Brief Algemene Rekenkamer : Uitkomsten onderzoek naar M&O-beleid van NOW-regeling
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 140 BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2020
De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar het beleid om misbruik en oneigenlijk
gebruik (M&O-beleid) bij de regeling Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid
(NOW) te voorkomen. Deze regeling valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). We hebben een versneld onderzoek uitgevoerd
gelet op de omvang van de publieke middelen die gemoeid zijn met de NOW-regeling en
de snelheid waarmee de regeling tot stand moest komen. In deze brief presenteren we
u de uitkomsten van ons onderzoek. Hiermee informeren we het parlement en de Minister
van SZW over mogelijke aandachtspunten die nog kunnen worden meegenomen bij het definitief
vaststellen van de reeds verleende voorschotten vanaf 7 oktober en de verlenging van
de NOW-regeling 1 oktober aanstaande.
1. Inleiding
Het kabinet heeft sinds medio maart 2020 verschillende noodmaatregelen ingezet om
de gevolgen van de coronacrisis zo goed en zo snel mogelijk te ondervangen. Veel van
deze steunmaatregelen richten zich op het beschermen van de economie en het behoud
van banen.
De NOW-regeling is een tegemoetkoming (subsidie) in de loonkosten voor werkgevers
die tenminste 20% omzetverlies lijden door de coronacrisis. Het doel is om bedrijven
en organisaties overeind te houden teneinde werkgelegenheid te behouden. Het Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen (UVW) voert de NOW-regeling uit. UWV is een zelfstandig bestuursorgaan
dat op grond van de Wet Suwi taken uitvoert namens de Minister van SZW. De Minister
van SZW is verantwoordelijk voor de sturing en het toezicht op de rechtmatige en doelmatige
uitvoering door UWV.
Met de NOW-regeling is veel publiek geld gemoeid. Van de totale uitgaven aan de steunmaatregelen
van € 37,1 miljard is iets meer dan de helft, € 18,8 miljard, bestemd voor de NOW-regeling.
Op de begroting van het Ministerie van SZW is in totaal een bedrag van € 23,4 miljard
geraamd voor verschillende steunmaatregelen (stand per 31 juli 2020).1
Het is om 2 redenen belangrijk om misbruik en oneigenlijk gebruik van deze regeling
te voorkomen. Allereerst moet de steun natuurlijk terecht komen bij de werkgevers
waarvoor de NOW-regeling bedoeld is. Ten tweede moet op een later moment ook de rechtmatigheid
van de verstrekte subsidies worden vastgesteld.
Jaarlijks geven we in onze verantwoordingsonderzoeken een oordeel over de rechtmatige
besteding van begrotingsgeld door Ministers. In deze brief geven we geen oordeel over
het M&O-beleid bij de NOW-regeling en de rechtmatigheid van de daarmee samenhangende
uitgaven en lopen we daar ook niet op vooruit. We geven die oordelen pas als onderdeel
van ons financieel oordeel in het Verantwoordingsonderzoek 2020 bij het Ministerie van SZW (Bijlage bij Kamerstuk 35 470 XV, nr. 2).
2. NOW-regeling kenmerkt zich door snelheid en eenvoud
Donderdag 12 maart 2020 kondigde het kabinet in een persconferentie maatregelen aan
tegen de verspreiding van het coronavirus. Mensen in heel Nederland werden opgeroepen
zoveel mogelijk thuis te werken. Bijeenkomsten met meer dan 100 personen waren niet
meer toegestaan, ook niet in publieke locaties zoals theaters en musea. De oproep
werd gedaan om niet naar het buitenland te reizen. Vanaf zondag 15 maart gingen alle
eet- en drinkgelegenheden, sport- en fitnessclubs en sauna’s, bioscopen en theaters
et cetera dicht. Vanaf maandag 16 maart sloten ook de scholen.
Als gevolg van deze maatregelen dreigden veel organisaties en bedrijven in de financiële
problemen te komen. Het kabinet nam verschillende maatregelen om hen te helpen, ook
kon er gebruik worden gemaakt van de bestaande regeling werktijdverkorting (wtv).
