Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen de leden Smals en Van den Berge over het bericht “Ik ga waarschijnlijk niet over naar het volgende jaar” op 14 september 2020
Vragen van de leden Smals (VVD) en Van den Berge (GroenLinks) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het artikel «Mbo’ers in de knel: «Ik ga waarschijnlijk niet over naar het volgende jaar» (ingezonden 14 september 2020).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
2 oktober 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Mbo’ers in de knel: «Ik ga waarschijnlijk niet over
naar het volgende jaar»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoeveel stageplekken bood de rijksoverheid voor de start van de coronacrisis aan mbo
studenten aan? Hoeveel stageplekken zijn dat er nu? Kunt u hiervan een overzicht per
sector geven? Op welke manier gaat u dit aantal plekken de komende tijd vergroten?
Antwoord 2
Het aantal stageplekken voor mbo-studenten in de beroeps opleidende leerweg (bol)
binnen de rijksoverheid bedroeg in 2019 in totaal 905. In 2020 hebben tot en met het
tweede kwartaal 300 bol-studenten een stageplek gevonden bij de rijksoverheid tegenover
445 stageplekken voor bol-studenten in de eerste twee kwartalen van 2019. Binnen de
rijksoverheid als werkgever wordt geen onderscheid gemaakt naar sector. De coronacrisis
lijkt dus invloed te hebben op het aantal stageplekken. Dit vind ik niet wenselijk.
Met de andere ministeries heb ik de oproep gedeeld om het aantal stageplaatsen binnen
het Rijk op peil te houden en waar mogelijk uit te breiden, zoals toegezegd tijdens
het AO over onderwijs en corona op 18 juni 2020. Interdepartementaal wordt momenteel
gekeken op welke wijze het aantal stageplekken weer kan terugkomen op het niveau van
2019 en eerdere jaren. In lijn hiermee is de motie Azarkan/Jetten, waarin de regering
wordt gevraagd meer stageplekken te creëren bij de rijksoverheid. Deze motie is aangehouden
tot de begrotingsbehandeling van het Ministerie van BZK. Daarnaast is recent de motie
Bruins c.s. aangenomen, waarin wordt gevraagd om een strategie op te stellen om meer
stage-, trainee- en startersplekken voor jongeren bij te realiseren en daarbij nadrukkelijk
te kijken naar de rol van de landelijke overheid en de medeoverheden als werkgever.
Het aantal leerbanen voor mbo bbl-studenten bij de rijksoverheid lijkt stabiel gebleven.
Dit kunnen we afleiden uit het aantal aanvragen dat is gedaan voor de subsidie praktijkleren.
In 2019 werd door werkgevers binnen het Rijk subsidie aangevraagd voor 990 en in 2020
voor 1000 praktijkplaatsen. Het werkelijke aantal praktijkleerplaatsen bij het Rijk
ligt waarschijnlijk hoger omdat niet alle overheidswerkgevers de subsidie aanvragen.
Vraag 3
Hoeveel mbo-stageplekken boden decentrale overheden, naar schatting, aan voor de start
van de coronacrisis? Hoeveel stageplekken zijn dat er nu? Kunt u hiervan een overzicht
per sector geven? Bent u in gesprek met onder andere de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG) en het Interprovenciaal Overleg (IPO) om dit aantal stageplekken te
verhogen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer verwacht u resultaten van die gesprekken?
Antwoord 3
Uit navraag bij de VNG, IPO en Unie van Waterschappen blijkt dat er geen gegevens
worden verzameld over het aantal stageplekken bij de decentrale overheden. Via het
aantal aanvragen voor de subsidie praktijkleren is wel enig zicht op de ontwikkeling
van het aantal leerbanen voor bbl-studenten. Uit onderstaande tabel blijkt dat het
aantal aanvragen is gestegen in 2020 ten opzichte van 2019.
Tabel: Aanvragen subsidie praktijkleren 2019 en 2020
2019
2020
Gemeenten
408
532
Provincies
4
18
Waterschappen
35
58
Omdat niet alle werkgevers bij de overheid een beroep doen op de subsidie, ligt het
werkelijke aantal praktijkleerplaatsen waarschijnlijk hoger.
