Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele bijeenkomst van milieu- en klimaatministers 30 september en 1 oktober 2020
2020D35860 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat en de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de geannoteerde
agenda van de informele bijeenkomst van milieu en klimaatministers op 30 september
en 1 oktober 2020 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 807).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Koerselman
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Inleiding
2
VVD-fractie
2
CDA-fractie
3
D66-fractie
4
GroenLinks-fractie
7
SP-fractie
9
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken ten behoeve van het
SO Informele Milieuraad 30 september – 1 oktober 2020, en hebben nog enkele opmerkingen
en vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
informele bijeenkomst van milieu en klimaatministers op 30 september en 1 oktober
2020 en hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de informele bijeenkomst van milieu en klimaatministers op 30 september
en 1 oktober 2020 en hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de informele Milieuraad en zijn van mening dat er zeer belangrijke onderwerpen
op de agenda staan: het Europese klimaatdoel en internationale biodiversiteit. Over
beide onderwerpen hebben deze leden vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van voorliggende agenda. Zij hebben
hierbij de volgende vragen.
VVD-fractie
Klimaat
De leden van de VVD-fractie vragen of het impactassessment ook op de kortst mogelijke
termijn gedeeld kan worden met de Tweede Kamer. Hoe bepaalt de Minister welk van de
te presenteren scenario’s voor Nederland het voorkeursscenario is? Is voor de Minister
ook in deze besprekingen het belangrijkste uitgangspunt dat Nederlandse bedrijven
geholpen zijn met een gelijk speelveld en gelijke concurrentiepositie ten opzichte
van bedrijven in andere lidstaten?
De leden van de VVD-fractie vragen welke lidstaten nog niet de ambitie hebben om 55%
CO2 te reduceren in 2030, en wat de Minister doet om andere landen aan te sporen zich
aan de klimaatdoelstellingen te houden. Klopt het dat met name Polen een aangescherpt
doel nog niet heeft onderschreven, maar de eventuele bereidheid hiertoe ook onderdeel
maakt van de wens om kernenergie ten volle te kunnen inzetten binnen bijvoorbeeld
de criteria van het Just-transitiefonds? Zo, ja ondersteunt de Minister deze beweging,
zoals eerder ook al is toegezegd aan de Kamer?
Biodiversiteit
De leden van de VVD-fractie lezen in de strategie de term «strikt beschermd». Zij
vragen de Staatssecretaris of zij duidelijk aan kan geven wat de Nederlandse inzet
is ten opzichte van deze definitie.
De leden van de VVD-fractie lezen dat, wanneer de Commissie eventueel zou beoordelen
dat de gestelde doelen niet gehaald worden, er sprake kan zijn van mogelijke additionele
maatregelen. Kan de Staatssecretaris toelichten op wat voor maatregelen gedoeld wordt?
Kan zij dit ter sprake brengen?
In de stukken wordt gesproken over een algemene 30%-eis voor de bescherming van areaal
op land en zee. Deelt de Staatssecretaris de mening dat deze algemene eis voor iedere
individuele lidstaat niet proportioneel en uitvoerbaar is? Kan de Staatssecretaris
aangeven hoe andere lidstaten kijken naar deze 30%-eis?
CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de aankondiging
van de Europese Commissie omtrent het ophogen van het Europese CO2-reductiedoel voor 2030 naar 55%. Deze leden hebben daar jarenlang in Europa voor
gepleit. Ook hebben zij ervoor gepleit dat deze ophoging hand in hand zou gaan met
het zogenoemde carbon border adjustment mechanism. Voor een eerlijke markt is deze
randvoorwaarde voor de bedrijven en hun medewerkers in Europa van het grootste belang.
Voor onze Nederlandse bedrijven geldt dat natuurlijk net zo goed. Deze leden lezen
dat het impactassessment meer duidelijkheid zal geven over de consequenties van deze
ophoging op Europees niveau. Zij verzoeken de Minister in afwachting van het impactassessment
alvast in te gaan op de consequenties die de ophoging van het Europese doel zal hebben
op de Nederlandse CO2-doelstellingen en helderheid te geven over het carbon border adjustment mechanism.
