Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wörsdörfer over het bericht 'Tekort aan jeugdzorgers steeds nijpender'
Vragen van het lid Wörsdörfer (VVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Tekort aan jeugdzorgers steeds nijpender» (ingezonden 3 september 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
6 oktober 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Tekort aan jeugdzorgers steeds nijpender»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de instroom in de jeugdzorg in het eerste kwartaal van 2020 is afgenomen
met 30 procent? Zo ja, welke verklaringen heeft u voor deze afname?
Antwoord 2
CBS heeft onlangs een kwartaalupdate met gegevens over het eerste kwartaal 2020 met
betrekking tot de arbeidsmarkt zorg en welzijn op AZW StatLine gepubliceerd en hierbij
een nieuwsbericht uitgebracht waarin deze afname van 30% wordt gemeld. Echter, de
in het nieuwsbericht gebruikte gegevens betreffen enkel de instroom van nieuwe medewerkers
in de Jeugdzorg die voorheen buiten Zorg en Welzijn werkzaam waren en bieden daarmee
geen volledig beeld van de ontwikkeling van de instroom van medewerkers in de jeugdzorg.
Er is ook instroom vanuit andere branches binnen Zorg en Welzijn naar de jeugdbranche.
Daarnaast moeten ook de volgende aspecten worden meegewogen:
– Ook de uitstroom uit de jeugdzorg is van belang. Als minder medewerkers uitstromen,
is ook minder nieuwe instroom nodig.
– Een vergelijking over de jaren heen biedt een beter beeld dan een vergelijking van
twee peildata;
– Op de CBS-gegevens heeft geen correctie plaatsgevonden op administratieve mobiliteit2.
– De rapportage over het eerste kwartaal van 2020 omvat ook de eerste weken van de coronacrisis.
Rekening houdend met deze aspecten en als gekeken wordt naar de gegevens over de in-
en uitstroom dan is vanaf 2015 een oplopend aantal mensen dat instroomt te zien. De
instroomgegevens over de afgelopen jaren laten zien dat de instroom afneemt en dat
is zorgwekkend. Maar deze afname is beduidend kleiner dan de 30% die in het nieuwsbericht
van CBS wordt genoemd. De 30% heeft enkel betrekking op de instroom van medewerkers
in jeugdzorg van buiten de sector Zorg en Welzijn en zonder dat is gecorrigeerd voor
administratieve mobiliteit. Als gekeken wordt naar alle instroom in de branche jeugdzorg
(van buiten de sector Zorg en Welzijn en van andere branches binnen Zorg en Welzijn)
en daarnaast gecorrigeerd wordt voor administratieve mobiliteit, dan zien we een daling
in de instroom van medewerkers in de jeugdzorg van 13% (van ca. 6.400 in Q1 2019 naar
ca. 5.600 medewerkers in Q1 2020).
Onbekend is of de covid-19 pandemie een rol heeft gespeeld bij de instroom in het
eerste kwartaal 2020.
VWS heeft geen gegevens over de motieven van mensen om niet te kiezen voor een baan
in de jeugdzorg. Momenteel wordt in het kader van het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt
Zorg en Welzijn (AZW) een onderzoek uitgevoerd naar mobiliteit in het sociaal domein.
Onderzoeksvragen hierin zijn onder meer wat nieuwe werknemers motiveert om (wel of
niet) in het sociaal domein te gaan werken, en welke goede voorbeelden er zijn van
behoud van werknemers in het sociaal domein. Ik verwacht hiermee meer zicht te krijgen
op de motieven die een rol spelen bij de keuze voor het sociaal domein. De resultaten
van het onderzoek komen nog in 2020 beschikbaar. VWS gaat de uitkomsten van dit onderzoek
bespreken met de veldpartijen en de Arbeidsmarkttafel Jeugd en bezien welke aanvullende
acties eventueel nodig zijn gericht op het vergroten van de instroom.
