevolg van een mogelijke helmplicht. Het rapport verwacht ik deze
maand. Mocht de helmplicht voor snorfietsen ingevoerd worden, dan ben ik voornemens
de effecten te monitoren.
--
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Minister of er nog een echt gedegen onderzoek
naar de maatregel in Amsterdam gaat komen.
De «Evaluatierapportage Snorfiets naar de rijbaan» van de gemeente Amsterdam is opgesteld
op basis van verschillende onderzoeken door onafhankelijke (verkeerskundige) onderzoeksbureaus.
De uitgevoerde evaluatie is de verantwoordelijkheid van de gemeente Amsterdam en de
rapportage is in februari jl. ook vastgesteld in de Amsterdamse gemeenteraad. De gemeente
Amsterdam heeft aangegeven dat ze de situatie in de gaten blijven houden. Een jaar
na invoering (medio april 2020) was een nieuwe meting naar de langere termijn effecten
gepland. Deze meting is vanwege beperkingen als gevolg van Covid-19 uitgesteld en
volgt op een later moment wanneer sprake is van een vergelijkbare en representatieve
verkeerssituatie. Hierbij wordt opnieuw gekeken naar de ontwikkeling van het aantal
geregistreerde brom- en snorfietsen in Amsterdam. Verder worden de ongevallenstatistieken
doorlopend gemonitord en wordt de naleving periodiek gemeten om de benodigde handhavingsinzet
te bepalen. Zodra de nieuwe rapportage beschikbaar is, zal ik die delen met de Tweede
Kamer.
En omdat Amsterdam hier volgens deze leden zijn eigen vlees keurt, vragen deze leden
of er een onafhankelijk onderzoek komt waarbij er ook oog is voor de verschuivingseffecten.
Zelf zal ik een brede evaluatie uitvoeren, op basis van de door gemeenten uitgevoerde
evaluaties, naar de effecten op de doorstroming en verkeersveiligheid door het toestaan
van snorfietsen op de rijbaan, conform de motie van de leden Remco Dijkstra en Von
Martels11. Zoals toegezegd in mijn brief van 6 maart 202012, zal de evaluatie worden uitgevoerd wanneer meerdere wegbeheerders deze maatregel
hebben ingevoerd en geëvalueerd. Dit is momenteel nog niet het geval.
CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben de vraag of de Minister de aangenomen motie van
het lid Von Martels c.s. (Kamerstuk 29 398, nr. 652) van januari 2019 kent die de regering verzoekt om de Kamer spoedig een wetsvoorstel
voor te leggen waarbij het dragen van een helm verplicht wordt voor snorfietsers.
Zo ja, hoe heeft de Minister het element «spoedig een wetsvoorstel voor te leggen
aan de Kamer» uitgevoerd? Herinnert de Minister zich verder dat ze in het AO verkeersveiligheid
op 5 februari 2020 heeft aangegeven dat het verdiepend onderzoek echt los kan worden
gezien van het ontwerpbesluit, waardoor er geen enkele vertraging zal optreden? Kent
de Minister de motie van het lid Postma c.s. (Kamerstuk 35 300 XII, nr. 97) van mei 2020 die de regering verzoekt zich tot het uiterste in te spannen het Ontwerpbesluit
helmplicht snorfiets uiterlijk in de laatste week voor het einde van het zomerreces
naar de Kamer te zenden? Zo ja, hoe heeft de Minister het element «uiterlijk in de
laatste week voor het einde van het zomerreces» uitgevoerd? Kent de Minister haar
eigen uitspraak in de Kamerbrief (Kamerstuk 29 398, nr. 839) van juni 2020 dat zij zich, in lijn met de motie van het lid Postma c.s. (Kamerstuk
35 300 XII, nr. 97), tot het uiterste zal inspannen om het Ontwerpbesluit helmplicht snorfiets uiterlijk
in de laatste week voor het einde van het zomerreces naar de Kamer te sturen voor
de gebruikelijke voorhangprocedure? Zo ja, wat heeft Minister gedaan om te voldoen
aan haar toezegging? Kent de Minister de besluitenlijst van de procedurevergadering
van woensdag 9 september 2020, waarin het besluit staat de Minister de toezending
van het Ontwerpbesluit helmplicht snorfietsers te rappelleren? Zo ja, wat heeft de
Minister gedaan om te voldoen aan dit rappel?
