Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Becker en Yesilgöz-Zegerius over het bericht ‘‘Ga naar Holland’ is trending als homofobe sneer in Turkije’
Vragen van de leden Becker en Yeşilgöz-Zegerius (beiden VVD) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Justitie en Veiligheid over het bericht ««Ga naar Holland» is trending als homofobe sneer in Turkije» (ingezonden 30 april 2020).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Ministers van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken, (ontvangen 28 september
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2822.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht ««Ga naar Holland» is trending als homofobe sneer in
Turkije»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Hoe beoordeelt u de uitspraken van Ali Erbas, de directeur van het Turkse overheidsinstituut
voor Religieuze Zaken (Diyanet), dat homoseksualiteit leidt tot verval van de bevolking?
Deelt u de mening dat preken waarin toehoorders worden opgezweept tegen lhbti’ers,
niet alleen ongehoord en verwerpelijk zijn, maar ook op onacceptabele wijze tot haat
aanzetten jegens leden van de (internationale) lhbti-gemeenschappen?
Antwoord 2 en 3
Ja, die mening deel ik.
De uitspraken die de heer Erbas in Turkije deed, staan haaks op het gedachtegoed van
het kabinet en hebben een stigmatiserende en discriminerende werking. Het uitgangspunt
van dit kabinet is dat in Nederland iedereen, altijd en overal, zichtbaar zichzelf
mag zijn.
Het kabinet neemt te allen tijde afstand van uitspraken die bijdragen aan een homofoob
klimaat. De Nederlandse ambassade in Turkije heeft de dag na de betreffende uitspraken
daarom ook een bericht op sociale media gedeeld waarin onderstreept is dat iedereen
altijd en overal zichzelf mag zijn.
Op dit punt lijkt in Nederland en in Europa soms sprake van polarisatie en botsing
van waarden. De opkomst van orthodoxe en conservatieve opvattingen in Europa en in
eigen land zijn zowel voor vrouwen als LHBTI’ers een mogelijke belemmering voor verdere
emancipatie.
In onze Grondwet worden godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting beschermd.
Daarnaast staat in artikel 1 van de Nederlandse Grondwet dat iedereen die zich in
Nederland bevindt in gelijke gevallen gelijk moet worden behandeld. Het kabinet doet
er alles aan om de democratische rechtsorde en rechten voor alle burgers te beschermen.
Discriminatie of onderscheid op basis van homoseksuele gerichtheid is verboden. Verder
is:
– het Kabinet bezig met het aanpassen van de tekst in het wetboek voor strafrecht om
seksuele gerichtheid, gender identiteit en gender expressie op te nemen in artikel 137
c en e én
– behandelt de Kamer binnenkort het initiatiefwetsvoorstel om artikel 1 in de Grondwet
aan te passen om onder meer seksuele gerichtheid expliciet te benoemen.
Vraag 4
Is u bekend dat na de uitspraken van Ali Erbas, onder de hashtag #YallahHollandaya
(Ga naar Holland) doodsbedreigingen zijn gedaan en zijn uitspraken een gevaar vormen
voor de Nederlandse lhbti-gemeenschap? Welke veiligheidsanalyse is naar aanleiding
van deze berichtgeving gemaakt en welke actie is ondernomen?
Antwoord 4
Voor zover is na te gaan in de politiesystemen is hiervan geen aangifte gedaan. In
algemene zin wordt in risico- en dreigingsanalyses met betrekking tot de (nationale)
veiligheid altijd rekening gehouden met de impact van internationale ontwikkelingen
en uitspaken op (minderheids)groepen in Nederland.
Vraag 5
Kan worden toegelicht in welke mate de hashtag #YallahHollandaya de afgelopen dagen
is gebruikt in Nederlandse tweets? Zo nee, bent u bereid te onderzoeken in welke mate
de hashtag gebruikt is onder Nederlandse Twittergebruikers?
Antwoord 5
De hashtag #YallahHollandaya is op Nederlandstalige sociale media gedeeld. Hierbij
zijn zowel uitingen zichtbaar die uitgelegd kunnen worden als steunbetuiging als uitingen
die uitgelegd kunnen worden als een persiflage of kritiek op deze uitspraak.
Eenieder die zich door een online uiting gediscrimineerd voelt, kan daarvan melding
maken bij het betreffende internetplatform. Volgens de afspraken die in EU-verband
zijn gemaakt tussen de Europese Commissie en de platformen, dienen de platformen een
dergelijke melding in behandeling te nemen en bij geconstateerde overtreding van de
wet of van de eigen gedragsstandaarden over te gaan tot verwijdering van een dergelijke
uiting. Ook kan melding worden gemaakt bij het meldpunt internetdiscriminatie (MiND),
dat de uiting zal toetsen aan de artikelen 137c en 137d van het Wetboek van Strafrecht.
