Verslag van een wetgevingsoverleg : Verslag van een wetgevingsoverleg, gehouden op 7 september 2020, over Wijziging van de Huisvestingswet 2014 in verband met de aanpak van ongewenste neveneffecten van toeristische verhuur van woonruimte (Wet toeristische verhuur van woonruimte)
35 353 Wijziging van de Huisvestingswet 2014 in verband met de aanpak van ongewenste neveneffecten van toeristische verhuur van woonruimte (Wet toeristische verhuur van woonruimte)
Nr. 36 VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Vastgesteld 16 september 2020
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft op 7 september 2020 overleg gevoerd
met mevrouw Ollongren, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over:
– het wetsvoorstel Wijziging van de Huisvestingswet 2014 in verband met de aanpak van
ongewenste neveneffecten van toeristische verhuur van woonruimte (Wet toeristische
verhuur van woonruimte) (Kamerstuk 35 353).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De griffier van de commissie, Roovers
Voorzitter: Kops
Griffier: Roovers
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Beckerman, Van Eijs, Koerhuis, Kops,
Nijboer, Smeulders en Terpstra,
en mevrouw Ollongren, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Aanvang 14.30 uur.
De voorzitter:
Ik open de vergadering. Aan de orde is een wetgevingsoverleg van de vaste commissie
voor Binnenlandse Zaken over de Wet toeristische verhuur van woonruimte. Hartelijk
welkom aan de Minister en welkom aan de Kamerleden. Aanwezig zijn de heer Koerhuis
van de VVD, mevrouw Beckerman van de SP, mevrouw Van Eijs van D66, de heer Terpstra
van het CDA, de heer Nijboer van de PvdA en de heer Smeulders van GroenLinks. We stellen
voor vijf minuten spreektijd in eerste termijn en twee interrupties in tweeën. Ik
geef als eerste het woord aan de heer Koerhuis namens de VVD.
De heer Koerhuis (VVD):
Voorzitter. Je zult maar in een buurt wonen waar het hele jaar overlast is door dronken
toeristen die in het huis van je buren slapen, niet één keer, maar iedere week nieuwe
toeristen. Dat is om gek van te worden. In sommige gevallen is de woning van je buren
zelfs een sociale huurwoning, die bedoeld is voor mensen die het echt nodig hebben,
maar die nu illegaal wordt onderverhuurd via platforms als Airbnb.
Voorzitter. Verhuur via platforms als Airbnb zorgt voor veel overlast in buurten.
Ook leidt het in veel situaties tot oneerlijke concurrentie met hotels. Helaas hebben
gemeenten nu nog weinig mogelijkheden om hiertegen op te treden. De Wet toeristische
verhuur, de voorliggende wet, geeft gemeenten extra mogelijkheden om hier iets tegen
te doen, zoals het instellen van een registratieplicht voor verhuurders, het opleggen
van een maximumaantal verhuurdagen, het instellen van een meldplicht en in sommige
gevallen een vergunningsplicht.
De VVD vindt dat mensen de vrijheid moeten hebben om hun eigen woning tijdelijk te
verhuren aan toeristen, maar dit moet niet leiden tot overlast in buurten en oneerlijke
concurrentie met hotels. We zien dat nu te vaak gebeuren. Ik steun daarom de voorliggende
wet, een wet waar we als hele Kamer, van links tot rechts, van de SP tot de VVD, al
twee, drie jaar naar uitkijken. Want laten we eerlijk zijn: de overlast van met name
Airbnb-verhuur loopt vaak de spuigaten uit. Buurten hebben hier veel last van en hotels
geven terecht aan dat er sprake is van oneerlijke concurrentie. We zien gewoon dat
veel mensen bijna permanent hun woning aan toeristen verhuren zonder hotelvergunning
en zonder alle bijbehorende verantwoordelijkheden. Airbnb-verhuur is prima om te doen
als de eigenaar bijvoorbeeld zelf op vakantie gaat, maar niet structureel als hotel.
Zoals ik al zei, is het goed dat gemeenten extra mogelijkheden krijgen om hier iets
tegen te doen. Op sommige punten zijn de mogelijkheden die gemeenten krijgen onvoldoende,
zo hebben zij mij laten weten. Daarom dient de VVD samen met de SP op dit onderdeel
meerdere amendementen in.
Allereerst zien we in de wet dat de boete voor verhuurders die zich niet registreren
voor toeristische verhuur maximaal € 4.350 bedraagt. Op dit moment is de boete in
Amsterdam € 6.000. Mijn vraag aan de Minister is: waarom kiest zij ervoor een lager
bedrag op te nemen dan nu al gangbaar is in Amsterdam? Het zou wat de VVD betreft
een vreemd signaal zijn om dit te verlagen. Samen met de SP dient de VVD een amendement
in dat regelt dat de boete maximaal € 8.700 wordt.
Ten tweede zien we dat het vaak een groep verhuurders is die structureel de fout ingaat.
Hoe kunnen gemeenten hier volgens de Minister tegen optreden met deze nieuwe wet?
Wat de VVD betreft moet er stevig opgetreden worden. Samen met de SP dienen we een
amendement in dat regelt dat gemeenten verhuurders die drie keer binnen vijf jaar
in de fout zijn gegaan, een verhuurverbod kunnen opleggen.
Ook willen we dat gemeenten een advertentieverbod aan platforms kunnen opleggen. Zij
mogen dan geen advertenties meer plaatsen voor overtredende verhuurders. Hiervoor
hebben we een extra amendement ingediend. Als verhuurders of platforms zich hier niet
aan houden, dan kunnen zij een last onder dwangsom krijgen.
We hebben hier ook nog een vraag over. Gemeenten kunnen verhuurders een registratienummer
laten aanvragen om woningen toeristisch te verhuren. Er is een brief van de VNG binnengekomen
die vraagt of een aantal voorwaarden kan worden gesteld aan het toekennen van een
registratienummer. Een aantal voorwaarden lijkt de VVD heel logisch, bijvoorbeeld
dat je de woning moet bezitten of erin moet wonen. Maar het aanvragen van een registratienummer
moet niet even moeilijk worden als het aanvragen van een vergunning. Is de Minister
bereid om hiernaar te kijken?
Voorzitter. Woonoverlast is in heel Nederland een groot probleem. Door de Wet aanpak
woonoverlast hebben gemeenten al de mogelijkheid gekregen om gedragsaanwijzingen aan
huurders te geven. Maar dat kunnen ze niet aan verhuurders. Ik heb verschillende gemeentes
bezocht die mij hebben verteld dat woonoverlast vaak bij een groep verhuurders optreedt.
Samen met de SP dien ik een amendement in om gemeenten de mogelijkheid te geven een
last onder dwangsom direct aan verhuurders op te leggen.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een vraag van mevrouw Van Eijs.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik heb het betreffende amendement van de heer Koerhuis en mevrouw Beckerman op stuk
nr. 17 bekeken. U hebt het over overlast en over gedragsaanwijzingen, maar gaat het
hier dan echt om toeristische verhuur? Of heeft u het gewoon over woonoverlast in
de breedte? Het wetsvoorstel gaat echt over toeristische verhuur.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik was nog niet helemaal uitgesproken. Deze wet tegen overlast gaat over toeristische
verhuur en woonoverlast door toeristische verhuur en woonfraude in het algemeen. De
woonoverlast moet aangepakt worden. Het alleen beperken tot toeristische verhuur – de
wet beperkt woonfraude ook niet tot alleen maar tot toeristische verhuur – is iets
te mager. Wij stellen daarom voor om ook woonoverlast aan te pakken bij verhuur buiten
de toeristische verhuur, zoals bijvoorbeeld bij arbeidsmigranten in woonwijken. Zo
stelt de wet ook voor om woonfraude veel breder aan te pakken dan alleen via de toeristische
verhuur.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Maar dit voorstel gaat natuurlijk wel over toeristische verhuur. U fietst er dus iets
breders doorheen dan bij de discussie die we eerder in de Tweede Kamer hadden over
vooral de overlast door toeristische verhuur.
De heer Koerhuis (VVD):
Nogmaals, dit is de wet toeristische verhuur én woonfraude. De woonfraude die we gaan
aanpakken, betreft bijvoorbeeld de illegale onderverhuur van sociale huurwoningen,
maar ook het illegaal verkameren van koopwoningen. Daarvoor gaat de boete in z'n algemeenheid,
ook bij Airbnb, omhoog van ongeveer € 20.000 naar ongeveer € 80.000. Dat gaat dus
ook buiten de toeristische verhuur en buiten Airbnb om. Dat is goed en zo moet ook
de bestrijding van woonoverlast niet alleen gericht zijn op Airbnb-verhuur maar ook
op andere vormen van verhuur.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Koerhuis (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Daarnaast bevat de wet ook de mogelijkheid om te kunnen optreden
tegen woonfraude. Op verzoek van de VVD en de SP gaat de boete bij woonfraude omhoog
van € 20.750 naar € 83.000 bij herhaalde overtredingen. Dat is goed, omdat illegale
onderverhuur van sociale huurwoningen op grote schaal voorkomt en het ondanks de huidige
boete nog steeds winstgevend is om te frauderen. Wij zijn dan ook blij met deze verhoging.
Tot slot, voorzitter. Wij lazen dit weekend dat Airbnb huurders voor de rechter sleept,
omdat zij de servicekosten, de bemiddelingskosten, terugvragen. Wat de VVD betreft
staan platforms als Airbnb niet boven de wet en de wet zegt heel simpel dat de bemiddellaar
geen bemiddelingskosten mag vragen aan huurders. Kan de Minister een oplossing bedenken
waarbij deze huurders de bemiddelingskosten kunnen terugvragen bij de Huurcommissie
in plaats van bij de rechter?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Koerhuis. Dan is nu het woord aan mevrouw Beckerman van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Nederland zit in een diepe wooncrisis en illegale vakantieverhuur
via platforms als Airbnb vergroot die wooncrisis nog verder: overlast, wijken die
steeds minder leefbaar worden, fraude, illegale winsten en zeer waarschijnlijk nog
hogere huizenprijzen en huren. Wat de SP betreft is een huis bedoeld om in te wonen
en niet om illegaal schathemeltjerijk van te worden.
In 2017 werd een voorstel van mij en anderen aangenomen om te komen tot een wet met
regels voor het verhuren van je huis aan toeristen. En nu, drie jaar later, ligt er
uiteindelijk een wet. We hebben drie jaar moeten wachten en nu ligt er een wet die
wij eigenlijk veel te slap vinden! We vinden het onbegrijpelijk dat de Minister de
platforms zelf ongemoeid laat. Uit een WOB-verzoek blijkt dat Airbnb en andere platforms
zelf aan tafel zaten om de regels te bepalen. Het is alsof je de kalkoen vraagt hoe
je opgediend wil worden met kerst. Zo komen we toch nooit tot een effectieve aanpak,
zo vraag ik de Minister.
Voorzitter. Er komt nu wel een registratieplicht en op zich is dat goed, maar worden
platforms daarbij ontzien? En waarom kan Airbnb wegkomen met het plaatsen van een
advertentie zonder registratienummer? Vindt de Minister het rechtvaardig dat een gemeente
dus zelf alle advertenties moet bijhouden, terwijl het platform in de fout gaat? En
wat gebeurt er als Airbnb of andere platforms niet meewerken als er bijvoorbeeld overlast
is geconstateerd? En waarom worden winsten die gemaakt worden met illegale verhuur,
niet afgepakt bij de platforms? De hele Tweede Kamer heeft twee jaar geleden al gesteld
dat woonfraude via bedrijven als Airbnb als een economisch delict moet worden aangepakt.
Waarom regelt de Minister dit niet?
Voorzitter. Ik heb samen met de VVD verschillende voorstellen ingediend – ze zijn
net al even benoemd – om de strijd tegen illegale verhuur te verstevigen en de wet
aan te vullen. Het is wat ons betreft zaak dat er veel hogere boetes komen. Het is
onbestaanbaar dat de Minister met een wet komt waarin de boetes lager zijn dan de
boetes die nu al in Amsterdam worden uitgedeeld. Wij vinden ook dat er een verhuurverbod
moet komen voor foute verhuurders die keer op keer op keer in de fout gaan. Maar het
belangrijkste is voor ons dat die platforms zelf worden aangepakt. Wij vinden dat
er een publicatie- of advertentieverbod moet komen voor die platforms. Laat niet alles
over aan gemeentes, maar pak ook de platforms zelf aan! Nu zien we dat gemeentes ongelofelijk
veel tijd en geld kwijt zijn om achter dit soort wanpraktijken aan te gaan, en dat
foute verhuurders en die platforms daar nog steeds gigantisch aan verdienen.
Voorzitter. Ik wilde eigenlijk heel graag positief eindigen. Ik zie ook dat er een
interruptie is, dus laat ik het positief eindigen nog maar even achterwege laten.
De voorzitter:
Ja, dan gaan we eerst naar een interruptie van de heer Terpstra.
De heer Terpstra (CDA):
U mag zeker nog wel positief eindigen, mevrouw Beckerman. Dat lijkt mij alleen maar
goed. Ik heb een vraag voor mevrouw Beckerman. Zij geeft een behoorlijke tirade over
de verantwoordelijkheid van platforms als Airbnb zelf en vindt dat zij weglopen voor
hun verantwoordelijkheid. Ik voel daar wel in mee en zal daarop ook terugkomen in
mijn eigen inbreng. Zij wil graag dat ook wettelijk wordt verankerd dat die verantwoordelijkheid
bij die platforms terechtkomt. Maar vindt zij eigenlijk niet ook dat zij medeaansprakelijk
gesteld zouden moeten worden voor de schade en de overlast die deze platforms veroorzaken
in steden?