Vraag 3
Deelt u de mening, ook van de FNV, dat het verminderen van de administratieve lasten
in de jeugdzorg een deel van de oplossing zou kunnen zijn om personeelsverloop- en
ziekteverzuim tegen te gaan?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Wanneer en op welke wijze voert u de unaniem door de Kamer aangenomen motie-Wörsdörfer
c.s. uit waarin u opdracht krijgt bij ministeriële regeling regels te stellen met
als doel het aanzienlijk verminderen van de uitvoeringskosten en het stroomlijnen
van de verantwoordingseisen en administratieve processen binnen de jeugdhulpsector?3
Antwoord 4
De afspraak uit het convenant «stoppen met tijdschrijven in de jeugdzorg» is «dat
VNG en VWS een project zullen starten om te komen tot een vereenvoudiging van productcodes
met normen voor cliëntgebonden tijd, niet-cliëntgebonden tijd en reistijd.» Indien
deze normen worden afgesproken zal dit als gevolg hebben dat bijvoorbeeld het bijhouden
van een (digitale) agenda voor professionals voldoende is. Ik ben voornemens om de
vereenvoudiging van de productcodes vast te leggen in een ministeriele regeling, streefdatum
is 1 januari 2022.
Vraag 5
Wat is de uitkomst van de gesprekken tussen de regering en gemeenten om lokale en
regionale verantwoordingseisen zo veel mogelijk te beperken dan wel te stroomlijnen
met als doel een minimale uniformiteit tussen en binnen de 42 zorgregio’s zoals verzocht
in de motie van 18 november 2019?4
Antwoord 5
De uitwerking om lokale en regionale verantwoordingseisen zo veel mogelijk te beperken
dan wel te stroomlijnen zit op meerdere vlakken. Zo richt de Norm van Opdrachtgeverschap
van de VNG zich op zorgvuldigheidseisen bij inkoop, de verplichting tot het beperken
van administratieve lasten en het gebruik van de i-standaarden. In het wetsvoorstel
«Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen» worden eisen gesteld aan de
regionale samenwerking. Mijn wens om verantwoordingseisen voor de jeugdhulp op regionaal
niveau te stroomlijnen, is verwerkt in dat wetsvoorstel.
Vraag 6
Heeft u gesprekken gevoerd met branchepartijen over het verminderen van administratieve
lasten van hun kant, zoals door de VVD-fractie gevraagd tijdens het wetgevingsoverleg
Onderdeel Jeugd en aanverwante zaken van de begrotingen VWS en J&V 2020 van 18 november
2019?5 Wat waren de uitkomsten van deze gesprekken? In hoeverre monitort u de daadwerkelijke
resultaten van deze gesprekken in de praktijk voor jeugdzorgmedewerkers? In hoeverre
zullen nog meer van dit soort gesprekken plaatsvinden?
Antwoord 6
VWS heeft vanuit het programma Ontregel de Zorg en onder leiding van Rita Verdonk
als speciaal adviseur voor de jeugdzorg, diverse gesprekken gevoerd met betrokken
partijen over het verminderen van administratieve lasten en regeldruk, waaronder het
stoppen met tijdschrijven. Dit heeft o.a. geresulteerd in de ondertekening van het
convenant «Stoppen met tijdschrijven» door VWS, VNG, Jeugdzorg Nederland en FNV (mede
namens CNV) op 11 juni 2020. Zo gaan werknemers en werkgevers in de CAO vastleggen
dat er geen vermijdbaar tijdschrijven meer plaatsvindt. Gemeenten en jeugdhulpaanbieders
hebben afgesproken geen vermijdbaar tijdschrijven meer op te nemen in de contracten
inspannings- en output gericht. VWS, VNG, Jeugdzorg Nederland en FNV (mede namens
CNV) hebben regelmatig overleg over de voortgang en monitoring van de afspraken uit
het convenant.
Vraag 7
Heeft u signalen ontvangen dat jeugdzorgmedewerkers graag meer inspraak in hun werkzaamheden
willen hebben? Zo ja, welke stappen bent u bereid te zetten om de inspraak van jeugdzorgpersoneel
te vergroten?
Antwoord 7
VWS is bekend met de wens van professionals om meer inspraak te hebben. Inspraak van
professionals is wenselijk en helpend. Krachtige organisaties betrekken hun professionals
bij het beleid van de organisatie en gaan met hen in gesprek over professionele autonomie
en wat nodig is om hun vak goed te kunnen doen. Inspraak is een onderwerp dat geregeld
zal moeten worden tussen werkgever en werknemer. Ik wil en kan hier niet in treden.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Westerveld
(GroenLinks), ingezonden 3 september 2020 (vraagnummer 2020Z15383).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.