Daarnaast kan een melding onder de aandacht worden gebracht van een anti-discriminatievoorziening
(ADV) of bij de politie. Indien sprake is van een strafbaar feit, dan kan uiteraard
ook aangifte worden gedaan. Daarnaast worden, in het kader van de aanpak van online hate speech, extremistische uitingen online gemonitord en waar mogelijk aangepakt.2
Vraag 6
Heeft u contact opgenomen met organisaties die juist werken aan bestrijding van homofobie
en genderongelijkheid bij mensen met een migratieachtergrond die nu hun werk bemoeilijkt
zien worden? Zo ja, wat kunt u voor deze organisaties doen? Zo nee, wilt u dat alsnog
doen?
Antwoord 6
Het kabinet ondersteunt langs verschillende lijnen al langer programma’s en projecten
om de positie van LHBTI-personen in bi-culturele en religieuze gemeenschappen te bevorderen.
Voor een uitgebreidere beschrijving van het Kabinetsbeleid rondom sociale veiligheid
van kwetsbare groepen en gender gerelateerd geweld verwijs ik u naar de voortgangsrapportage
emancipatie (wordt voor het reces naar de Kamer gestuurd) en naar het Actieplan Veiligheid LHBTI3 van de Minister van Justitie en Veiligheid.
De «Alliantie verandering van Binnenuit» (Movisie en het Consortium Zelfbeschikking,
bestaande uit zeven verschillende migranten- en vluchtelingenorganisaties) werkt aan
het bevorderen van de acceptatie van LHBTI- en gendergelijkheid en het terugdringen
van gender gerelateerd geweld in migranten- en vluchtelingengemeenschappen. Binnen
de alliantie richten het IOT, HTIB en Kezban zich op de Turkse gemeenschap.
– De alliantie «Verandering van binnenuit» organiseert meer dan 700 lokale bijeenkomsten
voor en door mensen uit de eigen gemeenschap4. Hierin spelen getrainde gespreksleiders uit de gemeenschappen zelf een belangrijke
rol.
– Een groot deel van de 700 bijeenkomsten richt zich op de Turkse gemeenschap en is
ook gericht op LHBT-acceptatie.5
– Onlangs heeft de alliantie de publicatie «Wat werkt bij het verminderen van discriminatie?»
uitgebracht, waarin ingegaan wordt op werkzame mechanismen bij de aanpak van discriminatie6. In 2020 wordt er gestart met het trainen van sociale professionals op deze thematiek.
Vraag 7
Deelt u de mening dat er sprake is van een zorgelijk patroon van ongewenste beïnvloeding
dat geen verbetering laat zien en dikwijls de integratie tegenwerkt, gezien het feit
dat niet voor het eerst vanuit Diyanet, een organisatie met 150 moskeeën in Nederland,
verwerpelijke uitspraken worden gedaan, of het nou over de lhbti-gemeenschap of over
vrouwen, kindhuwelijken of de jihad gaat?
Antwoord 7
Zoals gesignaleerd in het DTN 52 en de AIVD jaarverslagen van 2018 en 2019 is Turkije
bereid om mensen met een Turkse achtergrond te beïnvloeden en onder druk te zetten.7 Dergelijke vormen van ongewenste buitenlandse inmenging zijn onacceptabel.
Integratie en participatie gaan voor mij niet alleen over meedoen op de arbeidsmarkt
of vloeiend Nederlands spreken, maar juist ook over het delen van de basis van onze
vrije samenleving en de democratische rechtsstaat. Het kabinet acht het van belang
dat alle in Nederland werkzame imams een gedegen kennis hebben van de Nederlandse
taal en cultuur, inclusief alle rechten en verworvenheden die bij de Nederlandse samenleving
horen en dus de integratie en participatie van Turkse Nederlanders in de Nederlandse
samenleving niet belemmeren. Het herinvoeren van de inburgeringsplicht voor de imams
uit Turkije zorgt ervoor dat deze kennis op peil is voor vertrek naar Nederland.
Vraag 8
Heeft u reeds contact gehad met de Islamitische Stichting Nederland (de Nederlandse
tak van Diyanet)? Zo nee, bent u alsnog bereid dat te doen en na te gaan of de preek
ook in Nederlandse moskeeën te horen is geweest en de Nederlandse tak van Diyanet
te wijzen op het feit dat dergelijke uitlatingen ontoelaatbaar zijn en hen te verzoeken
actief onder hun leden uit te dragen dat dit onacceptabel is in Nederland? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, kunt u een toelichting geven op dit gesprek?
Antwoord 8
Mijn departement heeft regelmatig contact met de Islamitische Stichting Nederland
(ISN). In het laatste gesprek zijn ook de betreffende uitspraken van de heer Erbas
in Turkije aan de orde geweest waarbij de zorgen van uw Kamer over deze uitspraak
zijn toegelicht.