Leden van de CDA-fractie vragen of de Minister de moties en uitspraken zoals geschetst
kent en of zij zich herinnert dat ze in het AO verkeersveiligheid op 5 februari 2020
heeft aangegeven dat het verdiepend onderzoek echt los kan worden gezien van het ontwerpbesluit,
waardoor er geen enkele vertraging zal optreden. De moties en uitspraken zijn mij
bekend. Het klopt dat het verdiepend onderzoek parallel kan lopen aan de werkzaamheden
rondom het verdere proces van het ontwerpbesluit. De uitkomsten van het onderzoek
moet ik echter uiteindelijk wel meewegen in het ontwerpbesluit. Daarbij heb ik tijdens
het AO in februari aangekondigd dat, als er veel kritiek zou komen uit de internetconsultatie,
ik het voorstel nogmaals moet bekijken. Ik acht maatschappelijk draagvlak van groot
belang voor een dergelijke maatregel. Ik ben daarbij o.a. gewezen op het voorkomen
van onbedoelde neveneffecten van het ontwerpbesluit op het toekomstige kader voor
lichte elektrische voertuigen: het LEV-kader. Parallel aan de werkzaamheden met betrekking
tot het ontwerpbesluit voor snorfietsen is de afgelopen periode verder gewerkt aan
de outline voor het LEV-kader.
De voortgang maakt onderdeel uit van de verzamelbrief Verkeersveiligheid van 1 oktober
jl. Voor dit kader is een categorie-indeling tot stand gekomen. Nu is het belangrijk
om de eisen voor het gebruik op de weg zoals helmplicht vast te gaan stellen. Deze
zijn afhankelijk van de keuzes die worden gemaakt ten aanzien van functionele kenmerken,
plek op de weg, breedte en maximumconstructie-snelheid. De keuzes dienen logisch en
consistent te zijn, zodat deze bijdragen aan de voorspelbaarheid van het verkeersgedrag
en aan adequate handhaving en uiteindelijk aan de verkeersveiligheid. Door deze gebruikerseisen
zoals helmplicht te vergelijken met de huidige snorfiets doe ik recht aan de door
mij overgenomen aanbevelingen uit de rapportage van de (OvV) over toelating op de
weg van LEVs: soortgelijke voertuigen gelijk behandelen en bestaande voertuigen meenemen
in de afwegingen (zie in de bijlage13 de tabel met een overzicht van de verschillende soorten snorfietsen). Een dergelijke
integrale benadering borgt dat toekomstige keuzes voor gebruikerseisen geen onbedoelde
negatieve effecten sorteren op de verkeersveiligheid. Door nu te kiezen voor een helmplicht
voor de snorfiets, wordt impliciet deze keuze ook gemaakt voor LEVs vanwege de soortgelijkheid
met de huidige snorfietscategorie. De snorfiets is er immers ook in de elektrische
variant en vanaf 2025 laten we alleen nog maar snorfietsen toe die elektrisch zijn.
Het risico bestaat dat men kiest voor de snellere varianten zoals de bromfiets en
de speed-pedelec. Ik heb er daarom voor gekozen om in lijn met de concrete oproep
uit de internetconsultatie en vanwege het gemis aan breed draagvlak, een brede afweging
te maken die moet resulteren in toekomstbestendig beleid.
De snorfietser wordt intussen niet aan zijn of haar lot overgelaten. TeamAlert focust
op de jonge scooterrijders en samen met decentrale overheden zet ik in op de verbetering
van kwetsbare verkeersdeelnemers.
--
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister spreekt over een dringend verzoek
van de ANWB, de BOVAG en de RAI Vereniging om bij de vormgeving van het kader voor
Lichte Elektrische Voertuigen (LEV) dit najaar een bredere afweging te maken over
de invoering van een helmplicht. Kan de Minister aangeven wat het belang is van deze
partijen ten opzichte van de helmplicht van de snorfiets? Kan de Minister de precieze
argumentatie die deze drie partijen hebben gegeven over de helmplicht voor snorfietsers
met de Kamer delen?
De ANWB, RAI Vereniging en de BOVAG zijn actief betrokken bij verschillende initiatieven
om de verkeersveiligheid te verbeteren. Zo zijn ze nauw betrokken bij de uitvoering
van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid en ontplooien ook veel activiteiten zelf.