Op 15 maart 2020 werd echter besloten dat de wtv-regeling niet houdbaar was. Door
de grote hoeveelheid aanvragen voor wtv zou de uitvoering in de knel komen. Een snelle
afhandeling van aanvragen kon niet langer worden gegarandeerd. Er moest een alternatieve,
robuuste regeling komen volgens de Minister van SZW, waarbij het zo snel mogelijk
hulp bieden aan werkgevers voorop stond. Medewerkers van het Ministerie van SZW en
van UWV hebben met grote inzet hieraan gewerkt en het is gelukt om met ingang van
31 maart 2020 de NOW-regeling in werking te laten treden. Op 6 april opende het aanvraagloket
bij UWV. Werkgevers die als gevolg van de coronacrisis kampten met een omzetverlies
van minstens 20% konden bij UWV een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming in de
loonkosten. Zij ontvingen een voorschot om hun werknemers te kunnen doorbetalen.2 De vaststelling vindt later plaats. Dat betekent dat op een later moment bekeken
moet worden hoe hoog de subsidie daadwerkelijk moet zijn.
De NOW-regeling is dus onder uitzonderlijke omstandigheden tot stand gekomen. De regeling
is in 3 weken ontworpen en geïmplementeerd, terwijl daar normaliter minstens 1 jaar
voor nodig is. Deze snelheid was volgens de Minister noodzakelijk om de salarisbetaling
van april veilig te stellen. De noodmaatregel is daarom zo eenvoudig mogelijk vorm
gegeven met gebruik van de gegevens waarover UWV al beschikte. De vraag in hoeverre
er maatregelen konden worden genomen om misbruik en oneigenlijk gebruik van de NOW-regeling
te voorkomen, bezien we in deze context.
3. Uitkomsten van het onderzoek
Ons onderzoek richtte zich op 3 aspecten:
• het M&O beleid: de M&O-risico’s met betrekking tot de NOW-regeling en de maatregelen
om deze risico’s te beperken;
• de maatregelen die in het aanvraagproces bij UWV zijn genomen om de onderkende risico’s
af te dekken;
• het informeren van de Tweede Kamer over de risico’s en de uitvoering van de NOW-regeling.
We hebben de opzet van het M&O-beleid, het aanvraagproces bij UWV en de controles
daarin onderzocht. Vanwege de korte doorlooptijd van dit onderzoek hebben we alleen
de opzet van het M&O-beleid kunnen onderzoeken. De werking en de doelmatigheid hebben
we niet onderzocht. Daarbij geldt ook dat het nog te vroeg is om de werking van het
M&O-beleid in de vaststellingsfase te onderzoeken, omdat deze fase nog niet gestart
is. Hieronder beschrijven we de uitkomsten van ons onderzoek en signaleren we enkele
aandachtspunten voor het vervolg van de uitvoering van de NOW-regeling.
M&O-risico’s van NOW-regeling zijn in beeld
Uit ons onderzoek blijkt dat de Minister van SZW samen met UWV de risico’s op misbruik
van de NOW-regeling in beeld heeft. UWV heeft risicoanalyse-sessies gehouden met het
Ministerie van SZW en externe partijen zoals de Nederlandse Beroepsorganisatie van
Accountants (NBA) en specialisten van de accountantsorganisatie PwC. Dit resulteerde
in een risicomatrix en een set aan beheersmaatregelen die UWV via 3 brieven aan de
Minister van SZW heeft gestuurd (30 maart, 28 mei en 19 juni 2020). Deze brieven,
die ingaan op de uitvoering en de risico’s van de NOW-regeling, vormden geen formele
uitvoeringstoetsen, maar zijn daar wel voor in de plaats gekomen. UWV heeft hierin
aan de Minister van SZW aangegeven niet alle risico’s af te kunnen dekken. De risico’s
die UWV niet kan beheersen, zijn dus bij de Minister in beeld. Vanwege het belang
dat de Minister hecht aan de NOW-regeling vanwege het beschermen van werkgelegenheid
heeft hij ervoor gekozen om het aanvraagloket voor de subsidie bij UWV te openen.
Het is positief dat UWV aan de Minister van SZW een heldere onderbouwing heeft gegeven
van de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de NOW-regeling. In ons rapport UWV: balanceren tussen ambities
en middelen (2017) hebben we aandacht gevraagd voor het belang van uitvoeringstoetsen.3 Daarnaast zien we ook dat het Ministerie van SZW nauw contact heeft met UWV over
de uitvoering van de NOW-regeling en beschikt over belangrijke uitvoeringsinformatie.
