Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 519 Wijziging van de Gemeentewet in verband met differentiatie van parkeertarieven naar uitlaatemissies van een voertuig
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 23 september 2020
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng
is geleverd.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende
zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel
van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
Inleiding
1
Algemeen
2
Doel en aanleiding
2
Hoofdlijnen van de voorgestelde wijziging
3
Differentiatie naar uitlaatemissies
3
Milieueffecten
6
Uitvoeringskosten en administratieve lasten
7
Financiële gevolgen
7
Relatie met andere maatregelen
7
Maatregelen van het Rijk
7
Maatregelen van gemeenten
8
Advisering en internetconsultatie
8
Advisering
8
Internetconsultatie
8
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel
en de onderliggende stukken. Deze leden hebben daarover nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie hebben met stijgende verbazing en afschuw kennisgenomen
van het betreffende voorstel en willen de regering nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Deze
leden hebben de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Wijziging van
de Gemeentewet in verband met differentiatie van parkeertarieven naar uitlaatemissies
van een voertuig en willen de regering nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
wetsvoorstel.
De leden van de SP-fractie hebben met afkeuring kennisgenomen van de voorgestelde
wetswijziging en leveren daarop de volgende inbreng.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse en instemming kennisgenomen
van het wetsvoorstel inzake differentiatie van parkeertarieven naar uitlaatemissies
van een voertuig. Het is wat deze leden betreft een goede stap dat gemeenten de mogelijkheid
krijgen om lagere parkeertarieven te gaan hanteren voor emissieloze voertuigen.
De leden van de SGP-fractie hebben met grote zorg kennisgenomen van het voorliggende
wetsvoorstel. Zij zijn met de Raad van State van mening dat het wetsvoorstel niet
bijdraagt aan het beoogde doel, terwijl het de tweedeling in de samenleving tussen
«rijk» en «arm» aanjaagt. Zij hebben enkele kritische vragen.
Algemeen
De leden van de CDA-fractie vinden het verstandig dat naar de mogelijkheden wordt
gekeken om de luchtkwaliteit in gemeenten te verbeteren. Deze leden willen om het
wetsvoorstel beter te kunnen beoordelen met name meer duidelijkheid over de vraag
in hoeverre dit wetsvoorstel ertoe zou kunnen leiden dat hogere lasten ontstaan voor
gebruikers van niet-emissieloze voertuigen. Deze leden willen namelijk voorkomen dat
gebruikers van niet-emissieloze auto’s de rekening gepresenteerd kunnen krijgen, doordat
zij dan meer zouden moeten gaan betalen om de korting voor emissieloze auto’s te kunnen
betalen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben de vraag of de regering al een inschatting
kan maken welke gemeenten gebruik gaan maken van de mogelijkheid om lagere parkeertarieven
te gaan hanteren voor emissieloze voertuigen en of zij hier wel/niet gebruik van gaan
maken op relatief korte termijn.
Doel en aanleiding
De leden van de GroenLinks-fractie steunen het doel van het voorstel om schoner wegverkeer
en betere lokale luchtkwaliteit te bevorderen, van harte.
De leden van de SGP-fractie constateren dat voor een groot deel van de huishoudens
de aanschaf van een emissieloze auto financieel niet mogelijk is. Zij worden mogelijk
wel geconfronteerd met hogere parkeertarieven die samenhangen met lagere parkeertarieven
voor emissieloze auto’s. Ook profiteren zij niet van de gunstigere prijsstelling van
stroom ten opzichte van fossiele brandstof. Deelt de regering de mening van deze leden
dat het voorliggende wetsvoorstel derhalve bijdraagt aan de tweedeling in de samenleving
tussen huishoudens met lagere inkomens, die onvoldoende financiële middelen hebben
om te investeren in isolatie, een elektrische auto en/of zonnepanelen en huishoudens
met hogere inkomens die dat wel kunnen?
