Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over de bewoonbaarheid van verhitte woningen
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de bewoonbaarheid van verhitte woningen (ingezonden 27 augustus 2020).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
            28 september 2020).
         
Vraag 1
            
Welke binnentemperaturen acht u aanvaardbaar voor een woning om nog bewoonbaar te
               zijn? Gedurende welke duur zijn overschrijdingen daarvan aanvaardbaar?
            
Antwoord 1
            
Het welbevinden van het thermische binnenklimaat wordt uitgedrukt in de zogenoemde
               Predicted Mean Vote (PMV), en deze is afhankelijk van een aantal factoren. Met name
               het metabolisme (=stofwisseling; wat voor werk voert men uit) en de kleding spelen
               hierbij een belangrijke rol. Uitgaande van lichte zomerkleding (licht ondergoed, t-shirt,
               lichte broek, kousen en schoenen) en licht huishoudelijk werk (lopen en zitten) ligt
               het comfortgebied gedurende de warme zomerperiode tussen binnentemperaturen van circa
               24 °C en 27 °C. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de binnentemperatuur van de lucht
               en van de wanden (ook wel stralingstemperatuur genoemd) gelijk zijn.
            
Boven een temperatuur van 27 °C gaat men het onbehaaglijk vinden, daarom wordt bij
               nieuw te bouwen woningen vanaf 2021 een eis aan oververhitting gesteld. Dit komt er
               kort op neer dat bij nieuwbouw vanaf dat moment het risico op teveel overschrijdingen
               van 27 °C beperkt wordt.
            
Vraag 2
            
Kunnen oververhitte woningen aangemerkt worden als gebrek dat de verhuurder dient
               te herstellen en op grond waarvan huurverlaging mogelijk is? Zo ja, aan welke normen
               moet worden voldaan?
            
Antwoord 2
            
Een gebrek is volgens het Burgerlijk Wetboek «een staat of eigenschap van een zaak
               of een andere niet aan de huurder toe te rekenen omstandigheid, waardoor de zaak aan
               de huurder niet het genot kan verschaffen dat een huurder bij het aangaan van de overeenkomst
               mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort als waarop de overeenkomst
               betrekking heeft».
            
Waar het gaat om binnentemperaturen bestaan er voor bestaande woningen geen wettelijke
               normen. Dit betekent dat de Huurcommissie of de rechter per geval zal moeten bepalen
               of de binnentemperatuur van een woning niet in overeenstemming is met hetgeen een
               huurder van de woning mag verwachten.
            
Vraag 3
            
Kunnen verhuurders worden gedwongen tot het nemen van verkoelende maatregelen?
Antwoord 3
            
Ja. Daarvoor is nodig dat in de concrete situatie wordt vastgesteld dat er sprake
               is van een gebrek. Een huurder kan vervolgens zijn verhuurder, zo nodig via de rechter,
               aanspreken om de nodige voorzieningen te treffen. Via de Huurcommissie kan een huurverlaging
               worden afgedwongen, zolang het gebrek niet is verholpen.
            
Vraag 4
            
Acht u het wenselijk dat bewoners met een zorgbehoefte of ouderen gedurende langere
               periodes worden blootgesteld aan te hoge binnentemperaturen? Welke maatregelen neemt
               u om dit te voorkomen?
            
Antwoord 4
            
Ik heb geen signalen ontvangen dat bewoners met een zorgbehoefte of ouderen gedurende
               langere periodes vanwege de kwaliteit van hun woning worden blootgesteld aan te hoge
               binnentemperaturen. Dat neemt niet weg dat als dit wel het geval is, ik dit onwenselijk
               vind.
            
