Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Becker over het bericht 'COA plaatst Nigeriaans slachtoffer homohaat over naar ander azc'
Vragen van het lid Becker (VVD) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister van Integratie over het bericht «COA plaatst Nigeriaans slachtoffer homohaat over naar ander azc» (ingezonden 11 augustus 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid), mede namens
            de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 23 september 2020). Zie
            ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3968.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «COA plaatst Nigeriaans slachtoffer homohaat over naar
               ander azc»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat asielzoekers in Nederland homoseksualiteit
               niet accepteren vanwege achterlijke culturele overtuigingen en andere asielzoekers
               bedreigen of zelfs mishandelen, zoals in dit geval door het overgieten met kokend
               water?
            
Antwoord 2
            
Ik ben van mening dat elke vorm van agressie of geweld richting wie dan ook onacceptabel
               is, zo ook richting LHBTI-asielzoekers. De veiligheid en leefbaarheid voor eenieder
               op een opvanglocatie staat voorop in de begeleiding van het COA.
            
Vraag 3
            
Kunt u bevestigen dat niet voor niets als kabinetslijn is bepaald dat homohatende
               bedreigers of daders in asielzoekerscentra (AZC’s) worden opgepakt en als dit niet
               kan, tenminste apart worden gezet in een extra begeleiding- en toezichtlocatie (EBTL)
               (inmiddels Handhaving en Toezichtslocatie (HTL)), in plaats van dat potentiële slachtoffers
               hun biezen moeten pakken?
            
Antwoord 3
            
Indien bewoners zich niet houden aan de huisregels van het COA en zij bedreigingen
               uiten of gewelddadig gedrag vertonen richting LHBTI-asielzoekers worden zij aangepakt.
               Afhankelijk van het vertoonde gedrag gaat het COA met daders in gesprek of neemt het
               COA maatregelen vanuit de Regeling Onthouding Verstrekkingen. Het COA stimuleert bewoners
               om bij vermeend strafbaar gedrag aangifte te doen tegen de daders en het oppakken
               van de daders is inderdaad een van de mogelijke gevolgen. Ook plaatsing in de HTL
               behoort tot de mogelijkheden.
            
Met de personen die slachtoffer zijn van het respectloze gedrag wordt echter ook gesproken
               om te bekijken wat in die situatie en voor die persoon de beste (tijdelijke) oplossing
               is. Dat kan betekenen dat er in overleg met die persoon ervoor wordt gekozen om naar
               een andere opvanglocatie te verhuizen.
            
Vraag 4
            
Zo ja, hoe is het dan mogelijk dat in de berichtgeving wordt gesproken over overplaatsing
               van de mishandelde Nigeriaanse vrouw en haar kind naar een ander AZC? Kunt u bevestigen
               dat hier in elk geval de juiste medische en psychische hulp kan worden verleend?
            
Antwoord 4
            
Zoals u bekend, kan ik geen uitspraken doen over individuele zaken. Meer in het algemeen
               kan ik u wel antwoorden dat, zoals ook geantwoord op uw vraag 3, er wordt gesproken
               met slachtoffers van bedreigingen en geweld om te bepalen wat voor hen de beste (tijdelijke)
               oplossing is. Dit kan betekenen dat er in overleg met de betreffende persoon ervoor
               wordt gekozen om naar een andere opvanglocatie te verhuizen.
            
Vraag 5 en 7
            
Hoe zorgt u er in algemene zin voor dat potentiële homohatende asielzoekers vroegtijdig
               in beeld zijn, zodat dit soort mishandelingen voorkomen kan worden? Wordt hier voldoende
               aandacht aan besteed bij de intake in het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)
               en op welke wijze?
            
Hoe wordt er door het COA voor gezorgd dat ieder incident van homohaat in een AZC
               wordt geregistreerd zodat meerdere «lichte» vergrijpen of dreigingen kunnen leiden
               tot aanhouding van de dader? Als dit niet gebeurt, waarom niet?
            