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter, mag ik misschien een verduidelijkende wedervraag stellen? Welke schade
bedoelt u, meneer Terpstra? Bedoelt u echt schade aan bijvoorbeeld eigendommen? Aan
welk soort schade zat u te denken?
De heer Terpstra (CDA):
Bijvoorbeeld eigendommen, maar ook schades op straat en in het publieke domein, maar
wellicht ook voor de veroorzaakte overlast. Ik doel gewoon op het medeverantwoordelijk
maken voor de ellende die wordt veroorzaakt.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik denk dat ik daar een heel eind in mee kan gaan. Ik ben benieuwd of de heer Terpstra
ook met zo'n voorstel komt. Je kunt in theorie al heel lang, als je een paar weken
of korter op vakantie gaat, je huis verhuren aan iemand die daar dan tijdelijk in
zit. Maar het heeft pas een vlucht genomen sinds die platforms dat zijn gaan aanbieden.
Heel veel mensen hebben dat heel lang afgedaan als iets schattigs, als de deeleconomie.
Ze hebben hun ogen gesloten voor de enorme ellende die daar ook achter zit: woningen
die compleet worden onttrokken aan het woningstelsel, waardoor mensen nog moeilijker
een huis kunnen krijgen, maar ook de gigantische overlast en de impact die die overlast
heeft op buurten. Dat is ook waarom we die voorstellen hebben ingediend. Ik vind dat
de verantwoordelijkheid daarvoor nu wel heel makkelijk alleen maar bij de verhuurders
en de huurders wordt neergelegd en te weinig bij de platforms. Ik heb uw voorstel
natuurlijk nog niet gezien, maar ik kan daar een heel eind in meegaan. Ik denk namelijk
dat dat echt de kern is en dat we met deze wet eigenlijk nog helemaal niet zo veel,
of zelfs niks doen aan de ellende die de platforms zelf veroorzaken.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb de heer Terpstra gelukkig al tevredengesteld. Ik wilde positief eindigen.
Al jaren voeren wereldwijd vele steden strijd tegen illegale verhuur, tegen de verschillende
platforms en zeker tegen Airbnb. In Nederland heeft Amsterdam dat ook gedaan en er
keer op keer bij ons op aangedrongen met verdere wetgeving te komen. Inmiddels doen
vele andere steden dat ook. Maar er zijn wereldwijd ook steden die deze strijd nu
echt aan het winnen zijn. Een heel mooi voorbeeld vind ik Lissabon. Daar hebben ze
echt in extreme mate nadeel ondervonden van overmatig toerisme, waardoor steeds minder
inwoners een woningen konden vinden.
Wat ze nu doen in Lissabon, is die shortstayappartementen, zoals dat dan heet, omkatten
naar sociale huurwoningen, zodat er weer meer plek komt voor de bewoners van Lissabon
zelf. Ik vond het een erg mooi voorbeeld dat zij juist nu, midden in de coronacrisis,
hebben gezegd: het is zó belangrijk om voor iedereen een goed en betaalbaar huis te
hebben; laten we hiermee beginnen. Ik zou de Minister willen vragen of zij dat ook
een mooi idee vindt voor Nederland. Zullen we nu niet alleen dit soort illegale praktijken
beperken, maar meteen ook een slag maken en zorgen dat we die wooncrisis aanpakken?
Is de Minister daartoe bereid, vraag ik haar, uiteraard via de voorzitter.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage. Dan is het woord aan mevrouw Van Eijs namens D66.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Dank u wel, voorzitter. Je eigen huis, je eigen plekje, je eigen stek. En ga je met
vakantie, hoe mooi is het dan dat iemand anders van diezelfde plek kan genieten en
dat jij dan een klein zakcentje verdient? Ik ben ook woordvoerder circulaire economie
in een andere commissie. Daar spreken we met elkaar veel over de deeleconomie. Het
is natuurlijk geen nieuw idee – woningdelen of woningruil kennen we al vele jaren –
maar het heeft nu een enorme vlucht genomen dankzij de digitale platforms die het
allemaal zo vreselijk makkelijk maken.
Maar de vrijheid van de een eindigt waar de overlast voor de ander begint. Er zijn
buurten waar de buren elk weekend anders zijn, waar sociale controle ontbreekt omdat
men of slaapt of juist op pad is en niemand thuis is of waar rolkoffers de stoep overnemen.
Dit zijn niet de leefbare wijken waar wij naar streven. Ook zijn er beleggers die
kansen voor starters verminderen doordat ze woningen opkopen, alleen maar voor toeristische
verhuur. Daarom zijn we blij dat er nu wet- en regelgeving is om daar paal en perk
aan te stellen. Ik vraag aan de Minister of de registratieplicht en de andere maatregelen
in deze wet en de opkoopbescherming die er nog aan zit te komen ervoor zorgen dat
starters nu echt voldoende kans hebben in grote steden om een woning te kopen. Heeft
de Minister voldoende inzicht in het effect van toeristische verhuur op woningprijzen?
Een andere vraag is hoe gemeentes nog meer kunnen werken aan het bevorderen van de
leefbaarheid. Daar gaat het natuurlijk in de bredere zin over.
Voorzitter. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de leefbaarheid in de wijken,
maar daarvoor hebben ze wel inzicht nodig. Als het goed is, biedt de uitwerking van
deze wet inzicht in de toeristische verhuur. Amsterdam is niet de Achterhoek en er
is maatwerk nodig om te kijken wat er eventueel gedaan moet worden met de toeristische
verhuur waar we het vandaag over hebben. Maar er zitten wel voorwaarden aan het benoemen
van de schaarste of het aantonen van overlast. Daarvoor is het ook nodig dat dat in
de huisvestingsverordening wordt gedefinieerd en dat er überhaupt een huisvestingsverordening
is in de gemeenten. Slechts de helft van de gemeenten heeft een huisvestingsverordening.
Dus ik vraag ...
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er op dit punt een interruptie van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Die had niet per se heel veel haast, maar ik ben wel heel erg benieuwd naar de mening
van mevrouw Van Eijs. Ik hoor u terecht zeggen: de wooncrisis is veel te diep en daar
moeten we iets aan doen. Dat is bemoedigend, maar ik vroeg me heel erg af of mevrouw
Van Eijs ook vindt dat deze wet ver genoeg gaat, omdat juist de platforms zelf eigenlijk
ongemoeid worden gelaten.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik heb zelf twee amendementen ingediend die de verantwoordelijkheid wat meer richting
de platforms schuiven, zal ik maar zeggen. Het ene amendement gaat over het publiceren
van het registratienummer. Dat registratienummer is er niet voor niets, dus waarom
zou je niet verplichten om dat netjes te vermelden? Het andere gaat erover dat de
platforms ook zelf kijken of het aantal nachten dat zo'n woning verhuurd mag worden
is overschreden. Dan moet die advertentie eigenlijk van de site af. Ik ben het er
dus mee eens dat ook de platforms een verantwoordelijkheid hebben.
Mevrouw Beckerman (SP):
Goed om te horen dat ook de fractie van D66 zeer kritisch is op de wet waar het kabinet
mee komt drie jaar na het aannemen van mijn motie. Maar die amendementen zijn toch
behoorlijk soft. Kunt u ook de amendementen steunen die ik samen met de heer Koerhuis
heb ingediend, waarin we veel verder gaan en bijvoorbeeld ook zorgen dat de boetes
behoorlijk omhooggaan en dat Airbnb niet alleen maar ietsje meer verplicht wordt tot
het publiceren van nummers, maar gewoon wordt aangepakt als ze illegale praktijken
blijven ondersteunen? Kan mevrouw Van Eijs onze voorstellen daartoe ook steunen?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik ben natuurlijk ook wel benieuwd naar het oordeel van de Minister. In onze eigen
amendementen hebben we bijvoorbeeld flink gestoeid met de Europese regelgeving daaromheen.
Ik vind het wel fijn dat als een amendement wordt gesteund en aangenomen, het niet
uiteindelijk bij de rechter sneuvelt of zo. In het verhogen van de boetes – volgens
mij was het niet eens een absurd bedrag – kan ik mij in principe wel vinden.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik had het over de huisvestingsverordening. In de huisvestingsverordening moeten schaarste
en overlast worden gedefinieerd. Ik vraag de Minister of schaarste en overlast wel
heel goed toepasbaar zijn op al die verschillende situaties. Zoals ik al zei, hebben
de Achterhoek en Amsterdam een andere problematiek als het bijvoorbeeld gaat over
schaarste en overlast. Hoe ondersteunt de Minister gemeenten bij het vaststellen van
zo'n huisvestingsverordening? Het is natuurlijk wel zo handig dat gemeenten die dit
willen doen dan ook een huisvestingsverordening hebben.
Ook de platforms zelf zijn met de gemeenten verantwoordelijk voor de naleving. Zich
alleen maar beroepen op het bijeenbrengen van vraag en aanbod is echt te vrijblijvend;
vandaar het amendement waar ik het over had over het verplicht vragen en tonen van
een registratienummer.
Voorzitter. Zoals ik al zei: maatwerk is belangrijk. Ook is het de verantwoordelijkheid
van college en platforms samen om overmatige toeristische verhuur, oftewel een gemotiveerd
nachtencriterium, op te pakken en mensen hieraan te houden, om dit te handhaven. Deelt
de Minister deze opvatting, zo vraag ik haar.
We zien dat ook veel andere landen worstelen met Europese regelgeving rond toeristische
verhuur. De Europese richtlijnen lijken handhaving moeilijk te maken. We hebben daar
zelf ook mee geworsteld bij het opstellen van onze amendementen. Ik vraag de Minister:
wat is de Europese inzet van het kabinet op dit punt? Streeft het kabinet naar een
modernisering van de e-Commercerichtlijn om ervoor te zorgen dat dit soort dingen
beter kunnen worden aangepakt? Op welke termijn verwacht de Minister hiervan resultaten?
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Eijs. Dan is het woord aan de heer Terpstra namens het CDA.
De heer Terpstra (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Wanneer de kat van huis is, dansen de muizen op tafel. Iedereen
is bekend met dit Nederlandse gezegde. Bij de voorbereiding op deze wetsbehandeling
heb ik enkele keren aan dit gezegde moeten denken. Al jaren stijgt het aantal overnachtingen
in de toeristische verhuur, aangeboden via platforms als Airbnb, Expedia en Booking.com.
Waar verhuur van de eigen woning via een platform begon als leuke aanvulling op de
bestaande accommodaties, is het anno 2020 een keiharde miljardenbusiness en is het
totaal uit de hand gelopen. Het gevolg: woningen die onttrokken worden aan de woningvoorraad,
veel overlast in buurten en wijken, en gefrustreerde omwonenden. Want tenslotte, wanneer
de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
Alleen al in Amsterdam is het aantal overnachtingen toeristische verhuur gestegen
naar bijna twee miljoen per jaar. Landelijk werden vorig jaar 55.000 accommodaties
– let wel: dat zijn woningen – verhuurd met toeristische doeleinden. Het is dan ook
een brede wens van deze Kamer – u hoorde het mijn voorgangers als zeggen – om de toeristische
verhuur aan banden te leggen, of in ieder geval te reguleren. Het CDA is daarom dan
ook content met het voorliggende wetsvoorstel, dat gemeenten de mogelijkheid geeft
om, als de overlast zo groot wordt, de verhuur aan banden te leggen en terug te brengen
naar normale proporties.
Voorzitter. We zien de afgelopen jaren dat veel te veel steden worstelen met toeristische
verhuur en de handhaving daaromtrent. Natuurlijk moet toeristische huisvesting of
verhuur mogelijk zijn in Nederland, maar het moet niet ten koste gaan van de noodzakelijke
woonruimte, leefbaarheid en sociale cohesie in de wijk. Met name in grote steden als
Amsterdam, Utrecht en Rotterdam gaan kostbare woonruimten voor starters en gezinnen
verloren omdat eigenaren meer geld kunnen verdienen aan buitenlandse toeristen via
verhuur door middel van de deelplatforms waar we het over hebben. Ook kunnen toeristische
woonruimten ten koste gaan van doorstroming en hebben ze waarschijnlijk een verhogend
effect op de koop- en huurprijs. Panden in Amsterdam worden geliefde beleggersobjecten,
met als doel toeristische verhuur.
Overlast, afval en lawaai: de leefbaarheid valt of staat bij het handhaven van de
regels. De wet die we vandaag behandelen, voorziet in de mogelijkheid voor gemeenten
om te komen tot een registratieplicht, een meldplicht en een onderbouwde vergunningsplicht.
Het biedt de gemeenten de mogelijkheid te handhaven. Echter, het CDA wijst er wel
op dat in dit wetsvoorstel de verantwoordelijkheid voor die handhaving volledig bij
de gemeenten terechtkomt. De medewerking van de platforms is wat betreft het CDA dan
ook te vrijblijvend opgenomen in dit wetsvoorstel.
Wanneer de gemeenten verzoeken om medewerking, zijn de platforms op straffe van een
dwangsom verplicht de informatie te delen. Het blijkt echter vanuit Europese wetgeving
niet mogelijk om platforms te verplichten alleen advertenties aan te bieden met een
registratienummer. We kunnen alleen afgaan op de mooie blauwe ogen van deze platforms
als ze zeggen dat er geen woonruimte aangeboden wordt zonder registratienummer. Ofwel:
handhavingsambtenaren van de gemeente moeten alle advertenties nalopen of websites
constant vernieuwen.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een interruptie van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
De heer Terpstra is de derde spreker van de zijde van de coalitie. Het is opvallend
hoe eensgezind coalitie en oppositie inmiddels zijn door uit te spreken dat deze wet
niet ver genoeg gaat. Ik hoor de heer Terpstra in de richting gaan van steun voor
de voorstellen van mijzelf en de heer Koerhuis om juist de platforms zelf veel harder
aan te pakken. Deze wet lijkt vooral op een wet ván Airbnb en andere platforms en
niet op een wet om de overlast écht grondig aan te pakken. Klopt dat, meneer Terpstra?