Hoofdlijnen van de voorgestelde wijziging
De leden van de PVV-fractie vragen waarom de auto van de hardwerkende Nederlander
nu wordt gediscrimineerd in de parkeergarage. Zij vragen waarom de dure, met subsidies
gespekte VVD-wagens nu ook nog eens een keer worden gematst met een lager parkeertarief.
De leden van de PVV-fractie vragen waarom de regering het zoveelste plan zonder draagvlak
toch naar de Kamer stuurt. Zij vragen of de regering ervan op de hoogte is dat de
Raad van State dit voorstel al heeft afgefakkeld.
De leden van de PVV-fractie vragen of de regering kan stoppen met deze symboolpolitiek.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe dit wetsvoorstel niet alleen de aanschaf
en het bezit van emissieloze voertuigen kan bevorderen – dat is duidelijk – maar ook
het ruimte geven aan en gebruik van emissieloze deelvoertuigen. Is het niet raadzaam
een extra optie voor tariefdifferentiatie voor emissieloze deelvoertuigen toe te voegen?
Zou dat niet passend zijn gelet ook op de Green Deal Autodelen II, zo vragen deze
leden. Hoe zou dit wetsvoorstel aangegrepen kunnen worden om anderszins drempels voor
gebruikers van deelauto’s te verlagen c.q. het gebruik hiervan te stimuleren? En is
de regering daartoe bereid?
Differentiatie naar uitlaatemissies
De leden van de VVD-fractie lezen over differentiatie naar uitlaatemissies. Er zal
onderscheid gemaakt worden tussen emissieloze en niet-emissieloze voertuigen. Emissieloze
voertuigen zullen een lager parkeertarief genieten. Deze leden maken zich zorgen over
de gevolgen van dit wetsvoorstel voor de «gewone» Nederlander.
De leden van de VVD-fractie constateren dat op dit moment de aanschaf van een elektrisch
voertuig niet weggelegd is voor huishoudens met een kleine portemonnee. Ook zijn er
nog weinig elektrische occasions op de markt. Dat betekent dat juist de huishoudens
die meer te besteden hebben, profiteren van het goedkopere tarief. Kan de regering
toelichten of dit betekent dat tarieven voor niet-elektrische voertuigen automatisch
verhoogd worden? Zo nee, hoe wordt het verlies aan inkomsten voor een gemeente dan
gedekt? Zo ja, waarom worden juist huishoudens met een kleine portemonnee de dupe
van dit soort maatregelen?
De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast dat deze maatregelen nauwelijks effect
hebben op de afweging van de consument om al dan niet een emissieloos voertuig aan
te schaffen. In hoeverre ziet de regering, met het oog op het geringe effect, het
nut en de noodzaak van tariefdifferentiatie?
De leden van de PVV-fractie vragen hoe de regering gaat voorkomen dat de korting voor
emissieloze auto’s door gemeenten wordt gecompenseerd door niet-emissieloze auto’s
meer te laten betalen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat gemeenten conform de Gemeentewet op dit moment
de tariefstelling afhankelijk stellen van de parkeerduur, de parkeertijd, de ingenomen
oppervlakte en de ligging van de terreinen of weggedeelten. Door dit wetsvoorstel
kan bij de tariefstelling ook worden gedifferentieerd naar de uitlaatemissies van
een voertuig, met de mogelijkheid tot vaststelling van een lager tarief voor emissieloze
voertuigen ten opzichte van niet-emissieloze voertuigen. Deze leden lezen dat de differentiatiemogelijkheid
toepasbaar is op parkeerplekken, parkeervergunningen en laadplekken. Waarom wordt
in het wetsvoorstel voorgesteld om naast parkeerplekken het ook te laten gelden voor
parkeervergunningen en laadplekken?
