Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over het plan van aanpak van de Taskforce Wonen en Zorg
31 765 Kwaliteit van zorg
24 104
Langdurige zorg
Nr. 518
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 6 oktober 2020
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
voorgelegd aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 21 januari 2020 inzake het Plan van
aanpak van de Taskforce Wonen en Zorg (Kamerstukken 31 765 en 34 104, nr. 477).
De Ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 29 september 2020. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Lodders
Adjunct-griffier van de commissie, Krijger
1. Welke gevolgen heeft de coronacrisis voor de activiteiten en planning van de Taskforce
Wonen en Zorg?
De ambitie van de Taskforce Wonen en Zorg was dat voor de kerst van dit jaar iedere
gemeente een analyse heeft gemaakt van de woonzorgopgave voor ouderen en eventueel
andere doelgroepen. De corona-crisis heeft het belang van sociale activiteiten en
contact verder benadrukt en heeft mensen meer bewust gemaakt van hoe ze wonen. Daarmee
is ook het belang van het integraal kijken naar wonen, zorg en welzijn nog verder
benadrukt. De Taskforce verwacht dat het behalen van de ambities door de coronacrisis
tot een vertraging van enkele maanden tot een half jaar leidt. Gemeenten hebben begrijpelijkerwijs
hun aandacht op andere zaken moeten richten.
Sinds het najaar van 2019 levert het Ondersteuningsteam Wonen en Zorg al wel maatwerkondersteuning
aan gemeenten, corporaties en zorgorganisaties die vragen hebben over bijvoorbeeld
het maken van een woonzorganalyse, het opstellen van een woonzorgvisie, het formuleren
van prestatieafspraken of het op gang brengen van de samenwerking tussen de relevante
partners.
2. Heeft het plan van aanpak vertraging opgelopen door de coronacrisis? Zo ja, hoe?
Welk effect heeft dat op de planning?
Zie het antwoord op vraag 1.
3. Kan het doel van de taskforce, namelijk het realiseren van voldoende geschikte
woningen voor de doelgroep ouderen, worden omgezet in kwantitatieve cijfers? Zo ja,
hoe? Zo nee, waarom niet?
Uw Kamer zal aan het einde van dit jaar de Monitor Ouderenhuisvesting ontvangen. Daarin
wordt de geraamde ontwikkeling van de vraag naar woningen voor ouderen gelegd naast
het huidige aanbod.
4. Waarom is er voor gekozen om de taskforce voor twee jaar in te zetten? Acht u dit
voldoende tijd om hardnekkige vraagstukken en obstakels op te lossen en de opgave
rondom wonen en zorg positief af te ronden? Wat gebeurt er na die twee jaar?
De Taskforce is opgericht door de VNG, Aedes, Actiz en de Ministeries van VWS en BZK.
Na deze periode van 2 jaar is het aan de Taskforce zelf om te bekijken hoe ver het
staat met de realisatie van de ambities en wat aanvullend nog nodig is. Daarbij geldt
dat als de doelstelling van de Taskforce behaald wordt en er in iedere gemeente door
de gemeenteraad vastgestelde woonzorgvisies zijn, met daar op gebaseerde prestatieafspraken,
de uitvoering op lokaal niveau is geborgd en de inzet van de taskforce niet langer
nodig is. De werking van de prestatieafspraken op basis van de woningwet tonen dit
ook aan.
5. Hoeveel meldingen zijn ontvangen bij het meldpunt voor knelpunten bij nieuwe woonzorgvormen
en wat is met deze meldingen gedaan?
Via verschillende kanalen is het mogelijk melding te maken van gesignaleerde knelpunten
bij de Taskforce Wonen en Zorg. Zo fungeert het digitale platform van de Taskforce
als meldpunt waar partners vragen en knelpunten naar voren brengen. Daarnaast heeft
de Taskforce in de nulmeting specifiek gevraagd naar hulpvragen van gemeenten en woningcorporaties.
Ook tijdens de werksessies wordt de mogelijkheid geboden vragen en knelpunten naar
voren te brengen en te bespreken. Het resultaat hiervan wordt door de Taskforce meegenomen
bij het bepalen van de agenda en wordt meegenomen in (vervolg)werksessies. Tijdens
deze werksessies worden hardnekkige vraagstukken nader onderzocht en verkend welke
slimme interventies mogelijk zijn. Voor vragen die meer expertise nodig hebben stelt
de Taskforce Wonen en Zorg het Ondersteuningsteam Wonen en Zorg beschikbaar. Sinds
het najaar van 2019 levert het Ondersteuningsteam Wonen en Zorg maatwerkondersteuning
aan gemeenten, corporaties en zorgorganisaties die vragen hebben over bijvoorbeeld
het maken van een woonzorganalyse, het opstellen van een woonzorgvisie, het formuleren
van prestatieafspraken of het op gang brengen van de samenwerking tussen de relevante
partners.
6. Is het mogelijk om in de aanbestedingen van maatschappelijk en gemeentelijk vastgoed
een sterker belang op te nemen voor het gebruik van vastgoed ten behoeve van woonzorgcombinaties,
eventueel via een pilot?
Bij de aanbesteding van maatschappelijk en gemeentelijk vastgoed stellen gemeenten
de bestemmingsplannen vast die de basis vormen voor de herbestemming. Gemeenten kunnen
hierbij een woonzorgcombinatie als bestemming opnemen.
7. Is het uitvoerbaar om voor te schrijven dat binnen enkele jaren minimaal 20% of
30% van alle nieuwbouw levensloopbestendig dient te zijn? Zo ja, wat is dan concreet
het verwachte effect op de woningbouwproductie bij het nemen van een dergelijke maatregel?
De term levensloopbestendig wonen duidt erop dat iemand tot op hoge leeftijd en bij
een toenemende zorgvraag in zijn eigen huis kan blijven wonen. Er bestaat geen uniforme
definitie van levensloopbestendig wonen. Hierdoor is het niet uitvoerbaar om een percentage
nieuwbouw dat levensloopbestendig is voor te schrijven. De Taskforce Wonen en Zorg
en de ambassadeurs kunnen wel lokale initiatieven wijzen op bestaande financiële regelingen,
zoals de woningbouwimpuls, de korting op de verhuurderheffing en de Stimuleringsregeling
Wonen en Zorg van VWS.
8. Welke gevolgen heeft de coronacrisis voor de activiteiten en planning van de Taskforce
Wonen en Zorg?
Zie het antwoord op vraag 1.
9. Hoeveel woningen komt u tot 2025, tot 2030 en tot 2040 tekort voor zelfstandig
wonende ouderen, zelfstandig wonende ouderen met somatische beperkingen en zelfstandig
wonende ouderen met psychogeriatrische beperkingen? Kunt u dit weergeven in een tabel?
De Taskforce heeft als ambitie dat uiterlijk medio 2021 alle gemeenten de opgave met
betrekking tot wonen en zorg in beeld hebben gebracht. Daarnaast ontvangt uw Kamer
aan het einde van dit jaar de Monitor Ouderenhuisvesting. Daarin wordt de geraamde
ontwikkeling van de vraag naar woningen voor ouderen gelegd naast het huidige aanbod.
Het tekort in 2030 of 2040 voor zelfstandig wonende ouderen met somatische of psychogeriatrische
beperkingen is overigens lastig vast te stellen. Dit is afhankelijk van veel factoren,
zoals het aantal mensen dat zijn woning de komende 10 of 20 jaar aanpast, de jaarlijkse
bouw van levensloopbestendige woningen en het verhuisgedrag van ouderen. Het aantal
levensloopbestendige, aanpasbare of drempelloze woningen kan voldoende zijn, maar
bewoond worden door mensen of gezinnen die geen beperkingen hebben. Het tekort in
2030 of 2040 naar woningen voor mensen met een psychogeriatrische beperking is zo
mogelijk nog moeilijker te bepalen: niet zozeer de woning is van belang maar de ondersteuning
van de mantelzorger en/of zorgverleners.
10. Hoeveel plekken komt u tekort tot 2025, tot 2030 en tot 2040 voor niet-zelfstandig
wonende ouderen met somatische beperkingen, met psychogeriatrische beperkingen? Kunt
u dit weergeven in een tabel?
In mijn brief van 20 december 2019 (Kamerstuk 31 765, nr. 458) heb ik u geïnformeerd over de opgave voor verpleeghuiszorg in de komende jaren (tot
2040) op basis van de TNO-rapportage «Prognose capaciteitsontwikkeling verpleeghuiszorg»
van 17 december 2019. Deze rapportage is een beleidsarme doorrekening waarbij trends
die van invloed zijn op de vraag naar en aanbod van verpleeghuiszorg niet zijn meegenomen.
In aansluiting op deze rapportage heb ik TNO gevraagd vervolgonderzoek te doen naar
de betekenis van trends (bijv. technologie) op de benodigde capaciteit. Ook doen zij
onderzoek naar vraag en aanbod per regio en heb ik hen gevraagd een plan van eisen
te formuleren voor een gebouwregistratie. De tussenrapportage van TNO heb ik u doen
komen als bijlage bij mijn brief over de zorg aan ouderen (Kamerstukken 31 765 en 34 104, nr. 494). De eindrapportage is op 24 augustus aan uw Kamer gezonden (Kamerstuk 31 765, nr. 515), Op verzoek van uw Kamer zal ik zo spoedig mogelijk uw Kamer informeren over mijn
beleidsmatige reactie op het rapport.