Bent u bereid onze voorstellen te steunen om tot een echt scherpe wet te komen?
De heer Terpstra (CDA):
Ik vind dat lastig. Ik begrijp wat u zegt. Ik deel wel de wens om met name de platforms
zelf meer verantwoordelijkheid te geven en dat wettelijk te verankeren. Dat is volgens
mij ook nodig. Tegelijkertijd hebben we te maken met Europese wetgeving, zoals mevrouw
Van Eijs terecht aangaf. Er zitten goede elementen in deze wet, zoals de registratieplicht
en de meldplicht. Als we de amendementen van u en de heer Koerhuis aan zouden nemen,
bestaat het risico dat het helemaal wordt afgeschoten door de rechter en dat gemeentes
en met name de omwonenden alsnog met hun handen in het haar zitten omdat het gewoon
niet kan op basis van Europese wetgeving. Ik wil dus eerst afwachten wat de Minister
zegt en kijken op welke manier we het best mogelijk kunnen maken wat we allebei delen,
namelijk de verantwoordelijkheid meer neerleggen bij de platforms.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman, vervolgvraag.
Mevrouw Beckerman (SP):
De heer Terpstra heeft gelijk dat er af en toe wel heel teleurstellende Europese uitspraken
zijn gedaan. Ik denk dat wij met onze amendementen gekozen hebben voor een juridische
formulering die wél kan. Dat hebben we ook laten checken. Tegelijkertijd hebben wij
vaker ertoe opgeroepen – want het is wel heel erg makkelijk om je continu te verschuilen
achter Europa – om ervoor te zorgen dat we een blok vormen met verschillende landen
en zo tot een effectieve aanpak komen. De steden hebben ons dat al voorgedaan. Nu
lopen we eigenlijk al jaren achter de feiten aan. Mocht de heer Terpstra ervan overtuigd
raken dat dit juridisch kan – wij hebben dat al laten controleren – is hij dan bereid
om dit te steunen?
De heer Terpstra (CDA):
Nogmaals, wij delen de doelstelling zoals geformuleerd in uw amendement, namelijk
om de verantwoordelijkheid van platforms als Airbnb te verankeren in een wet. Ik moet
alleen van de Minister horen of dat juridisch kan. Mijn antwoord op uw vraag is dus:
als het kan, als het juridisch gedekt is, dan ben ik zeker bereid om daar welwillend
naar te kijken. Maar als het gevaar bestaat dat de goede elementen in deze wetgeving,
zoals de registratieplicht, de meldplicht en de vergunningplicht, daarmee op de helling
komen te staan, dan kent u het CDA ook als een degelijke partij die daartoe niet bereid
is. We wachten de reactie van het kabinet in dezen dus even af.
De voorzitter:
Dan is er nog een interruptie van de heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Ja, op hetzelfde punt. Ik zou tegen de heer Terpstra willen zeggen: niet te bangig.
Natuurlijk moeten we altijd zorgvuldig zijn met wetgeving. Ik wacht het antwoord van
de Minister af. Maar kijk naar andere landen in Europa. Mevrouw Beckerman haalde Lissabon
al aan, maar ook in Spanje en in Frankrijk is het allemaal gereguleerd. Je kunt, als
ik goed ben geïnformeerd, zelfs celstraf krijgen als je je niet aan de regels houdt.
Ik zou toch denken dat we nationaal gaan over ons woon- en leefklimaat in steden.
Ik ken het CDA ook zo dat het daar voorstander van is. Ik zou dus niet al te makkelijk
een beroep doen op een of andere Europese regel, terwijl dit toch een nieuwe ontwikkeling
is. Nou ja, nieuw ... Het is in ieder geval nieuwer dan twintig of dertig jaar geleden
toen al die verdragen gesloten werden. Ik zou toch durven ingrijpen als overheid.
Is de heer Terpstra dat in beginsel met mij eens?
De heer Terpstra (CDA):
Het is mooi dat mij wordt verweten bang te zijn; dat vind ik ook wel een keer leuk.
Ik deel wat de heer Nijboer zegt. Natuurlijk moeten we streven naar leefbaarheid in
die steden, in die buurten, in die wijken en moet het hard worden aangepakt en moet
de verantwoordelijkheid van de platforms ook worden aangepakt. Maar, zeg ik daar tegelijkertijd
bij, dat moet wel degelijk en juist gebeuren. Als dat niet degelijk en juist gebeurt ...
Nogmaals, er zitten elementen in die goed zijn. Gemeentes schreeuwen bijna richting
Den Haag om handhavingsmogelijkheden om de overlast aan te pakken. Dat willen we ook
graag en dat wil ik niet op de lange baan schuiven. Voor mij is de keiharde voorwaarde
dat het geborgd is. Nogmaals, zeg ik tegen de heer Nijboer, ik wacht de reactie van
het kabinet af.
De voorzitter:
Dan vervolgt u uw betoog.
De heer Terpstra (CDA):
Nogmaals, wat het CDA betreft ontlopen platforms te makkelijk hun verantwoordelijkheid
om steden, wijken en buurten leefbaar te houden. Zoals de heer Nijboer al aangaf:
andere Europese landen eisen op basis van dezelfde Europese wetgeving wél van de aanbiedende
platforms dat ze advertenties zonder nummer weigeren en verwijderen. Hiervoor worden
zelfs boetes opgelegd. Lissabon doet dat, heb ik al gehoord en ook Frankrijk is zo'n
voorbeeld. Ik wil graag van het kabinet horen wat we kunnen doen om dat ook in Nederland
mogelijk te maken. Graag een reactie daarop.
Voorzitter. Dan de aansprakelijkheid.
De voorzitter:
Voordat u daarnaartoe gaat, een interruptie van de heer Smeulders.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik dacht: ik doe er niet aan mee, want volgens mij zijn we het toch allemaal eens
met elkaar. Maar als de heer Terpstra het zelf in zijn spreektekst heeft opgenomen,
dan vind ik zijn vorige antwoord toch een beetje raar. Volgens mij geeft de heer Terpstra
in zijn antwoorden aan dat hij eigenlijk wel voor is, maar dat het niet van Europa
kan om vervolgens zelf te zeggen: maar andere landen doen het wel. Dan moet het hier
toch ook kunnen? Waarom zou het in andere landen wel kunnen en in Nederland niet?
De heer Terpstra (CDA):
Nou goed. Ik constateer met de heer Smeulders dat het in andere landen wel gebeurt
en dat daar ook een juridische basis voor is. U heeft helemaal gelijk: we beogen hier
allemaal hetzelfde doel. Maar ik heb ook de antwoorden van de zijde van de regering
gelezen: het zit lastig vanwege de Europese richtlijnen. Nogmaals, ik kan het tot
sint-juttemis herhalen: we moeten zorgen dat dat in overeenstemming is met die richtlijnen.
Anders gaan er goede elementen waar gemeentes om smeken verloren. Dat wil het CDA
niet.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Wat mij betreft is het fijn dat de heer Terpstra zo welwillend is. Ik hoop dan ook
dat hij aan de Minister wil vragen om heel duidelijk te maken waarom dit in andere
landen wel zou kunnen maar hier niet. Want heel eerlijk, als dat niet superduidelijk
wordt in de behandeling vandaag, ga ik gewoon voor al die amendementen stemmen. Ik
geloof er niks van dat daarmee de hele wet onderuit zou gaan. Denkt de heer Terpstra
daar ook zo over?
De heer Terpstra (CDA):
Er moet inderdaad een goede uiteenzetting komen van de zijde van de regering waarom
het hier eventueel niet zou kunnen maar in andere landen wel. U probeert nu de tegenstelling
neer te zetten dat ik het niet zou willen vanwege Europese wetgeving, maar dan zeg
ik: neenee, wij delen hier volgens mij allemaal aan tafel dat de platforms meer verantwoordelijkheid
moeten krijgen. Ik ben dus heel benieuwd naar het antwoord van de Minister hierop.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Terpstra (CDA):
Voorzitter. Als laatste de aansprakelijkheid, zoals ik net al aangaf, voor de overlast
in de steden, in de wijken, in de buurten. Wat het CDA betreft zouden de platforms
zelf medeaansprakelijk gesteld moeten kunnen worden voor de overlast en schade die
tijdelijke huurders en verhuurders veroorzaken. Ook dit gebeurt in verschillende andere
Europese landen al, bijvoorbeeld in Frankrijk. Uiteraard zijn de verhuurders er zelf
verantwoordelijk voor aan wie ze hun woning verhuren, maar als bemiddelaars hebben
de platforms hierin ook een verantwoordelijkheid wat het CDA betreft. De bemiddelaar
koppelt tenslotte de huurder en de verhuurder aan elkaar. Graag een reactie hierop
van de Minister.
Tot slot. Het CDA is tevreden dat gemeenten meer instrumenten in handen krijgen om
te kunnen optreden bij overlast door toeristische verhuur. Slechts cashen met een
woning ten koste van de leefbaarheid kan, zeker gezien de hoge woningnood, nooit de
bedoeling zijn.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage. Dan is het woord aan de heer Nijboer namens de PvdA.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. «De huurstijgingen gaan door het dak», kopte De Telegraaf
vanmorgen. «Huurder bezwijkt onder de hoge woonlasten.» Niets is minder waar. De Minister
is er talloze keren door deze Kamer, maar ook door de Eerste Kamer voor gewaarschuwd.
De Minister is ziende blind en horende doof. Ik vraag haar: wat gaat zij nu doen,
nu de motie van afkeuring door de Eerste Kamer is aangenomen en blijkt dat de huren
zo veel stijgen? Huurders worden dubbel gepakt. Komt dat ook nog door de btw-verhoging
van vorig jaar? Is dat de reden dat nu ook de huren extra worden verhoogd? Ik zeg
voor de zoveelste keer tegen de Minister: grijp in en bevries de huren.
Voorzitter. Dit heeft te maken met het onderwerp van vandaag. Want doordat beleggers
en andere partijen huizen opkopen, kunnen die huizen ook steeds meer een alternatieve
bestemming hebben en kunnen zij steeds hogere huren vragen. Vandaar dat de PvdA-fractie
deze wet zal steunen om een registratieverplichting in te voeren.
Voorzitter. Ik heb twee fundamentele punten die ik onder de aandacht zou willen brengen
en die ik liever ook in de wet geregeld had gezien. Het eerste punt heeft mevrouw
Beckerman ook aangehaald, namelijk het afromen van winsten. Ik zeg alvast dat ik die
amendementen om de boetes te verhogen zal steunen. Je kunt bij de Huurcommissie wel
een bezwaar indienen – dat duurt ellenlang, want de Huurcommissie heeft allemaal vertraging –
en dan uiteindelijk gelijk krijgen, maar er staat vervolgens geen straf op. Het is
eigenlijk een loterij zonder nieten. Deze wet lijkt die praktijk, die dus niet goed
werkt, ook hier weer in te voeren. Dat vind ik niet zo verstandig. Dat is de eerste
fundamentele kritiek.
Het tweede is dat ik vind dat de wet heel erg uitgaat van de Dienstenrichtlijn, van
mededinging en van eigendomsrecht – eigendomsrecht is ook best belangrijk; daar gaat
het helemaal niet om – maar niet van het publiek belang van een leefbare wijk en een
leefbare gemeente. Ik vind dat een gemeente gaat over wat een beetje een wenselijke
samenstelling is van een wijk. Zij verleent vergunningen voor bijvoorbeeld kamerverhuur
en studentenverhuur, maar dat geldt dus ook voor toeristische verhuur. Dat wordt hier
toch best wel strak ingekaderd. Een gemeente mag alleen maar het aantal dagen beperken
als ze daar allerhande tritsen van overwegingen bij heeft. Ik vind dat gek. Ik vind
dat een gemeente moet kunnen beslissen wat het is. Daar hebben we een gemeenteraad
voor. Die kan gekozen worden en ook weer worden weggestuurd. Dat lijkt me goed. Het
is een publiek belang om een leefbare stad en leefbare wijken te hebben. Ik vind het
uitgangspunt in deze wetgeving, die ik vanochtend nog eens goed heb nagelezen, nog
te veel hinken op: het is allemaal eigendomsrecht en het moet allemaal Europeesrechtelijk.
Mijn uitgangspunt is dat het een publiek belang is en dat de gemeente daarover gaat.
Voorzitter. Ik heb een drietal amendementen ingediend. Daarover zal ik kort zijn,
want iedereen kan die nalezen. Ik ben benieuwd naar de reactie van de Minister daarop.
Ten eerste. In Amsterdam is het, meen ik, al afgesproken dat platforms ook de toeristenbelasting
kunnen innen. Dan ben je er gelijk van af. Het lijkt me praktisch om dat in ieder
geval als mogelijkheid te doen. Je hoeft het niet te verplichten, maar dan heb je
in ieder geval een van beide manieren om dat te regelen. Het tweede gaat over het
informeren over gemeentelijke regulering. Je mag ervan uitgaan dat Airbnb en andere
platforms weten wat de gemeentelijke reguleringen zijn en hen ook ertoe verplichten
om de verhuurders die zij ten dienste staan daarover te informeren. Een derde amendement
ziet erop om hen daar dan ook aan te houden. Kortom, als je maximaal 30 dagen mag
verhuren, moet je via dat platform niet 50 dagen kunnen verhuren. Ik vind dat je dat
wel van platforms mag verwachten. Dat zijn de drie amendementen die wij hebben ingediend.