Controles in aanvraag sluiten aan op risico’s, maar risico’s zijn niet of niet geheel
afgedekt
Vanwege de beoogde snelheid is gekozen voor een voorschotsystematiek, waarbij het
gevraagde geld eerst wordt uitgekeerd als voorschot en de vaststelling van de subsidie
op een later moment plaatsvindt. Vanwege de snelheid is er ook voor gekozen de controles
in het aanvraagproces te beperken tot die controles die weinig tijd kosten om op te
zetten en uit te voeren. Enkele (grote) risico’s op misbruik zijn hierdoor nog niet
of nog niet volledig afgedekt. Er is voor gekozen om vooral achteraf middels een vaststellingsproces
maatregelen te treffen om misbruik en oneigenlijk gebruik te corrigeren. Dit betekent
dat eventuele onterecht aangevraagde subsidies of verstrekkingen die hoger zijn dan
de subsidievaststelling voornamelijk achteraf in beeld komen en dan pas gecorrigeerd
zullen worden.
Uit ons onderzoek blijkt dat de controles die UWV preventief bij de subsidieaanvraag
uitvoert, aansluiten op de onderkende risico’s. Een voorbeeld is de controle op een
bestaand rekeningnummer en loonheffingsnummer van de aanvrager. Deze controle is mogelijk
door een gegevensuitwisseling met de Belastingdienst. Door dit te doen is zeker dat
de subsidie wordt overgemaakt naar een rekening die hoort bij de aanvrager. Hiermee
verzekert UWV zich ervan dat de subsidie wordt overgemaakt aan de werkgever waarvoor
de subsidie is bedoeld. Een ander misbruikrisico is dat werkgevers, om een hoger subsidiebedrag
te krijgen, bewust een hogere loonsom opgeven voor de loonaangifte. Om dit risico
te beperken zijn op 15 maart 2020, voordat de NOW-regeling bekend werd gemaakt, de
loongegevens over januari 2020 vastgelegd door UWV. Deze datum is als peildatum vastgelegd
in de NOW-regeling zelf. Deze controle is daarmee verankerd in wet- en regelgeving.
Het percentage omzetverlies dat werkgevers bij de aanvraag opgeven, is bij verstrekking
niet te controleren omdat het ook bij de werkgevers om een inschatting gaat. Daarnaast
heeft UWV aangegeven geen expertise en menskracht te hebben om controles op omzetverlies
uit te voeren. Voor het risico op omzetmanipulatie, zoals het schuiven met de bedrijfsomzet
naar een andere periode om een hoger subsidiebedrag te krijgen, was in het aanvraagproces
geen controle mogelijk. Een maatregel die is getroffen om betrouwbaardere gegevens
te krijgen over de grootte van de omzetdaling is het achteraf verplicht stellen van
een onafhankelijke accountantsverklaring of een «derdenverklaring»4 voor subsidies boven een bepaald bedrag (zie hieronder). Ook na het treffen van deze
maatregelen blijft het risico op manipulatie met omzetverlies echter aanwezig, bijvoorbeeld
bij de kleinere subsidies waarvoor geen accountants- of derdenverklaring nodig is.
Ook heeft de NBA in gesprek met het Ministerie van SZW aangegeven dat accountants
bijvoorbeeld niet alle benodigde gegevens hebben voor het vaststellen van de omzetdaling.
Zo hebben accountants bij de start van de eerste tranche in maart 2020 geen beginstand
van de voorraad kunnen opmaken, waardoor de omzet bij de bedrijven met voorraadvorming
niet altijd met zekerheid te bepalen is.
Vaststellingsproces is in ontwikkeling
Vanwege de urgentie om snel voorschotten aan werkgevers te verstrekken, vindt de controle
op de verstrekte gegevens bij de subsidieaanvraag – zoals gezegd – voor een belangrijk
deel achteraf plaats, bij de subsidievaststelling. We vinden het daarom van belang
dat het vaststellingsproces zodanig wordt ingericht dat risico’s op misbruik, die
aan de voorkant niet of niet geheel zijn afgedekt, achteraf worden weggenomen of worden
beperkt. Ten tijde van de uitvoering van ons onderzoek (medio augustus) was het vaststellingsproces
nog niet gereed. Een aanvraagformulier tot vaststelling van de subsidie, waarin opgenomen
is welke informatie de werkgevers moeten aanleveren voor de vaststelling, was bijvoorbeeld
nog in ontwikkeling. Gedurende ons onderzoek gaf het Ministerie van SZW aan dat het
ernaar streeft om begin september de Tweede Kamer te informeren over de inrichting
van het vaststellingsproces en de vormgeving van het accountantsprotocol en de derdenverklaring.