11. Wat is de top 5 van hardnekkige vraagstukken die de Taskforce Wonen en Zorg wil
aanpakken? In hoeverre is de actualiteit van corona verweven in deze top 5?
Eén van de rollen van de Taskforce is het organiseren van werksessies om hardnekkige
vraagstukken aan te pakken. Deze hardnekkige vraagstukken doen zich op verschillende
terreinen voor. Allereerst de samenwerking op lokaal en regionaal niveau, waar een
gedeelde probleemanalyse en daardoor een gedeelde visie op het thema wonen en zorg
nog vaak ontbreekt. Ook de realisatie van geclusterde woonvormen en financiering van
de gemeenschappelijke ontmoetingsruimte vormt een hardnekkig vraagstuk. Verder vormen
het gebrek aan beschikbare en betaalbare locaties, de rol van private investeerders
en een mogelijke extra druk op het Wmo-budget ook aandachtspunten voor de Taskforce
Wonen en Zorg. De Taskforce Wonen en Zorg verkent momenteel welke lessen getrokken
kunnen worden uit de effecten van de coronacrisis op de woonzorgopgave.
12. Worden ook ouderen meegenomen die nog niet in aanmerking komen voor een verpleeghuis,
maar het thuis ook niet meer redden, dus de voormalige doelgroep ouderen die een zzp
1 t/m 3 hadden, aangezien de focus van de taskforce ligt op het realiseren van voldoende
geschikte woningen voor de doelgroep ouderen?
De ambitie van de Taskforce is dat alle gemeenten de opgave voor wonen, zorg, welzijn
en leefbaarheid in kaart brengen. Dit gaat om alle ouderen.
13. Hoe staat het met voldoende woningen voor mensen met een (zware/meervoudige) beperking
en voor de maatschappelijke opvang, aangezien de nadruk van de taskforce ligt op het
realiseren van voldoende geschikte woningen voor de doelgroep ouderen?
De Taskforce stimuleert en faciliteert dat iedere gemeente met corporaties en zorgorganisaties
afspraken gaat maken over de opgaven op het gebied van wonen, zorg, welzijn en leefbaarheid
voor kwetsbare groepen met een woonzorgbehoefte. Dus ook ten aanzien van de groep
mensen met een (zware/meervoudige) beperking en voor de maatschappelijke opvang. Daarnaast
zet het kabinet met het brede plan «Een (t)huis, een toekomst» in op maatregelen die
gemeenten en andere betrokken partijen extra ondersteunen op het gebied van preventie,
vernieuwing van de opvang én wonen met begeleiding. Dit moet in 1,5 jaar tijd leiden
tot 10.000 extra woonplekken. Hiertoe stelt het kabinet een extra financiële impuls
van 200 mln. euro beschikbaar aan gemeenten voor de uitvoering van regionale plannen
van aanpak gericht op het terugdringen van dak- en thuisloosheid. Verder heeft de
Minister van BZK onlangs 50 mln. euro beschikbaar gesteld voor de huisvesting van
kwetsbare doelgroepen, waaronder dak- en thuisloze mensen. De genoemde plannen staan
elkaar niet in de weg maar sluiten qua ambities op elkaar aan.
14. In hoeverre zijn de plannen en acties van de taskforce verplichtend voor gemeenten
en andere betrokken partijen of blijft het vrijblijvend?
De Taskforce heeft als doel dat gemeenten een woonzorganalyse en woonzorgvisie opstellen
en vervolgens met woningcorporaties en zorgaanbieders afspraken maken over de uitvoering
van plannen. De Taskforce is opgericht door de VNG, Aedes, Actiz en de Ministeries
van VWS en BZK. Gemeenten erkennen en herkennen de noodzaak om aan de slag te gaan
met dit vraagstuk. Tegelijkertijd wordt de urgentie niet in iedere gemeente hetzelfde
beleefd. Ook weten gemeenten niet altijd waar te beginnen. De ondersteuning die de
Taskforce kan bieden wordt dan ook door gemeenten gewaardeerd. Het past niet bij een
dergelijke samenwerking gemeenten en andere betrokken partijen verplichtingen op te
leggen.
15. Welke wijzigingen zijn er inmiddels in de jaarplanning voor 2020, en hoe ziet
de planning na 2020 eruit?
Zie het antwoord op vraag 1. De realisatie van de ambities van de Taskforce loopt
mogelijk een vertraging op van enkele maanden tot een half jaar.
16. Wat wordt precies bedoeld met «kracht bij te zetten», in de volgende zinssnede
aan het begin van de brief: «het aanpakken van de lokale woonopgave voor de zelfstandig
wonende ouderen kracht bij te zetten»?
Gemeenten erkennen en herkennen de noodzaak om aan de slag te gaan met dit vraagstuk.
Er gebeurt veel aan plannen en afspraken bij gemeenten, concrete nieuwbouwprojecten,
transformatie van oude verzorgingshuizen, nieuwe wooninitiatieven en er zit nog veel
meer in de pijplijn. Tegelijkertijd is de opgave groot en moeten we de urgentie verder
verhogen. Dat is precies wat de Taskforce aanjaagt. Ook weten gemeenten niet altijd
waar te beginnen. De ondersteuning die de Taskforce kan bieden wordt dan ook door
gemeenten gewaardeerd.
17. De taskforce gaat de komende jaren beweging organiseren in het hele land, wat
wordt bedoeld met «beweging organiseren»? Wat heeft de taskforce precies in handen
om deze beweging vlot te trekken?
Zie ook het antwoord op vraag 16. De verantwoordelijkheden om de opgave met betrekking
tot wonen, zorg en welzijn en leefbaarheid op te pakken liggen decentraal. Lokaal
en regionaal moeten partijen gezamenlijk optrekken. De leden van de Taskforce vertegenwoordigen
de belangrijkste partijen op landelijk niveau in dit kader. Draagvlak en gevoel van
urgentie bij de leden van deze partijen zijn essentieel voor het aanpakken van de
opgave. Daarbij sluiten ambassadeurs uit alle regio’s zich aan bij deze beweging van
de Taskforce, die hun collega bestuurders in de regio zullen stimuleren de woonzorgopgave
ook aan te pakken. Ze zullen daarbij ook goede voorbeelden aandragen. Gemeenten die
problemen hebben de opgave in beeld te brengen of hier plannen voor te maken, kunnen
een beroep doen op expertise van het Ondersteuningsteam Wonen en Zorg. Verder is er
ook kennis beschikbaar vanuit het experimentenprogramma Inclusieve wijk – Langer thuis
van Platform31 en op de website van de Taskforce zelf.
18. Kunt u toelichten waarom er nu afspraken gemaakt worden op het gebied van wonen,
zorg, welzijn en leefbaarheid? Waarom hebben gemeenten niet eerder zelf deze opgave
opgepakt?
Gemeenten zijn in verschillende fasen bezig met het oppakken van de opgave. In toenemende
mate ligt hun focus op het maken van afspraken over ouderenhuisvesting. De verbinding
met zorg, welzijn en leefbaarheid vraagt om aanvullende analyses, overleg en afspraken.
Zorgpartners, zeker in de langdurige zorg (Wlz), zijn nog niet altijd natuurlijke
partners van gemeenten, zoals bijvoorbeeld woningcorporaties dat al wel heel lang
zijn. Gemeenten zijn sinds 2015 vooral druk geweest met de transitie en transformatie
van de gedecentraliseerde zorgtaken. Nu gemeenten in hun nieuwe rol m.b.t. de zorg
zijn gegroeid, en tegelijkertijd de (ruimtelijke) opgave die de afbouw van verzorgingshuizen
in combinatie met de vergrijzing steeds duidelijker wordt, komt het vraagstuk nadrukkelijker
op de gemeentelijke agenda.
19. Waarom worden pas in 2021 in alle gemeenten prestatieafspraken gemaakt? Vindt
u deze tijdspanne niet te lang?
Zie ook het antwoord op 18. De urgentie van prestatieafspraken over wonen, welzijn,
zorg en leefbaarheid wordt bij gemeenten steeds meer gevoeld. Deze afspraken zijn
breder dan de prestatieafspraken die in de woningwet zijn opgenomen omdat nu ook zorg
en welzijn in de afspraken wordt meegenomen. De woonzorganalyses en -visies gaan deze
urgentie nog zichtbaarder maken. Gemeenten zijn daarbij in verschillende fasen van
de uitvoering. De Taskforce jaagt het maken van woonzorganalyses en -visies in alle
gemeenten verder aan en reikt instrumenten aan om gemeenten daarbij te ondersteunen.
De nulmeting van de Taskforce laat bovendien zien hoe ver gemeenten hier (reeds) in
zijn.
Naar analogie van de prestatieafspraken uit de woningwet streeft de taskforce er naar
dat Wonen/Welzijn/Zorg-prestatieafspraken gemaakt worden op basis van een door de
gemeenteraad vastgestelde woonzorgvisie. Gemeenten moeten die dus eerst, samen met
partners, opstellen op basis van een gedegen lokale analyse, en het democratisch besluitvormingsproces
in de gemeenteraad moet doorlopen worden. Dat kost meer tijd, maar maakt de waarde
van de prestatieafspraken robuuster en toekomstbestendiger.
20. In hoeveel gemeenten zijn op dit moment reeds prestatieafspraken gemaakt en in
hoeveel gemeenten zijn deze naar verwachting in 2021 gereed?