Kan de Minister tevens aangeven op welke wijze en op welke termijn de verscherpte
Europese doelstelling door zal worden vertaald naar nationale doelstellingen? In hoeverre
zal dat tot gevolg kunnen hebben dat er aanpassingen van het Klimaatakkoord en/of
de Klimaatwet nodig zijn? Of ziet de Minister ook andere mogelijkheden om een verhoogde
EU-doelstelling door te vertalen?
De leden van de CDA-fractie lezen dat wetenschappelijk onderzoek uitwijst dat verandering
van landgebruik, verlies van biodiversiteit en klimaatverandering ervoor zorgen dat
de kans op de overdracht van zoönosen wordt vergroot. Deze leden vragen in hoeverre
er in Nederland sprake is van de overdracht van zoönosen, om welke dieren het voornamelijk
gaat en of er concrete voorbeelden genoemd kunnen worden.
De leden van de CDA-fractie vragen waarom de Minister de inzet met betrekking tot
biodiversiteit, bosbehoud en bosherstel ambitieus vindt en in hoeverre de Staatssecretaris
verwacht dat de doelen haalbaar zijn. Wat betekent deze inzet voor Nederland? Is bekend
met welke financiële middelen deze inzet gefinancierd moet worden? Deze leden vragen
ook hoe de ambitieuze inzet voor biodiversiteit, bosbehoud en bosherstel zich verhoudt
tot het stikstofvraagstuk en de Natura 2000-gebieden.
D66-fractie
Impactassessment verhoging 2030 EU-klimaatdoelstelling
Besluitvormingsprocedure
De leden van de D66-fractie waarderen de actieve inzet van het kabinet, samen met
een aantal ambitieuze landen, voor een doel van 55% CO2-reductie in 2030. Ook in de Tweede Kamer hebben de EU-rapporteurs namens de commissie
voor Economische Zaken en Klimaat zich afgelopen jaren ingezet voor het vormen van
een interparlementaire kopgroep. De steun van lidstaten voor een hoger doel blijft
groeien en inmiddels steunt ook Duitsland publiekelijk de ophoging naar 55%. Deze
leden vinden een ophoging van het klimaatdoel hard nodig. Weerrecord op weerrecord
toont de urgentie van de klimaatcrisis aan. Om onder de 1,5°C te blijven moet Europa
ambitie tonen met een stevig CO2-reductiedoel. Dit besluit moet snel vallen. Deze leden zijn blij te vernemen dat het Duitse
EU-voorzitterschap heeft aangegeven nog dit jaar een besluit te willen nemen over
de EU-klimaatdoelstelling voor 2030.
De leden van de D66-fractie vragen de Minister of hij de ambitie van Duitsland om
nog dit jaar een besluit te nemen over het klimaatdoel in 2030 ondersteunt. Tevens
vragen deze leden hoe de Minister met de interparlementaire kopgroep aanstuurt op
voorspoedige voortgang in de Europese besluitvorming.
De leden van de D66-fractie constateren dat het Duitse voorzitterschap nog niet duidelijk
heeft gemaakt of het het besluit wil voorleggen aan de milieuministers dan wel aan
de EU-regeringsleiders. Deze leden constateren dat het dus nog onzeker is of de gewijzigde
doelen binnen de Raad met gekwalificeerde meerderheid of unanimiteit zullen worden
vastgesteld. Wat zal de Nederlandse inzet zijn ten aanzien van de te volgen besluitvormingsprocedure?
Is de kopgroep van ambitieuze lidstaten inmiddels uitgegroeid tot een gekwalificeerde
meerderheid voor de 55%-doelstelling, zodat dit voorstel nog in december 2020 tijdens
een Milieuraad zou kunnen worden vastgesteld?