De leden van de CDA-fractie constateren dat in paragraaf 2.2 wordt aangegeven dat
het lagere parkeertarief voor emissieloze voertuigen moet worden gerealiseerd ten
opzichte van de categorie niet-emissieloze voertuigen. Deze leden ontvangen graag
een overzicht van de regering met de opties die gemeenten hierbij hebben. Deze leden
willen voorkomen dat iemand met een oud Opeltje ervoor op zou moeten draaien, omdat
iemand met een Tesla goedkoper mag parkeren. Wil de regering dit ook voorkomen?
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd of gemeenten alleen lagere tarieven mogen
stellen voor emissieloze voertuigen of dat het ook kan betekenen dat gemeenten vrij
zijn om voor niet-emissieloze voertuigen hogere tarieven in te stellen. Hoe gaat de
regering voorkomen dat de korting voor emissieloze auto’s door gemeenten wordt gecompenseerd
door niet-emissieloze auto’s meer te laten betalen? Indien gemeenten ook hogere tarieven
mogen stellen, is dit dan een keuze of is dit verplicht? Hoe kijkt de regering ertegenaan
de wet zo te formuleren dat gemeenten niet de mogelijkheid hebben om lagere kosten
voor mensen met emissieloze voertuigen door te berekenen in hogere kosten voor mensen
met niet emissieloze voertuigen? In hoeverre betekent dit wetsvoorstel dat parkeertarieven,
parkeervergunningen en laadplekken duurder kunnen worden voor niet-emissieloze auto’s
ten opzichte van de huidige tarieven? En in hoeverre zou het kunnen instellen van
een hoger tarief voor niet-emissieloze auto’s in overeenstemming zijn met het Regeerakkoord
dat alleen spreekt van het hanteren van lagere parkeertarieven voor emissieloze auto’s?
En in hoeverre zou dit kunnen leiden tot afname van het draagvlak voor het klimaatbeleid?
Deze leden zien graag verheldering op dit punt.
De leden van de CDA-fractie horen ook graag hoe de regering aankijkt tegen de toekomstvastheid
van dit voorstel. Wat gebeurt er als er meer elektrische voertuigen komen en de inkomsten
van gemeenten onder druk komen te liggen? Hoe wordt voorkomen dan gemeenten de begroting
kunnen dichten door de parkeertarieven alleen te verhogen voor niet-emissieloze auto’s?
Deze leden lezen verder dat gemeenten bij de vaststelling van de parkeertarieven gebruikmaken
van de mogelijkheid tot differentiatie, dat dit tot de gemeentelijke autonomie behoort
en afhankelijk zal zijn van lokale omstandigheden en keuzes. Deze leden zijn benieuwd
of gemeenten er, als gemeenten besluiten gebruik te maken van deze regeling, dan ook
voor kunnen kiezen om de grote/luxe auto’s, die al veel fiscale voordelen hebben gehad,
niet te laten profiteren van deze regeling, maar alleen de kleinere emissieloze auto’s.
Graag krijgen deze leden een uitgebreide toelichting op dit punt en uitleg waarom
dit wel of niet tot de mogelijkheden behoort.
De leden van de CDA-fractie vragen welke inschatting de regering heeft met betrekking
tot het aantal gemeenten dat gebruik wil gaan maken van de mogelijkheid tot differentiatie.
In hoeverre kan de gemeenteraad invloed uitoefenen op het gebruik van deze differentiatie
en op de wijze waarop dit gebeurt?
De leden van de CDA-fractie lezen dat voor de uitvoering van de wet wordt aangesloten
op het, ingevolge het Kentekenreglement, vastgestelde systeem van geregistreerde emissieklassen
voor motorvoertuigen. Kan de regering schetsen hoe ervoor wordt gezorgd dat dit proces
soepel zal verlopen? De regering geeft aan dat geen onderscheid in tariefstelling
gemaakt kan worden tussen bijvoorbeeld benzinevoertuigen enerzijds en dieselvoertuigen
anderzijds. Waarom is hiervoor gekozen?
