Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Wassenberg over Nederlandse schuld aan Europese automatische verlengingen van landbouwgif
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over Nederlandse schuld aan Europese automatische verlengingen van landbouwgif (ingezonden 28 september 2020).
Mededeling van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen
30 september 2020).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat de Europese Commissie voortdurend voorstelt pesticiden automatisch
te verlengen, zonder dat de voorgeschreven wetenschappelijke veiligheidstoets voor
mensen, dieren en het milieu heeft plaatsgevonden?
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat dit alleen al in het laatste halfjaar om 75 soorten landbouwgif
ging (26 automatische verlengingen in mei, 22 automatische verlengingen in juli en
27 bij de komende vergadering van het Standing Committee on Plants, Animals, Food
and Feed (SCoPAFF))?
Vraag 3
Erkent u dat door deze automatische verlengingen zonder veiligheidstoets landbouwgiffen
te lang op de markt kunnen blijven, omdat na toetsing dikwijls blijkt dat ze toch
schadelijk voor mens, dier of milieu zijn?
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat de Tweede Kamer de regering heeft verzocht om tegen automatische
verlenging van toelatingen van stoffen te stemmen, waarvan bekend is dat ze een grote
bedreiging vormen voor de biodiversiteit (in het bijzonder bijen en hommels) of die
kankerverwekkend, mutageen, hormoonverstorend en/of giftig voor de voortplanting zijn?1
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat u deze automatische verlengingen al meerdere malen een «doorn
in het oog» heeft genoemd, maar dat u desondanks voor de pakketten van automatische
verlengingen blijft stemmen?2
Vraag 6
Erkent u dat een stemverklaring tegen een van de schadelijke stoffen uit het pakket
– terwijl u wel voor verlenging van het pakket als geheel stemt – een machteloos en
vooral symbolisch signaal is?
Vraag 7
Erkent u dat u met de uitspraak «Het is mij een doorn in het oog dat wij elke keer
over zo’n pakket moeten stemmen, en niet voor de aparte middelen. Die discussie heb
ik nog niet gewonnen in Europa» de indruk wekt dat de oorzaak van de automatische
verlengingen (een vertraging in de toelatingsprocedure) uitsluitend bij Europa ligt,
zonder dat u daar iets tegen kunt doen?3
Vraag 8
Kunt u bevestigen dat uit de fact finding-missie van de Europese Commissie naar de
implementatie van de biocidenverordening door lidstaten blijkt dat het Nederlandse
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) 60% van
alle aanvragen voor toelatingen van biociden in de EU beoordeelt?4
Vraag 9
Kunt u bevestigen dat uit bovengenoemde fact finding-missie blijkt dat er vertragingen
plaatsvinden in het beoordelingsproces voor biociden?
Vraag 10
Kunt u bevestigen dat het Ctgb als reactie hierop onder andere medewerkers heeft overgeplaatst
van aanvragen voor landbouwbestrijdingsmiddelen naar biociden-aanvragen? Zo ja, hoe
beoordeelt u dit?
Vraag 11
Kunt u bevestigen dat Nederland, Duitsland, Frankrijk en, tot voor kort, het Verenigd
Koninkrijk samen 80% van de Europese toelatingsaanvragen voor landbouwbestrijdingsmiddelen
voor hun rekening namen?5
Vraag 12
Welk percentage van de Europese aanvragen voor toelating of vernieuwing van landbouwbestrijdingsmiddelen
wordt nu door het Ctgb beoordeeld?
Vraag 13
Kunt u bevestigen dat de beoordelende instanties van verschillende lidstaten met elkaar
concurreren (ze worden namelijk betaald voor de beoordelingen) waardoor het Ctgb een
prikkel heeft om zijn diensten goedkoop aan te bieden? Zo ja, deelt u het inzicht
dat dat kan leiden tot onderbezetting en daardoor vertragingen in toelatingsprocedures?
Vraag 14
Kunt u zich herinneren dat u in antwoord op feitelijke vragen heeft geschreven: «De
reden voor de vertragingen liggen veelal niet bij EFSA, maar bij de beoordelende instanties
van lidstaten»?6
Vraag 15
Welk percentage van de beoordelingsprocedures van het Ctgb loopt vertraging op, leidend
tot automatische verlengingen, en hoe verhoudt dit percentage zich tot dat van bevoegde
autoriteiten van andere lidstaten?
Vraag 16
Kunt u bevestigen dat het Ctgb verantwoording aan u af moet leggen en dat u daarmee
invloed heeft en verantwoordelijkheid draagt voor de werkzaamheden van het Ctgb?
Vraag 17
Kunt u bevestigen dat u in mei 2020 een brief van de Europese Commissie heeft ontvangen
waarin u gewaarschuwd wordt dat de Nederlandse bevoegde autoriteit (dus het Ctgb)
de toelatingsprocedures op tijd uit moet voeren, omdat de vertragingen nu leiden tot
«unjustified extensions op approvals»? Zo ja, hoe beoordeelt u deze reprimande?7
Vraag 18
Kunt u bevestigen dat de Europese Commissie erop wijst dat het Ctgb de benodigde middelen
hiervoor dient te verhalen op de aanvragers van de toelatingen?
Vraag 19
Erkent u dat de Europese Commissie in deze brief waarschuwt voor een inbreukprocedure
(«decisive legal action») wanneer regels systematisch geschonden worden? Hoe beoordeelt
u dit?
Vraag 20
Welke actie gaat u ondernemen om te garanderen dat het Ctgb toelatingsprocedures op
tijd afhandelt, waardoor Nederland niet langer de oorzaak is van automatische verlengingen?
Vraag 21
Bent u voornemens sancties te verbinden aan vertragingen vanuit het Ctgb? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 22
Hoe gaat u ervoor zorgen dat het Ctgb de kosten voor het op tijd uitvoeren van het
werk verhaalt op de aanvragers?
Mededeling
De vragen van het lid Wassenberg (PvdD) van 28 september 2020 over «de Nederlandse
schuld aan Europese automatische verlengingen van landbouwgif» kunnen niet binnen
de gebruikelijke termijn van 3 weken worden beantwoord.
De vragen zullen zo spoedig mogelijk worden beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.