Op 8 september 2020 heeft de Minister van SZW de Tweede Kamer geïnformeerd over de
vormgeving van het accountantsprotocol.5
Over de vormgeving van de derden- en de accountantsverklaring voerde het Ministerie
van SZW ten tijde van de uitvoering van ons onderzoek overleg met betrokken partijen,
waaronder de NBA. Daarbij werd ook uitgewerkt hoe de controle op de subsidieverplichtingen
en voorwaarden moet worden geregeld in de accountantscontrole en de controle door
een derde deskundige, bijvoorbeeld een administratiekantoor of financieel dienstverlener.
Het is het streven dat vanaf 7 oktober werkgevers in vervolg op hun aangevraagde en
ontvangen voorschot een verzoek tot subsidievaststelling kunnen indienen. Wij achten
het daarom van belang dat de Minister van SZW tijdig helderheid verschaft over hoe
de subsidievaststelling zal verlopen.
Sinds de start van de eerste tranche van de NOW-regeling op maandag 6 april zijn er
ruim 139.000 aanvragen van werkgevers toegekend (stand NOW-regeling 1.0 per 5 juli
2020).6 In de NOW-regeling is bepaald dat de werkgever een accountantsverklaring moet indienen
bij een voorschot van € 100.000 of meer of bij een definitieve tegemoetkoming van
€ 125.000 of meer.7 De Minister van SZW verwacht dat ongeveer 10% van de organisaties een accountantsverklaring
nodig heeft. Zij hebben gezamenlijk ongeveer 68% van het totale voorschotbedrag ontvangen.8 Ook is in de NOW-regeling bepaald dat de werkgever een derdenverklaring over de omzet
moet overleggen bij een voorschot van € 20.000 of meer of bij een definitieve tegemoetkoming
van € 25.000 of meer.9 De Minister van SZW verwacht dat 30% van de aanvragers een derdenverklaring nodig
heeft. Zij hebben gezamenlijk ongeveer 24% van het totale voorschotbedrag ontvangen.10
Daarnaast werd ten tijde van ons onderzoek nog uitgewerkt op welke wijze de directie
Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering/ Uitvoering Van Beleid (DSU/UVB)
van het Ministerie van SZW een rol gaat spelen bij de beoordeling van het omzetverlies.
DSU/UVB krijgt deze belangrijke rol in het vaststellingsproces, omdat UWV het omzetverlies
niet kan controleren. DSU/UVB gaat de aanvragen zonder accountantsverklaring controleren;
deels risicogericht en deels aselect. De aanvragen met een accountantsverklaring gaat
DSU/UVB controleren middels een «visuele controle». Hoe deze controle vorm krijgt
en met welke diepgang is nog niet bekend. Dat hangt ook af van de mogelijkheid van
slimme software om dit proces (gedeeltelijk) te automatiseren. Dat werd ten tijde
van ons onderzoek onderzocht door het Ministerie van SZW. Er is in de opdracht aan
DSU/UVB (nog) geen review voorzien op de juiste uitvoering van het werk van de accountant.
Gezien het belang van de accountantscontrole om risico’s op misbruik te beperken,
achten wij uitvoering van reviews gepast.
UWV heeft een register openbaar gemaakt met de gegevens van bedrijven die in de eerste
aanvraagperiode van de NOW-regeling een voorschot op de subsidie hebben ontvangen.
Uit onze analyse blijkt dat in totaal een bedrag van ongeveer € 650 miljoen (stand
begin juli 2020) is verstrekt aan subsidies met een voorschot lager dan € 20.000.11 Voor deze categorie subsidies wordt geen accountantsverklaring of een derdenverklaring
gevraagd om administratieve lasten te beperken. Gezien het totaalbedrag en het risico
op misbruik achten wij het van belang om ook in deze categorie subsidies risicogericht
controles uit te voeren om vast te kunnen stellen of aan de subsidievoorwaarden- en
verplichtingen is voldaan. De Minister van SZW zegt in zijn Kamerbrief van 8 september
2020 toe dat er risicogericht onderzoek wordt gedaan naar organisaties die geen accountantsverklaring
nodig hebben.12
Tweede Kamer is op hoofdlijnen geïnformeerd over M&O-risico’s
De Tweede Kamer is via meerdere brieven geïnformeerd dat de NOW-regeling risico’s
op misbruik kent en dat daarop voor zover mogelijk beheersmaatregelen genomen zijn.13 In de toelichting op de NOW-regeling staat ook dat het realistisch is om te verwachten
dat er nog gebreken in de aanpak van de risico’s zullen zijn. Daarbij is ook aangegeven
dat deze gebreken zijn geaccepteerd vanwege het grote maatschappelijke belang van
de NOW-regeling in combinatie met de noodzakelijke snelheid waarmee de regeling tot
stand is gekomen.14 Daarnaast heeft de Minister van SZW bij de aankondiging van de NOW-regeling een moreel
appèl gedaan op werkgevers om de subsidie alleen aan te vragen als dat echt nodig
is.