De leden van de D66-fractie begrijpen dat de milieueffecten van alleen differentiatie
van parkeertarieven relatief klein zijn, maar wel kunnen bijdragen als onderdeel van
een breder stimuleringspakket voor emissieloze voertuigen zoals de regering noemt
in de memorie van toelichting. Deze leden vragen de regering te bevestigen dat het
bredere stimuleringspakket waarnaar wordt verwezen inmiddels is ingevuld door middel
van de maatregelen uit het Klimaatakkoord.
De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat met het stimuleren van emissieloze voertuigen
een bijdrage kan worden geleverd aan de luchtkwaliteit in (binnen)steden. De voorgenoemde
leden verzoeken de regering toe te lichten in welke (binnen)steden op dit moment niet
wordt voldaan aan de minimale luchtkwaliteitsnormen zoals nu vastgelegd in de wet.
Verwacht de regering dat het effect van deze wetswijziging in deze (binnen)steden
voldoende is om wel te voldoen aan deze minimale luchtkwaliteitsnormen of zijn daarvoor
nog andere maatregelen nodig?
De leden van de D66-fractie benadrukken dat de aangepaste parkeertarieven ook voor
buitenlandse (niet-Nederlandse) parkeerders moeten gelden. Deze leden vragen de regering
of hiervoor landelijke richtlijnen opgesteld kunnen worden. Ook vragen deze leden
hoe ingewikkelde regionale verschillen rondom parkeren voor buitenlandse parkeerders
voorkomen gaan worden.
De leden van de GroenLinks-fractie willen benadrukken dat het heffen van parkeertarieven
meerdere doelen dient. Het moet uiteraard inkomsten opleveren, maar belangrijker nog,
het is een middel om de hoeveelheid auto’s en het aantal verkeersbewegingen in de
stad te reguleren. Dit is belangrijk voor de verkeersdoorstroming en verkeersveiligheid,
de ruimteverdeling, leefbaarheid en luchtkwaliteit in de stad. Deze leden verschillen
op dit punt dus van mening met de Raad van State die de inkomsten als belangrijkste
punt ziet. Het bevorderen van het aandeel emissievrije auto’s is eveneens een doel,
dat de andere doelen dient en de tariefdifferentiatie kan hieraan bijdragen.
De leden van de GroenLinks-fractie wijzen erop dat schoner verkeer verschillende grootheden
kent. Deze leden herinneren zich de eerste discussies over het idee van gedifferentieerde
parkeertarieven. Het belangrijkste doel tien jaar geleden was de luchtkwaliteit. En
lokale luchtkwaliteit verbeter je het beste door de oudste vuilste voertuigen uit
het verkeer te halen. Als het doel vermindering van de CO2-uitstoot wordt, maakt de leeftijd van brandstofauto’s weinig uit en is het kantelpunt
brandstof of elektrisch vervoer (EV). Het kabinet kiest met het schrappen van een
staffel binnen de brandstofauto’s duidelijk voor de transitie naar EV, boven het doel
van schonere lucht.
De leden van de SP-fractie constateren dat met dit wijzigingsvoorstel waardoor de
mogelijkheid voor gemeenten om eigenaren van een elektrische auto gratis of tegen
een gereduceerd tarief te laten parkeren, het zoveelste voordeeltje creëert voor de
dikverdienende leasebakrijder. Dat terwijl er al veel andere voordelen voor deze groep
bestuurders zijn. Deze leden vragen de regering daarom eerst eens te reflecteren op
dit klasse-klimaatbeleid, waarbij mensen met lagere inkomens steeds achter het net
vissen bij subsidies en vrijstellingen. Ziet de regering in dat dit het draagvlak
voor klimaatmaatregelen ondermijnt omdat mensen er óf geen voordeel van hebben óf
het ze gewoon geld kost?
