Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Gent en Middendorp 'Zit u op LinkedIn? Dan gooit Lusha uw privénummer mogelijk op straat'
Vragen van de leden Van Gent en Middendorp (beiden VVD) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht «Zit u op LinkedIn? Dan gooit Lusha uw privénummer mogelijk op straat» (ingezonden 11 augustus 2020).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 21 september 2020). Zie
            ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3893.
         
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Zit u op LinkedIn? Dan gooit Lusha uw privénummer
               mogelijk op straat»?1
Antwoord 1
            
Ja, ik heb kennisgenomen van het bericht.
Vraag 2
            
Is onderzoek gedaan naar deze service en gekeken of er al dan niet sprake is van een
               gerechtvaardigd belang? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 2
            
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) zou de instantie zijn, die dit onderzoek zou kunnen
               doen. De AP is een onafhankelijke toezichthouder die in beginsel geen mededelingen
               doet over lopende of mogelijke onderzoeken.
            
Vraag 3
            
Is het zonder toestemming delen van privénummers volgens u in strijd met de Uitvoeringswet
               (U) Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)?
            
Antwoord 3
            
De grondslagen voor de verwerking van persoonsgegevens zijn niet vastgelegd in de
               UAVG, maar in de AVG zelf. Om die reden zal ik bij de beantwoording van de vragen
               voornamelijk ingaan op de AVG in plaats van de UAVG.
            
Het delen van privénummers is een verwerking van persoonsgegevens. De AVG vereist
               dat alle verwerkingen een geldige grondslag hebben. In artikel 6, eerste lid, AVG
               zijn zes grondslagen voor verwerking van persoonsgegevens opgenomen, waarvan toestemming
               er één is. Als een van de andere vijf grondslagen van toepassing is, kunnen privénummers
               dus verwerkt en mogelijk ook gedeeld worden zonder toestemming. Of dit rechtmatig
               gebeurt, is uiteindelijk ter beoordeling van de AP.
            
Vraag 4
            
Deelt u de mening dat het onwenselijk is wanneer zonder voorafgaande toestemming privénummers
               op straat komen te liggen?
            
Antwoord 4
            
Het uitgangspunt van de AVG is dat natuurlijke personen controle over hun eigen persoonsgegevens
               dienen te hebben. Het is een kwalijke zaak wanneer privénummers worden gedeeld zonder
               dat daarvoor een geldige grondslag bestaat en zonder dat burgers zich hier bewust
               van zijn.
            
Burgers hebben veelal geen idee dat hun nummer online staat en zijn dus niet in staat
               in verweer te komen. Wanneer ze hier wel mee bekend zijn en dit onrechtmatig achten,
               kunnen ze een klacht indienen bij de toezichthouder.
            
Vraag 5
            
Wordt actief gemonitord of buitenlandse online diensten zoals Lusha, die in Nederland
               actief zijn, voldoen aan de UAVG?
            
Antwoord 5
            
Het actief monitoren van buitenlandse online diensten als Lusha zou een zeer tijdrovende
               activiteit zijn. Gelet op de capaciteit van de AP en de behoefte om deze zo efficiënt
               mogelijk in te zetten, is de AP niet in staat om al deze diensten te monitoren.
            
Daarnaast kunnen er klachten of andere signalen over dit type diensten bij de AP binnenkomen
               die ze dan kan onderzoeken. Op welke wijze en hoe diepgaand de AP deze klachten kan
               en zal oppakken, is aan de AP. Als het niet om Nederlandse bedrijven gaat, kan de
               AP onderzoeken of ze zelfstandig bevoegd is om onderzoek naar het bedrijf te doen
               of de zaak doorsturen aan de bevoegde toezichthouder van een andere lidstaat. Dit
               gebeurt in afstemming met de toezichthoudende autoriteiten van andere Europese landen,
               die samenkomen in de European Data Protection Board (EDPB).
            
Vraag 6
            
Op welke wijze wordt gecontroleerd of informatie die in Nederland gevestigde digitale
               dienstverleners verstrekken ook vrijwillig verstrekt zijn en niet deels afkomstig
               van bijvoorbeeld cyberhacks? Geldt hetzelfde voor buitenlandse digitale dienstverleners
               die gegevens van Nederlanders aggregeren?
            