De ANWB vertegenwoordigt gebruikers van auto’s, motoren, bromfietsen, snorfietsen,
fietsen en andere persoonlijke vervoerswijzen en kijkt vanuit het brede belang van
hun leden en de maatschappij naar het vraagstuk voor de snorfiets. De RAI Vereniging
behartigt de belangen van ruim 700 fabrikanten en importeurs van onder andere brom-
en snorfietsen. De BOVAG is een brancheorganisatie van ongeveer 9.000 ondernemers
die zich met mobiliteit bezighouden. Hieronder is de argumentatie van deze drie partijen
over de helmplicht voor snorfietsen samengevat. In de bijlage14 is de volledige inbreng weergegeven.
De drie organisaties geven aan dat een helm de gevolgen van een ongeval kan verminderen,
hoofdletsel minder ernstig kan zijn, maar een helm op zich geen ongelukken voorkomt.
Het ontstaan van letsel wordt gekoppeld aan snelheid. Door opvoeren is deze mogelijk
te hoog. Als de snorfietser zoals wettelijk bepaald maximaal 25 km/u rijdt, wordt
de helm te beperkte toegevoegde waarde toegedicht. Het is nu niet duidelijk of er
al een probleem is bij 25 km/u, terwijl dit voor de precedentwerking naar b.v. de
e-bike belangrijk is. Daarnaast wordt erop gewezen dat een helmplicht het (valse)
gevoel van beschermd zijn juist overmoedig en riskant gedrag uitlokt, zowel van de
snorfietser zelf als van medeweggebruikers, die onbewust denken dat zij minder afstand
hoeven aanhouden.
Naast snelheid wordt herkenbaarheid aangestipt. Als snorfietsers net als bromfietsers
een helm dragen, zijn ze visueel niet meer van elkaar te onderscheiden (alleen nog
aan de kleur van het kentekenplaatje). Hierdoor kan de snelheid van een naderende
tweewieler verkeerd ingeschat worden. Het ongevalsrisico voor de bromfietser én kruisend
verkeer neemt hierdoor toe. Vooral als het om het oversteken van kwetsbare verkeersdeelnemers
gaat, kan dit ernstige gevolgen hebben. Ook op de rijbaan kan het verkeerd inschatten
van de snelheid van een tweewieler tot ongevallen leiden, b.v. bij afslaand verkeer
uit de tegenovergestelde richting. Naast het ongevalsrisico is ook de handhaafbaarheid
van de verschillende verkeersregels voor brom- en snorfietsen niet gebaat bij een
marginaal visueel onderscheid.
In het licht van de verkeersveiligheid wijzen de drie organisaties op de nog onbekende
effecten van een verschuiving in vervoersmiddelenkeuze. Het aanbod van producten in
deze lichte vervoersklasse is enorm in ontwikkeling en van veel nieuwe voertuigen
zijn nog geen betrouwbare gegevens over het ongevalsrisico bekend. De verwachte verschuiving
in de modal split verhoogt de behoefte aan een breder kader van regelgeving waarin
voor alle (nieuwe) modaliteiten de regels op het gebied van rijbewijs, leeftijd, plaats
op de weg, verzekeringsplicht en ook helmplicht duidelijk moeten zijn.
Naast de effecten op verkeersveiligheid wijzen deze drie organisaties ook op andere
aspecten die de helmplicht voor snorfietsen met zich mee kan brengen. Minder snorfietsgebruik
achten zij ongewenst om de volgende redenen. In steden zijn kleine, laagdrempelige
en goedkope voertuigen nodig om in de alsmaar stijgende mobiliteitsbehoefte te kunnen
voorzien. Onder snorfietsgebruikers vallen ook veel kwetsbare groepen zoals ouderen
en minima waarvoor geen gelijkwaardig en betaalbaar vervoersmiddel beschikbaar is.
Bij een overstap op auto of bromfiets wordt de kans gemist op vergroening, want snorfietsen
elektrificeren vanwege afspraken in het Klimaatakkoord sneller dan bromfietsen.
Deze leden hebben verder het gevoel dat de Minister de Tweede Kamer niet serieus neemt
rond het Ontwerpbesluit helmplicht snorfiets. Kan de Minister aangeven welke mening
zij belangrijker acht, de mening van een meerderheid van de Tweede Kamer of de mening
van partijen uit het veld?
