Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Marijnissen en Alkaya over het bericht dat honderden Nederlandse economen meer investeringen aanraden in sociale gelijkheid en verduurzaming
Vragen van de leden Marijnissen en Alkaya (beiden SP) aan de Ministers van Financiën en van Economische Zaken en Klimaat over het bericht dat honderden Nederlandse economen meer investeringen aanraden in sociale gelijkheid en verduurzaming (ingezonden 11 september 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) en van Minister Hoekstra
(Financiën) (ontvangen 5 oktober 2020).
Vraag 1
Deelt u de mening van de meerderheid van 364 economen dat er meer investeringen moeten
komen via het steunprogramma in banen die sociale gelijkheid en verduurzaming bevorderen?1, 2, 3
Antwoord 1
Het kabinet vindt dat diverse van de genomen steun- en herstelmaatregelen bij kunnen
dragen aan sociale gelijkheid en verduurzaming.
Zo heeft het kabinet bij noodpakket 2.0 het crisispakket «Nederland leert door» aangekondigd.4 Het bestaat uit ontwikkeladviezen, online scholing en een campagne om het pakket
gericht onder de aandacht te brengen. Met de ontwikkeladviezen en scholingsmogelijkheden
krijgen mensen de kans om zich te oriënteren op ander, kansrijker werk.
In vervolg hierop maakt het kabinet € 1,4 miljard aan extra middelen vrij voor een
aanvullend sociaal pakket waarmee sociale partners, gemeenten, uitvoeringsorganisaties
en scholen de ruimte krijgen om mensen van wie het werk onder druk staat of die hun
rekeningen niet meer kunnen betalen perspectief te bieden5. Dit geld komt beschikbaar bovenop de huidige steunmaatregelen.
Het kabinet heeft in het kader van het steun- en herstelpakket, waarover u bent geïnformeerd
in de brief van 28 augustus jl., de mogelijkheden voor het naar voren halen van investeringen
verkend. Zoals in deze brief aangegeven, worden de komende jaren investeringen ter
waarde van circa € 2 miljard naar voren gehaald. Ongeveer € 1,5 miljard daarvan is
op het terrein van bouw en leefomgeving. U wordt hierover middels de Rijksbegroting
nader geïnformeerd. Daarnaast haalde het kabinet al eerder € 465 miljoen aan investeringen
naar voren bij het Rijksvastgoedbedrijf en Defensie. Deze versnellingen ondersteunen
de economie op korte termijn en dragen bij aan beleidsdoelen voor de lange termijn,
zoals duurzaamheid en bereikbaarheid.
Als laatste kan het recent aangekondigde Nationaal Groeifonds ervoor zorgen dat we
ook op de lange termijn de middelen hebben om bij te dragen aan groene investeringen
en welvaart6.
Vraag 2
Erkent u dat de overhe
idsschuld nog wel met de helft veilig kan toenemen wanneer deze middelen gebruikt
worden voor steunprogramma’s waarmee collectief de crisis te lijf gegaan wordt in
plaats van de problemen en de rekening bij individuen neer te leggen?
Antwoord 2
De afgelopen maanden laten zien dat het kabinet bereid is om de schuld te laten oplopen
als de situatie daarom vraagt. Dat zal ook in de toekomst zo zijn, maar dat betekent
niet dat we de schuld oneindig kunnen laten oplopen. Gezonde overheidsfinanciën blijven
onverminderd belangrijk en daarbij hoort een beheersbare overheidsschuld. De coronacrisis
onderstreept dat economische schokken zich onverwachts kunnen voordoen en een groot
beslag kunnen leggen op overheidsfinanciën. Het kabinet kan nu het nodig is met ongekend
forse steunmaatregelen banen en inkomens zoveel mogelijk op peil houden, juist doordat
overheidsfinanciën aan de vooravond van de coronapandemie op orde waren. Het is belangrijk
om een volgende crisis even goed te kunnen doorstaan. Het is dan ook onverstandig
om bij voorbaat al te stellen dat een toename van de schuld met de helft wenselijk
is.
