Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerstens over het bericht 'Belangenconflict dreigt bij MCL en Tjongerschans, waar de toezichthouders hun beloning hebben verdubbeld'
Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Belangenconflict dreigt bij MCL en Tjongerschans, waar de toezichthouders hun beloning hebben verdubbeld» (ingezonden 23 juni 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 30 september 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Belangenconflict dreigt bij MCL en Tjongerschans,
waar de toezichthouders hun beloning hebben verdubbeld»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4, 5
Wat vindt u ervan dat de bezoldiging van de toezichthouders in kwestie in één jaar
tijd blijkbaar is verdubbeld als ook dat daarover niet transparant openheid van zaken
wordt gegeven?
Wat vindt u ervan dat bedoelde verdubbeling plaatsvindt bij een organisatie die de
ene reorganisatie nog niet achter de rug heeft, terwijl de volgende zich alweer aandient?
Welk signaal denkt u dat er van een dergelijke verhoging uitgaat richting medewerkers
die zich de afgelopen maanden meer nog dan gebruikelijk hebben ingespannen en het
naar hun gevoel «met applaus» moeten doen?
Bent u bereid duidelijk te maken dat een verhoging als hier aan de orde, in de huidige
omstandigheden niet gepast is?
Antwoord 2, 3, 4, 5
Inmiddels is de situatie van de toezichthouders bij de drie zorgorganisaties teruggedraaid
naar de situatie zoals die in 2018 was. Dit betekent dat de toezichthouders dat deel
van de ontvangen bezoldiging, dat hoger is dan de bezoldiging in 2018 hebben teruggegeven
aan de zorgorganisaties. De toezichthouders zijn inmiddels teruggetreden en de zorgorganisaties
zijn nu bezig om te kijken hoe ze de governance beter kunnen vormgeven.
Vraag 6
Wat vindt u ervan dat drie zelfstandige zorgorganisaties blijkbaar dezelfde raad van
commissarissen hebben? Vindt u dat op deze manier sprake zou kunnen zijn van conflicterende
belangen en dat het verstandig is het risico daarop te voorkomen?
Antwoord 6
Het is voor deze drie zorgorganisaties (Medisch Centrum Leeuwarden, Noorderbreedte
en Tjongerschans) toegestaan dezelfde interne toezichthouder te hebben. Dit komt omdat
de zorgorganisaties aan elkaar gelieerd zijn en vallen onder de Stichting Zorgpartners
Friesland.
In het algemeen geldt dat de zorginstelling er zorg voor moet dragen dat er een onafhankelijke
interne toezichthouder is die toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene
leiding van de instelling en de algemene gang van zaken binnen de instelling.2 Dit betekent dat de zorgaanbieder de interne toezichthouder in staat moet stellen
zijn taken zo goed mogelijk uit te voeren. Hieruit volgt onder meer dat de dagelijkse
of algemene leiding ervoor zorg moet dragen dat de intern toezichthouder effectief
toezicht kan houden op het niveau waar de dagelijkse of algemene leiding belangrijke
beleidsbeslissingen over de instelling neemt. Bijvoorbeeld in geval een instelling
deel uitmaakt van een groep (als bedoeld in artikel 2:24b van het BW) en/of indien
er sprake is van een holdingstructuur, moet de intern toezichthouder toezicht kunnen
houden op ontwikkelingen binnen de groep/holding die de instelling raken of een risico
kunnen vormen voor de instelling.
Vraag 7
Bent u bereid, mocht zulks nu nog toegestaan zijn, via wetgeving een einde aan situaties
als deze te maken? Zo ja, geschiedt dat dan in het inmiddels alweer een hele tijd
geleden aangekondigde wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorgaanbieders? Wanneer
kan de Kamer genoemd wetsvoorstel tegemoetzien?
Antwoord 7
Mede naar aanleiding van hetgeen de IGJ begin 2019 over Zorggroep Alliade heeft geconstateerd,
vind ik het belangrijk dat een interne toezichthouder goed (toe)zicht kan houden over
de gehele zorgorganisatie. Zoals in het antwoord op vraag 6 weergegeven, voorziet
de huidige wet- en regelgeving hier in.