Ik heb SBB bij de uitvoering van het Actieplan stages en leerbanen gevraagd in gesprek
te gaan met de VNG, het IPO of de Unie van Waterschappen over het vergroten van het
aantal stageplekken en leerbanen bij de decentrale overheden. Voor wat het aantal
leerbanen betreft lijkt de ontwikkeling op dit moment al positief. Om het aantal stages
en leerbanen op peil te houden is een inspanning nodig van alle werkgevers. Daartoe
heb ik samen met de voorzitter van MKB Nederland een oproep gedaan bij de opening
van het MBO-jaar in Zwolle.
Vraag 4
Op welke manier gaat u uw verantwoordelijkheid concreet vormgeven, als het gaat om
de creatie van extra mbo-stages, waaraan u refereerde bij de opening van het mbo-jaar
in Zwolle deze week?
Antwoord 4
Via het Actieplan Stages en leerbanen, waar het kabinet 2 x € 4 miljoen euro extra
voor heeft uitgetrokken, wordt door SBB op mijn verzoek alles op alles gezet om zoveel
mogelijk stages en leerbanen beschikbaar te krijgen voor alle mbo-studenten. In de
voortgangsrapportage van SBB die ik in oktober aan uw Kamer aanbiedt, kunt u lezen
welke maatregelen SBB heeft genomen tot nu toe, en welke maatregelen SBB voorstelt
om de resterende tekorten de komende tijd mee te adresseren. Daarnaast zoek ik samenwerking
met verschillende partners, zowel landelijk als in de regio, om het stagetekort onder
de aandacht te brengen van bedrijven en instellingen. Ook heb ik een extra impuls
gegeven van 2 x € 10,6 miljoen euro per jaar op de regeling praktijkleren voor sectoren
die geraakt zijn door de contactbeperkende maatregelen.
Vraag 5
Op welke manier ondersteunt u mbo-instellingen en leerbedrijven om op een creatieve
manier extra stages aan te kunnen bieden? Worden er richtlijnen en/- of best practices
gedeeld? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
In het servicedocument mbo-aanpak coronavirus COVID-19versie 4.0 zijn richtlijnen opgesteld die instellingen de ruimte bieden om op creatieve
wijze om te gaan met een gebrek aan stageplaatsen of leerbanen in de bekende fysieke
vorm. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om twee studenten op een stageplek te plaatsen
en kan voor het stagelopen gebruik gemaakt worden van de weekenden, vakanties of avonduren.
Daarnaast stimuleer ik het dat studenten gaan praktijkleren in branches die wellicht
niet direct in lijn liggen met het beroep waar ze voor leren, maar waar ze wel deelcompetenties
kunnen verwerven. Zo noemde ik in mijn speech bij de opening van het MBO jaar bijvoorbeeld
dat studenten uit de non-food sectoren van de detailhandel die hun stage of leerbaan
verloren vaak weer een nieuwe stage of leerbaan konden vinden in de food-sector (voedingsgerelateerde
detailhandel) of een plaats konden krijgen bij tuincentra en bouwmarkten. Meer best
practices staan op de website van SBB, naast nog meer informatie voor scholen en bedrijven
over de aanpak van het actieplan en wat SBB voor ze kan doen.
Vraag 6
Hoeveel van de extra ondersteuning subsidie praktijkleren heeft u al gebruikt en wat
zijn de concrete resultaten daarvan voor het aantal stageplekken in de beroepsbegeleidende
leerweg (bbl)?
Antwoord 6
De extra ondersteuning subsidie praktijkleren is beschikbaar voor de studiejaren 2020–2021
en 2021–2022. De subsidie wordt na afloop van het studiejaar uitgekeerd, voor het
eerst in december 2021. De subsidie is dus nog niet gebruikt. Wel is reeds aangekondigd
dat werkgevers aanspraak kunnen maken op extra subsidie, zodat zij daar bij het aanbieden
van leerwerkplaatsen rekening mee kunnen houden.
De ontwikkeling van het aantal leerwerkplaatsen in de beroepsbegeleidende leerweg
wordt bijgehouden door SBB. SBB publiceert deze gegevens op haar website. SBB brengt
bovendien een voortgangsrapportage uit over het Actieplan stages en leerbanen. Hierover
zal ik uw Kamer voor het AO van 7 oktober a.s. informeren.