Doorvertaling EU-doel naar nationaal doel
De leden van de D66-fractie constateren dat in de Europese klimaatwet wordt gesproken
over een EU-doelstelling en dat niet wordt gespecificeerd hoe deze doelstelling zich
nationaal zal doorvertalen. Deze leden hebben nog deze week een voorstel gedaan, samen
met de leden van de GroenLinks-fractie, tot het ophogen van het nationale CO2-reductiedoel naar 55% in 2030 in de nationale klimaatwet. Deze leden zijn ervan overtuigd
dat het aanscherpen van het nationaal klimaatdoel duidelijkheid geeft aan bewoners
en bedrijven en recht doet aan de urgentie van de klimaatcrisis. Deze leden vragen
de Minister op welke wijze het opgehoogde Europese CO2-doel doorvertaald zal worden naar het nationale niveau. Wat betekent dit bijvoorbeeld
voor de nog actieve kolencentrales en het tempo van het verduurzamen van het wegverkeer
in ons land?
Deze leden vragen de Minister welke voorbereidende stappen hij al heeft genomen om
te voldoen aan een hoger nationaal CO2-reductiedoel in 2030. Tevens vragen deze leden of de Minister ook de kansen voor
Nederlandse bedrijven en regio’s ziet bij meer klimaatambitie, aangezien daarmee meer
aanspraak op Europese subsidies gemaakt kan worden en een gelijk speelveld ontstaat
met een hogere prijs voor het Emissions Trading System (ETS).
De leden van de D66-fractie merken op dat de voorzitter van de Europese Commissie
op 15 september 2020 het Europese Klimaatactieplan heeft gepresenteerd met daarin
maatregelen die bijdragen aan 55% CO2-reductie in 2030. Deze leden vragen de Minister op welke wijze de maatregelen uit
dit klimaatactieplan, het Nederlandse Klimaatakkoord zullen beïnvloeden.
De leden van de D66-fractie constateren dat er bij een aantal (Centraal- en Oost-Europese)
lidstaten nog weerstand heerst ten aanzien van de 55%-doelstelling. Deze leden vragen
de Minister op welke manier hij zich ervoor zal inzetten om deze sceptische lidstaten
te overtuigen wel vóór de ophoging van het klimaatdoel te stemmen.
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat het budget voor het Just Transition
Fund met 22,5 miljard euro is gekort. Dit kan het voor de lidstaten die sterk leunen
op fossiele brandstoffen lastiger maken om in te stemmen met de 55%-doelstelling.
Deze leden vragen welke andere mogelijkheden de Minister ziet om lidstaten te ondersteunen
in het behalen van de 55%-doelstelling.
Biodiversiteit; kabinetspositie Green Deal EBS
De leden van de D66-fractie zijn blij te vernemen dat het kabinet de brede en ambitieuze
aanpak van de Green Deal steunt. Ook zijn deze leden verheugd te vernemen dat het
kabinet positief is over de aangekondigde bossenstrategie, de ecologische corridors,
de ambities voor het herstel van zoetwaterecosystemen en het vergroenen van steden.
Doorvertaling doelstellingen en budgettaire consequenties
De leden van de D66-fractie zijn teleurgesteld te lezen dat het kabinet neutraal tegenover
de Europese Biodiversiteitsstrategie (EBS) staat. Deze leden lezen dat het kabinet
meer duidelijkheid wil over de doorvertaling van de EU-doelstellingen en hoe hierbij
rekening wordt gehouden met de specifieke nationale omstandigheden van een dichtbevolkt
land en over de potentiële budgettaire consequenties om eventueel tot een positief
oordeel te komen. Is inmiddels al meer duidelijkheid hoe deze doorvertaling eruit
zal zien? Zo ja, hoe staat de Staatssecretaris hiertegenover? Zal de Staatssecretaris
de Kamer tijdig informeren over de totstandkoming van de te hanteren criteria en richtsnoeren
voor aanvullende beschermde gebieden?
De leden van de D66-fractie wijzen op het wetenschappelijke artikel Billions in Misspent
EU Agricultural Subsidies Could Support the Sustainable Development Goals. Hierin
wordt gesteld dat een omslag in het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) nodig is
om duurzaamheidsdoelstellingen, zoals de biodiversiteitsdoelstelling, te financieren.