Ik denk dat die de wet verder aanscherpen.
De voorzitter:
De heer Koerhuis heeft daar een interruptie op.
De heer Koerhuis (VVD):
Ja, met name een vraag over het amendement dat stelt dat de toeristenbelasting geïnd
moet kunnen worden door Airbnb in plaats van door de toeristische verhuurders zelf.
Hoe ziet de heer Nijboer dat voor zich? Een verhuurder kan los van het platform een
woning toeristisch verhuren. Hij kan het ook via het platform doen. Je hebt ook hotels;
die zitten soms op een platform en soms niet. Wordt dat niet een ratjetoe aan inningen?
En hoe ziet de heer Nijboer zowel de uitvoering als de handhaafbaarheid daarvan voor
zich?
De heer Nijboer (PvdA):
Ik zie dat als volgt voor me. Als je als verhuurder, als particulier, kiest voor één
platform en je huis een aantal dagen verhuurt, kun je met dat platform afspreken dat
het de belasting voldoet. Dat is natuurlijk heel wat anders dan een hotel, dat dat
echt zelf kan regelen. Dat heeft weet ik hoeveel aanbieders, kan dat via de website
regelen en zal dat nooit zo doen. Maar ik zou er voorstander van zijn om dat als mogelijkheid
te introduceren in de wet. Ik begrijp dat er in Amsterdam ook al vergaande voorstellen
in die richting zijn gedaan. Dat lijkt me makkelijk voor iedereen, en het lijkt me
voor de gemeente ook prettig dat die belasting binnenkomt.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik zie het dan als volgt voor me. De registratienummers zie je zo mooi voor je; dit
kun je ook beeldend voor je zien. Dit is dan dus een soort vinkje dat je aan kan vinken
op het moment dat je je woning toeristisch wilt verhuren bij bijvoorbeeld Airbnb.
Dan zet je een vinkje: laat de toeristenbelasting maar innen door Airbnb. Zoiets dus?
De heer Nijboer (PvdA):
Precies zo. Ja, helemaal goed.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. De VNG heeft nog een briefje gestuurd met vereisten. Die vond ik zo simpel
dat ik dacht: dat ze het nodig vinden om dat naar Kamerleden te sturen! Ze zeiden
namelijk: er moeten nog wat dingen in lagere wetgeving worden geregeld, bijvoorbeeld
dat een adres moet bestaan – ja! – en dat de eigenaar van dat adres ook akkoord moet
zijn met de verhuur, en zo nog wat dingen. De Minister kent die brief ongetwijfeld.
Dit wordt wel geregeld, mag ik hopen? Of moeten we dat allemaal nog bij amendement
regelen?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage. Dan is nu het woord aan de heer Smeulders namens GroenLinks.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. We zitten midden in een wooncrisis. Voor heel veel mensen
is wonen nu al onbetaalbaar. We staan ook aan de vooravond van een economische recessie.
Toch stijgen de huren dit jaar harder dan ooit, in ieder geval harder dan de afgelopen
zes jaar. We hebben daar in deze Kamer heel veel debatten over gehad. Toen heeft de
Minister gezegd: ik doe een moreel appel op de verhuurders. Volgens mij is de conclusie
van vandaag dat dat moreel appel totaal niet gewerkt heeft. Mijn eerste vraag aan
de Minister is dan ook wat ze nu gaat doen om te zorgen dat wonen toch weer betaalbaar
wordt. Gaat ze het opnemen voor de mensen? Of blijft ze marktpartijen verdedigen,
wat in onze ogen met dit wetsvoorstel ook gebeurt?
Maar daarover later meer, voorzitter, want over dit wetsvoorstel zijn wij best wel
positief. Het is positief dat er nu eindelijk een kleine stap wordt gezet naar het
meer reguleren van toeristische verhuur. Want al die woningen in Amsterdam, Den Haag,
Utrecht en Rotterdam zijn niet ooit gebouwd om voor heel veel geld verhuurd te worden
aan toeristen; die zijn gebouwd om gewoon verhuurd te worden aan mensen die in Nederland
willen wonen. En ze zijn zeker niet bedoeld om voor heel veel overlast te zorgen in
straten en buurten. Het is eigenlijk best wel bijzonder dat je nu ziet dat de Kamerleden
van links tot rechts allemaal zeggen: Minister, ga alsjeblieft verder; leg meer verplichtingen
op, want wij kiezen echt voor het belang van onze inwoners en niet voor dat van het
grootkapitaal.
Voorzitter. Voordat ik inhoudelijk op dit wetsvoorstel inga, wil ik het eerst graag
hebben over de wijze waarop deze wet tot stand is gekomen. Eind vorig jaar bleek namelijk
– we hebben daar eerder schriftelijke vragen over gesteld – dat platforms als Airbnb
een behoorlijke invloed hebben gehad op de inhoud van dit wetsvoorstel. In 2018 en
2019 is in totaal tien keer door ambtenaren van deze Minister overlegd met de platforms.
Daaruit blijkt dat het ministerie gemeenten en platforms als gelijkwaardige partners
zag bij de totstandkoming van deze wet. Ik vind dat eigenlijk wel schokkend om te
horen. Kennelijk hebben grote, commerciële platforms, multinationals net zo veel invloed
als medeoverheden die opkomen voor de belangen van onze inwoners. Dat kan toch niet
waar zijn?
Ik wil graag een passage voorlezen uit de schriftelijke antwoorden van 14 februari
van dit jaar. Daarin schrijft de Minister: «Platforms hebben aangegeven dat een eenmalige
registratieverplichting die laagdrempelig, kosteloos en digitaal wordt ingericht,
voor hen werkbaar is.» Zoals collega Koerhuis vaak zegt: nu breekt mijn klomp. Nu
breekt echt mijn klomp. Die brak ook toen ik de antwoorden las. Het lijkt alsof platforms
in dit land bepalen wat er in de wet komt te staan en wat niet. Dat is echt onwenselijk.
Ik zal straks ook een motie indienen om dit in de toekomst te voorkomen.
Dan de grote vraag van vandaag. Volgens mij hebben de meeste partijen die al beantwoord.
Is dit wetsvoorstel voldoende? Eerlijk gezegd twijfelt GroenLinks daar zeer aan. Als
deze wet ingaat, is de verhuurder van een woning straks verplicht om bij een advertentie
die via een platform wordt aangeboden, een registratienummer te plaatsen. Op die manier
kunnen gemeenten controleren of die woning niet te lang of te vaak wordt verhuurd
en kan overlast worden aangepakt. Dat is natuurlijk een goede stap. Het probleem is
dat dit niet genoeg is. GroenLinks vindt het werkelijk onbegrijpelijk dat platforms
zoals Airbnb niet verplicht worden om advertenties die geen of een foutief registratienummer
hebben, te verwijderen. Dat zou supereffectief zijn, veel effectiever dan welke vorm
van handhaving dan ook.
Als we dat niet doen, dan ontspringen platforms die heel veel winst maken met het
fungeren als tussenpersoon tussen verhuurder en huurder, geheel de dans qua verantwoordelijkheid.
Als er straks toch woningen illegaal worden verhuurd, kan Airbnb zich achter de verhuurder
verschuilen. Hun lobby heeft blijkbaar effect gehad bij de totstandkoming, maar volgens
mijn fractie is dat echt onwenselijk. Ik heb daarom samen met de heer Koerhuis van
de VVD een amendement ingediend om ook platforms de wettelijke plicht te geven om
die registratienummers te hanteren, om illegale verhuur tegen te gaan.
Daarnaast hebben wij een tweede amendement ingediend om het makkelijker te maken voor
gemeenten om toeristische verhuur te verbieden. Dat kan met name handig zijn voor
gebieden waar de overlast groot is.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik heb een interruptie, natuurlijk niet over het eerste amendement, dat wij samen
hebben ingediend, maar wel over het tweede. Het werd heel snel even gezegd, maar ik
ken GroenLinks toch als een democratische partij, die op andere dossiers toch echt
democratie aanhangt, dus dit verbaast mij een beetje. GroenLinks wil een gebiedsverbod
kunnen opleggen aan toeristische verhuur. Dat kan al voor bepaalde gebieden via de
gemeenteraad en de huisvestingsverordening. En wat stelt GroenLinks nu voor? Om dat
te doen zonder de gemeenteraad, dus dat een gemeente dat kan beslissen zonder de gemeenteraad
als democratisch orgaan. Ik heb honderden e-mails gehad dit weekend.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Honderden?
De heer Koerhuis (VVD):
Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik nog nooit zo veel e-mails heb gehad bij een wetsbehandeling
over wonen als over dit wetsvoorstel, tegen het amendement van GroenLinks om de gemeenteraad
buitenspel te zetten voor de huisvestingsverordening. Dan is mijn vraag: wat is het
antwoord van GroenLinks op deze honderden mensen die mij ge-e-maild hebben dat hun
volksvertegenwoordiging buitenspel wordt gezet en dat een gemeente zelfstandig, zonder
democratische controle, kan besluiten waar er wel of niet toeristisch verhuurd mag
worden?
De heer Smeulders (GroenLinks):
Volgens mij heeft het amendement inderdaad wat losgemaakt. Ik heb zelf tien e-mails
gehad, denk ik, maar misschien heb ik er als indiener minder gehad. Dat is ook geen
probleem. Het is ook heel goed dat mensen zich bij ons melden als ze zich ergens zorgen
over maken.
Wij krijgen uit de steden signalen dat het vaak lang duurt voordat je zo'n procedure
doorlopen hebt en dat de toeristische verhuur op dit moment zo'n booming business
is dat je dan misschien achter de feiten aanloopt. Vandaar dat wij een amendement
hebben gemaakt voor het college van B en W als dagelijks bestuur, benoemd door de
gemeenteraad. Ik ben zelf wethouder geweest. Het college van B en W heeft tal van
bevoegdheden die gedelegeerd zijn door de gemeenteraad of door de wet zodat het autonoom
besluiten kan nemen. In mijn ogen is het voor de gemeenteraad altijd mogelijk om bijvoorbeeld
in de eerstvolgende raadsvergadering zo'n besluit terug te draaien.
Maar meneer Koerhuis, ik zie ook dat dit amendement heel veel vragen oproept bij veel
mensen. En wij zijn inderdaad een democratische partij, dus ik ben ook heel benieuwd
naar het antwoord van de Minister hierop. Volgens mij is het niet heel gek wat wij
doen, en gebeurt het bij heel veel andere onderwerpen. Ik zei dat ik wethouder ben
geweest; wij hebben als college wekelijks soortgelijke besluiten genomen. Maar ik
kan me voorstellen dat verhuurders zeggen: wij vinden dit dermate belangrijk dat we
dit ook op het niveau van de gemeenteraad moeten laten plaatsvinden. Ik vind daar
ook wat voor te zeggen. Ik vind snelheid het belangrijkste, en als ik moet kiezen
tussen welke twee amendementen worden aangenomen, dan hoop ik eigenlijk dat het dat
van ons is, omdat ik denk dat het effectiever is dan dit. Dit is alleen maar voor
de snelheid.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik ben blij met de beantwoording van de heer Smeulders. Ik hoorde hem al zeggen dat
hij uit gemeenten hoort dat het soms lang duurt. Tja, soms duurt democratie iets langer.
Maar ik heb de heer Smeulders gehoord en ben hoopvol.
De voorzitter:
Wilt u daarop reageren, meneer Smeulders? Anders ...
De heer Smeulders (GroenLinks):
Nee, volgens mij was het helder.
De voorzitter:
Dan gaan we naar mevrouw Van Eijs.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik ben ook wel verbaasd over dit amendement en ik wil de heer Smeulders eigenlijk
nog aan iets herinneren. Wij hebben ooit goed gewerkt op het gebied van de Omgevingswet,
waar wij juist hebben geprobeerd om de gemeenteraden meer in positie te brengen. En
ik vind het wel grappig, want ik zocht het op en dacht: nou ja, de heer Smeulders
is zelf toch ook gemeenteraadslid geweest, hoe kan dit nou? Maar dat is niet zo, hij
is alleen wethouder geweest. Dus ik vroeg me af of daar misschien dan toch de sympathie
voor B en W vandaan komt in plaats van voor de gemeenteraad.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dat is een gevoelig punt. Ik ben verkiesbaar geweest voor de gemeenteraad, maar toen
hadden we net niet genoeg zetels. Dus ik ben vier jaar commissielid geweest in de
gemeenteraad, wat dus eigenlijk lager is dan gemeenteraadslid, en ik ben inderdaad
daarna wethouder geweest. Ik ben ook wel Statenlid geweest, en ook vier jaar commissielid
in de Staten. En we kunnen het heel lang over dit amendement hebben, maar wij hebben
gedacht dat we een goede zet zouden zetten door het sneller te maken. Ik zie dat er
heel veel weerstand op is. Ik wil absoluut niet dat de indruk ontstaat dat wij om
gemeenteraden heen werken of zo, absoluut niet. Ik heb in de gemeenteraden van veel
grote steden waar dit speelt heel veel vertrouwen, vaak meer dan de heer Koerhuis
als het over wonen gaat. Dus volgens mij komt dit dan wel goed, alleen duurt het iets
langer.