In twee derde van de gemeenten die deelnamen aan de nulmeting van de Taskforce (150
in totaal) zijn er tussen de gemeenten en de woningcorporaties afspraken gemaakt over
wonen, welzijn en zorg. Over het algemeen worden deze prestatieafspraken niet ondertekend
door zorgorganisaties, maar er worden wel vaak afzonderlijke afspraken met zorgorganisaties
over wonen, welzijn en zorg gemaakt. We stellen vast dat in minder dan de helft van
deze gemeenten aan deze prestatieafspraken een woonzorgvisie ten grondslag ligt. Een
derde van gemeenten (76 in totaal) maakt (nog) geen specifieke prestatieafspraken
over wonen, welzijn en zorg met de woningcorporaties. De Taskforce heeft als ambitie
dat in 2021 alle gemeenten prestatieafspraken met woningcorporaties en zorgaanbieders
hebben gemaakt op het gebied van wonen en zorg.
21. Welke instrumenten heeft u en welke bent u van plan in te zetten om ervoor te
zorgen dat in 2021 in alle gemeenten prestatieafspraken worden gemaakt over wonen,
zorg, welzijn en leefbaarheid, als basis om tot uitvoering te komen van concrete plannen?
In de woningwet is geregeld dat gemeenten prestatieafspraken moeten maken met woningcorporaties
en huurdersorganisaties. Met het programma Langer thuis is ingezet op de verbreding
van de prestatieafspraken naar wonen en zorg. O.a. met het kennisprogramma «Inclusieve
Wijk – Langer thuis» zijn 24 gemeenten hiermee al aan de slag gegaan. Het ondersteuningsteam
is hier ook afgelopen jaar al mee bezig geweest. De Taskforce heeft de bredere prestatieafspraken
opgenomen in zijn ambities. Met het ondersteuningsteam, een aanbod voor een cursus
en met adviseurs voor de ambassadeurs die deze beweging aanjagen en faciliteren wordt
de Taskforce ondersteund door de rijksoverheid in zijn ambities.
22. Op welke manier worden ouderen zelf betrokken bij de Taskforce Wonen en Zorg?
Naar analogie met de prestatieafspraken uit de woningwet gaat de Taskforce ervan uit
dat inwonersorganisaties lokaal betrokken worden. Gemeenteraden vragen daar ook nadrukkelijk
om. De bewoners – en dus ook ouderen – worden door de lokale partijen daarmee betrokken
in het opstellen van de opgave, de woonzorgvisie en het maken van prestatieafspraken
op het gebied van wonen en zorg. Daarnaast heeft de Taskforce verschillende ouderenorganisaties
geconsulteerd bij de planvorming en verdere activiteiten van de Taskforce.
23. Waarom zijn ouderen/senioren niet vertegenwoordigd in de taskforce?
De Taskforce gaat vooral om het aanjagen van een beweging, waarbij de opgave lokaal
of regionaal in beeld wordt gebracht en deze opgaven in plannen wordt omgezet. Naar
analogie met de prestatieafspraken uit de woningwet gaat de Taskforce er van uit dat
inwonersorganisaties lokaal betrokken worden. De leden van de Taskforce vertegenwoordigen
ook de organisaties die ervoor verantwoordelijk zijn dat dit lokaal wordt opgepakt.
De Taskforce consulteert de seniorenorganisaties/ouderenbonden bij de verdere plannen
en activiteiten die worden ondernomen.
24. Bent u het eens met de stelling dat de visie van ouderen belangrijk is voor de
Taskforce Wonen en Zorg? Hoe neemt u de visie van ouderen mee in de taskforce als
zij hierin niet vertegenwoordigd zijn?
De ouderenorganisaties zijn geconsulteerd bij het plan van aanpak van de Taskforce.
Ook sluiten de werkzaamheden van de Taskforce aan bij de visie van de Raad van Ouderen
«Langer zelfstandig in een passende woning met goede zorg.» De visie van ouderen is
verder vooral van belang bij de lokale plannen en woonzorgvisies. De Taskforce roept
gemeenten, woningcorporaties en zorgorganisaties op de wensen en visie van ouderen
mee te nemen in lokale/regionale visie- en planvorming.
25. Waarom zijn ouderen en mantelzorgers niet zelf betrokken bij de taskforce?
Zie het antwoord op vraag 23.
26. Worden toekomstige ouderen ook bij de taskforce betrokken en zo ja, hoe? Zo nee,
waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 22, 23 en 24.
27. Is op dit moment het streven nog steeds dat eind 2020 in alle gemeenten een concrete
analyse is gemaakt van de lokale opgaven op het gebied van wonen, zorg, welzijn en
leefbaarheid voor ouderen (en andere mensen) met een ondersteunings- of zorgbehoefte?
Zo ja, is dit realistisch? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 1.
28. Is het de bedoeling dat alle gemeenten eind 2020 een woonzorgvisie hebben? Zo
nee, wanneer dan wel?
Zie het antwoord op vraag 1.
29. Hoeveel gemeenten hebben op dit moment reeds een concrete analyse respectievelijk
een woonzorgvisie gemaakt en in hoeveel gemeente is dit naar verwachting eind 2020
gerealiseerd?
Zie het antwoord op vraag 3.
30. Welke rol speelt de taskforce bij de aanpassing van het bestaande woningaanbod
en de (financiële) ondersteuning daarvoor? Welke randvoorwaarden geeft u mee aan de
woonzorgvisies van gemeenten?
De Taskforce jaagt vooral aan, zodat het vraagstuk van huisvesting voor ouderen en
andere groepen die zorg nodig hebben in elke gemeente wordt opgepakt. Het is daarna
vooral aan de gemeente zelf om te komen tot aanpassing van het bestaande woningaanbod.
Gemeenten hebben immers zelf het beste zicht op wat lokaal nodig is voor ouderen (bijvoorbeeld
aanpassing van bestaande bouw of nieuwbouw). De Taskforce is bezig met een handreiking
voor het maken van woonzorgvisies en welke elementen daar in meegenomen zouden moeten
worden.
De Taskforce Wonen en Zorg en de ambassadeurs kunnen gemeenten, corporaties en initiatiefnemers
wijzen op bestaande financiële regelingen. Via verschillende kanalen zijn gemeenten
bekend met middelen die beschikbaar zijn, zoals de woningbouwimpuls, korting op de
verhuurderheffing en de Stimuleringsregeling Wonen en Zorg van VWS.
31. In hoeveel gemeenten is datgene wat de taskforce voor eind 2020 wil, namelijk
dat eind 2020 in alle gemeenten een concrete analyse is gemaakt van de lokale opgave
op het gebied van wonen, zorg, welzijn en leefbaarheid voor ouderen en andere mensen
met een ondersteunings- of zorgbehoefte, dat deze analyse wordt vertaald in ambities
en keuzes, en wordt vastgelegd in een woonzorgvisie, nu (halverwege 2020) al het geval?
In hoeverre sturen u of de taskforce erop aan dat deze opgaven, ambities en woonzorgvisie
concreet, kwantitatief en meetbaar worden gemaakt? Hoe wordt dat vormgegeven? Hoe
vindt de coördinatie tussen de verschillende betrokken ministeries plaats?
Zie het antwoord op vraag 3. Bijna de helft van de gemeenten die hebben gereageerd
op de nulmeting van de Taskforce, beschikt over een woonzorganalyse (109 van de 233
gemeenten). Daarnaast werkt één op de zes gemeenten (39 in totaal) aan de totstandkoming
van zo’n analyse. Een derde van de gemeenten die deze vraag beantwoord hebben beschikt
over een woonzorgvisie (69 van 204 gemeenten).
De uitkomsten van de nulmeting staan «op kaart» op de website van de Taskforce. De Taskforce streeft ernaar dat de kaarten steeds meer ingekleurd
worden. Daarom nodigt de Taskforce gemeenten en woningcorporaties die niet gereageerd
hebben op de nulmeting uit om de vragenlijst alsnog in te vullen. Daarnaast vraagt
de Taskforce aan gemeenten en woningcorporaties hun woonzorganalyse, -visie en/of
prestatieafspraken mee te sturen met het invullen van de vragenlijst.
De coördinatie tussen het Ministerie van BZK en Ministerie van VWS vindt op verschillende
niveaus plaats. De actielijn Wonen in het Programma Langer thuis is een onderdeel
van beide ministeries. In de Taskforce is zowel het Ministerie van BZK als het Ministerie
van VWS vertegenwoordigd.
32. Op welke manier wordt geborgd dat de woonzorgvisies van gemeente dementievriendelijk
zijn?
Gezien de verwachte toename van het aantal ouderen met dementie mag verwacht worden
dat gemeenten hier aandacht aan besteden bij het opstellen van de woonzorganalyse
en visie.
33. Aan welke concrete voorwaarden moet de woonzorgvisie van een gemeente volgens
u voldoen?
Vanuit de Taskforce worden gemeenten gestimuleerd een woonzorgvisie te maken. Er is
echter geen verplichting voor een gemeente om een woonzorgvisie te maken. De Taskforce
Wonen en Zorg inventariseert de elementen die belangrijk zijn om in een woonzorgvisie
op te nemen. Wat opgenomen kan worden zal sterk afhangen van de lokale omstandigheden.
We zijn van mening dat een gemeente zijn woonzorgopgave in beeld zou moeten hebben
en aan de hand daarvan een visie opstelt met de woonzorgprioriteiten voor de toekomst.
34. Is de doelstelling nog steeds reëel dat gemeenten eind 2020 een woonzorgvisie
hebben?
Zie het antwoord op vraag 1.