Dit betekent met name dat boeren financieel ondersteund worden om te verduurzamen
en de overstap te maken naar kringlooplandbouw. Hoe beoordelen de bewindspersonen
deze conclusies? Is naar aanleiding van het akkoord van regeringsleiders over het
Meerjarig Financieel Kader al meer duidelijkheid ontstaan over de budgettaire consequenties
voor de uitvoering van de biodiversiteitsstrategie? Hoe zien de bewindspersonen de
financiële invulling ten opzichte van de biodiversiteitsstrategie? Uit welke middelen
zou dit moeten komen en wat is de rol hierin van het GLB? Hoe verhoudt zich dit tot
de verdeling van deze middelen tussen lidstaten?
Streefdoelen in plaats van nieuwe afdwingbare doelen
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat bindende biodiversiteitsdoelstellingen
essentieel zijn om daadwerkelijk voortgang te boeken op het gebied van biodiversiteit
en de achteruitgang van soorten te stoppen. Deze leden zien zich hierin gesterkt,
doordat Euractiv heeft geconstateerd dat het biodiversiteitsbeleid de afgelopen jaren
vaak is omzeild door lidstaten. Ook hebben deze leden kennisgenomen van de Global
Biodiversity Outlook 5, die de in 2010 door 196 landen overeengekomen Aichi Biodiversiteitsdoelen
heeft beoordeeld. De conclusie van het rapport luidt dat geen enkel doel is behaald
en enkele indicatoren zelfs zijn verslechterd. De biodiversiteit gaat wereldwijd op ongeëvenaarde snelheid achteruit en de
drijvende krachten hierachter nemen in intensiteit toe. Daarnaast benadrukt dit rapport
de al bekende relatie tussen de menselijke omgang met de natuur en de uitbraak van
zoönosen zoals het coronavirus: vernietiging van habitats door de mens werkt zulke
uitbraken in de hand, doordat de mens meer met wilde dieren in aanraking komt. Deze
leden zijn van mening dat dit rapport laat zien dat er een omslag nodig is in het
biodiversiteitsbeleid, wereldwijd en op EU-niveau, om de doelstellingen in de toekomst
wel te halen. Ook is het volgens deze leden essentieel dat nieuwe biodiversiteitsdoelstellingen
op wereld- en EU-niveau bindend zijn.
De leden van de D66-fractie wijzen erop dat de Tweede Kamer op initiatief van deze
leden de regering ook heeft gevraagd bij de aanstaande wereldwijde Convention on Biological
Diversity (CBD) te pleiten voor een biodiversiteitsverdrag met bindende doelstellingen,
middels de motie-Jetten/de Groot (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1440). Het kabinet heeft in verschillende stukken laten weten zulke bindende doelstellingen
te onderschrijven. In hun brief van 9 april 2020 (Kamerstuk 26 407, nr. 134) schrijven ministers Kaag en Schouten: «Nederland treedt in de CBD in EU-verband
op. Het kabinet zal zich inzetten voor een ambitieus nieuw strategisch raamwerk voor
het Biodiversiteitsverdrag met bindende doelen.» Ook in deze geannoteerde agenda schrijft
het kabinet: «Het kabinet streeft onder andere naar bindende en uitvoerbare afspraken
voor het nieuw af te sluiten Global Biodiversity Framework.» Deze leden zijn dan ook
teleurgesteld dat het kabinet nu op EU-niveau inzet op streefdoelen in plaats van
nieuwe afdwingbare doelen op biodiversiteit.
De leden van de D66-fractie constateren dat de ambitie van het kabinet in CBD-context
verschilt van die in EU-context. Hoe rijmen de bewindspersonen de «inzet op streefdoelen»
met de eerder genoemde ambitie van bindende doelstellingen in CBD-context? Waarom
wordt gekozen om binnen de EBS in te zetten voor streefdoelen, terwijl het kabinet
reeds kenbaar heeft gemaakt zich bij de CBD in te zetten voor een biodiversiteitsverdrag
met bindende doelstellingen? Zullen de bewindspersonen zich bij de CBD nog steeds
inzetten voor een ambitieus nieuw strategisch raamwerk voor het Biodiversiteitsverdrag
met bindende doelen, zoals de motie Jetten/de Groot (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1440) vraagt? Zo nee, leggen de bewindspersonen deze motie dan naast zich neer?