Eerder was het voornemen om in het wetsvoorstel Integere bedrijfsvoering zorgaanbieders
(Wibz) extra eisen te stellen aan de informatiepositie, de onafhankelijkheid en de
samenstelling van het interne toezicht. Dit is echter reeds uitgewerkt in het ontwerp
Uitvoeringsbesluit Wtza, nadat er bij amendement een grondslag daarvoor in de Wtza
was opgenomen.3 Het ontwerp voor het Uitvoeringsbesluit Wtza is op 26 mei 2020 aan de Tweede Kamer
toegezonden.4 De verwachting is dat de internetconsultatie van de Wibz in het najaar zal plaatsvinden.
De Wibz is een aanpassingswet en is voor een groot deel gerelateerd aan de Wtza. Daarmee
is de Wibz afhankelijk van de procesgang en het tijdpad van de Wtza en haar onderliggende
regelgeving.
Vraag 8, 9
Wat vindt u van het feit dat de voorzitter van de raden van commissarissen in kwestie
meer voorzitterschappen bekleedt dan is toegestaan? Bent u bereid hem hierop aan te
(laten) spreken?
Wat betekenen de hiervoor genoemde feiten naar uw mening voor de rechtsgeldigheid
van door bedoelde raden van commissarissen genomen besluiten? Als u daarop geen eenduidig
antwoord kunt geven, vindt u dan alleen al de blijkbaar bestaande onduidelijkheid
daarover wenselijk? Zo nee, wat gaat u daaraan doen?
Antwoord 8, 9
Het uitgangspunt is dat zorgaanbieders in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn
voor een goede inrichting van hun governance. Als Minister verwacht ik dat zorgaanbieders
voldoen aan de wet. Het is echter niet aan mij om in individuele gevallen een oordeel
te geven over de wijze waarop leden van raden van commissarissen van een zorginstelling
hun taken uitvoeren. In algemene zin kan ik het volgende zeggen. Vanaf 1 januari 2013
is in het Burgerlijk Wetboek een limiet opgenomen voor het uitoefenen van toezichthoudende
functies door commissarissen en andere toezichthouders bij grote NV’s, BV’s en stichtingen.5 Het is toegestaan nog maximaal vijf commissariaten bij deze vennootschappen en/of
stichtingen te hebben, hierbij telt het voorzitterschap van een raad van commissarissen
even zwaar als twee commissariaten.6 Indien bijvoorbeeld een voorzitter van een raad van commissarissen bij een grote
NV, BV of stichting niet meer dan drie andere commissariaten bekleedt en daarbij geen
andere voorzittersrol vervult, worden er geen regels overtreden. Het doel van de limiteringsregeling
is om de kwaliteit van toezicht in bredere zin te bevorderen.
Een uitzondering op de limiteringsregeling wordt gemaakt voor benoemingen bij groepsmaatschappijen.
De benoeming bij verschillende rechtspersonen die met elkaar in een groep zijn verbonden
telt als één benoeming.
De sanctie op het niet naleven van de limiteringsregeling is een nietige benoeming.
Dit betekent dat indien een persoon het maximumaantal van toezichthoudende functies
bij een grote NV, BV of stichting heeft bereikt, de daarop volgende benoeming van
die persoon tot bestuurder of toezichthouder bij een grote NV, BV of stichting nietig
is. De wet bepaalt dat een nietige benoeming geen gevolgen heeft voor de rechtsgeldigheid
van de besluitvorming waaraan is deelgenomen.
Vraag 10
Bent u bereid de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in dezen onderzoek te laten doen?
Antwoord 10
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) ziet toe op de kwaliteit en veiligheid
van de zorg en op de bestuurlijke randvoorwaarden daarvoor.
Het toezicht op de hoogte van de beloning van bestuurders en interne toezichthouders
valt niet onder de IGJ, maar onder het CIBG. Voorts ziet de IGJ niet toe op civielrechtelijke
bepalingen van het BW zoals het aantal functies dat leden van de raad van commissarissen
mogen hebben. Een onderzoek door de IGJ naar de beloning of het aantal functies van
de leden van de raad van commissarissen is dan ook niet aan de orde. Wel heeft de
IGJ mij laten weten in gesprek te zijn met de raad van bestuur en de raad van commissarissen
over ontwikkelingen op het gebied van goed bestuur binnen de organisatie.
Het CIBG is de toezichthouder op de Wet normering topinkomens (WNT) en ziet toe of
deze wet wordt nageleefd. Er is op dit moment geen reden om te veronderstellen dat
er sprake is van een overtreding van de WNT. Zeker gezien het gegeven dat de situatie
weer is teruggedraaid naar hoe het in 2018 was.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.