35. Wat gaat u doen met gemeenten die eind 2020 nog geen woonzorgvisie hebben opgesteld?
Vanuit de Taskforce zullen deze gemeenten gestimuleerd worden dit alsnog op te pakken.
Dit kan ofwel rechtstreeks vanuit de Taskforce, maar ook door de activiteiten van
de ambassadeurs van de Taskforce en inzet van het Ondersteuningsteam Wonen en Zorg.
De Taskforce verwacht dat het behalen van de ambities door de coronacrisis tot een
vertraging van enkele maanden tot een half jaar leidt.
36. Welke concrete resultaten heeft de Taskforce Wonen en Zorg in de afgelopen maanden
al geboekt?
De afgelopen maanden zijn vooral overheerst door de coronacrisis. De Taskforce heeft
ambassadeurs geworven, heeft een nulmeting uitgevoerd, heeft haar ambities zo goed
als mogelijk in de coronacrisis kenbaar gemaakt in diverse media door aanwezigheid
bij verschillende digitale bijeenkomsten. Daarnaast is de Taskforce bezig met de voorbereidingen
voor een najaarsoffensief om gemeenten aan te jagen woonzorganalyses en woonzorgvisies
te maken. Ook zijn presentaties en workshops gegeven tijdens diverse congressen, waaronder
het VNG-congres. De Taskforce is aangesloten bij een aantal gemeentelijke (regio-)overleggen,
bijvoorbeeld Drechtsteden en de tien samenwerkende gemeenten in de provincie Utrecht,
U10. De Taskforce is verder een samenwerking aangegaan met Zorgverzekeraars Nederland
(ZN) om gemeenten gezamenlijk te benaderen en/of te ondersteunen. De opgave van de
capaciteit van verpleeghuizen en het zelfstandig wonen zijn gedeeltelijk communicerende
vaten, onder andere vanwege de ruimteclaim die beide bij nieuwbouw leggen.
37. Welke gevolgen heeft de coronacrisis voor de doelstellingen en de jaarplanning
van de Taskforce Wonen en Zorg?
Zie het antwoord op vraag 1.
38. Welke gevolgen heeft de coronacrisis voor het beschikbare aanbod van woningen
voor ouderen?
Over het effect van de coronacrisis op de woningmarkt en het beschikbare aanbod van
woningen voor ouderen is op dit moment nog geen uitspraak te doen. In zijn algemeenheid
is de verwachting dat de coronacrisis in elk geval geen negatief effect heeft op het
beschikbare aanbod. Er zijn nog geen demografische prognoses die rekening houden met
corona, maar het is denkbaar dat de netto immigratie door corona in ieder geval tijdelijk
op een lager niveau zal liggen dan de afgelopen jaren. De krapte neemt dan iets af.
39. Wanneer kan de Kamer een reactie verwachten op de motie van het lid Van der Staaij
c.s. over beoordelen of ingezette acties voldoende zijn voor de vraag naar verpleeghuiszorg
(Kamerstuk 31 765, nr. 474) om voor de zomer 2020 met een afzonderlijke beoordeling te komen of de ingezette
acties voldoende zijn?
Op 10 juni 2020 (Kamerstukken 31 765 en 34 104, nr. 494) heb ik aan uw Kamer een brief gestuurd over de stand van zaken zorg aan ouderen
in het verpleeghuis en thuis. Bij deze brief is ook de voortgangsrapportage wachtlijsten
verpleeghuizen gevoegd. Mede in reactie op de motie van het lid Van der Staaij is
ingegaan op de activiteiten die zijn uitgevoerd in het eerste half jaar 2020 om de
druk op de wachtlijsten verpleeghuizen te verminderen en eind 2020 te komen tot regionale
plannen van de zorgkantoren om vraag en aanbod van verpleeghuiszorg op elkaar af te
stemmen.
40. Op welke wijze stimuleert de taskforce het gebruik van technologische en maatschappelijke
innovaties op het gebied van ondersteuning, zorg en wonen, wellicht ook innovaties
die vanwege de coronacrisis tot stand zijn gekomen?
De Taskforce stimuleert en faciliteert dat iedere gemeente met woningcorporaties en
zorgorganisaties afspraken maakt over de opgaven op het gebied van wonen, zorg, welzijn
en leefbaarheid voor kwetsbare groepen met een woonzorgbehoefte. In sommige gevallen
kunnen mensen in hun vertrouwde huis blijven wonen met slimme woningaanpassingen en
extra zorg en ondersteuning. Eén van de rollen van de Taskforce is het opzetten en
onderhouden van een website voor kennisdeling en inspiratie. Goede voorbeelden en
initiatieven rondom het gebruik van technologische en maatschappelijke innovaties
op het gebied van ondersteuning, zorg en wonen kunnen op de website gedeeld worden,
maar ook tijdens werksessies naar voren gebracht worden. Middels de website kunnen
lokale partners en andere betrokkenen voorbeelden, ervaringen en kennis ophalen. Zo
kunnen zij van elkaar leren om ervoor te zorgen dat iedereen zolang mogelijk kan wonen
in een veilige omgeving waar ruimte is voor ontmoeting en waar passende ondersteuning
en/of zorg beschikbaar is als dat nodig is.
De Taskforce verkent momenteel welke lessen getrokken kunnen worden uit de effecten
van de coronacrisis op de woonzorgopgave. Los van de activiteiten van de Taskforce
wordt door Ministerie van VWS bijvoorbeeld via de Stimuleringsregeling E-health thuis
(SET) het gebruik van technologische en maatschappelijke innovaties gestimuleerd.
41. Welke operationele doelstellingen heeft u opgesteld om de effectiviteit en de
doelmatigheid van het plan van aanpak te controleren, aangezien in het plan sprake
is van het organiseren van beweging in de komende jaren?
Wij onderschrijven de ambities die de Taskforce heeft opgesteld. De ontwikkeling in
hoeverre gemeenten de opgave in beeld hebben, een woonzorgvisie hebben opgesteld en
prestatieafspraken over wonen en zorg hebben gemaakt, wordt door de Taskforce gemonitord.
Wij zullen de ontwikkeling hiermee ook volgen.
42. Aan welke gemeenten is of wordt (hoeveel?) extra budget beschikbaar gesteld uit
de 3 miljoen euro voor advies en procesbegeleiding voor gemeenten die behoefte hebben
aan tijdelijke ondersteuning op locatie om bijvoorbeeld partijen bijeen te brengen,
een heldere visie te helpen opstellen of een concreet plan uit te werken?
43. Welk deel van de 3 miljoen euro die extra beschikbaar is voor advies en procesbegeleiding
voor gemeenten die behoefte hebben aan tijdelijke ondersteuning op locatie om bijvoorbeeld
partijen bijeen te brengen, een heldere visie te helpen opstellen of een concreet
plan uit te werken, is al gebruikt?
44. Welk deel van de 3 miljoen euro aan financiering voor het ondersteuningsprogramma
is reeds besteed en waarvoor?
Het grootste deel van de 3 miljoen euro is beschikbaar om gemeenten, woningcorporaties
en zorgorganisaties te helpen bij het maken van hun woonzorganalyse, -visie en/of
prestatieafspraken (hiervoor is het Ondersteuningsteam Wonen en Zorg beschikbaar)
en voor het op gang brengen van de samenwerking tussen de lokale/regionale partners
(hiervoor is ondersteuning beschikbaar voor de Taskforce en de ambassadeurs).
Voor dit jaar is een opdracht verstrekt aan de RVO voor 1 miljoen euro. Dit is voor
het team adviseurs voor de ambassadeurs en het Ondersteuningsteam Wonen en Zorg. Daarnaast
wordt in 2020 ca. 150.000 euro besteed aan ondersteuning en communicatie van de Taskforce.
45. Welk aandeel van de woningmarktstimulans van 1 miljard euro respectievelijk van
de heffingsvermindering voor nieuwbouw in de verhuurderheffing komt naar de huidige
inzichten (mede) ten goede aan de bouw van huizen voor ouderen?
Door de woningbouwimpuls en de heffingsvermindering krijgen starters en mensen met
een middeninkomen, waaronder ook ouderen, meer perspectief op de woningmarkt door
een toename in het aanbod van een passende woning in alle regio’s van Nederland, in
zowel de huur- als de koopsector. De eerste ronde van aanvragen voor de woningbouwimpuls
is inmiddels gesloten. Naar verwachting in het najaar wordt bekend welk soort woningen,
waaronder specifiek voor ouderen, zullen worden gerealiseerd. Veel reguliere woningen,
waaronder appartementen in de buurt van voorzieningen, zijn zeer geschikt voor een
grote groep ouderen. Voor de aftrek in de verhuurderheffing voor de bouw van betaalbare
huurwoningen is voor 119.000 woningen een aanvraag ingediend. Van deze woningen is
niet bekend wat voor woningen dit worden, behalve het feit dat dit zelfstandige huurwoningen
met een huur onder de aftoppingsgrens (€ 619,01 in 2020) zijn.
46. In hoeverre voldoen de plannen voor de bouw van huizen voor ouderen aan de voorwaarden
van de woningmarktstimulans en de heffingsvermindering? Welke knelpunten doen zich
hier voor?