Verkeersveiligheid is belangrijk, maar ook de impact op de samenleving, het draagvlak
en de uitwerking naar het LEV-kader. Daarom hecht ik aan een zorgvuldige afweging
in overleg met de Tweede Kamer, zoals aangegeven in overleggen met uw Kamer en in
de brief van 1 oktober jl.
Begrijpt de Minister dat het niet logisch klinkt dat de Minister in de geagendeerde
Kamerbrief voor dit schriftelijke overleg aangeeft dat de internetconsultatie de reden
is om tot uitstel over te gaan, terwijl de consultatie op 30 maart 2020 al is gesloten
en de Tweede Kamer in de Kamerbrief van juni 2020 (Kamerstuk 29 398, nr. 839) al is geïnformeerd over de resultaten van de internetconsultatie en het vervolgproces
van het ontwerpbesluit?
In de Kamerbrief van juni jl. heb ik ook aangegeven dat de inhoudelijke punten van
de internetconsultatie nader bestudeerd moesten worden zoals onderscheid maken in
typen snorfietsen en bijbehorende helmen. Aangezien er overwegend negatief is gereageerd
op het voorstel, kost dit tijd en acht ik een zorgvuldige afweging van alle verschillende
belangen noodzakelijk.
Begrijpt de Minister dat deze leden het gevoel beginnen te krijgen dat de politieke
wil lijkt te ontbreken bij de Minister om het ontwerpbesluit snel naar de Kamer te
sturen? Kan de Minister verzekeren dat dit volstrekt niet het geval is?
Ik vind het belangrijk dat een ontwerpbesluit wordt toegezonden dat toekomstvast is,
effect sorteert en op breed draagvlak kan rekenen. De overwegend negatieve reacties
tijdens de internetconsultatie en de opmerkingen die daarin zijn gemaakt, schetsen
dat het een complex onderwerp is, mede door de mogelijke verschuivingen die plaats
zullen vinden naar bestaande en toekomstige modaliteiten. Ik ben dan ook van mening
dat op steekhoudende inhoudelijke gronden het ontwerpbesluit nog niet is ingediend.
Verder wil ik, door in de samenloop met het LEV-kader naar een helmplicht voor snorfietsen
te kijken, voorkomen dat nu een regeling wordt ingevoerd die op korte termijn aangepast
moet worden.
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het terecht dat de vraag over een helmplicht
voor diverse soorten LEV’s wordt opgeworpen. Deze leden zien dat een aantal nieuwe
soorten elektrische voertuigen vaker betrokken zijn bij ongelukken met letsel en dat
ernstig letsel soms kan worden voorkomen met het dragen van een geschikte helm. Deze
leden zien echter ook dat de variëteit in soorten LEV’s, de manier van gebruik, snelheid,
ongevalgevoeligheid en doelgroep erg groot is. Dat vraagt om een andere aanpak dan
bij de snorscooters.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat we van de 750.000 snorscooters
data hebben die vele jaren teruggaan. De discussie of een helmplicht zinvol is, is
wetenschappelijk gezien allang beslecht. Deze leden wijzen erop dat de Kamer daarom
ook heeft besloten dat die helmplicht er moet komen en dat de regering dit dient uit
te voeren. Dat kan prima los van een discussie over LEV’s. Deze leden zien niet in
waarom een verdere vertraging van de helmplicht voor scooters nodig is. Dit kost mensenlevens.
De leden van de GroenLinks-fractie roepen de Minister op om de twee onderwerpen niet
met elkaar te vermengen en zo de invoering van de helmplicht kunstmatig te vertragen.
Deze leden roepen de Minister op om de helmplicht voor snorscooters onverwijld om
te zetten in regelgeving, zodat het parlement dit nog voor de verkiezingen kan bekrachtigen.
Deze leden verzoeken de Minister daarnaast om voor de risico’s voor de bestuurders
van LEV’s een apart traject te starten, met onderzoeken en adviezen die mogelijk op
termijn leiden tot wetgeving. Dit moet losstaan van het traject voor snorscooters,
ook al leidt het mogelijk op termijn tot identieke of sterk gelijkende regels.
