Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tielen over terugvordering door het UWV
Vragen van het lid Tielen (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over terugvordering door het UWV (ingezonden 26 augustus 2020).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 29 september
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel in Trouw met de titel «Brief van het UWV: 27.000 euro
terugbetalen, binnen zes weken»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe vaak komt het voor dat mensen een (substantiële) terugvordering ontvangen van
UWV?
Antwoord 2
Over de periode januari 2020 t/m augustus 2020 zijn er 88.431 nieuwe terugvorderingen
ontstaan. Daarvan zijn er 374 terugvorderingen met een bedrag van meer dan € 20.000
(0,42%) en 95,68% betreft een terugvordering van minder dan € 5.000.
Vraag 3
Welke ruimte biedt de wet aan UWV om bij een dergelijke forse terugvordering (enkele
tienduizenden euro’s) een betalingsregeling te treffen die voorkomt dat mensen verder
in de problemen komen?
Antwoord 3
Een terugvordering is in alle gevallen voor de betrokkene een vervelende situatie,
maar onvermijdelijk en wettelijk verplicht wanneer is gebleken dat er onterecht geld
is uitgekeerd. Indien er sprake is van een terugvordering, wijst UWV in alle gevallen
op de mogelijkheid van een betalingsregeling. Dit is altijd maatwerk (gebaseerd op
de Regeling tenuitvoerlegging). UWV hanteert hierbij een standaardtermijn van zes
weken, gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht. De standaardtermijn van zes weken
is nodig om betrokkene uit te nodigen om een betalingsregeling te treffen. De maximale
wettelijke termijn is afhankelijk van de reden van de terugvordering. De terugbetalingstermijn
is normaliter maximaal drie jaar, maar bij het schenden van de inlichtingenplicht2 maximaal een jaar. Deze terugbetalingstermijn van een jaar is kort. Zeker als het
gaat om een dergelijke hoge terugvordering van enkele tienduizenden euro’s. Ik ben
daarom bereid te bezien of het opportuun is deze termijn te verlengen.
Vraag 4
Hoe kan het dat UWV gedurende drie jaar lang elke maand 500 euro teveel uitkeert aan
een uitkeringsgerechtigde? Waarom duurt het daarna nog drie jaar voor UWV dit ontdekt?
Wat doet UWV om dergelijke vergissingen zo snel mogelijk boven water te krijgen?
Antwoord 4
In het algemeen kan worden gesteld dat UWV uitkeringen vaststelt op basis van inkomensgegevens
in de polisadministratie. Echter het komt voor dat (nog) niet alle informatie beschikbaar
is in systemen voor vaststelling van de uitkering. Bijvoorbeeld wanneer de te verrekenen
inkomsten pas na afloop van de maand beschikbaar zijn. In die gevallen kan het UWV
pas achteraf vaststellen tot welk bedrag er recht op uitkering bestond. Dat kan soms
leiden tot terugvordering van hetgeen te veel is betaald. Het is een wettelijke plicht
om terug te vorderen, wanneer achteraf blijkt dat te veel is uitgekeerd. Wanneer er
informatie is verzwegen kan het voorkomen dat er een langere tijd voorbij gaat voordat
UWV over de juiste informatie beschikt.
UWV brengt het belang van het tijdig doorgeven van de juiste informatie die van invloed
kan zijn op de uitkering en de eventuele nadelige gevolgen van het te laat of onjuist
doorgeven, op diverse manieren onder de aandacht bij de klant. Bijvoorbeeld tijdens
telefonisch contact, in brieven en op de site. Ook loopt er momenteel een pilot om
te kijken op welke manier UWV geautomatiseerd informatie kan krijgen over wijziging
van inkomsten. In sommige gevallen is deze informatie echter niet automatisch aanwezig
en is UWV afhankelijk van de informatie die de klant verstrekt.
Vraag 5
Wat is de reden dat de terugbetalingstermijn in eerste instantie op zes weken is gezet,
terwijl er een periode van zes jaren zit tussen de start van de te hoge uitkering
en de ontdekking daarvan?
Antwoord 5
De termijn van zes weken is een standaard termijn uit de Algemene wet bestuursrecht
die in de besluiten is opgenomen. Het is een vereiste om een betaaltermijn vast te
stellen. UWV stelt iedere betrokkene in de gelegenheid om een betalingsregeling af
te spreken. Dit is maatwerk (gebaseerd op de Regeling tenuitvoerlegging). De termijnen
voor het terugbetalen zijn niet gekoppeld aan de termijnen waarin de vordering is
ontstaan en ook niet aan de hoogte van de vordering.
Vraag 6
Welke protocollen worden gebruikt bij het vaststellen, het terugvorderen en het communiceren
hierover met betrokkenen? Zijn deze protocollen in dit geval goed toegepast? Zo nee,
hoe kan dit dan gebeuren? Zo ja, hoe zorgt UWV ervoor dat protocollen worden verbeterd
als blijkt dat ze in de praktijk niet werken?
