Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Von Martels over het bericht ‘Granuliet duizend keer gevaarlijker dan gedacht: Rijkswaterstaat maakte rekenfout’
Vragen van het lid Von Martels (CDA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Granuliet duizend keer gevaarlijker dan gedacht: Rijkswaterstaat maakte rekenfout» (ingezonden 3 september 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat),
mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 18 september 2020).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het artikel «Granuliet duizend keer gevaarlijker dan gedacht:
Rijkswaterstaat maakte rekenfout»1 uit de Gelderlander en het artikel «Rijkswaterstaat maakt cruciale rekenfout bij
omstreden granulietstort»2 van Zembla?
Antwoord 1
Het klopt dat Rijkswaterstaat een rekenfout heeft gemaakt bij de uitwerking van een
theoretische casus. Ik betreur dat dit opnieuw tot commotie en ongerustheid bij de
omwonenden en de gemeente heeft geleid en hoop met de hierna volgende antwoorden opheldering
te kunnen geven.
De rekenfout is hoogst ongelukkig en had niet moeten gebeuren. Echter, het beeld dat
in de artikelen is geschetst ten aanzien van de milieuhygiënische risico’s is onjuist.
Zo kan bijvoorbeeld niet worden gesteld dat granuliet 1000 keer gevaarlijker is dan
gedacht.
Er zijn diverse (laboratorium) onderzoeken en analyses uitgevoerd met het granuliet
dat in Over de Maas is toegepast. Al deze onderzoeken laten zien dat acrylamide niet
in het granuliet wordt aangetoond. Uit geen van de studies en onderzoeken is gebleken
dat de toepassing van granuliet risico’s oplevert voor mens en milieu. De rekenfout
is betreurenswaardig, maar doet niets aan deze conclusies af.
De berekening waarin een fout is gemaakt had tot doel te illustreren wat in theorie
de maximale concentratie van acrylamide zou kunnen worden wanneer meerdere zeer onwaarschijnlijke,
dan wel niet realistische omstandigheden zich zouden voordoen. Een voorbeeld van deze
niet realistische omstandigheden is de aanname dat al het in granuliet gebruikte flocculant
in één keer vrijkomt en onmiddellijk voor 100% wordt omgezet in acrylamide. Een ander
voorbeeld is de aanname dat de plas Over de Maas niet in verbinding met de Maas staat
en daardoor geen verversing van het water in de plas zou plaatsvinden. Beide situaties
doen zich in de praktijk niet voor.
De berekende theoretische worst case concentratie is – na correctie van de rekenfout
– 7,8 mg/l. Dit getal ligt weliswaar boven de laagste waarde van acrylamide zoals
gemeld in het European Union Risk Assessment Report «acrylamide»3, waarbij een effect op een organisme is vastgesteld (2,04 mg/l), maar de mogelijkheid
dat een dergelijke worst case situatie zich in werkelijkheid zou kunnen voordoen,
waarbij gehalten van 2,04 mg/l, 7,8 mg/l of hogere concentraties in de plas worden
veroorzaakt, is onrealistisch.
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld wordt, samen met de gemeente West Maas en Waal en
de provincie Gelderland, een externe review uitgevoerd naar de milieu hygiënische
eigenschappen van granuliet. Het bewuste memo met de berekening zal, net als alle
andere analyses en rapporten, worden meegenomen in de externe review die op dit moment
wordt uitgevoerd.
Vraag 2
Heeft Rijkswaterstaat inderdaad een ernstige rekenfout gemaakt bij de risicoberekening
van de granulietstort in de Gelderse natuurplas Over de Maas?
Antwoord 2
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 3
Welke gevolgen heeft dit, indien hier sprake van is, dan voor de eerder verstrekte
vergunningverlening ten aanzien van het storten van granuliet?
Antwoord 3
Het Besluit bodemkwaliteit kent geen vergunningenstelsel, maar bevat algemene regels
en werkt met zogeheten meldingen. De rol van Rijkswaterstaat is om het materiaal en
de toepassing daarvan te toetsen aan de (milieu hygiënische) eisen van het Besluit
bodemkwaliteit. Rijkswaterstaat houdt ook bij de toepassing van materiaal – en dus
ook bij het project Over de Maas – toezicht op de naleving van het Besluit bodemkwaliteit.
In het geval van granuliet zijn – zowel in opdracht van de producent van het materiaal
als in opdracht van Rijkswaterstaat – meerdere monsters geanalyseerd op de aanwezigheid
van acrylamide. Deze analyses wijzen allemaal uit dat er geen acrylamide in het granuliet
is aangetoond. De resultaten van de onderzochte monsters bevestigen dat het granuliet
voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen van het Besluit bodemkwaliteit.
De berekening van een worst case scenario, zegt niets over het daadwerkelijke gehalte
aan acrylamide in de plas. Het maakt evenmin deel uit van het wettelijke toetsingskader
van het Besluit bodemkwaliteit en doet niets af aan het feit dat acrylamide in de
uitgevoerde laboratoriumonderzoek niet is aangetoond in het granuliet. Er is derhalve
geen aanleiding en wettelijke grondslag om handhavend op te treden. Zie ook het antwoord
op vraag 1.
Vraag 4
Wat zijn de concrete gevaren voor het drinkwater, de flora en fauna en de bewoners
in gemeente West Maas en Waal en regio indien deze informatie klopt?
Antwoord 4
Uit (laboratorium)onderzoeken blijkt dat er geen acrylamide in het granuliet is aangetoond.
De toepassing van granuliet in Over de Maas voldoet aan het eisen van het Besluit
Bodemkwaliteit en is milieu hygiënisch verantwoord. Zie het antwoord op vraag 1 en
3.
Vraag 5
Kunt u gezien de mogelijke schadelijke gevolgen nog deze week bovenstaande vragen
beantwoorden?
Antwoord 5
Ik heb uw vragen zo snel als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.