Antwoord 5 en 7
            
Het COA gaat vanaf het begin van de asielprocedure met asielzoekers in gesprek over
               grondrechten en de Nederlandse samenleving. Tijdens het welkomstgesprek op de opvanglocatie
               wordt ingegaan op het gelijkheidsbeginsel in de Grondwet. Asielzoekers moeten elkaars
               cultuur, sekse, levensovertuiging en seksuele geaardheid respecteren. Dat staat in
               de huisregels en wordt verteld in het rechten- en plichtengesprek en in de begeleidingsprogramma's.
               Op het moment dat een bewoner respectloos gedrag vertoont jegens een medebewoner vanwege
               diens seksuele geaardheid gaat het COA met diegene in gesprek en kan het COA maatregelen
               treffen in het kader van de Regeling Onthouding Verstrekkingen.
            
Het COA beschikt niet over incidentencijfers ten aanzien van specifieke groepen asielzoekers
               op basis van levensovertuiging, geaardheid, etniciteit, etc. In het bewonersinformatiesysteem
               van het COA kan, maar dan op beschrijvende wijze, opvallend gedrag van personen opgenomen
               worden, zodat, op persoonsniveau, inzicht ontstaat in gedragingen. Dit is inzichtelijk
               voor medewerkers van het COA, en wordt overgedragen aan een andere locatie op het
               moment dat de bewoner verhuist. Deze informatie kan gebruikt worden bij de begeleiding
               van personen en kan tevens dienen als dossieropbouw bij eventuele toekomstige incidenten.
            
Vraag 6
            
Zou het in juridische zin mogelijk zijn alle asielzoekers te laten tekenen voor de
               gelijkheid van man en vrouw, homo en hetero en een ieder ongeacht religie of afkomst,
               als voorwaarde voor het verkrijgen van reguliere opvang tijdens de procedure en als
               men niet wil tekenen dan automatisch in de HTL te plaatsen? Zo ja, bent u bereid dit
               te doen? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 6
            
Het recht om asiel aan te vragen is onvoorwaardelijk. Gedurende de asielprocedure
               hebben verzoekers ingevolge de EU-Opvangrichtlijn recht op opvang, waarmee in een
               waardige levensstandaard wordt voorzien alsmede verzoekers beschikbaar worden gehouden
               voor de afhandeling van de asielaanvraag. In bijzondere omstandigheden, zoals verwoord
               in artikel 20 van voornoemde richtlijn, mogen materiële opvangvoorzieningen worden
               beperkt of onthouden.
            
In een rechten- en plichtengesprek informeert het COA de nieuwe bewoner van een opvanglocatie
               onder andere over de huisregels, meldplicht en deelname aan begeleidingsprogramma’s.
               Tijdens het gesprek ondertekent de bewoner het rechten- en plichtendocument. Hierin
               is een verwijzing naar de huisregels opgenomen. In de huisregels is helder opgenomen
               wat van de bewoner verwacht wordt ten aanzien van artikel 1 van de Nederlandse Grondwet.
               Dit document is niet van zodanige aard dat bij een niet ondertekening ervan consequenties
               kunnen volgen, zoals plaatsing in de HTL.
            
Vraag 8
            
Hoe vaak komt het voor dat vanwege dreiging of geweld rond de geaardheid van een asielzoeker
               het potentiële slachtoffer apart wordt gezet en hoe vaak gebeurt dit met de potentiële
               dader? Hoeveel van de potentiële daders zitten in de verschillende asielstromen veilige
               landers, kansrijk, Dublin, etc? Als u geen cijfers heeft, bent u dan bereid onderzoek
               te doen?
            
Antwoord 8
            
In mijn antwoord op vragen 5 en 7 heb ik reeds aangegeven dat deze specifieke informatie
               niet beschikbaar is. Momenteel zie ik ook geen aanleiding om een dergelijk onderzoek
               uit te voeren.
            
Vraag 9
            
Is het juist dat er een structurele voorziening bestaat in sommige AZC’s om homoseksuele
               asielzoekers apart op te vangen? Zo ja, waarom? Bent u bereid dit om te zetten in
               het apart zetten van potentiële daders?
            
Antwoord 9
            
Er is geen structurele voorziening in opvanglocaties om LHBTI-asielzoekers apart op
               te vangen.
            