Antwoord 6
Het terugvorderen van bedragen die door het UWV teveel zijn betaald is wettelijk geregeld
in de socialezekerheidswetten. Het UWV heeft geen beleidsruimte om hiervan af te wijken.
Wettelijk gezien is het invorderen van geldschulden (met ingang van 1 juli 2009) geregeld
in de Algemene wet bestuursrecht. Hier is ook geregeld dat de betalingstermijn standaard
zes weken is. Tevens is in de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid van uitstel
van betaling opgenomen. Het UWV biedt deze mogelijkheid standaard aan bij alle betrokkenen,
in de vorm van het treffen van een betalingsregeling. De ruimte voor het treffen van
een betalingsregeling is nader ingevuld in de ministeriële regeling «Regeling tenuitvoerlegging
bestuurlijke boeten en terugvordering onverschuldigde betalingen». In de Beleidsregel
Terug- en invordering van het UWV worden nog enkele details uitgewerkt. Vanwege het
ontbreken van beleidsruimte om af te wijken van de wettelijke bepalingen zijn er geen
protocollen voor UWV, behalve voor de wijze van communiceren. Hiervoor geldt dat de
klant normaliter standaard gebeld wordt bij een ingrijpende beslissing, zoals bijvoorbeeld
bij een hoge terugvordering. De algemene communicatie vindt plaats via de website
en in de brieven die het UWV stuurt over de vordering. In de brief die wordt gestuurd
over de vordering wordt betrokkene al uitgenodigd om contact op te nemen met het UWV
om een betalingsregeling af te spreken.
Vraag 7
Hoe informeert UWV mensen zoals Willem op het moment dat er langere tijd onterecht
een uitkering is verstrekt? Op welke (juridische) mogelijkheden worden mensen in dat
geval gewezen?
Antwoord 7
Besluiten worden per brief aan betrokkene bekend gemaakt. De betrokkene wordt bij
besluitvorming altijd gewezen op de mogelijkheid contact op te nemen met het UWV en
de mogelijkheid om bezwaar te maken en de wijze waarop dat kan.
Bij ingrijpende beslissingen of als vanuit professioneel inzicht verwacht wordt dat
de klant vragen heeft bij de beslissing, wordt de klant standaard gebeld. Een ingrijpende
beslissing wordt gedefinieerd als een beslissing die een behoorlijke impact heeft
op de uitkering van de klant, met positief of negatief financieel gevolg voor de klant,
zoals schorsingen, afwijzingen en terugvorderingen etc.
Vraag 8
Bij hoeveel mensen heeft UWV op dit moment een terugvordering uitstaan? Hoeveel waren
dit er de afgelopen vijf jaar?
Antwoord 8
De stand van zaken in augustus 2020 is dat UWV bij 90.265 natuurlijke personen een
terugvordering open heeft staan.
Het aantal verzekerden waarbij UWV een terugvordering had openstaan in de voorgaande
jaren bedroeg:
2016: 101.278
2017: 98.601
2018: 90.339
2019: 85.386.
Vraag 9
Hoe groot zijn de terugvorderingen die UWV gemiddeld heeft uitstaan bij mensen? Wat
zijn de kleinste en grootste terugvorderingen? Wat zijn daarbij de initieel gehanteerde
terugbetalingstermijnen?
Antwoord 9
In augustus 2020 was het gemiddelde bedrag dat UWV open had staan bruto € 4.361,93
per verzekerde. De kleinste terugvorderingen (onder de 11 euro) worden in principe
niet teruggevorderd.
De grootste uitstaande terugvordering is een bedrag van 317.745,27 euro, bij een zaak
waarbij fraude is geconstateerd. Er kan uiteraard niet worden ingaan op een individuele
casus, maar wel kan worden aangegeven dat terugvorderingen van deze omvang zeer uitzonderlijk
zijn en in de meeste gevallen fraude betreffen.
Daarnaast geldt dat een groot deel van de vorderingen wordt verrekend met de doorlopende
uitkering die UWV aan de klant uitkeert. De verrekening vindt plaats op basis van
bruto bedragen, zodat de betrokkene geen last heeft van inhoudingen voor de Belastingdienst.
Wanneer verrekening niet mogelijk is, wordt initieel de standaardtermijn van zes weken
uit de Algemene wet bestuursrecht gehanteerd. Binnen deze termijn kan de betrokkene
de vordering voldoen, maar wordt betrokkene ook uitgenodigd om contact met het UWV
op te nemen zodat er een betalingsregeling afgesproken kan worden. De betalingsregeling
wordt vastgesteld met inachtneming van de termijnen uit de Regeling tenuitvoerlegging;
dit is maatwerk.
