Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Hijink en Van Gerven over het bericht 'Ergernis en chaos bij werving GGD'
Vragen van de leden Hijink en Van Gerven (beiden SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Ergernis en chaos bij werving GGD» (ingezonden 25 augustus 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 21 september
2020).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «Ergernis en chaos bij werving GGD»?1
Antwoord 1
Ik heb het bericht aandachtig gelezen. In onderstaande antwoorden zal ik nader ingaan
op specifieke onderdelen van het bericht.
Vraag 2
Hoe is de carte blanche voor de GGD te rijmen met de jarenlange bezuinigingen? Wat
is uw reactie op professionals die stellen dat ze in de praktijk niet zoveel hebben
aan die carte blanche?
Antwoord 2
Over de reguliere financiering van GGD’en maken gemeenten afspraken met hun GGD. Ten
tijde van het Stimuleringsprogramma Betrouwbare Publieke Gezondheid is door AEF onderzoek
gedaan naar taken, mensen en middelen van de GGD’en met als titel «GGD’en in beeld».
Uw Kamer is geïnformeerd door middel van de brief van 12 september 2017 waarbij dit
onderzoek toegestuurd is (Kamerstukken 32 793, nr. 277). Uit dit onderzoek blijkt onder andere dat alle GGD’en de taken uit de Wet publieke
gezondheid (Wpg) goed kunnen uitvoeren. Ook blijkt uit dat onderzoek dat zij goed
ingericht zijn op veranderende omstandigheden en innovatie.
Voor de bestrijding van COVID-19 heb ik aangegeven dat het Rijk de meerkosten voor
de GGD’en draagt. Dit gebeurt ook. Er zijn financiële afspraken gemaakt met de VNG
en GGD GHOR Nederland. Mede hierdoor hebben de GGD’en hun capaciteit voor testen en
traceren enorm kunnen opschalen. Dit neemt niet weg dat de GGD’en voor een enorme
opgave hebben gestaan en nog steeds staan. Ondanks alle (financiële) afspraken zal
niet altijd alles direct goed verlopen. Ik zet mij er dan ook voor in om alle knelpunten
die opspelen zo snel mogelijk samen met de GGD’en op te lossen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat GGD’en het zich niet kunnen permitteren onrealistische eisen
te stellen aan potentiële bron- en contactonderzoekers? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
De werving van medewerkers voor het bron- en contactonderzoek (BCO) wordt door de
GGD’en en GGD GHOR Nederland zelf georganiseerd. Dit verloopt langs drie wegen:
• De 25 GGD’en werven medewerkers BCO voor de regionale capaciteit. Zij doen dit zelf
of besteden de werving uit aan uitzendbureaus.
• De alarmcentrales – gecoördineerd door SOS International – werven medewerkers voor
BCO voor de landelijke capaciteit. Zij doen dit niet zelf, maar besteden de werving
uit aan uitzendbureaus.
• Ook het Rode Kruis helpt hieraan mee door het werven van vrijwilligers.
Landelijk wordt geworven op basis van een functieprofiel. Dit functieprofiel is door
GGD GHOR Nederland opgesteld waarbij een expertteam van artsen infectieziektebestrijding
en verpleegkundigen is geraadpleegd. Uit dat functieprofiel blijkt een behoefte aan
hbo-niveau. De reden daarvoor is dat bij het uitvoeren van het BCO de medewerker in
staat moet zijn om in verschillende casussen risico’s in te schatten en daar een gedegen
analyse van te maken.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het ongewenst is dat criteria voor bron- en contactonderzoekers
per regio zo uiteenlopen, omdat de 25 GGD’en hun eigen criteria bepalen? Kunt u uw
antwoord toelichten?
Antwoord 4
Zie ook mijn antwoord op vraag 3. Er wordt geworven op basis van een functieprofiel.
Het is wel goed mogelijk dat in een regio behoefte is aan specifieke vaardigheden
of ervaring, omdat dit bijvoorbeeld complementair is aan het bestaande team. Dit is
met name het geval bij de werving van artsen infectieziektebestrijding. Daarnaast
kunnen ook regionale verschillen op de arbeidsmarkt ertoe leiden dat regionaal met
net iets andere criteria wordt geworven.