De Minister van SZW heeft in de informatie richting de Tweede Kamer geen nadruk gelegd
op specifieke M&O-risico’s. De brieven die UWV aan de Minister van SZW heeft gestuurd
en die ingaan op de uitvoerbaarheid en de risico’s van de NOW-regeling heeft de Minister
niet gedeeld met de Tweede Kamer. Volgens het Ministerie van SZW was hierbij de afweging
dat het risico op misbruik kan toenemen indien gedetailleerde informatie over risico’s
en beheersmaatregelen bekend zouden worden. De Tweede Kamer is daarom op andere manieren
over risico’s op misbruik gewezen, bijvoorbeeld in Kamerbrieven en in de toelichting
op de NOW-regeling.
Ten tijde van de uitvoering van ons onderzoek (medio augustus) bleek dat mogelijkheden
werden bezien om de Tweede Kamer nader te informeren over ontwikkelingen op het gebied
van M&O. Tevens heeft de Minister van Financiën het voornemen in het vierde kwartaal
van 2020 een brief naar de Tweede Kamer te sturen over rijksbrede risico’s die gezien
worden naar aanleiding van de implementatie van de noodmaatregelen.
4. Aandachtspunten
Ons onderzoek leidt tot de volgende aandachtspunten voor de opzet en uitvoering van
de NOW-regeling en de verlenging daarvan per 1 oktober aanstaande (de NOW-regeling
3.0).
Bewaak balans tussen snelheid, kwaliteit en dienstverlening
Er is voor gekozen om de risico’s van misbruik en oneigenlijk gebruik vooral achteraf
in het vaststellingsproces te beperken. De uitzonderlijke situatie waarin snel gehandeld
moest worden, gaf hier volgens de Tweede Kamer en het kabinet aanleiding toe. Het
Ministerie van SZW geeft aan dat voor alle 3 de tranches geldt dat er weinig tijd
zat tussen besluitvorming en het moment dat de NOW-regeling gereed moest zijn. Toch
ligt het volgens ons in de rede dat nu er meer ervaring is opgedaan met de NOW-regeling
1.0 en 2.0 in de volgende tranche (NOW-regeling 3.0) meer controles op plausibiliteit
aan de voorkant of tussentijds plaats gaan vinden. Hierbij kan gedacht worden aan
een controle op de plausibiliteit van de opgegeven omzetdaling in relatie tot de branche
waarin de onderneming opereert voordat (vervolg)betalingen plaatsvinden. Daarnaast
kan een controle plaatsvinden op dalende loonsommen waarbij een grotere nadruk ligt
op het voorkomen van te hoge voorschotten. Het implementeren van meer plausibiliteitscontroles
aan de voorkant of tussentijds kan ook voorkomen dat bedrijven in de problemen komen
door te hoge voorschotten die zij achteraf moeten terugbetalen. Bovendien wordt op
deze manier de kans op oninbare terugvorderingen verkleind. Wij realiseren ons dat
dit ook personele inzet vraagt en dat die medebepalend is voor de kwaliteit en snelheid
van dit proces.
UWV was ten tijde van ons onderzoek bezig met de inrichting van het terugvorderingsproces.
Er zijn signalen dat er omvangrijke bedragen teruggevorderd zullen moeten worden bij
een groot aantal bedrijven. Dit is enerzijds een risico voor de rechtmatigheid van
de uitgaven (verstrekkingen die hoger zijn dan de subsidievaststellingen) en anderzijds
kan het werkgevers die te goeder trouw waren ook in de problemen brengen. In onze
onderzoeken naar de toeslagen die de Belastingdienst uitvoert, hebben we van meet
af aan aangegeven dat eerst uitbetalen en dan pas uitgebreid controleren of aan de
regels voldaan wordt, leidt tot een grote invorderingsopgave en het risico dat betrokkenen
die te goeder trouw zijn in de financiële problemen komen.15 Hoewel het bij de NOW-regeling om een andere doelgroep en een andere context gaat,
onderstrepen de ontstane terugvorderingsproblemen bij toeslagen het belang van een
doordacht invorderingsproces.