Vraag 10
Voor welke regelingen komen het vaakst terugvorderingen voor in zowel absolute aantallen
als relatief (ten opzichte van het aantal uitkeringen)?
Antwoord 10
Over de periode januari 2020 t/m augustus 2020 is het aantal vorderingen per wetgroep
als volgt:
Vorderingen Werkloosheidswet: 39.877 (45%)
Vorderingen Arbeidsongeschiktheid: 27.613 (31%)
Vorderingen Ziektewet: 16.824 (19%)
Aantal boetes: 2.807 (3%)
Overige vorderingen: 1.310 (2%)
Totaal aantal vorderingen: 88.431
Invordertrajecten ontstaan in de meeste gevallen wanneer er geen lopende uitkering
meer is bij UWV, aangezien bij een lopende uitkering de vordering wordt verrekend.
Het aantal terugvorderingen per regeling is daarom niet afgezet tegen het totale aantal
lopende uitkeringen per regeling, maar wel ten opzichte van het totaal aantal vorderingen.
Vraag 11
Welke stappen neemt u om terugvorderingen te voorkomen en te voorkomen dat mensen
die te goeder trouw handelden verder in de problemen komen door het tempo van een
terugvordering?
Antwoord 11
UWV licht mensen zo goed mogelijk voor over rechten en plichten die bij de betreffende
uitkering horen, om op die manier terugvorderingen te voorkomen.
Daarnaast wordt binnen de overheid informatie die reeds bekend is zo veel mogelijk
hergebruikt. Met dit doel zijn de afgelopen jaren basisregistraties ingericht en is
wet- en regelgeving aangepast. Voor het UWV is concreet per 1 juli 2015 geregeld dat
het SV-loon bepalend is voor het uitkeringsrecht, zodat gebruik gemaakt kan worden
van de inkomensgegevens in de polisadministratie. Hierdoor is de uitkeringsverstrekking
minder foutgevoelig geworden en worden steeds meer terugvorderingen voorkomen ten
opzichte van het verleden.
Om te voorkomen dat mensen in financiële nood komen, wijst UWV in de brief waarin
de terugvordering wordt aangekondigd altijd op de mogelijkheid van een terugbetalingsregeling.
Naast de terugbetalingsregeling kan UWV eventueel afwijken van de beslagvrije voet
ten voordele van de debiteur, door de berekende aflossingscapaciteit te halveren als
de vordering hiermee binnen 3 jaar kan worden betaald. Dit is alleen mogelijk indien
er geen sprake is van een overtreding van de inlichtingenplicht.
Daarnaast wordt de kwijtscheldingstermijn (uiteraard binnen de juridische spelregels)
in de gaten gehouden en daar waar klanten in aanmerking komen voor kwijtschelding
worden vorderingen kwijtgescholden.
Tot slot heeft het afgelopen jaar een pilot plaatsgevonden om klanten pro actief te
benaderen, wanneer zij het openstaande bedrag niet binnen 10 weken hadden betaald.
Deze klanten werden gebeld en er werd opnieuw het aanbod van een betalingsregeling
gedaan. Er wordt nu gekeken naar de voortzetting van deze pilot. Ook worden klanten
gewezen op de mogelijkheid van schuldhulpverlening door de gemeente.
Vraag 12
Deelt u de mening dat uitvoeringsinstanties als het UWV een belangrijke bijdrage leveren
aan de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van de overheid in het algemeen? Zo
ja, op welke manier is die bijdrage onderwerp van gesprek tussen u en het UWV?
Antwoord 12
Ja, hieraan kan UWV inderdaad een belangrijke bijdrage leveren. Vanuit dit departement
vindt op reguliere basis intensief overleg plaats met UWV over de gang van zaken in
de uitvoeringspraktijk. Goede dienstverlening door de overheid is niet alleen een
aangelegenheid van uitvoeringsinstanties zoals UWV; ook het kabinet is hiervoor verantwoordelijk.
In de Stand van de uitvoering3 wordt gewezen op recente brieven waarin uw Kamer is geïnformeerd over de activiteiten
die het kabinet onderneemt om de uitvoering, die te ingewikkeld is geworden en veel
uitdagingen kent, te verbeteren. Via een Ministeriële Commissie Uitvoering (MCU) en
de daarbij behorende «Werkagenda voor de uitvoering» levert het kabinet een bijdrage
om de uitdagingen waar de uitvoering zich voor gesteld ziet het hoofd te bieden. Wij
zullen uw Kamer in de komende Stand van de uitvoering nader informeren over de onderzoeken
en activiteiten die plaatsvinden om de toekomstbestendigheid, wendbaarheid en dienstverlening
van de uitvoering te versterken.
Toelichting: Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Jasper van
Dijk (SP), ingezonden 26 augustus 2020 (vraagnummer 2020Z15055).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.