Vraag 3
Ziet u in dat de zorg, cultuur, bouw, energie en onderwijs centraal moeten staan,
zoals de meerderheid van de economen stelt? Gaat u er daarbij ook voor zorgen dat
«de meest tochtige huizen het eerste worden geholpen» en de meest hulp behoevende
mensen vooraan staan?
Antwoord 3
Het kabinet beaamt dat betaalbare en kwalitatieve zorg, huisvesting, energie en onderwijs
centraal staan. Uitdagingen in de zorg, bouw, energie en onderwijssectoren zijn vaak
structureel van aard en hebben onverminderd de aandacht van dit kabinet. Ook het Groeifonds
kan hier het verschil maken om deze belangrijke opgaven te adresseren.
Als gevolg van de coronacrisis zijn veel mensen kwetsbaarder geworden, in hun inkomen,
hun gezondheid en hun bestaanszekerheid. Het kabinet acht het daarom van groot belang
om banen te beschermen en mensen te helpen naar nieuw of ander werk. Het kabinet wil
perspectief bieden met een vervolg op de eerste twee noodpakketten en heeft een breed
pakket aangekondigd waarbij naast steun ook aandacht is voor investeringen, en een
sociaal pakket wordt gepresenteerd. Dit bestaat uit drie pijlers: continueren van
steun, stimuleren en investeren waar dat kan, en ondersteunen waar aanpassing nodig
is. Voor de tweede pijler wordt ongeveer € 1,5 miljard aan investeringen op het terrein
van bouw en leefomgeving naar voren gehaald. Voor de laatste pijler is € 1,4 miljard
gereserveerd voor aanvullend sociaal beleid om mensen aan het werk te helpen, om te
investeren in ontwikkeling, en om mensen met schulden beter te helpen. Daarom wordt
ook juist geïnvesteerd in dienstverlening aan werkzoekenden en mensen met schulden.
Ook is er aanvullende sectorale steun toegezegd aan de cultuur sector vanwege haar
artistieke, sociale én economische waarde, wat onmisbaar is, juist in deze tijd.7
Vraag 4
Bent u bereid een voorstel aan de Kamer te doen toekomen met beleidsopties die leiden
tot een eerlijke samenleving met grotere sociale gelijkheid en de benodigde verduurzaming,
waarvoor de budgettaire ruimte volop benut wordt? Welke mogelijkheid ziet u om het
Nationaal Groeifonds te vergroten en hiertoe aan te wenden?
Antwoord 4
Het steun- en herstelpakket beschermt banen, jaagt investeringen aan en ondersteunt
mensen. Dit pakket bevat onder andere een groot pakket aan sociaal flankerend beleid.
Het kabinet ziet de investeringen in het Klimaatakkoord als de basis voor een groen
herstel. Hiernaast wil het kabinet gebruik maken van middelen uit de Europese Recovery and Resilience Facility (RRF). Het kabinet zal in het voorjaar van 2021 een herstelplan voor de RRF bij de
Commissie indienen.
Het Nationaal Groeifonds zet in op het verhogen van het verdienvermogen van Nederland
op de lange termijn. Economische groei is geen doel op zich, maar een middel om onze
welvaart te vergroten. Daar plukken we allemaal de vruchten van. Het fonds draagt
eraan bij dat Nederland de middelen heeft om grote uitdagingen als klimaatverandering
en een vergrijzende bevolking te adresseren.
Een van de vereisten van het fonds is bovendien dat de som van de maatschappelijke
kosten en baten positief is. Alle projecten komen de brede welvaart direct ten goede.
Sommige investeringen kunnen daarnaast ook de sociale gelijkheid bevorderen. Dit is
bijvoorbeeld goed denkbaar bij projecten die de kwaliteit en effectiviteit van kennisontwikkeling
en onderwijs verbeteren.