De leden van de D66-fractie vragen hoe de Staatssecretaris de Global Biodiversity
Outlook 5 beoordeelt. Is zij het met deze leden eens dat dit rapport laat zien dat
er een omslag nodig is in het biodiversiteitsbeleid, wereldwijd en op EU-niveau, om
de doelstellingen in de toekomst wel te halen en dat er wel degelijk bindende doelstellingen
voor biodiversiteitsherstel nodig zijn op EU-niveau? Is zij van mening dat de aangetoonde
relatie tussen habitatverlies en de uitbraak van zoönosen, zoals het coronavirus,
deze benodigde omslag extra urgentie geeft?
De leden van de D66-fractie vragen tot slot, wat is de reactie van de Staatssecretaris
op het bericht van Euractiv dat biodiversiteitsbeleid de afgelopen jaren vaak is omzeild
door lidstaten. Welke conclusies verbindt zij hieraan?
Implementatie en monitoring van de EU-biodiversiteitsstrategie
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat er in de EU voldoende aandacht moet
zijn voor monitoring en implementatie van de biodiversiteitsstrategie, zodat de doelen
daadwerkelijk behaald worden. Deze leden zien zich hierin gesterkt doordat organisaties
als de International Union for Conservation of Nature and Natural Resources (IUCN),
Birdlife en het World Wide Fund for Nature (WWF) het belang van focus op de daadwerkelijke
implementatie benadrukken. De IUCN onderstreept ook het belang van volledige implementatie
van bestaande wetgeving als de Vogel- en Habitatrichtlijnen en de Kaderrichtlijn Water
door de lidstaten. Wat is de inzet van Nederland ten aanzien van implementatie van
de biodiversiteitsstrategie? En op welke manier zal de Staatssecretaris zich inzetten
voor volledige implementatie van bestaande wetgeving als de Vogel- en Habitatrichtlijnen
en de Kaderrichtlijn Water in alle Europese lidstaten?
De leden van de D66-fractie hebben het wetenschappelijke artikel Towards a taxonomically
unbiased EU Biodiversity Strategy for 2030 gelezen, waarin wordt geconstateerd dat
er bij investeringen van het LIFE-fonds sprake is van een zogenoemde «taxonomische
vooringenomenheid» oftewel: de populariteit van soorten lijkt een rol te spelen bij
de verdeling van geld. Dit vinden deze leden onwenselijk omdat een dergelijke vooringenomenheid
het streven naar voortuitgang in biodiversiteit belemmert. Wat volgens de wetenschappers
nodig is, is door middel van adequate data en combinaties van data objectief te kijken
naar de soorten en gebieden die daadwerkelijk bescherming behoeven, met speciale aandacht
voor soorten die dreigen uit te sterven. Daarmee zal ook opnieuw gekeken moeten worden
naar de annex van de Habitatrichtlijn. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris de conclusies
van deze wetenschappers? Is zij van mening dat goede monitoring van bestedingen essentieel
is om de biodiversiteitsstrategie te laten slagen? Wat is de inzet van Nederland ten
aanzien van monitoring van de biodiversiteitsstrategie en het opnieuw bekijken van
de annex van de Habitatrichtlijn?