De leden van de GroenLinks-fractie geven aan graag op 8 oktober a.s. met de Minister
van gedachte te wisselen over LEV’s, maar verwachten ook een concreet tijdpad voor
de invoering van de helmplicht voor snorscooters. Deze leden en de leden van de CDA-fractie
verzoeken de Minister om de regeling binnen twee weken naar de Kamer te sturen, zodat
deze behandeld kan worden. De leden van de GroenLinks-fractie wensen de helmplicht
nog deze periode af te kunnen ronden en verwachten van de Minister dat zij uitvoering
geeft aan de wens van de Kamer. De leden van de SP-fractie begrijpen dat de Minister
een brede afweging wil maken voor de helmplicht, mede in het licht van het toelatingskader
voor LEV, maar deze leden accepteren niet dat dit leidt tot vertraging van het ontwerpbesluit
voor een helmplicht voor snorfietsers. Deze leden vragen of de Minister bereid is
om deze processen gescheiden te houden en het ontwerpbesluit zo snel mogelijk, uiterlijk
over twee weken, naar de Tweede Kamer te sturen.
De leden van GroenLinks-fractie stellen dat de discussie of een helmplicht zinvol
is voor snorfietsers, wetenschappelijk gezien allang beslecht is. Ik vind het belangrijk
dat ook de consequenties van de overstap naar andere modaliteiten worden meegewogen,
evenals het effect op de beperkte visuele verschillen – en daarmee de herkenbaarheid –
tussen brom- en snorfietsen. De ANWB wijst hier nadrukkelijk op in de internetconsultatie.
Daarbij is de maatschappelijke impact bijvoorbeeld ook van belang. Dit besluit raakt
mensen die geen helm kunnen aanschaffen of dragen en dus door de helmplicht worden
gedwongen over te stappen naar een andere modaliteit. De gemeente Utrecht wijst mij
ook op deze doelgroep. Tot slot, een praktisch element dat consequenties heeft voor
de regelgeving. Een brom/motorfietshelm is niet geschikt voor elk type snorfiets.
De snorfietsen met trapondersteuning vereisen een dusdanige inspanning van de bestuurder
dat een brom/motorfietshelm ongeschikt is. Bovendien is een brom/motorfietshelm niet
geschikt op een snorfiets die enige mate van trapondersteuning heeft en die vanwege
het vermogen niet snel de maximumsnelheid van 25 kilometer per uur bereikt. Daarom
wil ik, alvorens het ontwerpbesluit verder in procedure kan worden gebracht, het overstapeffect
voor bestaande en nieuwe modaliteiten in overweging kunnen nemen. Daarnaast dient
uitgezocht te worden op basis van welke functionele kenmerken onderscheid gemaakt
moet worden in het type helm.
SP-fractie
De leden van de SP-fractie constateren dat het voorstel om een helmplicht voor snorfietsers
in te voeren nu twintig maanden geleden is aangenomen door de Tweede Kamer. Voor deze
leden is verkeersveiligheid topprioriteit. Daarom kunnen deze leden weinig begrip
opbrengen voor het continu uitstellen van een maatregel die de verkeersveiligheid
vergroot en het aantal verkeersslachtoffers verkleint.
Kan de Minister uitleggen waarom zij het zo moeilijk vindt om het ontwerpbesluit voor
deze maatregel naar de Tweede Kamer te sturen?
Tijdens het AO in februari (Kamerstuk 29 398, nr. 815) heb ik reeds aangekondigd dat, als er veel kritiek zou komen uit de internetconsultatie,
ik het voorstel nogmaals moet bekijken. De maatregel wordt vooral gezien als oplossing
voor andere problemen dan de verkeersonveiligheid voor snorfietsers. Gelet op het
ingeschatte overstapgedrag houd ik er serieus rekening mee dat deze maatregel zorgt
voor een verschuivingseffect, zodat de verkeersveiligheid er niet op vooruit gaat
of zelfs verslechtert. Daarnaast laat de internetconsultatie zien dat een generieke
plicht tot het dragen van een goedgekeurde brom/motorfietshelm tot dusdanige fysieke
ongemakken kan leiden voor bepaalde typen snorfietsen dat ze praktisch onbruikbaar
worden.
Deze leden vinden verder uitstel onacceptabel en eisen dat de Minister het ontwerpbesluit
binnen twee weken naar de Tweede Kamer stuurt. Is de Minister hiertoe bereid? Zo nee,
waarom niet?