De voorzitter:
Mevrouw Van Eijs nog een keer? Nee? Dan vervolgt u uw betoog, meneer Smeulders.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ja, dank u wel, voorzitter. Ik zal ook richting een afronding gaan, door te zeggen
dat wij de amendementen die zijn ingediend door mevrouw Beckerman en de heer Koerhuis
onder meer rondom de boetes, van harte steunen. En ik wil afsluiten met twee vragen,
namelijk een aan de Minister, want volgens mij heb ik nog niet gehoord hoe het staat
met het traject om in Europees verband toch veel specifiekere regels te kunnen stellen.
We hadden straks al de discussie dat wij vanuit het ministerie vaak horen: het kan
niet vanwege Europa. Ik ga er dan van uit dat in ieder geval de Minister heel erg
hard werkt in Europa om dingen wél mogelijk te maken. Hoe gaat het daarmee? En op
welke termijn worden ook vervolgstappen verwacht?
Ik wil met mijn andere vraag eigenlijk heel graag aansluiten bij de vraag van de heer
Koerhuis over de actuele kwestie van Airbnb, de servicekosten en de rechtszaken die
ze nu aan het aanspannen zijn. Volgens mij lijkt dat een beetje op chantage als je
op die manier werkt. Ik zou graag willen weten hoe de Minister daarover denkt en of
zij Airbnb hier al op aangesproken heeft of dat graag nog wil gaan doen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Smeulders. Ik vraag aan mevrouw Beckerman of zij even het voorzitterschap
wil overnemen, dan kan ik een bijdrage leveren namens de PVV.
Voorzitter: Beckerman
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kops. Ik neem dat uiteraard graag even van u over, om u direct
het woord te geven voor uw vijf minuten.
De heer Kops (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Oneigenlijk gebruik van de woningvoorraad, brandonveiligheid,
woonfraude, overlast. De Minister heeft het in de memorie van toelichting zelfs over
herrie makende rollende koffers in trappenhallen. Het is allemaal nogal wat. En nu
ligt er dus een Wet toeristische verhuur woonruimte. Het wetsvoorstel bestaat primair
uit een registratieplicht; de verhuurder moet een registratienummer aanvragen en zodra
dat er is, kan de gemeente ook overgaan tot een nachtencriterium, een meldplicht en/of
een vergunningplicht. En gemeenten moeten hiermee vooral inzicht krijgen in wat zich
in de gemeente allemaal afspeelt, om vervolgens te kunnen gaan handhaven.
Maar dan schrijft de Minister in een van de stukken, ik citeer: «Het wetsvoorstel
kent geen directe verplichtingen voor platforms.» Andere sprekers hebben het daar
ook over gehad. Kijk, daar gaat het dus eigenlijk fout, juist omdat die platforms
zo belangrijk zijn, juist omdat die platforms nu een podium bieden, ook aan malafide
verhuurders. Nu schrijft de Minister dat is onderzocht of het mogelijk is om platforms
te verplichten de persoonsgegevens van verhuurders direct met de gemeente te delen.
En de conclusie van de Minister is dat dat leidt tot een inbreuk op de privacy. Dat
vind ik toch wat makkelijk. Kan de Minister dat uitleggen? Hoezo dan? Want die informatie
is juist zo cruciaal. De Minister zelf erkent ook dat gemeenten om überhaupt te kunnen
gaan handhaven moeten weten, uiteraard, door wie welke woonruimte wordt aangeboden.
Maar de Minister schrijft in de schriftelijke beantwoording dat zij het niet noodzakelijk
noch proportioneel acht om platforms actief de persoonsgegevens van verhuurders met
de gemeenten te laten delen. Dat klinkt nogal vaag, want mag het nu niet of wil de
Minister het gewoon niet? Dat blijft onduidelijk. Graag een reactie.
De gemeenten moeten uitvoering gaan geven aan deze wet in hun eigen huisvestingsverordening.
Wat betreft de meldplicht zegt de Minister expliciet dat de gemeenteraad moet gaan
oordelen of deze wel proportioneel en noodzakelijk is. Kan dan de gemeenteraad ook in diezelfde huisvestingsverordening
gaan oordelen dat deze het proportioneel acht dat platforms direct de gegevens van
verhuurders verstrekken? Waarom kan het een wel en het ander blijkbaar niet?
Op 25 september 2018 – het is alweer twee jaar geleden – hadden we ook een plenair
debat met deze Minister over platforms als Airbnb en malafide verhuurders die daarop
actief zijn. Toen zijn er twee vergelijkbare moties aangenomen, zowel van de SP als
van de PVV. Die van de PVV verzocht de regering ervoor te zorgen dat Airbnb de adressen
bij de advertenties vermeldt dan wel een registratienummer waarvan de gemeente het
bijbehorende adres kent. Dat registratienummer komt er nu weliswaar, maar ja, platforms
wordt het nog altijd niet verplicht dit nummer ook te vermelden. Nogmaals, daar gaat
het mis. Als je de teksten van de Minister, de schriftelijke beantwoording leest,
kom je heel vaak het woord «verzoeken» tegen. Als advertenties geen nummer hebben
verzoekt de gemeente het platform de adresgegevens te verstrekken. Ook kan de gemeente
het platform verzoeken om niet deugende advertenties te verwijderen. Het klinkt allemaal
heel vrijblijvend en dat is het ook. Wat nu als de platforms het nummer bewust niet
vermelden op de website? Ze hebben, zo begrijpen we uit alle teksten en alle stukken,
aangegeven mee te willen werken, maar ja, dat is het dan ook: willen meewerken. Nogmaals,
het klinkt allemaal heel vrijblijvend.
Een registratieverplichting voor verhuurders. Dat klinkt heel stoer en daadkrachtig
maar hoe verplichtend is die eigenlijk in de praktijk? Want wat nou als die malafide
verhuurders simpelweg geen nummer aanvragen en toch hun woonruimte blijven aanbieden,
desnoods buiten de platforms om? Daar zijn ze immers malafide genoeg voor. Denkt de
Minister nu werkelijk dat zij, die malafide verhuurders waar het juist om gaat, zich
nu netjes bij de gemeente zullen melden? Heeft de Minister inzicht in hoezeer die
verhuurders zullen uitwijken naar andere kanalen?
En laten we eerlijk zijn, zonder die registratie heeft de wet eigenlijk weinig gevolgen,
want het nachtencriterium, de meldplicht en de vergunningsplicht hebben pas waarde
als de verhuurder zich heeft geregistreerd. Dus in welke zin gaat deze wet, die we
natuurlijk in principe toejuichen, iets toevoegen en bereiken, vooral als die wet
is gestoeld op primair de eerlijkheid van de verhuurder door zich netjes te registreren?
Dit terwijl die eerlijkheid van de verhuurder nu juist de aanleiding is geweest voor
deze wet ...
De voorzitter:
Meneer Kops, zou u bijna willen afronden?
De heer Kops (PVV):
Ik ga afronden, absoluut, voorzitter. Dit terwijl die platforms een belangrijke faciliterende
rol spelen maar, zoals gezegd, negens toe verplicht worden. Nogmaals, concluderend,
de vraag aan de Minister: wat gaat er in de praktijk dan aan de huidige situatie veranderen?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage. Dan geef ik het voorzitterschap weer aan u terug.
Voorzitter: Kops
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. Dan zijn we hiermee gekomen aan het einde van de eerste
termijn van de Kamer. Ik kijk even naar de Minister. Hoe lang wil zij schorsen? Zij
zegt twintig minuten. Dan doen we dat.
De vergadering wordt van 15.25 uur tot 15.51 uur geschorst.
De voorzitter:
We zijn toegekomen aan de beantwoording van de Minister in eerste termijn. Ga uw gang.
Minister Ollongren:
Dank, voorzitter. Laat ik vooropstellen dat ik als oud-wethouder in Amsterdam ...
Ik ben nooit raadslid geweest, dus wat dat betreft zeg ik «shake hands» tegen de heer
Smeulders. O nee, dat is nu een wel heel ongelukkige uitdrukking! Maar ik ben dus
wel wethouder geweest in Amsterdam. Toen was ik samen met een collega, een partijgenoot
van mevrouw Beckerman, de heer Ivens, verantwoordelijk voor de toeristische verhuur
en hoe we daarmee omgingen. Wat dat betreft vind ik dit wel een mooi moment, omdat
we nu een volgende stap kunnen zetten in dit best wel weerbarstige dossier.
Als ik vandaag naar iedereen luister, geloof ik dat we het helemaal eens zijn dat
woningen er zijn om in te wonen. We hebben allemaal gezien dat er op zich niets mis
mee is dat mensen heel kort verhuren aan toeristen, bijvoorbeeld als ze zelf met vakantie
zijn of iets dergelijks. Maar je kunt inderdaad allerlei uitdrukkingen gebruiken voor
wat we later hebben gezien, zoals «als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel»
of «het hemd is nader dan de rok». In ieder geval heeft het gewoon onwenselijke effecten
gehad en vind ik het inderdaad niet acceptabel dat woningverhuur aan toeristen, bij
de schaarste op de woningmarkt die er is, leidt tot een veel kleinere kans op huisvesting
voor anderen, mensen die naarstig op zoek zijn naar een woning, of tot overlast voor
de buren en andere omwonenden. Dat zijn negatieve effecten waarvan we gezamenlijk
hebben vastgesteld dat ze onwenselijk zijn en dat wij daar iets aan willen doen.
Met het voorliggende wetsvoorstel wil ik vooral gemeenten behulpzaam zijn om dit in
goede banen te leiden. Gemeenten hebben daar ook om gevraagd. De essentie van het
wetsvoorstel is dat de gemeenten inzicht krijgen in de adressen waar toeristische
verhuur plaatsvindt, waarmee de handhaving van de eigen regels die de gemeente stelt
veel effectiever kan worden. Via het wetsvoorstel zullen er straks drie instrumenten
zijn om dat te doen. Dat is ten eerste de mogelijkheid van een eenmalige registratieverplichting.
Dan wordt ook meteen duidelijk wie zich aan de regels houden en wie niet. Dan is er
het nachtencriterium met eventueel een meldplicht per verhuring, waarmee het aanbod
van woningen kan worden gedoseerd. Er is een vergunningensysteem, waarmee op wijkniveau
kan worden gereguleerd en gequoteerd, als dat een woord is. Tot slot wil ik met dit
wetsvoorstel gemeenten de mogelijkheid geven om hogere boetes op te leggen indien
vaker gevallen van woonfraude of illegale verhuur worden aangetroffen. Een aantal
gemeenten in Nederland heeft aangegeven veel met deze kwestie te maken te hebben en
snel aan de slag te willen met deze instrumenten, dus ik wil graag het maximale doen
om ervoor te zorgen dat zij dat ook kunnen. Ik kom daar natuurlijk nog uitgebreid
op terug, maar vandaar dat het wetsvoorstel zich primair richt op degene die de woning
voor toeristische verhuur aanbiedt.
Dat wil niet zeggen dat het voorstel helemaal vrijblijvend is voor platforms. Er bestaat
een verplichting voor platforms om op verzoek van de gemeente gegevens te verstrekken
over woonruimte die illegaal op hun platforms wordt aangeboden. Dat kan ook worden
afgedwongen met een last onder dwangsom. Ik deel de zorgen die ik vandaag beluister
in de inbreng van alle leden en vind dat we heel serieus naar een aanvullende wettelijke
verplichting moeten kijken. Ik ben dat dus ook aan het voorbereiden, bijvoorbeeld
het verplichten van het vermelden van het registratienummer, het proactief verwijderen
of blokkeren van illegale advertenties en het door de platforms op niet meer boekbaar
zetten van advertenties als het maximumaantal dagen is bereikt of als een aanbieder
herhaaldelijk de regels overtreedt.
Dan kom ik op een punt dat door velen naar voren is gebracht, voordat ik uitgebreid
inga op de beantwoording. Ik wil vooraf al even zeggen dat ik voor het mogelijk maken
van deze verplichting voor platforms wel gehouden ben aan de reikwijdte van relevante
Europese richtlijnen en jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie. De Europese
Commissie heeft ook een Digital Services Act aangekondigd. Ik wil de opties die deze
zaken bieden zo snel mogelijk van een vervolg voorzien en in het kabinet bespreken.
Dat kost wel tijd; dat is zo. Ik kan op voorhand niet garanderen via welke route dit
gaat lukken, maar ik wil dat wel doen. Ik zou het alleen vervelend vinden als de voorstellen
die in het wetsvoorstel staan, zouden moeten wachten op een ongewis Europees traject
dat nog tijd kost en waarvan ik niet op voorhand weet welke uitkomst het heeft. Dat
zou ik vervelend vinden, want ik wil dat de steden aan de gang kunnen. Ik wil ze dit
handvat zo snel mogelijk bieden en dat willen die steden ook. We zitten nu in een
tijd waarin de toeristenstroom even is opgedroogd en nu weliswaar mondjesmaat weer
op gang komt. Die toeristenstroom gaat wel weer komen en dan vind ik het echt heel
belangrijk dat deze wet er ligt en dat de handvatten er zijn voor de steden om dit
te gaan doen. Wat mij betreft kan het parallel en moet niet het een op het ander wachten.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Smeulders.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Meteen in het begin dan maar. Volgens mij is de Kamer heel duidelijk geweest en wil
iedereen zover gaan als mogelijk is. Alleen geeft de Minister nu in de inleiding meteen
al aan: je kan niet zover gaan wegens Europa, en dan moet er van alles gebeuren. Volgens
mij hebben heel veel Kamerleden duidelijk aangegeven dat andere landen het al wel
doen. Dus waarom zouden andere landen wel stappen kunnen zetten? Als wij dat dan in
amendementen op het wetsvoorstel van de Minister voorleggen, waarom zou het dan niet
kunnen? Kan de Minister dat misschien uitleggen?