GroenLinks-fractie
Klimaatdoel
De leden van de GroenLinks-fractie zijn zeer verheugd over het feit dat er in Europa
beweging is om het klimaatdoel voor 2030 aanzienlijk te verhogen. Deze leden zijn
dan ook blij dat Nederland deelneemt aan de kopgroep van negentien lidstaten die zich
uitspreken voor een hogere doelstelling. Welke lidstaten maken precies deel uit van
de kopgroep? En welke lidstaten verzetten zich precies hiertegen? Deze leden vragen
welke strategie de Minister hanteert om andere landen, met name Duitsland en Polen,
te overtuigen van de noodzaak van een hogere doelstelling.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat een verhoging van het 2030-doel
naar 65% noodzakelijk is om klimaatverandering adequaat te bestrijden, omdat de Europese
Unie enkel met 65% zicht houdt op het behalen van de 1,5°C-doelstelling. Deze leden
vragen de Minister daarom om zijn inzet te verhogen.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat er in het Europees
parlement een meerderheid is voor ophoging naar ten minste 55%. Inmiddels blijkt er
een meerderheid te zijn voor ophoging naar zelfs 60%. Deze leden vragen de Minister
of hij voornemens is het Europees parlement daarin te steunen.
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het interessant dat de Nederlandse inzet
is om 55% reductie na te streven in Europa, maar dat Nederland tegelijkertijd zelf
een klimaatdoelstelling heeft van 49%. Deze leden vragen daarom of het kabinet de
mening deelt dat de Nederlandse doelstelling in de Klimaatwet tenminste verhoogt moet
worden naar 55%. Zij vragen ook of Nederland niet veel ambitieuzer moet zijn als één
van de rijkste lidstaten en daarbij een voorbeeldrol moet vervullen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het doel van 55%, dat inmiddels door
de Commissie is voorgesteld, op dezelfde manier wordt berekend als het eerdere doel
van 40%. Worden de emissies van de internationale scheepvaart en Land use, land-use
change, and forestry-emissies (LULUCF-emissies) meegerekend, zoals bij het eerdere
40%-doel niet werd gedaan? Kan worden ingegaan op de kritiek van CAN Europe met betrekking
tot de berekening van het 2030-doel?
Internationale biodiversiteit
De leden van de GroenLinks-fractie hebben vragen met betrekking op de kabinetsinzet
rondom internationale biodiversiteit en de internationale inzet voor bosbehoud en
bosherstel. De recente vijfde editie van Global Biodiversity Outlook, waaruit blijkt dat geen van de biodiversiteitsdoelen die tien jaar geleden door
de Verenigde Naties zijn afgesproken zijn gehaald, laat schrijnend de noodzaak zien
van een zeer stevige inzet rondom internationale biodiversiteit. Deze leden vragen
of dergelijke rapporten het gevoel van noodzaak vergroot bij het kabinet en, zo ja,
op welke wijze dat terug te zien is in het nationale beleid en de inzet voor het Europese
en internationale beleid.
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het een punt van grote zorg dat de kabinetsinzet
rondom de internationale biodiversiteitstop in Kunming van volgend jaar en de kabinetsinzet
voor de Europese biodiversiteitstrategie zo ver uit elkaar liggen. De kabinetsinzet
voor de internationale biodiversiteitstop was zeer veelbelovend: het kabinet noemt
de afname van biodiversiteit alarmerend en wil een ambitieus verdrag met bindende
doelen, ambitieuzer dan de doelen die in China behandeld worden. Dat is een wereld
van verschil met de kabinetsinzet voor de Europese biodiversiteitstrategie: het kabinet
zet daarbij in op streefdoelen in plaats van afdwingbare doelen en de doelen zouden
niet automatisch voor elke lidstaat moeten gelden. Waarom wil het kabinet op internationaal
niveau wel bindende doelen, maar op Europees niveau niet? Waarom laat het kabinet
zulke uiteenlopende visies zien? Kan de Staatssecretaris hier uitgebreid op ingaan?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het kabinet het belangrijk acht dat de
doelstelling binnen de biodiversiteitsstrategie om minimaal 30% van het landoppervlakte
van de EU en 30% van het zeegebied van de EU wettelijk te beschermen niet automatisch
voor elke lidstaat geldt. Deze leden vragen om toe te lichten waarom dat zo is. Hoeveel
procent van het land- en zeegebied denkt Nederland wél te kunnen beschermen? Deze
leden zien dat er een positieve beweging gaande is om meer Natura 2000-gebieden te
realiseren en zijn van mening dat het kabinet zich hierbij bij de koplopers moet voegen.
