Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over de toename van dakloosheid door de kostendelersnorm
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de toename van dakloosheid door de kostendelersnorm (ingezonden 17 augustus 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens
de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 18 september 2020).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de artikelen van Argos over de toename van dakloosheid door de
kostendelersnorm?1, 2, 3
Antwoord 1
Deze signalen zijn ons bekend. We verwijzen hierbij naar de beantwoording van de Kamervragen
gesteld door het lid Van Dijk (SP) (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020,
nr. 3841), waarin gesteld werd dat het oorzakelijk verband tussen de kostendelersnorm en dakloosheid
evenwel niet is aangetoond. Uiteraard nemen wij deze signalen van gemeenten wel serieus,
zie hiervoor ook de antwoorden op vraag 5, 6, 7, 8, 10 en 11. Met het onderzoek van
Significant APE «bijstandsgerechtigden en belemmeringen bij mensen om woonruimte te
delen» wordt ook de kostendelersnorm als mogelijke belemmering uitdrukkelijk meegenomen.
Deze belemmeringen om woonruimte te delen kunnen mogelijk inzichten geven in de toename
van dakloosheid. Met dit onderzoek wordt tevens invulling gegeven aan de motie Jaspers
en Van Dijk (Kamerstuk 35 300 XV, nr. 54). Zoals aangegeven in de beantwoording van bovengenoemde Kamervragen kan de Staatssecretaris
van SZW dit onderzoek met de kabinetsreactie mede namens mij in het najaar aan uw
Kamer aanbieden.
Vraag 2 en 3
Wat gaat u doen nu gemeenten de opvang van daklozen amper meer aan kunnen?
Wat is uw reactie op het gegeven dat steeds meer economisch zelfredzame mensen dakloos
worden en dat dakloosheid volgens de gemeente Amsterdam tegenwoordig in de eerste
plaats een huisvestingsprobleem is?
Antwoord 2 en 3
In juni 2020 heb ik samen met de Minister van BZK en de Staatssecretaris van SZW namens
het Kabinet de brede aanpak van dakloosheid «Een (t)huis, een Toekomst» aan uw Kamer
aangeboden (Kamerstuk 29 325, nr. 122). Deze aanpak is een aanvulling op de Meerjarenagenda Maatschappelijke Opvang en
Beschermd Wonen en het Actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren die de afgelopen
jaren in gang zijn gezet. Met de brede aanpak is naast de reguliere middelen in de
Wmo een financiële stimulans van € 200 miljoen beschikbaar (2020–2021) gesteld aan
gemeenten voor de uitvoering van regionale plannen van aanpak, gericht op het terugdringen
van dak- en thuisloosheid.
Het gaat inderdaad in belangrijke mate om een huisvestingsprobleem. Het realiseren
van huisvesting speelt een cruciale rol in de aanpak. Om het aantal dak- en thuisloze
mensen terug te kunnen dringen, is één van de centrale doelstellingen van dit plan
om, uiterlijk eind 2021, 10.000 extra woonplekken met passende begeleiding te realiseren
voor deze groep.
Dit voorjaar maakten Aedes, VNG en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
bekend dat corporaties de komende vijf jaar 80.000 sociale huurwoningen met een huurprijs
onder de eerste aftoppingsgrens bouwen, dankzij de vermindering van de verhuurdersheffing
op nieuwbouw. In «Een (t)huis, een toekomst» staat dat elke gemeente hierover prestatieafspraken
met de wooncorporaties moet maken. Het kabinet heeft een beroep gedaan op gemeenten
om een deel van deze woningen met voorrang aan dak- en thuisloze mensen toe te wijzen.
Met de tijdelijke stimulans huisvesting voor kwetsbare doelgroepen (50 miljoen euro)
uit het doorbouwpakket wordt de bouw van woningen voor kwetsbare doelgroepen, waaronder
dak- en thuisloze mensen, gestimuleerd.
Tenslotte is in verband met de COVID-19 crisis een aantal maatregelen genomen om te
voorkomen dat als gevolg hiervan nóg meer mensen dak- en thuisloos worden. Zo zijn
regelingen getroffen om financiële bestaanszekerheid voor een groot deel van de bevolking
te behouden en met het «Gezamenlijk statement verhuurders over huisuitzettingen en
tijdelijke huurcontracten tijdens de Coronacrisis» zijn huisuitzettingen voorkomen.
Vraag 4
Hoe gaat u de snel groeiende dakloosheid onder jongeren aanpakken?
Antwoord 4
Met het Actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren beogen de Staatssecretaris van SZW
en ik, samen met betrokken ministeries OCW, JenV en BZK een forse vermindering van
het aantal dak- en thuisloze jongeren (18–27 jaar) te realiseren. In dit actieprogramma
wordt met 14 pilotgemeenten (waar meer dan de helft van deze jongeren verblijft) hard
gewerkt om voor eind 2021 een ambitieuze doelstelling te behalen. Er is nadrukkelijk
aandacht voor het voorkomen van dakloosheid onder jongeren. Als een jongere toch dakloos
raakt, wordt geregeld dat hij of zij niet langer dan drie maanden in de opvang verblijft,
en zo snel als mogelijk een passende woonplek vindt met de juiste begeleiding op 5
essentiële leefgebieden: werken en/of leren, zorg en ondersteuning, financiën, sociaal
netwerk, wonen. Streven is dat de succesvolle elementen uit de 14 pilots vervolgens
landelijk worden uitgerold. In de voortgangsrapportage Maatschappelijke Opvang en
Beschermd Wonen die in juni aan uw Kamer is verzonden (Kamerstuk 29 325, nr. 121), is een uitgebreide toelichting op de activiteiten en voortgang omschreven. Daarnaast
moeten de maatregelen uit «Een (t)huis, een toekomst» ook bijdragen aan het voorkomen
en terugdringen van het aantal dak- en thuisloze jongeren.