Met de woningbouwimpuls wordt het aandeel betaalbare woningen op woningbouwlocaties
vergroot. Ook kunnen locaties versneld geschikt gemaakt worden, zodat woningen sneller
worden opgeleverd. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om randvoorwaarden zoals het verbeteren
van de directe infrastructurele ontsluiting, het adresseren van de stikstofuitspraak
voor de woningbouw en het zorgdragen voor een kwalitatief goede leefomgeving. Woningen
die specifiek voor ouderen bestemd zijn, kunnen hier onderdeel van uitmaken. Omdat
het over meerdere woningen op een locatie gaat, worden er geen eisen gesteld aan de
individuele woningen. Om in aanmerking te komen voor de heffingsvermindering nieuwbouw
in de verhuurderheffing geldt de voorwaarde dat het moet gaan om zelfstandige woningen
met een huur onder de aftoppingsgrens van de huurtoeslag.
47. Wat gebeurt er concreet en SMART geformuleerd om de bouw van betaalbare, levensloopbestendige
corporatiewoningen te bouwen?
De Woningwet heeft als doel betaalbare woningen te realiseren voor de doelgroep. De
invulling hiervan vindt op lokaal niveau plaats. Als de gemeente woonbeleid heeft
geformuleerd, dienen woningcorporaties hier naar redelijkheid aan bij te dragen en
dit in hun voorgenomen activiteiten (het jaarlijkse bod) op te nemen. Dit vormt de
basis voor prestatieafspraken tussen gemeenten, woningcorporaties en huurderorganisaties.
De heffingsvermindering voor nieuwbouw in de verhuurdersheffing stimuleert de bouw
van betaalbare huurwoningen. Daarnaast ondersteunt het Ministerie van BZK via het
expertteam Bouw gemeenten bij het ontwikkelen van beleid, onder andere gericht op
de bouw van corporatiewoningen.
48. Wat is de actuele stand van zaken rond de Stimuleringsregeling Wonen en Zorg en
de benutting hiervan?
49. Hoeveel meer initiatieven konden worden geholpen door verbreding van de Stimuleringsregeling
Wonen en Zorg? Wat is de actuele stand van zaken?
De werking van de stimuleringsregeling was niet naar tevredenheid en is daarom gewijzigd
per 19 februari 2020 voor de initiatieffase en per 3 april 2020 voor de planontwikkel-
en bouw- en nafinancieringsfase.
In 2019 zijn er 19 aanvragen voor de initiatieffase ingediend, waarvan er 12 zijn
toegekend. In 2020 zijn er tot 1 september 38 aanvragen ingediend voor de initiatieffase,
waarvan er 27 zijn toegekend en nog 8 in behandeling zijn.
Er is in 2020 totaal voor een bedrag van 478.000 euro aan subsidie verleend. Er zijn
2 leningen voor de planontwikkelfase ingediend. Hiervan is er een afgewezen en een
lening voor een bedrag van 86.000 euro is nog in behandeling. Daarnaast is een lening
van bijna 600.000 euro geborgd. We gaan ervan uit dat de komende tijd meerdere aanvragen
zullen worden ingediend.
50. Is er sinds de aanpassing van de Stimuleringsregeling Wonen en Zorg daadwerkelijk
meer gebruik van gemaakt? Kunt u een uitgebreid antwoord naar de Kamer sturen inclusief
een maandelijks overzicht van het aantal aanvragen (toegekend en niet) voor de Stimuleringsregeling
Wonen en Zorg sinds de start op 1 april 2019, met uitleg waarom aanvragen niet zijn
toegekend?
Het aantal aanvragen is halverwege 2020 veel hoger dan over geheel 2019. De verruiming
van de regels heeft vlak voor de coronacrisis plaatsgevonden. Door de uitbraak van
de coronacrisis hebben initiatieven vertraging opgelopen. Voornamelijk omdat overleggen
of bijeenkomsten voor belangstellenden niet plaats konden vinden en werden uitgesteld.
Op basis van de volgende redenen zijn aanvragen afgewezen: (1) de gemeente verleende
haar medewerking niet of bood slechts ten dele haar medewerking aan voor een locatie;
(2) de activiteiten ten behoeve van het haalbaarheidsonderzoek waren voor het indienen
van de subsidieaanvraag al gestart; of (3) de aanvraag viel niet onder de doelgroep
van de regeling.
Lijst aanvragen subsidie initiatieffase stimuleringsregeling wonen en zorg
Jaar
2019
Initiatief in
de gemeente
Aanvraag
datum
Gevraagde Subsidie
Aantal
eenh
Status
soort project
1
Horst a/d Maas (Lb)
9-5-2019
€ 7.812
8
Verleend
woonhof
2
Drimmelen (Nb)
31-5-2019
€ 20.000
25
Verleend
woonhof
3
Heerlen (Lb)
17-6-2019
€ 20.000
24
Verleend
verbouw schoolgebouw
4
Zutphen (Gld)
18-6-2019
€ 20.000
110
Afgewezen
woonhof
5
Raalte (Ov)
19-7-2019
€ 6.000
6
Verleend
verbouw bankgebouw
6
Aa en Hunze (Dr)
21-7-2019
€ 20.000
20
Verleend
boerderij
7
Oisterwijk (Nb)
5-8-2019
€ 20.000
40
Afgewezen
woonhof met«
hof- en schuurwoningen'
8
Nuenen (Nb)
6-8-2019
€ 19.779
25
Verleend
woonhof
9
Fryske Marren (Fr)
13-8-2019
€ 15.000
15
Verleend
woonhof
10
Zutphen (Gld)
30-8-2019
€ 20.000
110
Verleend
woonhof
11
Cuijk (Nb)
4-9-2019
€ 20.000
20
Verleend
zorghuis
12
Tilburg (Nb)
18-9-2019
€ 11.000
11
Afgewezen
woonhof
13
Vledder (Dr)
26-9-2019
€ 12.000
12
Afgewezen
woonhof
14
Horst a/d Maas (Lb)
9-10-2019
€ 10.000
10
Afgewezen
boerderij
15
Amsterdam (Nh)
24-10-2019
€ 7.000
7
Afgewezen
woonhof
16
Oosterwolde (Fr)
25-10-2019
€ 6.000
12
Verleend
woonhof
17
Heereveen (Fr)
1-11-2019
€ 5.000
21
Verleend
woonhof
18
Leudal (Lb)
2-12-2019
€ 5.000
15
Afgewezen
woonhof
19
Horst a/d Maas (Lb)
19-12-2019
€ 12.554
24
Afgewezen
zorgcentrum
Totaal aangevraagd 2019:
€ 257.145
2020
1
Tilburg
22-1-2020
€ 11.000
11
Afgewezen
koopwoningen
2
Deventer
21-2-2020
€ 8.000
8
Verleend
boerderij
3
Helmond
2-3-2020
€ 15.000
15
Verleend
wooncomplex met
appartementen
4
Vledder
3-3-2020
€ 12.000
12
Verleend
woonhof
5
Hollands Kroon
6-3-2020
€ 20.000
30
Verleend
kleinschalig buurschap
6
Harderwijk
11-3-2020
€ 20.000
20
Verleend
seniorenwoningen met
gemeenschappelijke ruimten
7
Weesp
12-3-2020
€ 20.000
25
Verleend
woongroep
8
Sittard-Geleen
13-3-2020
€ 20.000
30
Verleend
sociale huurwoningen
9
Asten
13-3-2020
€ 20.000
20
Verleend
sociale huurwoningen
10
Leudal
18-3-2020
€ 15.000
15
Verleend
wooneenheden
11
Almere
23-3-2020
€ 20.000
46
Verleend
kleinschalige woon/zorg-
en werk gemeenschap
12
Brunssum
25-3-2020
€ 20.000
23
Verleend
woon-service-complex
13
Berkelland
27-3-2020
€ 20.000
24
Verleend
woon-zorgvoorziening voor
inwoners met zware zorgindicatie
14
Rucphen
8-4-2020
€ 16.000
16
Verleend
woon-zorgwoningen in de
voormalige pastorie en tuin
15
Almelo
9-4-2020
€ 15.000
15
Verleend
diverse koopwoningen
16
Sud-West Frylan
9-4-2020
€ 18.000
18
Verleend
senioren appartementen in
voormalig gemeentehuis
17
Huizen
16-4-2020
€ 18.000
18
Verleend
zorgwoningen op begane
grond van complex
18
Midden-Groningen
21-4-2020
€ 20.000
20
Verleend
woonzorgvoorziening
19
Oldambt
21-4-2020
€ 17.000
17
Verleend
woonzorgvoorziening
20
Deurne
15-5-2020
€ 20.000
20
Verleend
levensloopbestendige woningen
ecologische woongemeenschap
21
Reusel de Mierden
20-5-2020
€ 20.000
35
Verleend
zelfstandige wooneenheden
voor senioren met zorgvraag
22
Gouda
28-5-2020
€ 20.000
28
Afgewezen
kleinschalig wonen voor mensen
met dementie
23
Borger
6-6-2020
€ 6.000
6
Afgewezen
appartementen voor senioren
incl. gezamenlijke woonruimte
24
Winterswijk-Woold
15-6-2020
€ 9.000
9
Verleend
woonvoorziening in boerderij
25
Horst a/d Maas
22-6-2020
€ 20.000
24
Verleend
seniorenwoningen
26
Barneveld
1-7-2020
€ 20.000
30
Verleend
Collectief woonproject
27
Sittard
3-7-2020
€ 20.000
20
Verleend
Woon-Zorglocatie voor
kwetsbare ouderen wooneenheden
28
Wezep
8-7-2020
€ 20.000
32
Verleend
Nieuwbouw van woonzorggebouw
29
Doetinchem
14-7-2020
€ 20.000
55
Verleend
Nieuwbouw tbv senioren.
