Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Esch over de plasticvervuiling en het gebrek aan actie van de Nederlandse regering
Vragen van het lid Van Esch (PvdD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de plasticvervuiling en het gebrek aan actie van de Nederlandse regering (ingezonden 24 augustus 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat)
(ontvangen 18 september 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport «Breaking the Plastic Wave»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met de conclusie van het rapport dat er in 2040 per jaar 3x zoveel plastic
in de oceaan terechtkomt als nu?
Antwoord 2
Ik ben bekend met de conclusies van het rapport. Het belang van het voorkomen van
plasticvervuiling is evident en het kabinet zet zich daar actief voor in.
Vraag 3
Bent u bekend met de conclusie van het rapport dat de huidige plannen (zoals o.a.
de Europese Single Used Plastic-richtlijn) slechts een reductie in plasticvervuiling
van 7% zouden bewerkstelligen?
Antwoord 3
Ja, ik ben bekend met de conclusies van het rapport. Volgens het rapport zou er een
reductie van 7% van de mondiale plasticvervuiling worden bereikt bij het mondiaal
uitvoeren van de door overheden en bedrijven voorgenomen inzet. Welke concrete beleidsmaatregelen,
relevant voor de Nederlandse of de Europese situatie, door het rapport zijn doorgerekend
en welk effect deze sorteren, wordt niet nader gespecificeerd.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het gebruik van plastic eigenlijk altijd leidt tot een mate
van vervuiling? Deelt u de mening dat het gebruik van plastic zo veel als mogelijk
en zo snel als mogelijk teruggedrongen moet worden?
Antwoord 4
Het risico op plasticvervuiling is in alle ketenstappen aanwezig. Preventie is de
eerste en meest belangrijke stap bij het maken van milieubeleid en is de bovenste
trede van de afvalhiërarchie, die is verankerd in de wet Milieubeheer. Het Landelijk
afvalbeheerplan en het beleid gericht op verpakkingen en het terugdringen van eenmalige
plastics, is in lijn met deze hiërarchie, gericht op preventie en het bevorderen van
hergebruik. Voorbeelden van dit beleid zijn de producentenverantwoordelijkheid voor
verpakkingen, statiegeld op kleine plastic flesjes, de Single Use Plastic richtlijn
en het Nederlandse en het Europese Plastics Pact.
Vraag 5, 6
Bent u bekend met de opmerking uit het rapport dat er momenteel vooral wordt ingezet
op vrijwillige maatregelen?
Deelt u de mening dat er vooral ingezet moet worden op verplichtende maatregelen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5, 6
Ik ben bekend met de conclusies van het rapport.
Het Nederlandse beleid kent verschillende onderdelen, waarin in onderlinge samenhang
verschillende instrumenten worden ingezet. De verantwoordelijkheden voor afvalstoffenhouders,
-inzamelaars en producenten zijn wettelijk vastgelegd in de Wet milieubeheer en het
Besluit beheer verpakkingen. De verplichtingen die producenten hebben voor de inzameling
van plastic verpakkingsafval worden met ingang van 2023 uitgebreid en de wettelijke
doelen voor recycling en hergebruik die producenten moeten halen worden aangescherpt.
Ook wordt statiegeld op kleine flesjes wettelijk verplicht. Daarnaast wordt met marktinstrumenten
innovatie bevorderd. Ook wordt, o.a. door middel van de afspraken uit het Plastic
Pact, met alle ketenpartijen gewerkt aan verdere innovatie om de gestelde doelen richting
een circulaire economie voor plastics te halen, daarbij zijn met bedrijven ook doelstellingen
voor de reductie van het gebruik van plastic afgesproken.
Vraag 7, 8
Bent u bekend met de conclusie van het rapport dat (met bestaande technieken) grofweg
80% van de plasticvervuiling voorkomen kan worden?
Deelt u de mening dat we dit doel (80% reductie) als minimaal doel wettelijk zouden
moeten vastleggen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7, 8
Ik ben bekend met de conclusies van het rapport.
Veel van de in het rapport genoemde reductiemogelijkheden zijn in Nederland staande
praktijk. Zo geeft het rapport bijvoorbeeld aan dat 61% van de plasticvervuiling veroorzaakt
wordt door het ontbreken van inzamelstructuren. In de Nederlandse praktijk zijn dergelijke
inzamelstructuren wel op orde. De 80% reductie zoals in het rapport genoemd is daarmee
mijns inziens niet toepasbaar op de Nederlandse situatie.