De leden van de SP-fractie lezen dat een stijging van de parkeertarieven van 10% bijdraagt
aan een afname van het aantal voertuigkilometers in de stad met 1%, en dat de regering
daarom bepleit dat differentiatie in de tarieven een kleine bijdrage kan leveren aan
het verminderen van schadelijke emissies. Deze leden vragen de regering die «kleine
bijdrage» te kwantificeren: hoeveel CO2 gaat er door deze maatregel bespaard worden? Deze leden vragen de regering daarbij
een paar verschillende, realistische scenario’s uit te werken van situaties waarin
differentiatie van parkeertarieven heeft plaatsgevonden, met daarbij de bespaarde
CO2 afgezet tegen het totaal aan CO2 dat door het wegverkeer in dat scenario wordt uitgestoten.
De leden van de SP-fractie constateren dat de gemiddelde bestuurder van een elektrische
wagen de afgelopen jaren aan alle kanten is gesubsidieerd. Van het niet hoeven te
betalen van motorrijtuigenbelasting of aanschafbelasting, tot het fors reduceren van
het bijtellingspercentage voor leaserijders. Tel daarbij op het feit dat de gemiddelde
bestuurder ook nog eens ruimschoots bovenmodaal verdient, en deze leden zien een trend
waarbij duurzaamheidsmaatregelen vooral elitesubsidies zijn. Deze leden vragen de
regering daarom inzichtelijk te maken welke stimuleringsmaatregelen de afgelopen jaren
zijn getroffen voor elektrische voertuigen, zowel op landelijk, provinciaal als regionaal
niveau. Wat hebben deze maatregelen gekost en gaan zij nog kosten de komende jaren,
en wat is de totale CO2-besparing van al deze maatregelen geweest?
Milieueffecten
De leden van de PVV-fractie vragen waarom de regering dit voorstel indient als de
CE Delft al heeft aangegeven dat de maatregel slechts een bescheiden bijdrage levert
aan een schoner wagenpark.
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd wat de laatste stand van zaken is met betrekking
tot onderzoeken die weergeven welke milieuwinst kan worden verwacht door invoering
van dit wetsvoorstel. Door het milieuadviesbureau CE Delft zijn in 2011 de milieueffecten
van een differentiatie van parkeertarieven in kaart gebracht. Kan de regering aangeven
of dit het belangrijkste onderzoek is waar de regering zich op baseert qua verwachting
van de milieueffecten van dit wetsvoorstel? Zo ja, is dit wel verstandig, gezien het
feit dat dit onderzoek dateert uit 2011? De regering geeft aan dat ook andere studies
het effect onderschrijven van parkeerkortingen op de aankoopintentie van elektrische
voertuigen. Kan de regering aangeven of ook is onderzocht wat het draagvlak van dit
wetsvoorstel is bij inwoners die niet beschikken over een elektrisch voertuig? Kan
de regering schetsen welke andere Europese landen dit beleid al kennen en wat de ervaringen
zijn; zowel qua milieueffecten als qua draagvlak? Kan de regering schetsen of in deze
landen alleen verlaging plaatsvindt van parkeertarieven voor emissieloze voertuigen
of dat het is gekoppeld aan een verhoging van parkeertarieven voor niet emissieloze
voertuigen?
De leden van de GroenLinks-fractie steunen het doel om de transitie naar EV te versnellen
en hebben er vertrouwen in dat gedifferentieerde tarieven hier een bijdrage aan kunnen
leveren. Deze leden betreuren wel dat de huidige vorm veel minder zal betekenen voor
de luchtkwaliteit. Immers het gedifferentieerde tarief zal eerder eigenaren van relatief
jonge en relatief schone brandstofauto’s overhalen om een emissievrije EV aan te schaffen.
Maar voor de luchtkwaliteit zit het grootste potentieel aan de onderkant van het wagenpark,
bij de oude diesels. De eigenaren hiervan zijn eerder in de markt voor een iets jongere
tweedehands auto met modernere uitlaatgasbehandelsystemen. Dat doet weinig voor het
klimaat, maar meer voor de luchtkwaliteit. Voor deze groep ligt een overstap naar
een nieuw EV vanwege een lager parkeertarief minder voor de hand. De potentiële winst
van het middel voor de luchtkwaliteit gaat grotendeels verloren zonder een staffel
voor brandstofauto’s.