30
Leeuwarden
20-7-2020
€ 20.000
100
In behandeling
Transformatie kantoorgebouw
31
Assen
21-7-2020
€ 20.000
72
In behandeling
Huurappartementen.
32
Baarn
22-7-2020
€ 9.000
9
In behandeling
Ombouw woon/kantoorpand
33
Hollands Kroon
23-7-2020
€ 15.000
15
Verleend
Kleinschalig woonvoorziening
voor ouderen met dementie
34
Drachten
27-7-2020
€ 14.000
14
In behandeling
Zelfstandige appartementen
met zorgfaciliteiten
35
Hilvarenbeek
10-8-2020
€ 7.000
7
In behandeling
Hofje, levensloopbestendig
36
Westerkwartier
24-8-2020
€ 20.000
20
In behandeling
Woningen in collectief groen
37
Arnhem
26-8-2020
€ 20.000
35
In behandeling
Meer generaties in één gebouw
38
Tilburg
27-8-2020
€ 11.000
11
In behandeling
Woonhof
Totaal aangevraagd 2020:
€ 636.000
51. Kunt u een overzicht geven van hoeveel initiatieven een beroep hebben gedaan op
de Stimuleringsregeling Wonen en Zorg in 2019 tot heden?
Zie het antwoord op vraag 48, 49 en 50.
52. Hoeveel initiatieven hebben subsidie gekregen van de Stimuleringsregeling Wonen
en Zorg en hoeveel afwijzingen zijn afgegeven?
Zie antwoord op vraag 48, 49 en 50.
53. Zijn er verschillen in regio’s te zien van initiatieven die een beroep doen op
de Stimuleringsregeling Wonen en Zorg? Hoe verklaart u deze verschillen?
Er zijn geen duidelijke verschillen van initiatieven per regio te zien. Het aantal
aanvragen per regio verschilt wel. De meeste aanvragen komen uit de provincies Noord-Brabant
en Limburg. Vanuit de provincies Zeeland en Utrecht zijn tot nu toe geen aanvragen
ingediend.
54. Voor welke soorten initiatieven wordt een beroep gedaan op de stimuleringsregelingen?
Betreft dit met name verpleeghuiszorg of zijn er ook initiatieven die lichte zorg
bieden die voorheen zzp 1 t/m 3 waren?
Sinds de verruiming van de voorwaarden zijn in toenemende mate aanvragen ontvangen
voor de doelgroep met een Wlz indicatie. Het gaat hier om woonvoorzieningen voor senioren
(kwetsbare ouderen) met een lichte zorgvraag of om senioren met een zorgvraag en deels
dementie of voor gehandicapten (ZZP5 en ZZP7).
55. Kunt u aangeven of er verschillen zijn bij de initiatiefnemers? Zijn dit met name
zorgaanbieders, gemeenten of woningcorporaties of een mix van organisaties die een
aanvraag doen op de Stimuleringsregeling Wonen en Zorg?
Zorgaanbieders, gemeenten of woningcorporaties kunnen geen gebruik maken van de regeling.
Een aanvraag kan ingediend worden door een burgerinitiatief of een sociaal ondernemer.
Volgens de regelgeving kunnen sociaal ondernemers bestaan uit één of meerdere rechtspersonen
(vereniging, stichting of besloten vennootschap niet zijnde rechtspersonen die krachtens
publiekrecht zijn ingesteld) en gericht zijn op het realiseren van een woonzorgarrangement.
Tot nu toe zijn de aanvragen ingediend door stichtingen, (coöperatieve) verenigingen,
sociale ondernemers en enkele CPO’s (Collectief Particulier Opdrachtgeverschap).
56. Welke concrete resultaten heeft het ondersteuningsteam Wonen en Zorg al geboekt?
Sinds najaar 2020 zijn 10 ondersteuningstrajecten gestart. Deze lopen nog, waarbij
één op het punt staat van afronden. Daarnaast zijn er op dit moment gesprekken gaande
over 5 andere ondersteuningstrajecten. De trajecten gaan bijvoorbeeld over de hulp
bij het opstellen van een convenant binnen een gemeente over geclusterde woningen,
hulp bij het maken van een plan van aanpak m.b.t. de opgave van wonen en zorg, het
omzetten hiervan in concrete projecten en het op één lijn brengen van partijen.
57. In hoeverre komt de woningmarktstimulans van 1 miljard euro en de heffingsvermindering
voor nieuwbouw ten goede aan de (ver)bouw van huizen voor ouderen?
Zie het antwoord op vraag 45.
58. Welke afspraken zijn gemaakt met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
over de door het Rijk beschikbaar gestelde stimulans voor de woningmarkt door 1 miljard
euro beschikbaar te stellen voor het bouwen van betaalbare woningen (sociale huur,
middenhuur en goedkope koopwoningen) in een kwalitatief goede leefomgeving voor starters
en mensen met een middeninkomen? Welk deel hiervan is voor ouderenhuisvesting in de
breedste zin van het woord?
Zie het antwoord op vraag 45.
59. Hoeveel kleinschalige geclusterde wooninitiatieven zijn dit jaar al ondersteund
bij de financiering?
Zie het antwoord op vraag 48 en 49.
60. Hoe wordt uitvoering gegeven aan de motie van de leden Bergkamp en Segers (Kamerstuk
31 765, nr. 441) waarin de regering wordt verzocht de kennis over het versterken van de sociale infrastructuur
actief te verspreiden? Op welke wijze wordt deze kennis betrokken bij de werkzaamheden
van de Taskforce Wonen en Zorg?
De motie van de leden Bergkamp en Segers (Kamerstuk 31 765, nr. 441) is uitgevoerd door subsidieverstrekking aan Nederland zorgt voor Elkaar. Zij heeft
met de subsidie een helpdesk ingericht voor vragen over initiatieven rondom versterking
van de sociale infrastructuur. Er worden praktijkvoorbeelden gedeeld en er is een
kennisbank met veel (praktische) kennis en voorbeelddocumenten. Daarnaast worden workshops
en seminars georganiseerd door Nederland zorgt voor Elkaar over allerlei thema’s gerelateerd
aan sociale initiatieven. Vragen of meldingen van knelpunten rondom het versterken
van de sociale infrastructuur kunnen gericht worden aan de Taskforce Wonen en Zorg.
61. Hoeveel is er reeds gebruik gemaakt van de ondersteuning van het Rijk vanuit Platform31?
Bij het experimentenprogramma «Inclusieve wijk – Langer thuis» zijn 24 gemeenten betrokken.
Er zijn vanuit het programma al verschillende publicaties verschenen die voor alle
gemeenten beschikbaar zijn. Het programma ontwikkelt publieke kennis die online beschikbaar
is via de website van Platform31.
62. Kunnen twee plannen elkaar niet in de wielen rijden, aangezien naast deze Taskforce
Wonen en Zorg er ook een plan is om betaalbare huisvesting te realiseren voor 10.000
dak- en thuislozen eind 2021, wat vanzelfsprekend ook betaalbare huisvesting moet
zijn?
Zie het antwoord op vraag 13.
63. Hoe kunnen burgers betrokken blijven bij de uitvoering, want bij het faciliteren
van burgerinitiatieven is een vaak gehoorde klacht dat het allemaal zo lang duurt
voordat gebouwd kan worden, zodat burgerinitiatieven afhaken?
Van belang is dat gemeenten bij de lokale afspraken over de woonzorgvisie en prestatieafspraken
over wonen, welzijn en zorg, naast corporaties en zorgaanbieders ook bewoners/ burgers
betrekken.
64. Op welke wijze worden mantelzorgers betrokken bij de woonzorgvisie van gemeenten?
Zie de antwoorden bij vragen 22–25 en vraag 63. Het is aan gemeenten om bij het maken
van de woonzorgvisie burgers en daarbij ook mantelzorgers te betrekken. Hiernaast
is, zoals bij vraag 22 al beschreven, in de Woningwet gewaarborgd dat huurderorganisaties
betrokken worden bij het maken van de prestatieafspraken zoals bedoeld in de Woningwet.
65. Hoe wordt de participatie van mantelzorgers geborgd in de Taskforce Wonen en Zorg
en in de gemeentelijke woonzorgvisies?
Zie antwoord bij vraag 64.
66. Hoe wordt de doelgroep (ouderen en mantelzorgers) zelf betrokken bij de activiteiten
van de Taskforce Wonen en Zorg? Is het de bedoeling dat ouderen vertegenwoordigd worden
in de taskforce?
Zie de antwoorden bij vragen 22–25.
67. Hoe wordt de participatie van senioren zelf geborgd in de Taskforce Wonen en Zorg
en in de gemeentelijke woonzorgvisies?
Zie de antwoorden bij vragen 22–25.
68. Kunt u gemeenten aansporen de lokale afdeling van Alzheimer Nederland te betrekken
bij het vormgeven van de woonzorgvisie zodat de doelgroep mensen met dementie goed
in beeld is?
Het is aan gemeenten zelf cliëntorganisaties te betrekken bij het vormgeven van een
woonzorgvisie. De Taskforce Wonen en Zorg is zich bewust van de urgentie rondom het
aantal mensen met dementie in Nederland en dat het aantal mensen met dementie als
gevolg van de vergrijzing zal stijgen van 270.000 in 2018 naar meer dan een half miljoen
in 2040. De Taskforce Wonen en Zorg stimuleert en faciliteert dat iedere gemeente
met woningcorporaties en zorgorganisaties afspraken gaat maken over de opgaven op
het gebied van wonen, zorg, welzijn en leefbaarheid voor kwetsbare groepen met een
woonzorgbehoefte, waaronder de toenemende groep mensen met dementie. Daarnaast zal
zij het partnerschap met marktpartijen stimuleren omdat vanuit deze partijen ook woningen
voor mensen met dementie worden ontwikkeld. De Taskforce zal gemeenten aansporen de
lokale afdelingen van Alzheimer NL bij haar activiteiten te betrekken.