UWV is voor controle en handhaving afhankelijk van derden
Bij de controle op het omzetverlies gaan de accountants, derde deskundigen en DSU/UVB
een belangrijke rol spelen. In de NOW-regeling staan subsidievoorwaarden en (inspannings)verplichtingen
die UWV niet zelf kan controleren, bijvoorbeeld de verplichtingen om geen dividend
of bonussen uit te keren of eigen aandelen in te kopen. Ten tijde van de uitvoering
van ons onderzoek werd uitgewerkt wie deze voorwaarden gaat controleren en hoe deze
controles eruit gaan zien. UWV zal uiteindelijk de definitieve subsidie moeten vaststellen
waar werkgevers recht op hebben. Omdat de taken in het vaststellingsproces zijn verdeeld
over meerdere partijen is een heldere taakverdeling van belang. Dat voorkomt dat er
informatie ontbreekt en taken blijven liggen.
Hetzelfde geldt voor de handhaving. UWV kan voorschotten terugvorderen, maar beschikt
niet over de bevoegdheden om te sanctioneren bij niet-terugbetaling. Op grond van
informatie van UWV en/of signalen en meldingen kan de Inspectie SZW op gezag van het
Openbaar Ministerie een opsporingsonderzoek instellen. De Inspectie SZW heeft banken
ook gestimuleerd om ongebruikelijke transacties in relatie tot de subsidies te melden
bij de Financial Intelligence Unit (FIU), het meldpunt voor banken en accountants.
Ook zal UWV analyses van fraudemeldingen beschikbaar stellen aan DSU/UVB. Goede afstemming
tussen deze partijen is cruciaal voor de handhaafbaarheid van de NOW-regeling.
Uitvoerbaarheid van NOW-regeling blijft punt van aandacht
Ook vragen we aandacht voor de uitvoerbaarheid van de NOW-regeling door UWV. De snelle
inrichting van de werkprocessen voor de regeling is ten koste gegaan van andere werkzaamheden
bij UWV. Tussentijdse aanpassingen in de NOW-regeling 1.0 en de extra voorwaarden
in de NOW-regeling 2.0 hadden grote gevolgen voor de uitvoeringsprocessen bij UWV.
De benodigde ICT-systemen zijn snel gebouwd, en zijn niet ingericht voor de lange
termijn. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd in de Stand van de Uitvoering sociale zekerheid van 26 juni 2020.16 Bij de volgende tranche van de NOW-regeling is het belangrijk de uitvoerbaarheid
in het oog te houden. De NOW-regeling was bedoeld als tijdelijke regeling om bedrijven
en organisaties die in de problemen waren gekomen door de coronacrisis overeind te
houden. Met de volgende tranche van de NOW-regeling waar het streven is om het aanvraagloket
16 november te openen, wordt UWV meer dan een jaar lang extra belast. Dat heeft ook
gevolgen voor de reguliere taken bijvoorbeeld de dienstverlening aan werklozen, waarbij
bovendien sprake is van een forse stijging van het aantal werkloosheidsuitkeringen17. De extra belasting van UWV heeft niet alleen gevolgen voor de reguliere dienstverlening,
maar ook voor de reguliere taken op het gebied van handhaving. Dit verdient de aandacht
van de Minister van SZW als toezichthouder op UWV.
5. Tot slot
Ten tijde van de uitvoering van ons onderzoek was de Minister van SZW samen met UWV
en andere betrokken partijen bezig het vaststellingsproces van de NOW-regeling in
te richten. Dit geldt ook voor onderdelen van het M&O-beleid bij de NOW-regeling (controlebeleid
en reviewbeleid). Vanwege de financiële omvang van de subsidie en het grote maatschappelijk
belang ervan zullen we blijven volgen of dit zorgvuldig gebeurt.
De Minister van SZW heeft gereageerd op de bevindingen van ons onderzoek. De Minister
dankt ons voor het onderzoek en geeft aan dat hij de aandachtspunten graag ter harte
neemt en daar zo goed mogelijk gevolg aan geeft. De volledige bestuurlijke reactie
hebben we opgenomen in de bijlage bij deze brief. Ook hebben we de reactie van de
Minister van SZW gepubliceerd op onze website.
Algemene Rekenkamer
drs. A.P. (Arno) Visser, president
drs. C. (Cornelis) van der Werf, secretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.P. Visser, president van de Algemene Rekenkamer