De leden van de SGP-fractie horen graag of de regering de analyse deelt dat het parkeerbeleid
van individuele gemeenten dusdanig veranderlijk is dat de mogelijkheid dat parkeertarieven
voor elektrische auto’s verlaagd worden nauwelijks deel uit zal maken van de investeringsbeslissing
voor de aankoop van een elektrische of niet-elektrische auto. De regering verwijst
in haar reactie op de kritiek van Raad van State naar enkele onderzoeken. Deze onderzoeken
leren dat het aanbieden van gratis parkeren inderdaad een positief effect kan hebben
op de aankoopintentie. De vooronderstelling daarbij is echter dat er altijd en overal
sprake is van gratis parkeren. Dat is met het voorliggende wetsvoorstel niet het geval.
Nog los van het feit dat een positief effect heel beperkt is ten opzichte van regelingen
die de aanschafkosten verlagen, geldt dat het aanbod van gratis parkeren onzeker,
variabel en dus onvoorspelbaar zal zijn. De regering geeft zelf expliciet aan dat
een gemeente te allen tijde de mogelijkheid behoudt om de parkeertarieven aan te passen
of de korting in te trekken of te beperken. Deze leden horen graag hoe de regering
dit weegt.
De leden van de SGP-fractie horen graag hoe de regering aankijkt tegen de verwachting
van deze leden dat lagere parkeertarieven voor emissieloze voertuigen er vooral toe
zullen leiden dat (winkel)steden en -centra extra automobilisten aan zullen trekken
in plaats van minder «vervuilende» auto’s, kortom dat er vooral sprake zal zijn van
een aanzuigende werking.
Uitvoeringskosten en administratieve lasten
De leden van de CDA-fractie zien graag een berekening hoeveel uitvoeringskosten en
administratieve lasten een gemeente krijgt, indien zij besluit tot invoering van tariefdifferentiatie
in een gemeente die wel een digitaal parkeersysteem heeft en een gemeente die geen
digitaal parkeersysteem heeft.
Financiële gevolgen
De leden van de CDA-fractie lezen dat indien een gemeente ervoor kiest om een lager
tarief voor emissieloze voertuigen te hanteren, dit minder inkomsten uit de parkeerbelasting
kan betekenen. De eventuele inkomstenderving dient door de gemeenten uit de eigen
middelen te worden opgevangen. Wat is de verwachting van de regering hoe een gemeente
deze eventuele inkomsterderving gaat opvangen?
De leden van de SP-fractie vragen de regering om toe te lichten hoe dit wijzigingsvoorstel
voor de gemeentekas gaat uitwerken wanneer het aandeel elektrische of nul-emissie
wagens gaat toenemen, en daarmee dus de inkomsten uit parkeren gaan afnemen. Hoe wordt
voorkomen dat bezitters van brandstofwagens onevenredig hard getroffen worden, wanneer
de differentiatie mogelijk gemaakt wordt?
Relatie met andere maatregelen
Maatregelen van het Rijk
De leden van de GroenLinks-fractie vinden deze maatregel passen binnen het bredere
pakket maatregelen van het Rijk.
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering verschillende maatregelen voor het
verbeteren van de luchtkwaliteit in binnensteden tegen elkaar heeft afgewogen. Kan
de regering meer inzicht geven in de effectiviteit van de voorgestelde maatregel ten
opzichte van maatregelen als meer investeren in een goede laadpalenstructuur en/of
beter openbaar vervoer vanaf de rand van steden (transferia en dergelijke)?