69. Bent u bereid om randvoorwaarden te stellen aan de woonzorgvisies van gemeenten,
zoals een toelichting over de rol van technologie en specifiek doelgroepenbeleid voor
kwetsbare groepen, waaronder mensen met dementie?
Het opstellen van een woonzorgvisie is geen wettelijke verplichting. Wel mag verwacht
worden dat gezien het belang van genoemde onderwerpen veel woonzorgvisies zullen worden
gemaakt en gevraagd door gemeenteraden. Zonder een dergelijke visie is het immers
moeilijk sturen of controleren of aan behoeftes wordt voldaan en kunnen geen prestatieafspraken
worden gemaakt.
70. Door middel van welke specifieke acties wordt effectieve en efficiënte samenwerking
op het gebied van wonen en zorg in de wijk bevorderd?
Samenwerking op het gebied van wonen en zorg maakt onderdeel uit van het Programma
Langer thuis. Het programma «Inclusieve wijk – Programma Langer thuis» van Platform31
gaat over de integrale aanpak van wonen, welzijn en zorg in de wijk. Bij dit programma
zijn 24 (wijken van) gemeenten betrokken. Platform31 heeft een handreiking geschreven
over hoe te komen tot werkafspraken met lokale partners en over het tot stand brengen
van woonvormen. Daarnaast zullen de ambassadeurs van de Taskforce goede voorbeelden
delen in de regio waarin zij werken. Tevens is het Ondersteuningsteam Wonen en Zorg
beschikbaar mocht een gemeente, een woningcorporatie en/of een zorgorganisatie extra
expertise nodig hebben.
Het stimuleren van lokale samenwerking is een prioriteit van het informatietraject,
dat is voortgekomen uit de evaluatie van de Woningwet en waarover uw Kamer onlangs
is geïnformeerd. Zo werkt de Minister van BZK met de Woonbond, Aedes en VNG aan producten
die het maken van prestatieafspraken aanmoedigen en bevorderen, ook op het gebied
van wonen en zorg. Bijvoorbeeld door in de update van de handreiking prestatieafspraken,
die begin volgend jaar zal worden gepubliceerd, onder andere de rol van zorgpartijen
en de wederkerigheid van de afspraken te benadrukken. Daarnaast wordt met Aedes gewerkt
aan het verschaffen van inspirerende voorbeelden van prestatieafspraken tussen partijen.
Ook worden online themamagazines over prestatieafspraken ontwikkeld, waarvan de eerste
editie over wonen en zorg gaat. Deze magazines worden gepubliceerd in het dossier
prestatieafspraken op www.woningmarktbeleid.nl. Lokale partijen kunnen uit deze producten informatie halen over de mogelijkheden
rondom samenwerking op het gebied van wonen en zorg en zich laten inspireren door
praktijkverhalen.
71. Is er voldoende aandacht voor continuïteit in gemeentelijk dementiebeleid, gezien
de stijging van het aantal mensen met dementie?
Sinds 2004 zet het Ministerie van VWS zich in voor de aanpak van dementie met de achtereenvolgende
programma’s Landelijk Dementieprogramma (2004 – 2007), Programma Ketenzorg Dementie
(2008 – 2012) en Deltaplan Dementie (2013 – 2020). VWS is, juist gezien de stijging
van het aantal mensen met dementie, van plan deze inzet voort te zetten in de vorm
van de nationale dementiestrategie 2021–2030. In deze nationale dementiestrategie,
wordt ook gekeken naar wat nodig is om te zorgen voor continuïteit en voldoende aandacht
voor dementiebeleid op gemeentelijk niveau. Uw Kamer is bij brief van 3 december 2019
geïnformeerd over de hoofdlijnen van de nationale dementiestrategie.1
72. Hoe zorgt de taskforce dat nieuwe samenwerkingen en woon(zorg)vormen in de wijk
voor specifieke doelgroepen worden gestimuleerd?
De Taskforce Wonen en Zorg gaat de komende jaren verdere beweging organiseren in het
hele land: stimuleren dat uiteindelijk iedere gemeente met woningcorporaties en zorgorganisaties
afspraken gaat maken over de opgaven op het gebied van wonen, zorg, welzijn en leefbaarheid.
Lokaal en regionaal moeten partijen gezamenlijk optrekken om dit op te pakken. Gemeenten,
woningcorporaties en zorgorganisaties kunnen dit niet alleen. Er zijn veel partijen
die een bijdrage kunnen en moeten leveren om nieuwe woon-(zorg-)vormen of transformatie
van bestaande bouw te realiseren. Het is nodig dat ook zorgverzekeraars, zorgkantoren,
investeerders, projectontwikkelaars en andere marktpartijen de maatschappelijke opgave
centraal stellen, waarbij een ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid bijdraagt
aan de succesvolle realisatie van nieuwe projecten voor specifieke groepen. De Taskforce
zal tijdens de werksessies
ook nader ingaan op vraagstukken waar meerdere lokale samenwerkingsverbanden en/of
lokale partners tegenaan lopen in de transformatie van bestaande woningen of complexen
of in de realisatie van nieuwe woon-(zorg-vormen, bijvoorbeeld op het terrein van
financiering en het vinden van beschikbare locaties. Daarnaast heeft Platform31 handreikingen
geschreven over hoe te komen tot werkafspraken met lokale partners en over het tot
stand brengen van woonvormen. Ambassadeurs zullen goede voorbeelden delen in de regio
waarin zij werken. Tevens is het Ondersteuningsteam Wonen en Zorg beschikbaar mocht
een gemeente, een woningcorporatie en/of een zorgorganisatie extra expertise nodig
hebben.
73. Welke ruimte acht u denkbaar om experimenten met woonvormen tussen thuis en verpleeghuis
in die geschikt zijn voor mensen met dementie te stimuleren, bijvoorbeeld flexibele
woonruimte in de buurt?
Binnen de huidige wet- en regelgeving is het zeer goed mogelijk een woonvorm neer
te zetten voor mensen met dementie. Hierbij kan zo nodig ook worden gewerkt met scheiden
van wonen en zorg waarbij mensen zelf de woonlasten betalen en de zorg en ondersteuning
ofwel vanuit de Wmo en Zvw ofwel vanuit de Wlz wordt gefinancierd. Met de wijzigingen
van de stimuleringsregeling wonen en zorg per 19 februari en 4 april jl. kunnen initiatieven
met bewoners die worden gefinancierd vanuit de Wlz ook gebruik maken van de regeling.
74. Welke mogelijkheden ziet u om kleinschalige woonvormen die gebruik maken van Wlz-budget
(Wet langdurige zorg) extramuraal te stimuleren, gezien de behoefte aan open, kleinschalige
woonvormen midden in de wijk voor mensen met dementie?
Met de wijzigingen per 19 februari en 4 april jl. kunnen initiatieven met bewoners
die worden gefinancierd vanuit de Wlz ook gebruik maken van de regeling.
75. Hoeveel ambassadeurs en/of koplopers zijn inmiddels gevonden dan wel aangewezen
die als voorbeeld kunnen dienen voor andere samenwerkingsverbanden van gemeenten,
woningcorporaties en zorgorganisaties?
Er zijn inmiddels 20 ambassadeurs.
76. In hoeveel gemeenten is op dit moment reeds een concrete analyse of woonzorgvisie
gemaakt en in hoeveel gemeenten is dit naar verwachting eind 2020 gerealiseerd?
Zie het antwoord op vraag 31.
77. Waarom ontbreekt de rol van provincies in het werkplan? Kunnen provincies geen
effectieve rol spelen in de coördinatie en toezicht op de gemeentelijke woonplannen?
Voor de realisatie van ouderenwoningen zijn vooral partijen op het lokale niveau aan
zet, zoals gemeenten, woningcorporaties, zorgaanbieders en marktpartijen. Provincies
zijn daarom niet opgenomen in het werkplan. Zij dragen vooral bij door het maken van
plancapaciteit voor woningbouw op basis van het verwachte woningtekort.
78. Op welke manier wordt geborgd dat de acties van de Taskforce Wonen en Zorg en
de woonzorgvisies ook ingaan op de levensloopbestendigheid van bestaande bouw en op
welke manier wordt daarbij ondersteuning gegeven?
De Taskforce Wonen en Zorg inventariseert de elementen die belangrijk zijn om in een
woonzorgvisie op te nemen. Daarbij heeft de Taskforce ons kenbaar gemaakt dat ze,
conform de motie van de leden Bergkamp en Veldman 2, het belang van de levensloopbestendigheid van woningen mede onder de aandacht van
lokale en regionale partners zal brengen.
79. Bent u bereid om onderzoek mogelijk te maken waarin een schatting gemaakt wordt
van preventieve baten van levensloopbestendig wonen ten behoeve van kosten-batenanalyses?
Er is eerder onderzoek gedaan naar kosten-batenanalyses van woonvormen voor ouderen,
mede gefinancierd door het Ministerie van BZK. Hieruit kwam naar voren dat zowel de
maatschappelijke kosten als de baten van zoveel factoren afhankelijk zijn, dat het
zeer lastig is dit in harde cijfers weer te geven. Het is echter aannemelijk dat woningen
of woonvormen voor ouderen de kwaliteit van leven van de ouderen zal verhogen en dat
dit invloed kan hebben op de ondersteunings- en/of zorgvraag. De meerwaarde van de
financiering van een nieuw onderzoek zien wij dan ook niet.