Het vastleggen van een wettelijke doelstelling geeft bovendien alleen extra sturingsmogelijkheden
als deze aan een handhaafbare normadressaat kan worden toegewezen. De Nederlandse
regelgeving kent een doelstelling voor de recycling van plastic verpakkingen, die
als handhaafbare norm aan de producenten van verpakte producten is opgelegd. Producenten
zijn gezamenlijk verantwoordelijk en aansprakelijk voor het halen van de norm. De
kosten worden door de Stichting Afvalfonds Verpakkingen met gedifferentieerde tarieven
aan de individuele producenten doorberekend. Ik bereid deze wettelijke recyclenorm
uit naar een circulaire-norm waar ook hergebruik onderdeel van is (Kamerstukken II
2019/20, 28 694, nr.-136). Deze doelstellingen leiden daarmee tot een vermindering
van de milieuvervuiling door plastic verpakkingen. Een reductiedoel kan echter niet
op een vergelijkbare manier aan producenten van plastic gezamenlijk worden opgelegd.
Het is tevens niet uitvoerbaar en handhaafbaar deze doelen voor alle individuele bedrijven
op te nemen in regelgeving. Een algemeen reductiedoel in regelgeving vastleggen zonder
een duidelijke normadressaat, geeft geen extra waarborgen bij het halen van deze doelen.
Vraag 9
Bent u bekend met het bericht «Milieuorganisaties boos over gebrek aan ambitie bij
het kabinet. «Nederland doet niets»» in Trouw van 11 augustus 2020?2
Antwoord 9
Ja, ik heb de inbreng van het milieuorganisaties gelezen en ben met hen in gesprek.
Vraag 10
Deelt u de mening van de milieuorganisaties dat de Nederlandse overheid veel te weinig
doet om plastic vervuiling te voorkomen?
Antwoord 10
Nee. Nederland heeft een adequate inzamelstructuur voor plastic afval. Dit afval wordt
vervolgens gerecycled of op een andere manier nuttig toegepast. Om dit te organiseren
kent Nederland een goed werkende producentenverantwoordelijkheid voor plastic verpakkingen.
De recyclingdoelen die producenten daarbij moeten halen, zijn als handhaafbare normen
in regelgeving vastgelegd. De recyclingnorm voor 2020 is 50%. Deze normen breid ik
uit naar circulaire doelen waar ook hergebruik onderdeel van is.3 Er is in Nederland geenszins sprake van het storten of illegaal dumpen van plastic
afval, zoals dat in veel andere landen op de wereld helaas wel praktijk is. Uiteraard
blijft het ook in Nederland nodig het ontstaan van zwerfafval verder te voorkomen,
daarvoor wordt onder meer op 1 juli 2021 statiegeld op kleine plastic flessen ingevoerd.
Het beleid is er voorts opgericht het gebruik van eenmalige plastics terug te dringen
en hergebruik te bevorderen. Via het Plastic Pact zijn bovenwettelijk aanvullende
afspraken gemaakt en wordt met alle ketenpartijen samengewerkt aan verdere innovatie
in de keten. Uiteraard blijf ik met de milieubeweging en andere maatschappelijk partijen
in gesprek over verdere verbetering van het beleid.
Vraag 11
Bent u bekend met het rapport van het ING Economisch Bureau waarin wordt geconcludeerd
dat er in Nederland elk jaar 26 miljard plastic voedselverpakkingen gebruikt worden?
Bent u bekend met de conclusie uit datzelfde rapport dat dit aantal nog altijd met
100 miljoen plastic verpakkingen per jaar toeneemt?4
Antwoord 11
Ja, ik ben bekend met het rapport en de conclusies van het ING Economisch Bureau.
Vraag 12, 13
Deelt u de mening dat, naast het inzetten op inzameling en recycling, het belangrijk
is het aantal plastic verpakkingen drastisch te reduceren? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat, naast het inzetten op inzameling en recycling, het belangrijk
is het volume per verpakking zo veel als mogelijk te reduceren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12, 13
Deze stelling deel ik, naast inzetten op inzameling en recycling is preventie de belangrijkste
stap in milieubeleid. Via de producentenverantwoordelijkheid betalen producenten jaarlijks
circa € 250 miljoen om de door hen op de markt gebrachte verpakkingen in te zamelen
en te recyclen. De kosten worden met gedifferentieerde tarieven aan de individuele
producenten doorberekend. Daarbij betalen producenten van slecht recyclebare verpakkingen
een 40% hogere bijdrage. Daarmee krijgen producenten een directe financiële prikkel
om de hoeveelheid plastics op de markt te reduceren. Dit systeem wordt in 2023 verder
uitgebreid. Daarnaast is één van de doelstellingen van het Plastic Pact een reductie
van 20% van de hoeveelheid plastic die in Nederland wordt gebruikt.