Vraag 5
Is het niet onwenselijk dat GGD’en werving en selectie uitbesteden aan commerciële
uitzendbureau’s?
Antwoord 5
Zoals ik al aangaf in mijn antwoord op vraag 2, staan de GGD’en nog altijd voor een
enorme opgave. Dit geldt zowel voor de omvang van de bestrijding van deze epidemie
als voor de opschaling van de capaciteit die als gevolg hiervan nodig is. Het is daarom
begrijpelijk dat zij zoveel als mogelijk focussen op de bestrijding van het virus
en hulp inroepen bij de werving.
Vraag 6
Wat is een normaal te achten loon voor mensen die aan bron- en contactonderzoek doen
en aan welke opleidingseisen dienen zij te voldoen? Vindt u een loon van 10 euro bruto
per uur een normaal salaris voor een dergelijke functie?
Antwoord 6
Zie ook mijn antwoord op vraag 3. Op basis van het functieprofiel worden BCO medewerkers
geworven. Ik ga niet over het salaris van deze medewerkers. Uit navraag ten aanzien
van het salaris blijkt dat er verschillen zijn per regio. Dit komt omdat zowel de
regio’s zelf werven, als de landelijke dienst. Er wordt gewerkt met verschillende
partners met aparte contracten.
Vraag 7
Wat is uw reactie op de uitspraak: «Ik heb de indruk dat Minister De Jonge [Volksgezondheid,
CDA] steeds van alles wil, terwijl de GGD niet durft te zeggen: dit lukt ons niet»?
Antwoord 7
Ik herken dit beeld niet. De besluitvorming rondom de bestrijding van het virus vindt
steeds na goed overleg met onder andere de GGD’en plaats. De GGD’en zijn op allerlei
plekken vertegenwoordigd in het besluitvormingsproces. Een vertegenwoordiger van de
GGD’en is lid van het Outbreak Management Team (OMT) en de GGD is vertegenwoordigd
in het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg (BAO). Daarnaast is er regelmatig overleg met
de directeuren publieke gezondheid van de GGD’en, waar wordt gesproken over het beleid
voor testen en traceren.
Vraag 8
Bent u bereid centrale regie te organiseren en genoeg ondersteuning te bieden om mensen
te werven voor het bron- en contactonderzoek? Zo ja, hoe gaat u dit doen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 8
In mijn brief van 28 augustus jl. aan uw Kamer (Kamerstukken 25 295, nr. 510) ben ik reeds ingegaan op de opschaling van de BCO capaciteit. Vanuit mijn verantwoordelijkheid
voor de bestrijding van COVID-19 geef ik opdrachten aan de landelijke organisatie
van GGD GHOR Nederland. De opdracht is vanuit de landelijke organisatie de regionale
GGD-en te ondersteunen bij de bestrijding van COVID-19. Daaronder valt hun wettelijke
taak tot het uitvoeren van BCO. GGD GHOR Nederland ondersteunt GGD’en onder andere
door de landelijke schil aan BCO-medewerkers die snel ingezet kunnen worden in de
regio’s met een hoge besmettingsdruk. GGD GHOR Nederland werkt daarvoor samen met
landelijke alarmcentrales en het Rode Kuis die ook de werving verzorgen. Via deze
structuur wordt de regie op het BCO vormgegeven.
r het integraal opschalingsplan testen en traceren. Er wordt dus alles aan gedaan
om voldoende capaciteit klaar te hebben staan voor BCO, ook in het najaar.
Ik kan helaas nooit garanderen dat er altijd voldoende capaciteit beschikbaar is voor
het uitvoeren van het BCO conform het protocol in alle regio’s. Er zullen zich, in
een crisis als deze, altijd onverwachte situaties voor doen waar zo wendbaar en flexibel
mogelijk op ingespeeld zal worden. Het RIVM heeft daarom de handreiking maatregelen
bij clusters en regionale verspreiding van COVID-19_ opgesteld. Hierin wordt toegelicht
hoe BCO tijdelijk anders uitgevoerd kan worden op het moment dat er zich een dergelijke
onverwachte situatie voordoet, waarbij de opgeschaalde BCO capaciteit toch niet voldoende
blijkt.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Hijink en
Van Gerven (beiden SP), ingezonden 25 augustus 2020 (vraagnummer 2020Z15004).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.