Maatregelen van gemeenten
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat, omdat de differentiatie van tarieven
uitsluitend plaatsvindt tussen brandstofauto’s en elektrische auto’s, andere middelen
nodig zijn om de meest vuile voertuigen te laten uitstromen uit ons wagenpark. Deze
leden verwachten dan ook dat het Rijk zich hard maakt voor het invoeren van milieuzones
in alle Nederlandse steden.
Advisering en internetconsultatie
Advisering
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Raad van State heeft opgemerkt dat met de
voorgestelde maatregel de fiscale regelgeving wordt gebruikt voor niet-fiscale doeleinden.
Kan de regering ingaan op deze opmerking van de Raad van State? Verder lezen deze
leden dat van het stellen van nadere regels in het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen
alsnog is afgezien. Is dit een definitief besluit van de regering, of kan het zijn
dat de regering hier later nog op terugkomt? Verder lezen deze leden dat de RDW niet
beschikt over gegevens van buitenlandse voertuigen. De regering geeft aan dat de gemeente,
bij de implementatie van de wet, de mogelijkheid voor buitenlandse parkeerders om
desgewenst gebruik te kunnen maken van de verlaagde parkeertarieven mee dient te nemen.
De wijze waarop deze mogelijkheid geboden wordt (mede in relatie tot de handhaving
op de juiste toepassing van de tarieven) is aan de gemeenten, bijvoorbeeld met de
instelling van een gemeentelijk (digitaal) loket voor teruggave. Kan de regering bevestigen
dat gemeenten dit wetsvoorstel alleen kunnen invoeren als zij ervoor zorgen dat ook
buitenlandse voertuigen er gebruik van kunnen maken? Zo nee, in hoeverre houdt het
wetsvoorstel dan stand als een klacht bij de Europese Unie wordt ingediend, indien
een gemeente dit niet mogelijk maakt? In hoeverre heeft de regering gekeken naar een
uniforme oplossing die gemeenten kunnen gebruiken om buitenlandse voertuigen gebruik
te laten maken van deze mogelijkheid? Als er bilaterale afspraken gemaakt gaan worden
over verlaagde parkeertarieven, kan de regering dan ook kijken naar de handhaafbaarheid?
Op dit moment kunnen parkeerboetes door gemeenten namelijk niet geïnd worden bij buitenlandse
kentekenhouders. Wanneer komt hier een oplossing voor? Kan dit ook direct worden meegenomen
bij de nadere invulling?
Internetconsultatie
De leden van de CDA-fractie lezen dat de regering aangeeft dat er zeventien zienswijzen
zijn ingebracht tijdens de internetconsultatie. Hoe kan het dat niet een van de zienswijzen
aanleiding heeft gegeven tot een inhoudelijke wijziging van het wetsvoorstel, maar
alleen tot verhelderingen in de memorie van toelichting? De Raad van State merkt op
dat de reacties op de internetconsultatie in de toelichting niet inhoudelijk worden
besproken, terwijl er zeventien reacties zijn ontvangen, waarvan een deel kritisch
is over de voorgestelde maatregel. Waarom heeft de regering het advies niet opgevolgd
om in de toelichting inhoudelijk in te gaan op de in de internetconsultatie ingebrachte
zienswijzen? Deze lezen roepen de regering op dit alsnog te doen, waarbij met name
wordt verzocht in te gaan op de kritische reacties. Welke rode lijn ziet de regering
in de zeventien zienswijzen en wat is er de achtergrond van dat dit niet heeft geleid
tot inhoudelijke aanpassingen?
De leden van de D66-fractie zijn verbaasd dat de regering geen inhoudelijke reactie
heeft gegeven op de ingediende zienswijzen naar aanleiding van de internetconsultatie,
voordat zij de wet doorstuurde naar de Raad van State. Deze leden benadrukken het
belang om waar mogelijk binnengekomen zienswijzen nauwkeurig te overwegen en dit toe
te lichten alvorens verdere stappen te ondernemen. Deze leden vragen de regering waarom
dit in dit geval niet gebeurd is.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
B. Schuurkamp, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.