ISN gaf daarbij aan dat deze uitlatingen zich hebben voorgedaan in Ankara en naar
hun idee weinig weerklank in Nederland vinden. ISN benadrukte dat de stichting en
haar achterban in Nederland leeft en daarmee de Nederlandse waarden en normen voor
ISN gelden.
In de Nederlandse Diyanet-moskeeën wordt over het algemeen gebruik gemaakt van preken
die door de Islamitische Stichting Nederland (ISN) zijn opgesteld voor gebruik in
Nederland. Voor zover mij bekend is de betreffende preek van Ali Erbas aan het begin
van de ramadan niet overgenomen door ISN. In de door ISN opgestelde preek zijn de
omstreden uitspraken van Ali Erbas niet ter sprake gekomen.8
Vraag 9
Erkent u dat het in het belang is van de vrijheid van godsdienst dat deze niet misbruikt
wordt voor politieke doeleinden en om vrijheden van anderen te onderdrukken? Zo ja,
wat doet u hier actief aan? en meer specifiek richting Diyanet?
Antwoord 9
Zoals in het antwoord op vraag 2 reeds aangegeven, geldt in Nederland vrijheid van
godsdienst. De vrijheid van godsdienst behoort tot de fundamentele principes van de
Nederlandse rechtstaat, zolang dit binnen de kaders van de Nederlandse rechtsorde
plaatsvindt. In onze Grondwet worden de godsdienstvrijheid en de vrijheid van meningsuiting
beschermd, maar is ook een verbod op discriminatie opgenomen. Daar waar de vrijheid
van meningsuiting in relatie tot de godsdienstvrijheid in botsing komt met de vrijheid
om niet gediscrimineerd te worden, is het uiteindelijk aan de rechter om te bepalen
welke weging in een dergelijk geval dient te worden gehanteerd.
Ik vind het belangrijk dat ISN in staat is om zelfstandig invulling te geven aan haar
werkzaamheden in Nederland. In gesprekken met ISN blijf ik benadrukken dat het belangrijk
is dat ISN een onafhankelijke en op Nederland gerichte stichting is, waarin vermenging
van religie en politiek wordt voorkomen. Aan de andere kant wil ik benadrukken dat
op grond van de vrijheid van godsdienst de overheid niet gaat over de inhoud van een
preek, tenzij er sprake is van overschrijding van strafrechtelijke grenzen. In dat
geval is het aan de politie en het Openbaar Ministerie om hier onderzoek naar te doen
en tot mogelijke vervolging over te gaan.
Vraag 10
Hoe staat het met de reeds jaren geleden gedane belofte van Diyanet om haar governancestructuur
in Nederland te vernieuwen zodat de politieke agenda en de religieuze agenda niet
langer met elkaar verweven zijn? Kunt u de Kamer inzicht geven in alle gesprekken
hierover tot nu toe en de uitkomsten daarvan?
Antwoord 10
Uw Kamer is op 10 juni 2020 schriftelijk geïnformeerd over de aanpak van ongewenste
vormen van Turkse diasporapolitiek en de organisatiestructuur van de Islamitische
Stichting Nederland (ISN) 9.
Vraag 11
Hoe staat het met de uitvoering van in februari 2019 ingediende motie van het lid
Becker om te komen tot een contrastrategie van Nederland in de strijd tegen de diaspora
politiek vanuit Turkije?10
Antwoord 11
In de motie Becker heeft uw Kamer mij verzocht om een aanpak te formuleren ten aanzien
van mogelijk ongewenste vormen van diasporabeleid van de Turkse overheid. Deze aanpak
moet volgens uw Kamer ook de integratie van Nederlanders met een Turkse achtergrond
bevorderen. De aanpak is op 10 juni 2020 naar uw Kamer verstuurd.11
Vraag 12
Bent u bereid extra instrumenten in te zetten om te voorkomen dat nog langer vanuit
Turkije onvrijheid en onverdraagzaamheid gepredikt wordt in Nederlandse moskeeën?
Zo ja, welke mogelijkheden heeft u? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Uw Kamer is op 10 juni geïnformeerd over de aanpak van het kabinet als het gaat om
ongewenste vormen van diasporabeleid. Deze aanpak zorgt ervoor dat de overheid kan
acteren bij vormen van ongewenste buitenlandse inmenging waarbij sprake is van politieke
sturing vanuit Turkije. Een enkele uitspraak van de heer Erbas in Turkije, hoe verwerpelijk
dan ook, vormt voor het kabinet geen aanleiding om deze aanpak op dit moment te herzien.
In de kabinetsreactie op het rapport van de POCOB wordt u nader geïnformeerd over
de visie van het kabinet. Ook ontvangt u komend najaar de contouren van de weerbaarheidsagenda
waarbij onder meer aandacht is voor het versterken de weerbaarheid en de gerichtheid
op Nederland.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.