In uw vraagstelling zit de aanname besloten dat de daders voor ze daadwerkelijk grensoverschrijdend
               gedrag vertonen kunnen worden geïdentificeerd. Dit is echter niet mogelijk voor het
               COA en zou daarnaast niet stroken met beginselen van een democratische rechtsstaat
               om personen niet verantwoordelijk te houden voor gedrag dat zij nog niet hebben geuit.
               Indien er daadwerkelijk sprake is van grensoverschrijdend gedrag bestaan er, zoals
               hierboven uiteengezet, de nodige maatregelen om dergelijk gedrag aan te pakken.
            
Vraag 10
            
Kunt u de berichtgeving van Omroep Brabant bevestigen dat de twee verdachten inmiddels
               zijn opgepakt op verdenking van zware mishandeling?
            
Antwoord 10
            
Er zijn twee verdachten door de politie aangehouden op verdenking van het plegen van
               een strafbaar feit. Eén verdachte is na verhoor door de politie heengezonden. De andere
               verdachte is in voorlopige hechtenis gegaan. Inmiddels is de voorlopige hechtenis
               van de tweede verdachte onder voorwaarden geschorst.
            
Vraag 11
            
Staat in algemene zin op dit delict een straf die hoog genoeg is om geen verblijfsvergunning
               te verlenen? Zo nee, wilt u overwegen om de strafmaat aan te passen?
            
Antwoord 11
            
Het is aan het OM om te bepalen of en waarvoor verdachten vervolgd zullen worden en
               aan de rechter om te bepalen welk delict bewezen geacht moet worden, of verdachten
               veroordeeld worden en welke straf hen opgelegd zal worden. Vervolgens is het aan de
               IND om te bepalen of betrokkenen in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning.
               Voor het overige verwijs ik u naar mijn brief van 1 juli 2020 over de toezegging inzake
               mogelijke juridische belemmeringen intrekken verblijfsvergunning.2
Vraag 12
            
Wat heeft u gedaan met de toezegging van voormalig Staatssecretaris Harbers aan het
               lid Becker dat in het kader van het onderzoek naar de sociale veiligheid in AZC’s
               ook bekeken zou worden hoe er meer aandacht en capaciteit kan komen voor seksuele
               voorlichting, inclusief zelfbeschikking en seksuele veiligheid op AZC’s?
            
Antwoord 12
            
Het rapport van de audit die het COA heeft uitgevoerd heb ik recentelijk ontvangen.
               Ik ben op dit moment bezig met het opstellen van de beleidsreactie op dit rapport
               welke ik naar uw Kamer zal sturen.
            
Vraag 13
            
Is de Minister van Integratie bereid in de nieuwe inburgeringswet via lagere regelgeving
               alsnog de voorinburgering verplicht te stellen, zodat geen asielzoeker die mogelijk
               mag blijven in de eerste fase van verblijf in het AZC gemist kan hebben dat Nederland
               een land is waar het volstrekt normaal is om homo te zijn en dat je je moet aanpassen
               aan die vrijheid, in plaats van anderen te onderdrukken? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 13
            
De voorinburgering is van toepassing op asielzoekers aan wie al een asielvergunning
               is verstrekt en dus niet op asielzoekers die nog in afwachting zijn van een beslissing
               op hun asielverzoek. Voor asielzoekers geldt wel dat zij door middel van bovengenoemde
               voorlichtingen en gesprekken zoals benoemd in bovenstaande antwoorden, waaronder het
               rechten en plichten gesprek, vanaf het begin van de asielprocedure op de hoogte worden
               gesteld van de grondrechten die in Nederland gelden.
            
Voor vergunningshouders is het van belang dat de inburgering zo vroeg mogelijk start.
               Om die reden is het programma «voorbereiding op inburgering» (voorinburgering) opgezet.
               Binnen de voorinburgering is er onder andere aandacht voor de waarden en normen van
               de Nederlandse samenleving. Het invoeren van een deelnameplicht voor de voorinburgering
               is gezien de doelstellingen van de nieuwe inburgeringswet echter niet wenselijk. De
               start van een regulier inburgeringstraject in de gemeente heeft in alle gevallen voorrang
               op de voorinburgering. Een deelnameplicht voor voorinburgering zou dit kunnen vertragen.
               Daarnaast zou een verplichting van deelname leiden tot een onwenselijke dubbele verplichting,
               inclusief handhavingsintsrumentarium; een inburgeringsplicht en een voorinburgeringsplicht.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.