Zoals ik eerder in deze brief heb toegelicht acht ik het noodzakelijk de onderzoeksresultaten
af te wachten van de verschuivingseffecten op de verkeersveiligheid naar bestaande
modaliteiten. Verder acht ik het noodzakelijk om ook de link te leggen met het nieuwe
kader voor LEVs. Door de gebruikerseisen zoals helmplicht te vergelijken met de huidige
snorfiets doe ik recht aan de door mij overgenomen aanbevelingen uit de rapportage
van de (OvV) over toelating op de weg van LEVs: soortgelijke voertuigen gelijk behandelen
en bestaande voertuigen meenemen in de afwegingen. Een dergelijke integrale benadering
borgt dat toekomstige keuzes voor gebruikerseisen geen onbedoelde negatieve effecten
sorteren op de verkeersveiligheid. Door nu te kiezen voor een helmplicht voor de snorfiets,
wordt impliciet deze keuze ook gemaakt voor LEVs vanwege de soortgelijkheid met de
huidige snorfietscategorie. De snorfiets is er immers ook in de elektrische variant
en vanaf 2025 laten we alleen nog maar snorfietsen toe die elektrisch zijn. Het risico
bestaat dat men kiest voor de snellere varianten zoals de bromfiets en de speed-pedelec.
Ik heb er daarom voor gekozen om in lijn met de concrete oproep uit de internetconsultatie
en vanwege het gemis aan breed draagvlak, een brede afweging te maken die moet resulteren
in toekomstbestendig beleid. De snorfietser wordt intussen niet aan zijn of haar lot
overgelaten. TeamAlert focust op de jonge scooterrijders, samen met decentrale overheden
zet ik in op de verbetering van de verkeersveiligheid van kwetsbare verkeersdeelnemers.
--
De leden van de SP-fractie merken op dat niet alleen zij verkeersveiligheid topprioriteit
vinden, maar dat ook de Minister met haar ambitie van nul verkeersdoden heeft aangegeven
de veiligheid in het verkeer heel belangrijk te vinden. Hoe verhoudt dit nieuwe uitstel
zich dan ten opzichte van het feit dat in 2019 alleen al 42 doden zijn gevallen bij
verkeersongevallen op een brom- of snorfiets?
Elk verkeersslachtoffer is er een teveel. Daarom zet ik inderdaad in op nul verkeersdoden.
Om de verkeersveiligheid onder brom- en snorfietsers te verbeteren zijn er echter
meerdere maatregelen. SWOV heeft in haar aanbevelingen n.a.v. hun dieptestudie onder
snorfietsongevallen een set aan kansrijke maatregelen openomen. Hierin staat onder
andere het verbreden en het obstakelvrij maken van fietspaden. Via het Strategisch
Plan Verkeersveiligheid en de Investeringsimpuls Verkeersveiligheid worden maatregelen
ingezet om wegen en fietspaden verkeersveiliger te maken.
Hoe ver wordt het aantal doden teruggebracht wanneer ook voor de snorfiets de helmplicht
wordt ingevoerd?
Dat zal mede afhankelijk zijn van het verschuivingseffect op andere modaliteiten.
Deze effecten heb ik nog niet in beeld.
--
De leden van de SP-fractie zetten zich al langere tijd in voor het toelaten van nieuwe
LEV’s, zoals e-steps. Nederland loopt hopeloos achter in deze ontwikkeling in vergelijking
met onze buurlanden. Kan de Minister toelichten wanneer de Tweede Kamer het definitieve
toelatingskader gaat ontvangen en per wanneer LEV’s worden toegestaan? Kan de Minister
ook toelichten of zij met verzekeringsmaatschappijen (Verbond van Verzekeraars) heeft
gesproken over het verzekeren van deze voertuigen en kan zij de uitkomsten van deze
gesprekken zo snel mogelijk met de Tweede Kamer delen?
Dit najaar stuur ik een outline van het nationaal toelatingskader voor lichte elektrische
voertuigen naar de Tweede Kamer. Hierbij betrek ik ook de uitkomsten van de gesprekken
met het Verbond van Verzekeraars over de wijze van verzekeren van deze voertuigen
(LEVs). Dit maakt deel uit van de gebruikseisen van het voertuig. Na besluitvorming
kan de herziening van de desbetreffende wet- en regelgeving worden gestart. Naar verwachting
zal de nieuwe regelgeving in 2022 in werking treden. Tot de inwerkingtreding van de
nieuwe regelgeving, kunnen LEVs worden toegelaten als zij voldoen aan de Beleidsregel
bijzondere bromfietsen.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
G.B. Koerselman, adjunct-griffier