Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Palland over het bericht 'Arbeidsmigrant reist steeds verder' en het bericht 'Goedkope arbeidsmigrant komt van steeds verder'
Vragen van het lid Palland (CDA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Arbeidsmigrant reist steeds verder» en het bericht «Goedkope arbeidsmigrant komt van steeds verder» (ingezonden 7 september 2020).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 23 september
2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Arbeidsmigrant reist steeds verder» en het bericht «Goedkope arbeidsmigrant
komt van steeds verder»?1
2
Antwoord 1
Ja, deze berichten zijn mij bekend. Het Financiële Dagblad kwam op 27 augustus 2020
jl. met een vergelijkbaar bericht «Arbeidsmigrant nog goedkoper gemaakt door detachering».
Het lid Jasper van Dijk (SP)3 heeft daarover op 3 september jl. schriftelijke vragen gesteld. De beantwoording
van onderstaande vragen kan in samenhang worden gezien met de beantwoording van de
vragen van het lid Jasper van Dijk
Vraag 2
Klopt het dat, doordat de Poolse economie zich steeds verder ontwikkelt, het voor
Europese arbeidsmigranten uit bijvoorbeeld Polen steeds minder aantrekkelijk is om
in Nederland te werken of te blijven werken?
Antwoord 2
De groei van de Poolse economie en de lage werkloosheid in Polen in de periode voorafgaand
aan de COVID-19 pandemie kan enige invloed hebben bij de keuze van Poolse werknemers
om in andere EU-lidstaten te gaan werken. Dat neemt niet weg dat veel Poolse werknemers
nog steeds buiten Polen willen werken. Ook in Nederland vormen Polen nog steeds de
grootste groep onder de mobiele werknemers. Wel mag verondersteld worden dat een sterkere
positie van Poolse werknemers op de arbeidsmarkt met zich meebrengt dat zij selectiever
kunnen zijn bij hun keuze voor een bepaalde lidstaat, bijvoorbeeld op het punt van
de woon- en werkomstandigheden.
Vraag 3
Deelt u het beeld dat in landen als Polen, Tsjechië, Slovenië en Hongarije een groeiend
aantal werkvergunningen wordt afgegeven aan personen buiten de Europese Economische
Ruimte (EER), bijvoorbeeld uit Oekraïne, Turkije en Oezbekistan, welke personen daarmee
ook aan de slag kunnen via bedrijven in de eerst genoemde landen in bijvoorbeeld Nederland
waarbij ook de premies in genoemde landen en niet in Nederland worden afgedragen (A1-payrolling
of A1-verloning)?
Antwoord 3
Een aantal lidstaten heeft vanwege tekorten op hun arbeidsmarkt de toelating van derdelanders
versoepeld4. Derdelanders die legaal werken en verblijven binnen een EU-lidstaat kunnen op basis
van het vrij verkeer van diensten5 tijdelijk in andere EU-lidstaten te werk worden gesteld. Deze derdelanders zijn –
onder bepaalde voorwaarden, zoals voorafgaande verzekering in de zendende lidstaat
– sociaal verzekerd in de zendende lidstaat. Op basis van Verordening (EG) 883/2004
kunnen uitgezonden werknemers maximaal 24 maanden sociaal verzekerd blijven in de
zendende lidstaat. Dat betekent dat in de ontvangende lidstaat geen sociale premies
behoeven te worden afgedragen. Ook ontstaat in de ontvangende lidstaat dan geen recht
op uitkering, bijvoorbeeld bij werkloosheid.
Vraag 4
Deelt u het beeld dat de invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) op 1 januari
van dit jaar ervoor zorgt dat Nederlandse bedrijven waar veel tijdelijke buitenlandse
arbeidskrachten werken overstappen op deze A1-verloning?
Antwoord 4
Zoals ook aangegeven bij de beantwoording van de vragen van het lid Jasper van Dijk
heb ik op dit moment geen helder beeld van dit effect van de WAB. In mijn brief van
5 juni 20206 inzake de quickscan naar de effecten van de WAB Monitoring en evaluatie WAB, heb
ik al opgemerkt dat het lastig is de effecten van de WAB los te bezien van de ingrijpende
arbeidsmarkteffecten van de coronacrisis, het overheidsbeleid ter zake en de economische
gevolgen. Niettemin worden aan de hand van diverse onderzoeken op dit moment verschillende
aspecten van de impact van de WAB in beeld gebracht. Wanneer de resultaten daarvan
bekend zijn zal uw Kamer hierover nader worden geïnformeerd.
Vraag 5 en 6
Deelt u de mening van de Algemene Bond Uitzendorganisaties (ABU) dat deze route van
inhuren van niet-EER-arbeidsmigranten via A1-verloning oneerlijke concurrentie veroorzaakt?