Vraag 7
Welke werkwijze hanteert de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
(SBB) om meer stageplekken te realiseren? Wat zijn de concrete resultaten daarvan
tot nu toe? Wanneer ontvangt de Kamer hierover een tussenevaluatie?
Antwoord 7
Een eerste voortgangsrapportage over de werkwijze en resultaten van de uitvoering
van het actieplan stages en leerbanen ontvangt de Kamer voor het AO van 7 oktober.
Vraag 8
In hoeverre is er ruimte in de kwalificatiedossiers om af te wijken van het aantal
vereiste stage-uren, zonder verlies van civiele waarde van het diploma?
Antwoord 8
In het servicedocument mbo-aanpak coronavirus COVID-19versie 4.0 zijn hier richtlijnen over opgenomen. Wanneer een student geen stageplaats
kan vinden en als acties als het zelf aandragen van een stageplek of het delen van
een stageplek niet succesvol zijn, is er in het servicedocument ook de ruimte geboden
om, als alle leerdoelen zijn behaald, de student het onderdeel met succes te laten
afronden zonder dat alle bpv-uren zijn gemaakt. Uitgangspunt blijft dat voor het voltijdsonderwijs
1600 studiebelastingsuren omvat per studiejaar, maar de school heeft de ruimte om
af te wijken van de wettelijk voorgeschreven verhouding tussen uren begeleide onderwijstijd
en beroepspraktijkvorming.
Vraag 9
Op welke wijze wordt er gezocht naar mogelijkheden om stages aan te bieden buiten
de normale domeinen? Is het bijvoorbeeld mogelijk een groep studenten die een opleiding
in domein «orde en veiligheid» volgen, stage te laten lopen in een winkelstraat bij
verschillende winkels waarbij de ondernemers gezamenlijk, samen met docenten, beroepspraktijkvormingsafspraken
maken om een kwalitatief goede stage aan te bieden?
Antwoord 9
SBB belt proactief naar alle erkende leerbedrijven en informeert daarbij op welke
manier een bedrijf mogelijk studenten van andere studierichtingen een stage zou kunnen
aanbieden. Om de kwaliteit van de stage te borgen, is het wel noodzakelijk dat het
bedrijf per opleidingsdomein kan laten zien te voldoen aan de kwaliteitscriteria voor
begeleiding en een inhoud van de stage die past bij de inhoud van de beroepsopleiding.
Een leerbedrijf kan dus meerdere erkenningen krijgen voor verschillende opleidingsdomeinen.
Mbo-instellingen kunnen te allen tijde een leerbedrijf voor erkenning aandragen bij
SBB. Samen met de onderwijsinstellingen en de betrokken leerbedrijven zoekt SBB een
passende oplossing. Een student die bijvoorbeeld tijdelijk geen stage kan lopen in
de horeca, kan misschien wel een deel van de noodzakelijke leerdoelen in de praktijk
behalen in de keuken van een ziekenhuis. De eis van voldoende begeleiding is een harde,
en daarom wordt per situatie bekeken of de potentiële stageplek voldoet aan deze eis.
Ook in het geval van het voorbeeld van de winkelstraat zal dus specifiek met SBB moeten
worden gekeken hoe de begeleiding is geregeld.
Vraag 11
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg Onderwijs en corona VI,
mbo en ho, + stages van woensdag 7 oktober 2020?
Antwoord 11
De knelpunten verschillen per regio en per sector. Bij contactgevoelige beroepen spelen
de effecten van de coronamaatregelen op de financiële situatie van de organisaties
maar ook op de beschikbaarheid van werk een grote rol. In andere sectoren zoals de
zorg, speelt met name dat er door de drukte geen tijd is om studenten van kwalitatieve
begeleiding te voorzien. In sommige regio’s en sectoren zijn juist wel veel stages
en leerbanen beschikbaar maar dat sluit niet altijd aan op de vraag van studenten.
Bijvoorbeeld de hoveniersbedrijven bieden in veel regio’s nog stages en leerbanen
aan voor mbo-studenten. Later dit najaar zal ik u een brief sturen waarin ik dieper
in ga op de maatregelen rondom lob en informatievoorziening voor studiekiezers die
kan bijdragen aan het zoveel mogelijk beperken van deze mismatch.
Vraag 12
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg Onderwijs en corona VI,
mbo en ho, + stages van woensdag 7 oktober 2020?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.