80. Op welke manier wordt het bezit van het Rijksvastgoedbedrijf ingezet voor maatschappelijke
doelen uit het werkplan van de Taskforce Wonen en Zorg?
Het bezit van het Rijksvastgoedbedrijf wordt op dit moment niet ingezet voor de doelen
uit het werkplan van de Taskforce. Indien tijdens de werkzaamheden van de Taskforce
blijkt dat dit gewenst is, zullen wij dit met het Rijksvastgoedbedrijf bespreken.
81. Bent u bereid het Rijksvastgoedbedrijf erop aan te spreken om nauw betrokken te
zijn bij de Taskforce Wonen en Zorg en een steentje bij te dragen aan de problematiek?
Zie het antwoord op vraag 80.
82. Is de taskforce bereid om de mogelijkheden te onderzoeken en onder de aandacht
te brengen om door middel van prefab bouwen (of andere innovatieve bouwmethoden) sneller
en meer levensloopbestendige woningen te kunnen bouwen?
De Taskforce heeft de eerdergenoemde doelstellingen, die vooral op bestuurlijk niveau
liggen, als prioriteit en zal zich daar voornamelijk op richten. Er is binnen de bouwsector
aandacht voor prefab bouwen en andere innovatieve bouwmethoden. Er zijn ook voorbeelden
van de toepassing hiervan bij de realisatie van ouderenwoningen. De Taskforce zal
eventuele goede voorbeelden delen en onder de aandacht brengen op de website van de
Taskforce. Indien tijdens de werkzaamheden blijkt dat een verdere verbinding nodig
is dan zal dat gebeuren.
83. Kunt u per programma aangeven hoeveel geld per jaar vanuit de Ministeries VWS
en BZK naar de onderstaande, in het plan van aanpak opgesomde programma’s gaat en
kort het doel per programma schetsen, namelijk het Programma Langer Thuis (VWS), het
Innovatieprogramma Langer Thuis Inclusieve Wijk (VWS/Platform 31), het Kennisprogramma
Nieuwe woonzorginitiatieven (Platform 31), de Stimuleringsregeling Wonen en Zorg (VWS/BZK/RVO),
het Ondersteuningsteam Wonen en Zorg (VWS/BZK/RVO), de Community of Practice Who Cares
(Rijksbouwmeester), Programma Eén tegen Eenzaamheid (VWS), Programma Iedereen doet
mee!, Meerjarenprogramma Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang, Actieprogramma
Jong Volwassenen en het Actieplan Dak- en Thuisloze Jongeren?
Het doel van het programma Langer Thuis is dat ouderen in hun eigen vertrouwde omgeving
zelfstandig oud kunnen worden met een goede kwaliteit van leven. Binnen dit programma
hebben we als doelstelling voor de actielijn Wonen dat iedereen zoveel mogelijk kan
wonen op een voor hem of haar passende plek, met of zonder passende ondersteuning.
Het innovatieprogramma Inclusieve Wijk – Langer thuis, het kennisprogramma nieuwe
woonzorginitiatieven, de stimuleringsregeling wonen en zorg en de community of practice
zijn daarbij verschillende instrumenten die aan deze doelstelling bijdragen. Waarbij
het programma Langer thuis zich hierbij op ouderen richt, richten het meerjarenprogramma
Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang en het actieplan Dak- en thuisloze jongeren
zich mede op de huisvesting van deze gelijknamige doelgroepen. Het doel van het programma
één tegen eenzaamheid is de trend van eenzaamheid onder ouderen te doorbreken.
(bedragen x € 1.000,–)
Programma's
2018
2019
2020
2021
Programma Langer Thuis (VWS)
8.333
20.457
31.989
18.576
Innovatieprogramma Langer Thuis Inclusieve Wijk en Kennisprogramma Nieuwe woonzorginitiatieven
–
276
223
135
Stimuleringsregeling Wonen en Zorg incl. uitvoeringskosten (VWS/BZK/RVO)
–
30.000
28.800
28.000
Team Adviseurs Ambassadeurs en Ondersteuningsteam Wonen en Zorg (VWS/BZK/RVO)
–
1.050
1.800
Ondersteuning Taskforce
150
200
Community of Practice Who Cares (Rijksbouwmeester)
100
100
Programma Eén tegen Eenzaamheid (VWS)
7.639
4.199
9.447
5.508
Programma Iedereen doet mee! (subsidie VWS aan VNG)
431
431
684
488
Meerjarenprogramma Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang en Actieplan Dak- en
Thuisloze Jongeren
1.782
5.862
7.150
5.144
Totaal
18.285
61.325
79.493
59.851
84. Kunt u aangeven hoeveel gemeenten wel en hoeveel gemeenten nog niet de woonopgave
al in beeld hebben gebracht, aangezien door de taskforce wordt gesteld dat lang niet
alle gemeenten dit al hebben gedaan?
Zie het antwoord op vraag 31.
85. Welke rol ziet u weggelegd voor onderstaande partijen in het vraagstuk rondom
wonen en zorg, aangezien volgens de taskforce het nodig is dat ook zorgverzekeraars,
zorgkantoren, financiers en andere marktpartijen de maatschappelijke opgave centraal
stellen, waarbij eenieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid bijdraagt aan realisatie?
Kunt u daarbij ook de rol van gemeenten, woningcorporaties en particuliere partijen
die voor woningen (en zorg) zorgen benoemen?
Voor de doelgroepen die een combinatie van wonen, welzijn en zorg nodig hebben moet
gekeken worden naar wat er nodig is aan voorzieningen op lokaal niveau. Woningcorporaties,
marktpartijen en projectontwikkelaars zullen (mede) voor de bouw of transformatie
van huisvesting moeten zorgen. Partijen zullen met elkaar daarbij ook moeten spreken
over ondersteuning van bewoners. Het gaat niet alleen om wonen; er moeten ook voldoende
voorzieningen, zorg en ondersteuning zijn dan wel ingekocht (kunnen) worden. Zorgverzekeraars
hebben daarbij een rol vanuit de eerstelijn en de wijkverpleging, zorgkantoren voor
de afstemming met de verpleeghuiszorg. Gemeenten vanuit de dagbesteding en ondersteuning.
Ook zal gekeken moeten worden naar de afstand tot voorzieningen zoals de apotheek,
huisarts en supermarkt.
86. Wat zijn de verschillen tussen opgaven in de Randstad en opgaven in het buitengebied,
aangezien de taskforce aangeeft dat actie op lokaal niveau genomen moet worden? Zijn
er nog andere opvallende regionale verschillen?
Iedere gemeente is anders qua demografie en opgave, een stad is anders dan een groeikern
en anders dan een dorp met veel kleine kernen. De opgaven tussen de Randstad en andere
regio’s verschillen in grote lijnen op een aantal punten. Zo verschillen zij door
de bevolkingssamenstelling en -ontwikkeling (mate van vergrijzing en ontgroening,
bevolkingsgroei of -krimp). Ook verschilt de Randstad van andere regio’s in onder
andere het kleinere aandeel eigenwoningbezit, het kleinere aandeel grondgebonden woningen
en een groter woningtekort. Daarnaast is is de afstand tot voorzieningen (supermarkt
en het zorg- en welzijnsaanbod) vaak kleiner in de Randstad. In het onderzoek van
het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) «Zelfstandig Thuis op hoge Leeftijd» uit
2019 wordt verder ingegaan op de regionale verschillen en de consequenties die deze
hebben voor lokaal beleid.
87. Welke hardnekkige vraagstukken wil de taskforce aanpakken? In hoeverre is de coronacrisis
hierop van invloed?
Zie het antwoord op vraag 11.
88. Zijn al ervaringen opgedaan bij gemeenten die de stellingname van de taskforce
onderbouwen dat gemeenten terughoudend zijn in het realiseren van (nieuwe) woon(zorg)vormen
voor ouderen of mensen met een ondersteunings- en/of zorgvraag vanwege het risico
dat hierdoor de druk op het budget vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
toeneemt?
De Taskforce heeft dit punt benoemd als mogelijk vraagstuk om nader te onderzoeken.
Een mogelijke extra druk op het Wmo-budget kan een prikkel zijn voor gemeenten terughoudend
te zijn bij de bouw voor bepaalde groepen. Anderzijds geldt dat als ouderen in een
passende woning zitten (kleiner, gelijkvloers, dichtbij voorzieningen etc.) dit juist
gemeenten Wmo-budget bespaart qua hulpmiddelen en vervoer.
89. Herkent u het door de taskforce aan de orde gestelde probleem van de specifieke
problematiek van gemeenten in krimpregio’s en de afweging daarbij tussen financiële
haalbaarheid en leefbaarheid voor de inwoners? Zijn hier praktische oplossingen voor?
Ja dit herkennen we. Er zijn op dit moment geen praktische uniforme oplossingen, maar
samen met de krimpregio's en provincies worden de uitdagingen op de woningmarkt in
krimpgebieden in beeld gebracht en gezamenlijk wordt gekeken naar oplossingen.
90. Zijn er wijzigingen in de jaarplanning voor 2020? Zo ja, welke? Hoe ziet de planning
voor 2021 eruit?
Zie het antwoord op vraag 1.
Ondertekenaars
-
, -
, -
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
H.W. Krijger, adjunct-griffier