Antwoord 6
            
Als bedrijven het doelwit zijn geweest van een hack waarmee de beschikbaarheid, integriteit
               of vertrouwelijkheid van persoonsgegevens is geschonden, dan moet dat in beginsel
               gemeld worden bij de AP en soms ook bij de burger zelf.2 Het bedrijf zal tevens maatregelen moeten treffen om de schade te beperken.3
Het overnemen van gegevens die bij een hack buit gemaakt zijn is daarnaast strafbaar.4 Er kan dus ook een rol voor het Openbaar Ministerie en de politie in dit soort gevallen
               zijn.
            
Vraag 7
            
Welke handelingsbevoegdheid heeft de Nederlandse toezichthouder wanneer zij een niet
               in Nederland gevestigde dienstverlener, zoals Lusha in New York, wil aanspreken?
            
Antwoord 7
            
De AP heeft handelingsbevoegdheid als de desbetreffende verwerking van persoonsgegevens
               valt onder de werkingssfeer van de AVG. Hierbij is in dit geval het territoriaal toepassingsgebied
               van belang. Dit is geregeld in artikel 3 AVG. Bij niet in de Unie (of de EER) gevestigde
               verwerkers of verwerkingsverantwoordelijken geldt dat de AVG van toepassing is als
               er goederen of diensten aangeboden worden aan betrokkenen in de Unie of hun gedrag
               wordt gemonitord. Indien hiervan sprake is bij Lusha of mogelijk bij een ander bedrijf
               dat haar diensten aanbiedt aan betrokkenen in de Unie, dan is de AVG van toepassing
               op dat bedrijf. In dat geval heeft de AP de bevoegdheid om toezicht uit te oefenen
               en kan het daarbij de haar ter beschikking staande mogelijkheden, zoals het opleggen
               van een bestuurlijke boete, inzetten.
            
Als een bedrijf als Lusha niet in de EU of Europese Economische Ruimte is gevestigd
               en de AVG ingevolge bovengenoemd artikel 3 wél van toepassing is op de dienstverlening
               van het bedrijf, dan is het zogenaamde een-loketmechanisme niet van toepassing.5 Dit betekent dat elke toezichthoudende autoriteit, inclusief de AP, bevoegd is onderzoek
               te doen.
            
Als een buiten de EU gevestigd bedrijf persoonsgegevens verwerkt van mensen in de
               EU maar daarmee niet binnen de in artikel 3 bepaalde reikwijdte van de AVG valt, is
               de AVG logischerwijs niet op dat bedrijf van toepassing. Ik zal gezamenlijk met de
               AP bezien of zij in de praktijk aanloopt tegen problemen met betrekking tot deze »territoriale
               reikwijdte» van de AVG. Indien dat het geval blijkt te zijn zal ik hierover met de
               Europese Commissie in gesprek treden.
            
Vraag 8
            
Hoe wordt gemonitord of het toezichtkader en de regels in de UAVG nog aansluiten bij
               de snelle technologische ontwikkelingen op het gebied van big data en innovaties zoals
               Lusha?
            
Antwoord 8
            
Technologische ontwikkelingen en innovaties volgen elkaar in razendsnel tempo op.
               De wetgever heeft er daarom destijds bewust voor gekozen om de AVG en UAVG «technologieneutraal»
               te maken door bijvoorbeeld open normen op te nemen. Door de open normen passen technologische
               ontwikkelingen over het algemeen goed in het wettelijk kader.
            
Dit jaar vindt er een evaluatie plaats van de AVG, die hierna iedere vier jaar zal
               plaatsvinden. De Europese Commissie heeft in haar eerste verslag over de evaluatie
               van de AVG aangegeven de AVG te beschouwen als een flexibel en essentieel instrument
               dat ervoor kan zorgen dat de ontwikkeling van nieuwe technologieën in overeenstemming
               is met de grondrechten.6 Wel stelt zij dat ons nog uitdagingen te wachten staan wat betreft verduidelijking
               van hoe de beginselen van de AVG op die nieuwe technologieën van toepassing zijn.7 De Commissie zal de komende tijd daarover verder in gesprek gaan met lidstaten en
               met de AVG-deskundigengroep van de lidstaten.8
Vraag 9
            
Bent u bereid deze specifieke casus mee te nemen in de aanstaande evaluatie van de
               UAVG?
            
Antwoord 9
            
Voor zaken zoals deze die met grondslagen te maken hebben, is de UAVG niet relevant.
               Het heeft daarom weinig zin om deze casus mee te nemen in de evaluatie van de UAVG.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.