Waarom ziet het kabinet het vergroten van het Natura 2000-areaal niet als een oplossing
voor het herstel van biodiversiteit? Welke alternatieven oplossingen ziet het kabinet
dan om de biodiversiteitsdoelen te behalen?
Internationaal bosbeheer
De leden van de GroenLinks-fractie hebben in de HGIS-nota met teleurstelling kennisgenomen
van de verwachte teruggang in private klimaatfinanciering. Kan de Minister toelichten
of de nationale en internationale doelstellingen rondom publieke en private klimaatfinanciering
in gevaar komen en welke inspanningen de Minister pleegt om deze zo ambitieus mogelijk
te maken? Kan de Minister tevens toelichten wanneer hij verwacht te komen met het
aangekondigde plan om invulling te geven aan de 25 miljoen euro ter inzet van internationaal
bosbeheer? Deze leden vragen tevens of het kabinet nog vertrouwen heeft dat de doelstelling
van de New York Declaration on Forests in 2030 gehaald kan worden, aangezien eerdere doelstellingen bij lange na niet zijn
gehaald. Kan het kabinet een toelichting geven op de exacte uitvoering van meer bossen-
en klimaatdiplomatie, waarover wordt gesproken in de Kamerbrieven over de kabinetsinzet
rondom internationale biodiversiteit1 en over de internationale inzet voor bosbehoud en bosherstel2? Tot slot vragen deze leden of het kabinet de grote bezorgdheid deelt rondom het
afbrokkelen van milieutoezicht op het Amazonegebied, en welke diplomatieke inspanningen
worden gepleegd om Bolsonaro’s regering hierbij op andere gedachten te brengen, eventueel
in EU-verband.3 Hoe heeft Bolsonaro’s regering in dat kader gereageerd op het recente initiatief
van de Amsterdam Declarations Partnership om de dialoog over de Amazone te intensiveren?4 Is de Minister bereid dit initiatief onder de aandacht te brengen van de Milieuraad,
zodat hier brede EU-steun voor kan komen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat er een sterke Europese bossenwet
nodig is om wereldwijde ontbossing te stoppen, waarin onder andere wordt opgenomen
dat uitsluitend producten waarvoor geen ontbossing heeft plaatsgevonden Europa mogenbereiken.
Deze leden zijn daarom blij dat het onderwerp nu ter publieksconsultatie5 ligt en hopen dat er ambitieuze voorstellen uit voortkomen. De Europese Unie is nog
steeds één van de grootste importeurs van palmolie, soja en hout uit gebieden waarvoor
bossen en andere natuurgebieden zijn vernietigd. Daarnaast draagt Nederland als grootste
doorvoerhaven een extra grote verantwoordelijkheid om ontbossing te stoppen. Deze
leden vragen daarom naar het oordeel van het kabinet over dergelijke wetgeving. Deelt
het kabinet de mening dat de Europese Unie een verantwoordelijkheid draagt om wereldwijde
ontbossing te stoppen? Deze leden vragen het kabinet naar het eigen oordeel en het
krachtenveld in de Europese Unie op dit punt.
SP-fractie
Ophoging klimaatdoel
De leden van de SP-fractie steunen het EU-voorstel om het reductiedoel te verhogen
naar 55%. De inspanningen tegen de klimaatcrisis kunnen niet verslappen, maar moeten
fors omhoog. Deze leden vragen hoe Nederland dit hogere doel denkt te kunnen halen,
aangezien het huidige doel al niet binnen bereik ligt. Is de Minister bereid nu daadwerkelijk
op te treden tegen de grootste uitstoters en hen niet langer met miljarden aan steun
en de vele vrijstellingen uit de wind te houden? Erkent de Minister dat zonder een
drastische vermindering van de uitstoot door de industrie de klimaatdoelen nooit bereikt
gaan worden? Deze leden wijzen erop dat het klimaatbeleid veel eerlijker én effectiever
moet, dus door de industrie te dwingen te verduurzamen en huishoudens hierbij te ondersteunen.
Zij zien hier graag een reactie op. Ook vragen zij wanneer de Minister met een actieplan
komt om dit hogere doel te halen.