Minister Ollongren:
U stelt dat andere landen het wel kunnen, maar daar ben ik nog niet van overtuigd.
Als wethouder heb ik geprobeerd samen te werken met andere steden met vergelijkbare
problematiek. Nu is er uiteindelijk toch een soort lappendeken van beleid. Parijs
doet het anders dan Berlijn. Berlijn doet het anders dan Amsterdam en Amsterdam doet
het weer anders dan Lissabon. Dat is de feitelijke situatie. Heel veel van de door
u geschetste maatregelen hebben geen standgehouden bij de rechter in die andere landen.
Wat mij betreft kiezen we samen voor de route waarvan we zeggen: dit kunnen we in
ieder geval doen. Het overige zou zo veel mogelijk via de Europese route moeten worden
geüniformeerd. We proberen zo veel mogelijk via Europa langs dezelfde lijnen die platforms
te verplichten tot bepaalde zaken. We willen het niet laten aankomen op allerlei pogingen
die vervolgens bij de rechter stranden.
Ik kom straks in mijn beantwoording nog op een aantal van die voorbeelden, maar dat
is de reden waarom ik zeg: laten we nou doen waarvan we zeker weten dat we het kunnen
waarmaken. Overigens zullen die platforms in hoge mate gewoon meewerken, ook al is
die wettelijke verplichting er strikt genomen nog niet. We gaan wel toewerken naar
die wettelijke verplichting, maar dan het liefst via de route van Europa, zodat we
ook zeker weten dat de notificatie of de route waar we voor kiezen, standhoudt bij
de rechter.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik vind dit niet heel bemoedigend. Ik had het gevoel dat de Kamer zegt: we gaan het
gewoon doen. Maar ik heb het gevoel bij de Minister dat zij zegt: we gaan het niet
doen, want het kan misschien misgaan. Ten eerste is mij nog steeds niet helder wat
er wel kan en wat er niet kan, maar dat kan dadelijk misschien in een voorstel komen.
Dat hoop ik eigenlijk. Is de Minister het met mij eens dat het echt heel duidelijk
moet zijn dat het niet kan en dat we het anders wel gewoon moeten doen? Want andere
landen doen het ook en daar gaat het ook gewoon goed.
Minister Ollongren:
Maar misschien is het dan een goed idee dat ik eerst even de vragen ga beantwoorden
die precies over dit onderwerp gaan. Volgens mij verschillen wij, de heer Smeulders
van GroenLinks en ik, niet van mening over wat wij zouden willen en over wat ik hierna
ook in de wet zou willen opnemen. Ik vind ook dat dit zou moeten. We verschillen misschien
wel van inzicht over de vraag of het kansrijk is om het via die route te doen. Maar
ik zal proberen of ik via de beantwoording van de vragen de heer Smeulders toch kan
meekrijgen.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een interruptie van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
We zitten in een gigantische wooncrisis. Het is steeds moeilijker om een goed en betaalbaar
huis te vinden. De Minister erkent nu dat illegale verhuur via platforms als Airbnb
die wooncrisis alleen nog maar dieper maakt. De Minister vertelt dat zij als wethouder
in Amsterdam een strijd voerde tegen die platforms. Dan vraag ik me af hoe het kan
dat het Amsterdam gelukt is om hogere boetes op te leggen en dat de Minister met een
wetsvoorstel komt waarin die boetes juist weer lager zijn. Dan staat u toch helemaal
niet aan de kant van die wethouders die die strijd aan het voeren zijn?
Minister Ollongren:
Ik kom zo op die boetes. Als de hoogte van de boete uiteindelijk het strijdpunt is
dat nog overblijft, dan komen we daar ook uit. Ik sta helemaal aan dezelfde kant als
de wethouders, zoals wethouder Ivens en anderen, die al jarenlang aan de kant staan
van het betaalbaar en beschikbaar houden van woningen voor Amsterdammers en al die
andere mensen in Nederland die op zoek zijn naar woonruimte. Nogmaals, ik heb er zelf
ook vier jaar lang aan meegewerkt. Zij staan ook aan de kant van al die mensen die
overlast ervaren als gevolg van de enorme vlucht die dit fenomeen van de toeristische
verhuur van woningen heeft genomen.
Voorzitter. Ik ga verder met de beantwoording van de vragen over de Europese route.
Mevrouw Beckerman vroeg naar het voorbeeld van Lissabon. Anderen refereerden daar
ook aan. Ik zei het al: het is overal anders. Lissabon heeft gekozen voor een route
waarbij zij bekijken hoe zij kamers die anders langdurig worden verhuurd, naar de
sociale huur kunnen trekken. Dat doen ze door drie jaar vooruit te betalen voor die
woonruimte, zodat die beschikbaar is voor sociale verhuur. In Nederland, in alle steden,
kennen we natuurlijk een heel ander stelsel voor sociale verhuur, namelijk het stelsel
van wet- en regelgeving en woningbouwcorporaties en private verhuurders die voorzien
in woonruimte voor mensen met een laag inkomen. In dat opzicht is het echt onvergelijkbaar.
Onze sociale huur is ook beschermd voor dit soort fenomenen, omdat sociale huurwoningen
sowieso niet mogen worden onderverhuurd en dus ook niet beschikbaar mogen worden gesteld
voor toeristische verhuur. Het is echt heel anders.
Dan de inzet voor Europese regelgeving. Daar vroegen onder anderen mevrouw Van Eijs
en de heer Smeulders naar. De Europese Commissie heeft een herziening van de Richtlijn
elektronische handel aangekondigd in de vorm van de Digital Services Act. Het kabinet
steunt dit. De presentatie van de Digital Services Act is voorzien voor eind van dit
jaar. Vooruitlopend daarop werken we vanuit het kabinet aan diverse non-papers, ook
over het thema van de toeristische verhuur, ook over de mogelijkheden die wij via
deze Digital Services Act zouden kunnen benutten om verplichtingen op te leggen aan
platforms. Daar koersen we dus heel erg nadrukkelijk op. Dat betekent dat we dit op
verschillende manieren en op verschillende niveaus, ook op diplomatiek niveau door
de PV in Brussel, maar straks ook op politiek niveau in gesprekken met Europese Commissarissen
en straks in formele vergaderingen gewoon op de agenda hebben staan. Wij zullen dat
maximaal benutten.
De platforms vallen onder de Europese Richtlijn elektronische handel, de e-Commercerichtlijn,
en daar geldt het zogenaamde land-van-oorsprongbeginsel. Dan gaat het om de lidstaat
van vestiging. Als we het over Airbnb hebben, dan is dat Ierland. Andere lidstaten
mogen daarom geen regels stellen, tenzij voldaan wordt aan een aantal strenge materiële
eisen. Dit maakt dat het door Nederland opleggen van verplichtingen aan platforms
zeer lastig is, niet onmogelijk, maar wel heel lastig. Om uitsluitsel te krijgen of
in het kader van dit specifieke wetsvoorstel verplichtingen kunnen worden opgelegd
aan platforms, moet een Europees notificatieproces doorlopen worden. Dan zal de Commissie
in dat proces toetsen of de beoogde Nederlandse wetgeving wel of niet strijdig is
met het Europees recht. En dat duurt een aantal maanden. Nogmaals, je weet niet op
voorhand zeker wat de uitkomst is. De Europese Commissie kan akkoord gaan en de verplichtingen
kunnen in werking treden of de Europese Commissie gaat niet akkoord. Dan moeten we
ons op die nieuwe DSA richten om meer mogelijkheden te creëren. Al die routes zullen
we bewandelen en benutten.
In het verlengde daarvan vroeg de heer Terpstra hoe we ervoor kunnen zorgen dat platforms
ook verantwoordelijkheid dragen en aansprakelijkheid aanvaarden. Ze hebben natuurlijk
een verantwoordelijkheid. Platforms moeten op verzoek van de gemeenten illegale content
verwijderen. Dat volgt al uit de huidige Richtlijn elektronische handel en staat ook
in het Burgerlijk Wetboek. Als die platforms geen gehoor geven aan het verzoek, dan
kunnen ze ook aansprakelijk worden gesteld. Het wetsvoorstel regelt daarnaast dat,
als platforms niet meewerken aan informatieverzoeken, een last onder dwangsom kan
worden worden opgelegd.
De heer Kops vroeg op welke termijn vervolgstappen zijn te verwachten. Er lopen heel
veel trajecten; ik heb er net een aantal geschetst. In het verleden is er ook nog
een zaak voor het Hof geweest: Frankrijk vs. Airbnb Ierland. In deze zaak heeft het
Hof december vorig jaar bepaald dat diensten als Airbnb vallen onder de Richtlijn
Europese handel. Vandaar dat ik heb gezegd: eerst reguleren van aanbieders die negatieve
effecten kunnen veroorzaken. Dat valt binnen die Europese kaders en daarom kunnen
die gemeenten snel met de wet aan de slag. Tegelijkertijd, parallel, leggen we die
verplichting op langs die twee routes die ik net heb geschetst. Dat is wat mij betreft
de beste weg om zo snel mogelijk te komen tot wetgeving waar de gemeenten mee uit
de voeten kunnen en waarmee de gemeenten kunnen gaan doen wat zij graag willen, namelijk
grip krijgen op dit hele fenomeen. Parallel daaraan zorgen we er ook voor dat we aan
de Europese zijde zijn afgedekt.
De heer Terpstra (CDA):
Ik heb goed geluisterd naar de Minister. Eigenlijk de hele Kamer heeft aangegeven
dat er gekomen moet worden tot een meer wettelijk verankerde verantwoordelijkheid.
De collega's hebben daar ook allerlei amendementen voor ingediend. Die wens deelt
de Minister, maar ze geeft aan dat dat zal moeten lopen via allerlei Europese wetgevingstrajecten
met allerlei richtlijnen en formele en informele circuits. Tegelijkertijd is de nood
hoog en lijdt de sociale cohesie in de wijken steeds meer onder de overlast door toeristische
verhuur. Ik zou de Minister daarom willen vragen om het toch één slagje concreter
te maken. We hebben er drie jaar over gedaan om tot deze wet te komen, maar wat is
er nou nodig om vanaf nu een beetje tempo te gaan maken? Hoe kunnen we gas gaan geven?
Hoe kunnen we er een tandje bij zetten?
Minister Ollongren:
Ik denk dat de heer Terpstra dan bedoelt te vragen wat er nodig is om er in de Europese
context een tandje bij te zetten. Wat daarvoor nodig is, is dat wij erbovenop blijven
zitten. Dat zullen we zo veel mogelijk samen met andere landen moeten doen. Maar ja,
het heeft wel mijn sterke voorkeur om het niet volgordelijk te laten zijn. Met andere
woorden, we moeten met onze eigen aanpassing van de wetgeving niet wachten op Brussel
of de Europese Commissie. We moeten zo veel mogelijk zelf doen en parellel daaraan
dat andere spoor bewandelen en ervoor zorgen dat het daar zo hoog mogelijk op de agenda
komt te staan.
De heer Terpstra (CDA):
«Erbovenop zitten» voelt net effe een beetje ongemakkelijk, gezien het probleem waar
we hier over spreken, namelijk grote overlast en het onttrekken van woningen aan de
woningvoorraad. Ik denk dat de Minister gelijk heeft als zij zegt dat we degelijke
en goede Europese wetgeving nodig hebben om dit mogelijk te maken. Daar ontkomen we
gewoon niet aan, maar «erbovenop zitten» vind ik dan net even te vrijblijvend. Is
de Minister bereid om daar ook een termijn aan te hangen en de Kamer aan te geven
wanneer wij dan verdere wetgeving mogen verwachten om die verantwoordelijkheid voor
deze platforms groter te maken?
Minister Ollongren:
Ik heb nu niet paraat welk time frame daar precies onder hangt, maar laat ik afspreken
dat ik daar in tweede termijn sowieso even op terugkom. De heer Terpstra kan dan beoordelen
of hij het ambitieus genoeg vindt.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Ollongren:
Voorzitter. Er waren een aantal vragen over de wet zelf. Mevrouw Van Eijs vroeg bijvoorbeeld
of er nog meer mogelijkheden dan dit zijn om de leefbaarheid te reguleren. Ruimtelijke
ordening is een instrument om de leefbaarheid van de fysieke omgeving te reguleren.
Er zijn natuurlijk ook andere maatregelen mogelijk om woonoverlast of andere vormen
van overlast in de woonomgeving tegen te gaan. Als er ernstige problemen met de leefbaarheid
in een gebied zijn, kan de gemeente ook de Minister verzoeken om de Wet bijzondere
maatregelen grootstedelijke problematiek toe te passen. Eigenlijk is het huidige voorstel
voor de regulering van toeristische verhuur een aanvullend instrument dat kan worden
ingezet als dat nodig is voor de leefbaarheid.
De heren Koerhuis en Nijboer maar ook anderen hebben gevraagd naar de signalen van
de VNG over de algemene maatregel van bestuur die de minimale vereisten van het registratiesysteem
moet regelen. Ik ben bekend met de signalen. Het ministerie is eigenlijk voortdurend
in gesprek met met name de G4 om te zorgen dat die AMvB werkbaar is. Dat is natuurlijk
heel erg belangrijk. Er wordt ook gekeken naar de ontwikkeling van een registratiesysteem
en daarbij heeft de gemeente Amsterdam het voortouw vanwege haar kennis en ervaring.
Ik vind overigens dat de gemeente Amsterdam die rol heel voortvarend oppakt. Komende
vrijdag sluit de consultatie van de AMvB en daarna kunnen we alle reacties gaan bestuderen.