Het Nationaal Hitteplan is in 2007 door het RIVM opgesteld op verzoek van het Ministerie
               van VWS en is sindsdien elk jaar gebruikt. Het is enkele malen geactualiseerd, voor
               het laatst in 2015. Het doel van het Nationaal Hitteplan is organisaties die gericht
               zijn op zorgverlening aan ouderen en chronisch zieken er tijdig op te attenderen dat
               een periode van aanhoudend warm weer wordt verwacht. Dat zijn onder andere GGD'en,
               brancheorganisaties en het Nederlandse Rode Kruis. Zij waarschuwen vervolgens hun
               achterban en regionale contacten, die via het Hitteplan maatregelen aangereikt krijgen
               waarmee de gevolgen van de aanhoudende hitte kunnen worden beperkt. Op de website
               van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) is een aantal eenvoudige
               maatregelen te vinden die helpen om de gevolgen van hitte te beperken.
            
Vraag 5
            
Indien huurders zelf wensen over te gaan tot het installeren en bekostigen van aanpassingen
               in of aan de woning voor de noodzakelijke verkoeling, kunnen verhuurders dit weigeren?
               Acht u dat wenselijk?
            
Antwoord 5
            
Een huurder mag in alle gevallen veranderingen en toevoegingen in de woonruimte aanbrengen
               die bij het einde van de huur zonder noemenswaardige kosten ongedaan kunnen worden
               gemaakt en verwijderd. Om verkoeling te realiseren kan bijvoorbeeld gedacht worden
               aan zonwering in de woonruimte zelf.
            
Daarnaast is het mogelijk dat een huurder zich bij een gebrek wendt tot de rechter
               om gemachtigd te worden om op kosten van de verhuurder zelf aanpassingen aan de woning
               uit te voeren.
            
Vraag 6
            
Wat gaat u doen om deze problemen op te lossen, nu we vaker met lange periodes van
               droogte en hitte zullen kampen en dit risico’s vormt voor ouderen en mensen met gezondheidsproblemen?
            
Antwoord 6
            
Zie antwoord 1: vanaf 2021 gaan eisen gelden voor beperking oververhitting in nieuwe
               woningen. Daarnaast stimuleer ik klimaatadaptie in de gebouwde omgeving, waaronder
               het beperken van hittestress, via diverse programma’s en landelijk beleid. Zo is in
               de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) opgenomen dat Nederland in 2050 klimaatbestendig
               moet zijn ingericht. Omdat de mate van hittestress afhankelijk is van de specifieke
               lokale situatie, zal de keuze voor maatregelen lokaal genomen moeten worden. Via de
               integrale wijkaanpak en de citydeals worden de mogelijkheden verkend om klimaatadaptieve
               maatregelen te combineren met herstructurering van wijken en de energietransitie.
               Met de ontwikkeling van een voorbeeldenboek over hittestress, wil ik lokale overheden
               handvatten bieden om het tegengaan van hittestress beter te verankeren in plannen.
            
In het actieprogramma «Klimaatadaptief Bouwen met de natuur» (KAN) is met steun van
               het Rijk een kennisuitwisselingstraject gestart met de Nederlandse bouwsector, gemeenten
               en natuurorganisaties. Ontwikkelaars en bouwers kunnen zich – samen met gemeenten
               – aansluiten bij het KAN-platform, om kennis en ervaringen te ontwikkelen en te delen
               op het gebied van klimaatbestendig bouwen, waaronder het beperken van hittestress.
               Verder ondersteun ik de intentieverklaring «klimaatverandering en koeling gebouwen»
               van het Overleg Standaarden Klimaatadaptatie. Hierin staan afspraken om ervoor te
               zorgen dat standaarden voor nieuwbouw en renovatie rekening houden met een toenemende
               behoefte aan koele gebouwen als gevolg van klimaatverandering, zonder gebruik van
               airconditioning.
            
In het Nationaal Dakenplan richt het kabinet zich op het multifunctioneel gebruik
               van daken. Toepassing van groenblauwe daken vermindert hittestress in de omgeving
               en zorgt voor een koelere binnenruimte in de zomer.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.