Vraag 14
Welke maatregelen bent u van plan te nemen om het aantal plastic verpakkingen en het
volume van verpakkingen zoveel als mogelijk te reduceren? Kunt u een uiteenzetting
geven van uw huidige beleid, uw nieuwe voornemens en een reactie geven op elk van
de adviezen genoemd in het rapport «Breaking the Plastic Wave»?
Antwoord 14
Ik heb uw Kamer op 2 juli jl. geïnformeerd over de beleidsmaatregelen die worden genomen
om te komen tot een circulaire verpakkingsketen (Kamerstuk 28 694, nr. 136). In deze brief heb ik aangekondigd dat de producentenverantwoordelijkheid voor verpakkingen
wordt uitgebreid en dat de wettelijke doelstellingen voor hergebruik en recycling
worden verhoogd. Daarnaast wil ik in Europa inzetten op strengere eisen aan het ontwerp
van verpakkingen en inzetten op het verplicht toepassen van recyclaat. Tot slot wordt
binnen het Europese Plastic Pact samengewerkt om een vermindering van het gebruik
van plastic te realiseren en meer hergebruik en recycling. Als één van de initiatiefnemers
van het Europese Plastic Pact laat Nederland zien leidend te willen zijn in de transitie
naar een circulaire economie.
Vraag 15
Welke maatregelen bent u van plan te nemen om andere bronnen van plasticvervuiling
dan verpakkingen aan te pakken?
Antwoord 15
Met de implementatie van de SUP-richtlijn worden de top 10 van de meest gevonden plastic
zwerfvuilitems op stranden aangepakt, waaronder niet-verpakkingen zoals: borden, bestek,
rietjes, wattenstaafjes, sigarettenfilters, ballonnen en vistuig. Daarnaast voer ik
het beleidsprogramma circulair textiel en het beleidsprogramma microplastics uit.
Deze beleidsprogramma’s zijn erop gericht het ontstaan van microplastics uit kleding,
autobanden en cosmetica bij de bron aan te pakken.
Vraag 16
Bent u bereid om uw nieuwe beleid niet vorm te geven in overleg met de verpakkingsindustrie,
die voornamelijk opkomt voor haar eigen financiële belangen, maar in overleg met de
milieuorganisaties, die opkomen voor de belangen van de natuur en het milieu? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 16
Bij het opstellen van beleid worden alle maatschappelijke partijen, waaronder de milieubeweging
en het verpakkende bedrijfsleven, geconsulteerd en in de gelegenheid gesteld hun inbreng
te leveren. Daarbij worden de verschillende belangen afgewogen en is het ministerie
er verantwoordelijk voor dat publieke belangen, waaronder het milieubelang, goed worden
geborgd. Over het gevormde beleid wordt aan uw Kamer verantwoording afgelegd. Bij
het opstellen van wet- en regelgeving worden transparante en vastgelegde procedures
gevolgd, waarin openbare consultatie wettelijk verplicht is. Het is mijn intentie
om iedere ingebrachte concrete en uitvoerbare beleidsoptie in overweging te nemen.
Bij convenanten zoals het Plastic Pact zijn naast het bedrijfsleven maatschappelijke
organisaties betrokken.
Vraag 17
Deelt u de mening dat de aanpak van de afgelopen decennia (totstandgekomen in nauw
overleg met de verpakkingsindustrie) alleen maar geresulteerd heeft in meer verpakkingen
en meer zwerfafval? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 17
Nee, zoals in de antwoorden op bovenstaande vragen uiteengezet kent Nederland een
volwassen afvalbeheerstructuur voor plastics, waarmee plastics worden ingezameld en
gerecycled of op andere manieren nuttig toegepast. Onderdeel van het beleid is een
producentenverantwoordelijkheid opgelegd aan het verpakkende bedrijfsleven. Behaalde
resultaten van het plastic- en afvalbeleid nemen niet weg
dat het voorkomen van plasticvervuiling een belangrijke maatschappelijke opgave blijft
en dat het kabinet zich daar actief voor inzet. Deze inzet is naast inzameling en
recycling, gericht op het reduceren van de hoeveelheid plastic, het bevorderen van
hergebruik en het voorkomen van zwerfafval.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.