Daarbij zullen we uiteraard die inbreng van de VNG betrekken. Maar het is in een ieders
belang dat het wetsvoorstel en de AMvB goed op elkaar aansluiten.
De heer Kops vroeg of de gemeenteraad in de huisvestingsverordening het delen van
gegevens proportioneel kan verklaren. Dat kan niet, want daarvoor is een wettelijke
grondslag nodig en die wettelijke grondslag moet weer voldoen aan eisen van noodzakelijkheid
en proportionaliteit. De heer Kops vroeg voorts wat er gaat gebeuren als de platforms
geen registratienummers zouden vermelden. Zijn die verhuurders eigenlijk eerlijk,
was geloof ik de achterliggende gedachte. Je zult zien dat advertenties zonder nummer
meteen opvallen; daarmee kun je het kaf al van het koren scheiden. Dan zullen de gemeentes
actie ondernemen richting de platforms en gelden er boetes. We komen zo nog over de
hoogte te spreken, maar die boetes kunnen bij recidive heel hoog zijn en zeer ontmoedigend
werken.
Er is natuurlijk ook gevraagd naar de uitvoerbaarheid van een en ander. Bijvoorbeeld
mevrouw Beckerman vroeg of het redelijk is dat de gemeenten alles moeten doen en die
hele registratie moeten bijhouden. De gemeenten houden die gegevens bij als gevolg
van die registratieverplichting. Dat verschaft de gemeenten ook het inzicht dat zij
nodig hebben voor effectieve handhaving. Zie de hele situatie in Amsterdam de afgelopen
jaren. Met die gegevens kunnen ze, als er sprake is van illegaal aanbod, de platforms
verzoeken om dat te verwijderen. Ik denk dus dat het juist een nuttig en noodzakelijk
instrument is voor de gemeenten om dat te kunnen doen.
Dan de kwestie die door verschillenden van u is aangeroerd, namelijk het spreken met
platforms over dit wetsvoorstel. De gewoonte is om met partijen te spreken als er
een wet wordt gemaakt. Dat is ook een goed gebruik. Dat doen we eigenlijk altijd bij
nieuwe wetgeving, maar je moet natuurlijk wel een eindafweging maken, die je eigen
afweging is van verschillende belangen en niet een afspiegeling van één partij. Verder
hebben we natuurlijk de platforms wel nodig. Zij moeten bijvoorbeeld helpen om illegale
advertenties te voorkomen. Dat hebben ze ook toegezegd. Ze hebben aangegeven hun website
zo in te richten dat die advertenties zonder nummers eigenlijk bijna uitsluit. Ik
wil ook benadrukken dat ook andere stakeholders om tafel hebben gezeten, waaronder
natuurlijk de gemeenten. Door met al die partijen te praten, weet je ook zeker dat
je ergens aan werkt wat uiteindelijk ook uitvoerbaar is.
Mevrouw Van Eijs vroeg eigenlijk ook naar de werkbaarheid voor gemeenten. Ze zei:
gemeenten kunnen gebruikmaken van de instrumenten uit het wetsvoorstel als er sprake
is van schaarste of nadelige gevolgen voor de leefomgeving. Is dat nou werkbaar voor
gemeenten? In de huidige Huisvestingswet kunnen gemeenten alleen ingrijpen als er
schaarste is aan woonruimte. Met dit wetsvoorstel kunnen gemeenten ook toeristische
verhuur beperken als er negatieve gevolgen zijn voor de leefbaarheid, dus dat is een
uitbreiding. Wij weten dat dat het geval is: toeristische verhuur kan een sterke invloed
hebben op de leefbaarheid vanwege de overlast en ook door het gebrek aan sociale cohesie
dat kan ontstaan. Met andere woorden, nadelige gevolgen voor de leefbaarheid is dus
een passende grondslag om de regels uit het wetsvoorstel te volgen en de vrijheid
van dienstverlening te beperken. Want het gaat het er natuurlijk om dat je daarop
een inperking pleegt. Dat betekent dat gemeenten waarin er geen schaarste is en ook
geen problemen met de leefbaarheid spelen, eigenlijk geen goede reden hebben om in
te breken in die dienstenvrijheid.
Voorzitter. Dan nog een aantal andere onderwerpen die langs zijn gekomen. De heer
Smeulders vroeg naar de servicekosten. Mag Airbnb servicekosten in rekening brengen?
Airbnb rekent kosten aan zowel de huurder als de verhuurder, en de kantonrechter heeft
deze werkwijze in een uitspraak van maart jongstleden in strijd geacht met het verbod
op tweezijdige bemiddeling. Overigens maken meerdere platforms gebruik van deze constructie.
Via een aantal claimbedrijven hebben zich ongeveer 30.000 Nederlandse klanten van
Airbnb gemeld met het verzoek om de in rekening gebrachte servicekosten terugbetaald
te krijgen. Airbnb vraagt zich af of deze uitspraak niet in strijd is met het Unierecht
en heeft weer een zaak aangespannen met als doel een principe-uitspraak te krijgen
van de Hoge Raad over het al dan niet strijdig zijn met het Unierecht. Omdat deze
kwestie op deze manier onder de rechter is, zullen we de uitkomst daarvan afwachten.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik was aan het wachten of mijn tweede vraag dan daarna zou komen. Mijn vraag was eigenlijk
of de gemeenten nu echt uit de voeten kunnen met de begrippen «schaarste» en «overlast».
Kunnen zij dat hard genoeg maken om in te kunnen grijpen, of kunnen ze hiermee moeilijk
uit de voeten in gebieden waar de nood misschien iets minder hoog is dan in het bekende
voorbeeld Amsterdam? Omdat de helft van de gemeenten geen huisvestingsverordening
heeft, vroeg ik ook nog of daar misschien nog problemen liggen en of er ondersteuning
vanuit het ministerie is.
Minister Ollongren:
Dit is niet het enige instrument dat je wilt inzetten. Wij hebben in deze commissie
ook gesproken over andere voorstellen om de leefbaarheid in bepaalde gebieden te verhogen,
bijvoorbeeld de opkoopbescherming. Op de tweede vraag van mevrouw Van Eijs zal ik
straks nog terugkomen. Die had ik in eerste termijn even gemist.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik heb de Minister gehoord over wat zij ervan vindt dat Airbnb nu huurders voor de
rechter aan het slepen is over bemiddelingskosten. De Minister heeft het erover dat
er een principe-uitspraak van de Hoge Raad loopt. Allereerst een technische vraag:
hoelang verwacht de Minister dat dat duurt? Ik heb geen idee.
Dan over de claimbedrijven. Het klopt dat er zo'n 30.000 mensen zijn aangesloten bij
claimbedrijven, maar er zijn ook individuele huurders die graag hun bemiddelingskosten
terug willen hebben. Volgens mij is de wet heel simpel: je mag geen bemiddelingskosten
vragen aan huurders. Normaal gesproken kan een huurder daarvoor naar de Huurcommissie.
Mijn specifieke vraag was: kan de Minister een oplossing bedenken waarbij deze huurders
de bemiddelingskosten kunnen terugvragen bij de Huurcommissie in plaats van bij de
rechter? Dat bespaart tenslotte een hele dure gang bij de rechter en het staat ook
open voor andere huurders. Wat is er nodig voor zo'n oplossing? Kan de Minister dat
zelf regelen? Is daar een amendement voor nodig? Graag een reactie.
Minister Ollongren:
Zoals ik het heb begrepen, is wat er nu speelt een kwestie tussen de aanbieders en
het platform. Als dat zo is, kun je niet de gang naar de Huurcommissie maken. Dat
is dan niet van toepassing. Bij een kwestie van dubbele bemiddelingskosten is de rechter
natuurlijk wel een logische route. Ik wil best nog ... Overigens, op zijn eerste vraag
hoelang het duurt bij de Hoge Raad: ik heb ook geen idee. Ik ga er ook niet over.
Ik kan het wel voor de heer Koerhuis uitzoeken, maar we hebben er verder nul over
te zeggen. Ik weet het ook niet.
De heer Koerhuis (VVD):
Met dat antwoord kan ik niet zo heel veel. De principe-uitspraak duurt te lang. Dat
suggereert dat enige actie van ons vereist is. Ik zou niet weten hoelang het duurt,
maar laten we dan het zekere voor het onzekere nemen. De Minister zegt dat dit nu
speelt tussen platforms en huurders bij de rechter. Dat is juist het probleem dat
ik ermee heb. Normaal gesproken kan dit bij de Huurcommissie. Heeft de Minister een
suggestie hoe we dit daar kunnen oplossen? Anders zal ik zelf broeden op een oplossing.
Minister Ollongren:
Nee. Ik zal de suggestie van de heer Koerhuis nog overwegen. Ik heb nu geen nadere
informatie daarover.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Ollongren:
De heer Kops vroeg of ik had onderzocht of het delen van persoonsgegevens wel mag.
We kennen natuurlijk de AVG. Die bevat het beginsel van dataminimalisatie. Alle gegevens
opvragen bij Airbnb is niet proportioneel. Die gegevens zijn door de platforms verzameld met een ander doel dan handhaving
door gemeenten, dus dat kun je niet doen. Ik denk dat het vooral heel belangrijk is
dat de gemeenten die informatie niet meer nodig hebben op het moment dat ze via het
registratiesysteem en het registratienummer kunnen gaan handhaven. Er is op dat terrein
goed gekeken dat dat niet botst met de AVG, en dat doet het niet. Het registratienummer
kent het uitgangspunt van de dataminimalisatie.
Tot slot de kwestie van het effect op de huurprijzen. Huurprijzen zijn van heel veel
factoren afhankelijk. Het is best lastig om te zeggen wat het geïsoleerde effect van
deze wet zou kunnen zijn. Gemeenten krijgen met dit wetsvoorstel veel meer grip op
de toeristische verhuur en kunnen het dus reguleren. In gebieden waar dat nodig is,
kan een beperking worden toegepast. Voorts zijn er natuurlijk ook andere effecten
op huurprijzen, bijvoorbeeld van de coronacrisis. Die heeft in die zin een positief
effect op het prijsniveau van huurwoningen.
Voorzitter. Ik wil in deze termijn ook de amendementen langslopen en van een oordeel
voorzien, want dat lijkt mij wel zo praktisch. Daar ben ik nu aan toegekomen.
De voorzitter:
Voordat u dat doet, is er een interruptie van de heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik stelde een vraag over de stijgende huur: wat gaat de Minister daaraan doen? Ze
heeft voor de zomer steeds gezegd: wacht maar tot Prinsjesdag; dan gaan het gebeuren.
Alles ligt op straat, tot de beleggers die meer belasting gaan betalen en de starters
die geholpen worden met de overdrachtsbelasting – dat is een idee dat ik eerder had
geopperd – aan toe, maar er ligt eigenlijk helemaal niks voor de huurders. Ik vraag
de Minister dus wat zij daaraan gaat doen.
Minister Ollongren:
Ik weet niet of de heer Nijboer mij nu verwijt dat ik iets niet heb gelekt, maar ik
kan natuurlijk niet vooruitlopen op Prinsjesdag. Ik heb voor de zomer gezegd: we houden
de huurprijsontwikkeling goed in de gaten. Vandaag is er nieuws omdat we nu de huurprijsontwikkeling
kennen door het CBS. Dat roept natuurlijk de vraag op – dat begrijp ik heel goed –
wat dat dan betekent en wat voor conclusies ik daaraan verbind. De conclusie die ik
daaraan verbind, is dat ik de betaalbaarheid van de huren voor mensen erg belangrijk
vind. Ik heb steeds gekozen voor maatwerk. We hebben steeds gezegd: we moeten goed
kijken of er mensen zijn die als gevolg van de coronacrisis in de problemen zijn gekomen
met hun huur en of de verhuurders daar met maximale coulantie mee om kunnen gaan.
Kijk naar het totaal van de mensen en naar de koopkrachtontwikkeling en de huurontwikkeling.
Zijn er dan bepaalde groepen huurders die in de knel komen en waar we aanvullend iets
voor willen doen? Het is weliswaar al over een week en een dag, maar het is nog geen
Prinsjesdag.
De heer Nijboer (PvdA):
De Minister wil niet zeggen wat er volgende week in de Prinsjesdagstukken staat. Nou,
dat zullen we dan zien. Laat ik de vraag dan anders stellen. De Minister heeft een
morele oproep gedaan aan verhuurders. Stelt zij met de PvdA vast dat daar niet naar
geluisterd is? Kijk maar naar de huurprijzen, die ontzettend zijn gestegen. Het is
de hoogste stijging in zes jaar. Kunnen we dat samen concluderen? Dan zal ik volgende
week kijken of de Minister daar een consequentie aan heeft vastgeknoopt en of ze daarmee
ook wat aan die huren heeft gedaan.
Minister Ollongren:
Dan zou ik de heer Nijboer willen vragen of hij mijn mening deelt dat je wel even
heel goed moet kijken naar wat er precies achter die cijfers zit. Achter de gemiddelde
huurprijsstijging zit ook de stijging van inflatie. Het Sociaal Huurakkoord spreekt
over de hoeveelheid huurstijging boven op inflatie. De inflatie bedroeg vorig jaar
2,6%. Dan hou je gemiddeld nog 0,3% huurstijging over. Als je alleen kijkt naar de
sociale verhuur, zie je zelfs een hele kleine daling voor de zittende huurders. «Het
is de hoogste huurstijging in jaren» klinkt dus mooi, maar je kunt het ook omdraaien:
over het geheel genomen, is de huurprijsstijging beperkt. Dat neemt niet weg dat er
groepen huurders zijn die hierdoor wel degelijk in de knel kunnen komen. Ik heb steeds
gezegd dat ik aandacht heb voor die groepen. Ik let ontzettend op hoe de verhouding
is tussen enerzijds wat er van hen gevraagd wordt aan huur en aan huurstijging en
anderzijds hun daartegenover staande inkomen. En nogmaals, het staat mij niet vrij
om hier vooruit te lopen op Prinsjesdag.