Verder vragen de leden van de SP-fractie wat dit betekent voor de rest van de achterblijvende
landen. Hoe wordt ervoor gezorgd dat andere lidstaten die nu al moeite hebben met
de gestelde doelen hun eerlijke aandeel leveren? En wat gaat het gevolg zijn voor
de lopende EU-klimaatplannen, zoals bijvoorbeeld het Just Transition Fund? Gaat de
voorgestelde verlaging van het budget door en hoe wordt het resterende bedrag ingezet?
Deze leden vragen dit ook met het oog op het verbijsterende bericht dat ook fossiel
gas te financieren is vanuit het Just Transition Fund. Deelt de Minister de mening
dat dit een onbegrijpelijke stap is? Kan worden toegelicht hoe tot deze keuze is gekomen
en wat de reactie van de Minister hierop in Europa gaat zijn? Deze leden roepen de
Minister op dit ten zeerste te veroordelen.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister naar zijn oordeel op de kritiek van
de EU-Rekenkamer, die stelt dat de criteria van het Just Transition Fund niet helder
genoeg zijn en niet bijdragen aan de benodigde CO2-reductie. Deelt hij de mening dat het toelaten van fossiele gasprojecten dit nu ook
haarfijn aantoont? Graag krijgen deze leden een reactie hierop.
De leden van de SP-fractie benadrukken dat ambitieuzer klimaatbeleid niet mag leiden
tot een nog schevere en oneerlijkere verdeling van de lasten en lusten. Hoe wordt
ervoor gezorgd dat ook op EU-niveau huishoudens en kwetsbare regio’s worden ondersteund,
zonder dat het geld wegvloeit naar de vervuilende industrie?
De leden van de SP-fractie zien graag een verdere toelichting op de invloed op de
Green Deal. Welke plannen moeten worden bijgesteld en op welke wijze? En aan welke
nieuwe plannen en wetten wordt nu op EU-niveau gedacht?
Biodiversiteit
De leden van de SP-fractie ondersteunen de ambities van de Europese Commissie om te
investeren in ecologische corridors. Deze leden hebben dit tevens aangegeven bij het
recent gehouden SO Landbouw en Visserijraad op 14 september 2020, waarin eveneens
de biodiversiteitsstrategie werd behandeld.
Het belang van een goede staat van instandhouding van de natuur in Nederland en Europa
valt niet te onderschatten. Deze leden hebben helaas recent nog kunnen vernemen dat
tussen 1970 en 2016 wereldwijd de populaties wilde dieren met 68% zijn gekrompen.
De voornaamste redenen die in het alarmerende Living Planet Report hiervoor werden
aangevoerd zijn landbouw, ontbossing, overexploitatie en illegale dierenhandel.6 Deze leden zijn van mening dat er voor overheden een cruciale taak ligt om de nog
aanwezige natuur en dierenstand te beschermen en weer op te bouwen.
De leden van de SP-fractie juichen toe dat er nu in Europees verband wordt gesproken
over een ambitieus plan om op grote schaal bossen te gaan bijplanten en beschermen.
De intenties van de Minister steunen zij dan ook. Wel benadrukken zij daarbij graag
dat haast is geboden. De huidige staat van instandhouding van de Natura 2000-gebieden
in Nederland is ronduit slecht. Ambities voor het versterken van het Europese bosareaal
dienen wat deze leden betreft dan ook te beginnen met het behouden, uitbreiden en
verbeteren van deze gebieden. De ambitie om drie miljard extra bomen te planten is
deze leden uit het hart gegrepen. Deze leden zijn echter zeer kritisch over het laten
voortbestaan van energiewinning met behulp van biomassa. Dit zou volgens deze leden
nooit mogen leiden tot kap en transport van bossen als doel op zich. Uit het eerder
aangehaalde Living Planet Report blijkt onder meer dat de populatie zoetwaterdieren
met 84% afnam. Het streven om mariene ecosystemen beter te beschermen is wat deze
leden betreft dan ook een dure plicht die niet mag stranden bij alleen goede intenties.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.