Vraag 5
Gaat u naar aanleiding van de berichtgeving over deze economen het scheppen van werkgelegenheid
voorop stellen bij investeringen vanuit het Nationaal Groeifonds, in plaats van slechts
productiviteitsgroei? Ziet u ook in dat het sociale en groene aspect hierbij centraal
dient te staan en dat het eindeloos verlagen van de vennootschapsbelasting (Vpb) en
het afzwakken van sociale zekerheden hierbij afwezig dienen te blijven?
Antwoord 5
Werkgelegenheid in Nederland is belangrijk voor dit kabinet. Maar daarbij is niet
alleen het aantal banen van belang, maar ook het inkomen dat met die banen wordt verdiend.
Immers, we willen niet alleen goed, volwaardig en interessant werk, maar óók een goed
inkomen. Die twee zaken komen samen in het begrip «verdienvermogen». Bij investeringen
vanuit het Nationaal Groeifonds wordt dit verdienvermogen van Nederland voorop gesteld.
Maar naast het verdienvermogen wordt ook de voorwaarde gesteld dat de som van maatschappelijke
kosten en baten positief is, daarbij wordt het klimaataspect meegewogen.
Juist door daarbij ook in te zetten op productiviteitsverhoging zorgt het fonds ervoor
dat Nederland ook in de komende decennia de middelen heeft om grote uitdagingen als
klimaatverandering en een vergrijzende bevolking te adresseren. Daarmee richt dit
fonds zich op de welvaart van volgende generaties, en niet op het herstellen van de
economie op korte termijn.
Het kabinet maakt hierbij geen expliciete keuze tussen bijvoorbeeld de vennootschapsbelasting
(vpb) en de sociale zekerheid. Beiden vervullen een belangrijke rol om Nederland aantrekkelijk
te houden voor bedrijven en haar inwoners.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de staat actief leiding moet nemen in het beschermen en heropbouwen
van een eerlijke economie die voor mensen werkt? Ziet u daarbij ook dat onze samenleving
en niet de aandeelhouder centraal dient te staan?
Antwoord 6
Een sterke innovatieve economie vraagt ondernemerschap én een sterke overheid. De
overheid draagt bijvoorbeeld zorg voor een eerlijke verdeling van de welvaart, met
oog voor het belang van economische activiteit. Dit betekent dat werk en ondernemen
beloond moeten worden, immers, deze dragen bij aan de creatie van werkgelegenheid,
het in stand houden van collectieve voorzieningen en creatie van (verdere) welvaart.
Hiermee wordt onder andere het sociale vangnet betaald en worden inkomens herverdeeld
door middel van inkomensheffing en toeslagen. In de ogen van het kabinet bestaat er
niet één type aandeelhouder. Aandelenbezit is wijdverspreid, variërend van institutionele
beleggers, zoals pensioenfondsen en verzekeraars, tot banken en kleine beleggers.
De aandeelhouder maakt deel uit van de samenleving en vervult hierbinnen een grote
rol door het voorzien in het broodnodige kapitaal aan bedrijven, het sturen op winstgevendheid
en waardecreatie, en daarmee in het concurrentievermogen en de werkgelegenheid van
Nederland. De aandeelhouder is daarmee een onderdeel van onze samenleving en kan deze
versterken. Het kabinet maak daarom geen tweedeling hiertussen.
Vraag 7
Ziet u dat slechts drie procent van de economen een staatsschuld boven de 90% als
probleem beschouwt en dat er dus voldoende ruimte is voor zinnige, eerlijke, sociale
en duurzame investeringen? Koppelt u daar ook de conclusie aan dat bezuinigingen absoluut
niet aan de orde zijn?
Antwoord 7
De Miljoenennota 2021 laat zien dat het kabinet bereid is om te investeren in het
herstel van de economie. Te snel bezuinigen kan het herstel van de economie schaden.
Tegelijkertijd moet wel worden opgemerkt dat juist de goede uitgangspositie van Nederland
op het gebied van de overheidsschuld ervoor zorgt dat we nu de maatregelen kunnen
nemen die nodig zijn. Dat onderstreept het belang van het opbouwen van buffers zodra
het weer beter gaat met de economie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.