Waarom wel/waarom niet? Vindt u dit een wenselijke ontwikkeling?
Deelt u het standpunt van de ABU dat de kans op malafide constructies via A1-verloning
groot is en de controle en handhaving anders en beter moet? Bent u van plan om hierin
aanvullende stappen te zetten?
Antwoord 5 en 6
Het inhuren van niet-EER-werknemers via andere EU-lidstaten is op zich geen vorm van
oneerlijke concurrentie en volgens het Europese Hof van Justitie mogelijk binnen de
Europese regelgeving7, die daaraan ook voorwaarden verbindt. Van oneerlijke concurrentie is pas sprake
indien de regels worden overtreden, bijvoorbeeld als er onderbetaling of uitbuiting
plaatsvindt, of indien er sprake is van schijnconstructies bedoeld om sociale premies
te ontduiken. Ik keur het fingeren van situaties om premievoordelen te bereiken (premieshoppen)
af. Dergelijke praktijken leiden inderdaad tot oneerlijke concurrentie en moeten daarom
tegengegaan worden.
In mijn brief aan de Kamer over A1-verklaringen en premieshoppen van 7 juli 2020 heb
ik mijn inzet tegen premieshoppen toegelicht. Ik heb er in deze brief onder andere
op gewezen dat het tegengaan van premieshoppen complex is omdat het vaak gepaard gaat
met het achterhouden of fingeren van situaties. De SVB en ketenpartners werken intensiever
samen om feiten te achterhalen en signalen en kennis te delen. Ook nieuwe instrumenten
zoals de Europese Arbeidsautoriteit en de meldingsplicht van de WagwEU bieden weer
nieuwe mogelijkheden bij het opsporen van schijnconstructies.
Vraag 7
Klopt het dat het mededingingsrecht belemmeringen opwerpt om A1-constructies te beperken?
Antwoord 7
In hoeverre het mededingingsrecht aan de brancheorganisaties belemmeringen opwerpt
om het gebruikmaken van A1-constructies te beperken kan ik op dit moment niet goed
beoordelen. Ik begrijp dat men vanuit de uitzendbranche hierover in gesprek gaat met
de ACM, en wil het oordeel van de ACM afwachten alvorens hierover uitspraken te doen.
Vraag 8
Hoeveel arbeiders van buiten de EER zijn er in de afgelopen jaren via een A1-verloning
actief geweest? Is hierin een splitsing per land en sector te maken?
Antwoord 8
Uit de ons thans ter beschikking staande gegevens valt niet af te leiden hoeveel arbeiders
van buiten de EER in de afgelopen jaren via een A1-verloning in Nederland te werk
zijn gesteld. De nationaliteit van werknemers wordt in deze gegevens niet geregistreerd.
Wel hebben we inzicht in de aantallen werknemers die vanuit derde landen naar Nederland
zijn doorgedetacheerd. Het is dan echter niet duidelijk hoeveel van deze werknemers
onder de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving (inclusief premieheffing) zijn komen
te vallen. Onderaan treft u een bijlage aan, met daarin een overzicht van de aantallen
gemelde werknemers die op grond van deze notificatieplicht gemeld zijn bij UWV, van
de jaren 2015 tot en met 2019.
Vraag 9
Is er voldoende toezicht of werkgevers en uitzendbureaus zich aan alle wettelijke
voorschriften houden waar het gaat om contracting van arbeidsmigranten?
Antwoord 9
Op alle aspecten van mobiele arbeid in Nederland, dus ook bij grensoverschrijdende
contracting, wordt toezicht gehouden door de diverse bevoegde instanties. De Inspectie
SZW houdt toezicht op de arbeidswetten zoals de Wet Minimumloon en vakantiebijslag
en de Arbeidstijdenwet. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de huisvesting van hun
inwoners, waaronder arbeidsmigranten en houden bouw- en woningtoezicht. De Belastingdienst
richt zich op de aanpak van belasting- en premiefraude en schijnconstructies door
malafide uitzendbureaus. Het is daarbij van belang dat wet- en regelgeving fraude
en malafiditeit zoveel mogelijk ontmoedigt. Toezicht en handhaving is vervolgens het
sluitstuk.
Het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten is gevraagd om in een tweede advies te
komen met aanbevelingen die zorgen voor een verbetering van de regulering van uitzendbureaus
en versterking van de aanpak van malafide uitzendbureaus.
Overzicht notificaties bij UWV
Antwoord 2019
Antwoord 2018
Antwoord 2017
Antwoord 2016
Antwoord 2015
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.