Vraag 5, 6, 7, 8, 10 en 11
Wat onderneemt u om dakloosheid door de kostendelersnorm te voorkomen, aangezien hulpverleners
zien hoe de kostendelersnorm eraan bijdraagt dat jongvolwassenen zoals Eva dakloos
raken?4
Onderschrijft u dat de «maatwerkoplossing» van SZW faalt, aangezien uit onderzoek
van Argos (i.s.m. Vers Beton en OPEN Rotterdam) blijkt dat deze oplossing nauwelijks
gebruikt wordt door gemeenten? Zo nee, waarom niet? Wat gaat u – gezien de urgentie
van het probleem – op korte termijn doen om tot een oplossing te komen die wel effectief
is?
Als u erkent dat de kostendelersnorm dakloosheid veroorzaakt, waarom houdt u deze
dan in stand, aangezien u in het artikel als Staatssecretaris van VWS het probleem
zegt te herkennen: «Ik hoor nogal wat jongeren die zeggen: Ik werd te duur, dus ik
werd op straat gegooid»?
Bent u het eens met de gemeente Rotterdam die ervoor pleit om helemaal te stoppen
met de kostendelersnorm voor mensen tot 27 jaar?
Gaat u voorzien in de mogelijkheid voor een collectieve uitzondering van de kostendelersnorm
voor jongeren tot 27 jaar waarvan de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) aangeeft
deze graag te krijgen?
Bent u bereid tegemoet te komen aan alle bezwaren door de kostendelersnorm af te schaffen?
Antwoord 5, 6, 7, 8, 10 en 11
De bijstand is het vangnet van de sociale zekerheid en is bedoeld om te kunnen voorzien
in de noodzakelijke kosten van het bestaan. De reden voor het bestaan van de kostendelersnorm
is dat schaalvoordelen ontstaan en mensen lagere woonkosten hebben, zodra meer personen
in de woning wonen. Men kan deze woonkosten delen. Daarnaast wil het kabinet stapeling
van bijstandsuitkeringen op één adres voorkomen om het draagvlak voor de sociale zekerheid
te behouden en om het ontstaan van een armoedeval die met deze stapeling van bijstandsuitkeringen
gepaard gaat tegen te gaan.
Er lopen twee trajecten om de signalen over knelpunten die er zijn bij de kop te kunnen
pakken. Ten eerste is er het bij de beantwoording van vraag 1 genoemde onderzoek «bijstandsgerechtigden
en belemmeringen bij mensen om woonruimte te delen» dat door Significant APE wordt
uitgevoerd. Ten tweede hebben de Staatssecretaris van SZW en ik subsidie verleend
aan Divosa voor een project waarin gemeenten een handreiking wordt geboden op welke
wijze zij binnen de kaders van de Participatiewet maatwerk kunnen bieden bij toepassing
van de vierweken zoekperiode voor jongeren tot 27 jaar, de jongerennorm voor jongeren
tot 21 jaar en de kostendelersnorm. In deze handreiking, die in september door Divosa
aan de Tweede Kamer wordt verstuurd, wordt verhelderd hoe maatwerk voor (dreigend)
dak- en thuisloze jongeren georganiseerd kan worden. Gemeenten mogen uitzonderingen
maken in gevallen waar dat nodig is. Divosa zal op basis van de handreiking ook voorzien
in communicatiemateriaal richting burgers om mogelijke misverstanden over de implicaties
van de kostendelersnorm te voorkomen. Tevens gaan zij dit najaar uitvoerders binnen
de 14 pilotgemeenten van het actieprogramma dak- en thuisloze jongeren door middel
van kennissessies voorzien van handelingsperspectief met betrekking tot het organiseren
van maatwerk.
Wij verwachten dit najaar op basis van de uitkomsten van deze twee trajecten een kabinetsreactie
aan uw Kamer aan te bieden.
Vraag 9
Deelt u de mening van de Rotterdamse ambtenaren dat het toepassen van individuele
uitzonderingen (c.q. maatwerk) willekeur oplevert?
Antwoord 9
De bedoeling van de decentralisaties is geweest om beter bij de behoeften van individuele
burgers aan te sluiten door op casusniveau datgene in te kunnen zetten wat nodig is.
Dit vraagt een andere manier van gemeentelijke dienstverlening dan voor 2015 het geval
was. Indien een gemeente willekeur dan wel angst voor willekeur onder haar medewerkers
bespeurt, dan is het aan de gemeente hierop actie te ondernemen. Het is aan de gemeenteraad
op het maatwerk toe te zien.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.