Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bruins over het UBO-register
Vragen van het lid Bruins (ChristenUnie) aan de Ministers van Financiën en van Economische Zaken en Klimaat over het UBO-register (ingezonden 31 augustus 2020).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën), mede namens de Minister van Justitie en
Veiligheid en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 18 september
2020).
Vraag 1
Klopt het dat het UBO-register 27 september 2020 wordt geopend bij de Kamer van Koophandel?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Erkent u dat bestuurders van algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) geen belanghebbende
eigenaren (UBO’s) zijn?
Antwoord 2
In de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn is bepaald dat vennootschappen en andere
juridische entiteiten hun uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) moeten registreren
in een centraal register. De richtlijn bepaalt wie als UBO’s kwalificeren. Deze regels
gelden onverkort voor juridische entiteiten die ANBI’s zijn. In het UBO-register moeten
de natuurlijke personen worden geregistreerd die het uiteindelijk eigendom van of
zeggenschap over een juridische entiteit hebben. Als geen natuurlijke persoon op grond
van uiteindelijk eigendom of zeggenschap kwalificeert als uiteindelijk belanghebbende,
dan dient elke bestuurder in de zin van artikel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,
zijnde het gehele statutair bestuur te worden geregistreerd in het register. In dat
geval worden zij dus enkel geregistreerd vanwege hun functie, en niet op basis van
uiteindelijk eigendom of zeggenschap.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat het opnemen van ANBI-bestuurders in het UBO-register op
eenzelfde wijze als bestuurders van een vennootschap die minder dan 25% van de aandelen
bezitten zal leiden tot misverstanden, onjuiste informatie en juridische onzuiverheid
– terwijl het UBO-register juist verhoogde transparantie over rechtspersonen beoogt?
Antwoord 3
Zoals in antwoord op vraag 2 is aangegeven, wordt alleen toegekomen aan registratie
van bestuurders vanwege hun functie als geen natuurlijke persoon op grond van uiteindelijk
eigendom of zeggenschap kwalificeert als uiteindelijk belanghebbende. Bij het opvragen
van informatie uit het register wordt steeds duidelijk in het uittreksel vermeld op
welke grond een persoon als UBO is ingeschreven, de zogenaamde «aard» van het belang
van de persoon. In het geval dat een bestuurder vanwege diens functie is geregistreerd,
en niet vanwege uiteindelijk eigendom of zeggenschap, zal dit uit het uittreksel dus
duidelijk blijken. Voorgaande geldt voor alle natuurlijke personen die worden geregistreerd
op grond van hun functie als bestuurder, met inbegrip van de bestuurders van ANBI’s.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe u concreet invulling hebt gegeven aan de met algemene stemmen
aangenomen motie-Bruins?1 Hoe wordt het onderscheid tussen ANBI-bestuurders en statutaire bestuurders van andere
entiteiten gewaarborgd in het UBO-register?
Antwoord 4
In zowel de wetgeving als in de communicatie is verduidelijkt dat bij inschrijving
van het hoger leidinggevend personeel als UBO, alle natuurlijke personen die hier
deel van uitmaken ingeschreven moeten worden. Indien er sprake is van een juridische
entiteit met een statutair bestuur, dient aldus het gehele statutair bestuur te worden
ingeschreven. Daarnaast wordt in het UBO-register duidelijk weergegeven wat de grond
voor inschrijving is geweest. Als een persoon vanwege de functie als bestuurder is
ingeschreven dan staat dat derhalve duidelijk vermeld op het uittreksel dat wordt
opgevraagd. Dit betekent ook dat de geregistreerde natuurlijke personen in het UBO-register
in dat geval overeenkomen met de gegevens in het handelsregister, waarin alle bestuurders
nu al ingeschreven moeten zijn. De UBO-registratie openbaart, met andere woorden,
geen nieuwe informatie. De Kamer van Koophandel zal bij de inschrijving van UBO’s
op grond van de functie als bestuurder dan ook een controle doen op de reeds ingeschreven
gegevens van de bestuurders van de juridische entiteit.
Zoals aangegeven geldt voor alle juridische entiteiten dat in geval er geen natuurlijke
personen op grond van eigendom of zeggenschap kwalificeren als UBO’s, alle statutair
bestuurders ingeschreven moeten worden. Voor al deze natuurlijke personen, evenals
de raadplegers, is dan van belang dat duidelijk uit het register blijkt dat de registratie
niet vanwege een eigendoms- of zeggenschapsbelang heeft plaatsgevonden. De uitvoering
van de motie was daarom gericht op het inschrijfproces, met duidelijk onderscheiden
gronden voor inschrijving, alsmede de weergave hiervan in de uittreksels, en de toelichting
hierop.
Vraag 5
Kunt u nog voor de opening van het UBO-register deze vragen beantwoorden?
Antwoord 5
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.