De voorzitter:
Tot slot, de heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
De Minister vroeg mij hoe de PvdA hiertegen aankijkt. Nou, dit is precies waar het
ons om ging. Wij wisten dat de inflatie door de verhoging van de btw vorig jaar hoog
was. Er is een coronacrisis – die is er pas sinds dit jaar – die het inkomen van mensen
enorm onder druk zet. Daarom heeft een groot deel van de Tweede Kamer en een meerderheid
van de Eerste Kamer gezegd: grijp in. Ik vind een huurverhoging van 3% – 3,6% in Drenthe
en 3% gemiddeld – niet gematigd als zzp'ers en flexwerkers hun inkomen verliezen en
de werkloosheid oploopt. Ik wil graag dat de Minister daar wat aan doet. Ik doe nogmaals
een oproep om dat te doen. Als het nog niet is afgesproken – daar lijkt het nu op;
het is «meer maatwerk» en «oproepen» – wil ik de Minister vragen om daar nog vrijdag
in de ministerraad een besluit over te nemen. Het is nog niet te laat.
Minister Ollongren:
Nogmaals, ik kan niet vooruitlopen op Prinsjesdag. Ik wijs de heer Nijboer erop dat
dit voor bepaalde groepen wordt gecompenseerd. Dat weet hij heel goed. Als het gaat
over de inflatie kunnen we ook werken met huurtoeslag. Nogmaals, ik heb voor de zomer
het een en ander gezegd over de betaalbaarheid voor huurders en de koopkracht voor
mensen en dat herhaal ik nu graag. Na volgende week dinsdag geef ik graag nog uitgebreider
antwoord op dit soort vragen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik zit hier toch wel met verbazing naar te luisteren. Ik hoor de Minister nu zeggen:
als je het anders bekijkt, dan is de huurprijsstijging toch wel beperkt. We hebben
het over de hoogste huurprijsstijging in zes jaar! Een huurprijsstijging, terwijl
er drie keer in de Eerste Kamer een motie is aangenomen om alle huren te bevriezen.
Dan blijkt de stijging het hoogst in zes jaar en dan zegt de Minister: ja, maar als
ik dit ervan aftrek, dan valt het allemaal nog wel mee. Dat is wel heel creatief rekenen,
maar dat kunnen de mensen niet die de eindjes aan elkaar moeten knopen. Ik zou echt
van de Minister iets meer willen weten. Wilt u alleen maar weer aandacht voor groepen?
Of zegt u: wacht even, voor de coronacrisis had al de helft van de huurders moeite
met rondkomen, zaten al 800.000 mensen zo knel dat ze niet voldoende hadden voor het
noodzakelijk levensonderhoud? Dat heeft u bewust doen toenemen. Wat bedoelt u met
«bepaalde groepen»?
Minister Ollongren:
Mevrouw Beckerman gaat natuurlijk ook een beetje door op de toon die zij altijd heeft
gekozen en dat is ook haar goed recht. Maar daarmee is niet gezegd dat alleen de SP
opkomt voor de belangen van huurders, integendeel. Wat ik met «bepaalde groepen» bedoel,
is dat het niet uniform is. Er zijn verschillende groepen huurders in Nederland. Er
zijn mensen die sociaal huren. Binnen die sociale huur heb je ook nog verschillende
groepen. Je hebt mensen met middenhuur en met dure huur. Ik heb het steeds gek gevonden
dat juist de SP pleit voor een huurverlaging voor iedereen, inclusief de mensen die
een prima inkomen hebben en een hoge huur kunnen betalen. Dat heb ik nooit begrepen.
Misschien mag ik dat even op dezelfde toonhoogte terugzeggen tegen mevrouw Beckerman.
Als verantwoordelijk Minister kijk ik naar de belangen van huurders en ben ik juist
bezorgd over mensen die met een heel laag inkomen een voor hen te hoge huur moeten
betalen. Ik ben ook bezorgd over mensen die financieel echt in de knel zijn gekomen
door de coronacrisis. Daarom heb ik verhuurders ook opgeroepen om coulant met hen
om te gaan. Verder proberen we in de hele woningmarkt wat lucht en ruimte te creëren,
bijvoorbeeld door te bouwen. Daar heb ik die verhuurders heel hard bij nodig. Die
woningbouwcorporaties moeten wel volop kunnen bouwen, omdat juist de schaarste een
van de allergrootste problemen is waar we nu mee te maken hebben, ook voor mensen
die nu geen of geen passende woning kunnen vinden.
Mevrouw Beckerman (SP):
De Minister spreekt mij aan op mijn toon. Het klopt: mijn toon is hard. Ik ben ook
echt heel erg kwaad. Ik heb de vorige economische crisis namelijk meegemaakt, toen
ik in een volkswijk woonde. Ik zag wat politieke keuzes daar voor ravages aanrichtten.
Het zijn namelijk steeds de mensen met een laag inkomen en slechte arbeidscontracten
die de dupe zijn. Vervolgens besloot het kabinet om een belasting op te leggen, een
verhuurderheffing, waardoor de huren stegen. Dat was de vorige crisis. In deze crisis
zien we precies hetzelfde gebeuren. Huurders betalen nog steeds de verhuurderheffing
van de vorige crisis en krijgen nu weer de hoogste huurstijging in zes jaar. Ja, mijn
toon is hard en ik ben hier echt kwaad over. De Minister heeft kans op kans op kans
laten lopen om vooraf in te grijpen. De simpele vraag is: gaat u nu achteraf repareren
en alsnog die drie in de senaat aangenomen moties uitvoeren?
Minister Ollongren:
Het debat in de senaat voer ik graag in de senaat. In deze Kamer voer ik het debat
met de Tweede Kamer. Ik heb, dacht ik, antwoord gegeven op de vragen van mevrouw Beckerman.
Maar nogmaals, de zorgen over huurders in de knel zijn ook mijn zorgen. Ik loop niet
vooruit op maatregelen voor Prinsjesdag.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik geloof dat dit ook mijn laatste interruptie is, voorzitter. Wat hebben huurders
aan deze woorden? Ik hoorde dit weekend de lijsttrekker van D66 zeggen: we laten iedereen
vrij, maar niemand vallen. Maar deze huurders laat u keihard vallen. En dat zijn er
niet een paar, maar dat waren er al 800.000 vóór de coronacrisis. Nu zijn dat er alleen
nog maar meer geworden. En ja, dat debat voert u in de Eerste Kamer, waarmee u een
groot probleem heeft, maar dat debat voeren we hopelijk ook hier. Dat debat hoort
ook hier, want ik kan me toch niet voorstellen dat er in de Kamer een meerderheid
is – de coalitiepartijen zeggen misschien dat die er wel is – om dit nog langer vol
te houden, om nog langer de huurders te laten opdraaien voor een nieuwe crisis.
Minister Ollongren:
Dit laatste was volgens mij gericht tot uw collega-parlementariërs, dus daar kan ik
natuurlijk geen antwoord op geven.
Voorzitter. De amendementen. Ik doe ze in volgorde van de nummers. Het eerste amendement
is dat van de heer Smeulders op stuk nr. 9. De huisvestingsverordening is het uitgangspunt
van de Huisvestingswet. Daarin zouden bevoegdheden moeten worden opgenomen waarover
de gemeenteraad zich zou uitspreken. Dat doen door een bevoegdheid bij B en W te beleggen
zonder tussenkomst van de gemeenteraad doorkruist wel een beetje de democratische
legitimatie om gebieden te kunnen aanwijzen waar een verbod zou moeten gelden. Het
amendement doorkruist ook de systematiek uit het wetsvoorstel om eerst inzicht te
krijgen in de toeristische verhuur door middel van de registratieverplichting alvorens
over te gaan tot meer ingrijpende instrumenten als een nachtencriterium of een vergunning,
als uit het verkregen inzicht blijkt dat dit noodzakelijk is. Dat bouwt dus op. Het
wetsvoorstel sluit een verbod weliswaar niet uit, maar een verbod is moeilijk te rechtvaardigen
als het inzicht voor die onderbouwing ontbreekt of als zou kunnen worden volstaan
met minder ingrijpende maatregelen. Dit amendement ontraad ik dus.
De voorzitter:
Het amendement op stuk nr. 9 wordt ontraden. De heer Smeulders heeft een interruptie.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Geen interruptie, voorzitter. Ik trek het amendement in.
De voorzitter:
Het amendement-Smeulders (stuk nr. 9) is ingetrokken.
Minister Ollongren:
Voorzitter. Het amendement op stuk nr. 12 is van mevrouw Beckerman en de heer Koerhuis
en ziet op de boete. Ik heb in het wetsvoorstel een onderscheid gemaakt tussen overtredingen
van administratieve handelingen en daadwerkelijke toeristische verhuur in strijd met
de huisvestingsverordening. Op overtreding van een administratieve handeling past
een boete in de tweede categorie en op overtreding van het nachtencriterium of de
vergunningsplicht staat een boete in de vierde categorie. Ik heb die keuze gemaakt
omdat die aansluit bij de boetemaxima in andere wetten. Dan weet je in ieder geval
zeker dat de boetes proportioneel zijn. Maar ik ben het wel met de indieners eens
dat de gevolgen van het niet-vermelden van het registratienummer de handhaving bemoeilijkt
en dat door het niet-vermelden van een verhuring het gestelde nachtencriterium kan
worden ontdoken. Dat komt de leefbaarheid natuurlijk niet ten goede. Het oordeel over
dit amendement laat ik daarom aan de Kamer.
De voorzitter:
Het amendement op stuk nr. 12 krijgt oordeel Kamer.
Minister Ollongren:
Het amendement-Koerhuis/Beckerman op stuk nr. 17 gaat over ernstige en herhaalde overlast.
Natuurlijk willen we die terugdringen. Uit de tussentijdse evaluatie kun je afleiden
dat het aanpakken van de woonoverlast echt werkt en toegevoegde waarde heeft. De gedragsaanwijzing
voor verhuurders kan nu alleen worden ingezet als hun huurders niet zijn ingeschreven
in de BRP. Je moet openstaan voor verbeteringen van het wetsvoorstel. Ik geloof dat
dit amendement ziet op verbetering daarvan. Het is ook in lijn met de wens van een
aantal steden om een gedragsaanwijzing ook aan verhuurders op te kunnen leggen als
de huurder wel is ingeschreven. Met name de malafide particuliere verhuurders die
zich niet of nauwelijks inzetten om de overlast tegen te gaan zouden dankzij deze
aanpassing wel kunnen worden aangepakt. Kortom, ik laat het oordeel over het amendement
aan de Kamer.
De voorzitter:
Het amendement op stuk nr. 17 krijgt oordeel Kamer.
Minister Ollongren:
Dan ben ik bij het amendement op stuk nr. 20. Dat is een amendement van de heer Nijboer.
Het gaat over de verplichting voor platforms om gebruikers te informeren over geldende
wet- en regelgeving. Natuurlijk moet er goede informatievoorziening zijn; dat ben
ik helemaal eens met de indiener. De grootste platforms zien er eigenlijk al op toe
dat die informatie op hun website staat en zo ook onder de aandacht van iedereen wordt
gebracht. Ik ben ook van mening dat een aanbieder zelf de verantwoordelijkheid heeft
om te weten welke wet- en regelgeving er geldt en waaraan moet worden voldaan. Ik
vind ook dat we mensen, burgers en gemeenten, als deze wet in werking treedt, heel
goed moeten meenemen in hoe het zit. We gaan ook een website inrichten waarop iedereen
kan zien in welke gemeenten een registratieplicht geldt. Via die website kun je dan
ook weer doorklikken naar de betreffende gemeente voor de registratie. We zullen daar
dus heel veel aan gaan doen. Maar het amendement bevat ook een verplichting voor platforms.
Dan kom je weer op het punt waar we het net over hadden, namelijk dat dat alleen kan
volgens de strikte regels van de Richtlijn elektronische handel. Daar is dat Europese
traject voor nodig. Dat loopt nog; daar is nog geen uitkomst van. Ik heb dus echt
een voorkeur voor de aanpak op Europees niveau in een apart traject. Om die reden
moet ik het amendement in deze fase ontraden.
De voorzitter:
Het amendement op stuk nr. 20 wordt ontraden. De heer Nijboer heeft daar een vraag
over.
De heer Nijboer (PvdA):
Ja, gewoon om het even te begrijpen. Zegt de Minister nou eigenlijk: inhoudelijk is
er best veel voor te zeggen om de platforms verantwoordelijk te maken, maar vanwege
Europese richtlijnen en vooral de onduidelijkheid daaromtrent – het is namelijk niet
zozeer dat het per se niet kan – ontraad ik het amendement? Heb ik het dan goed begrepen?
Minister Ollongren:
Ja, dat klopt.
De heer Nijboer (PvdA):
Dan handhaaf ik het amendement.
De voorzitter:
Gaat u verder, Minister.
Minister Ollongren:
Voorzitter. Dan kom ik bij het amendement op stuk nr. 21 over het innen van de toeristenbelasting
door de platforms. Gemeenten moeten mogelijkheden hebben om efficiënt toeristenbelasting
te innen. Dat zijn we met elkaar eens, denk ik. Het is ook goed dat verschillende
aanbieders van toeristische verhuur gelijk behandeld worden. Met die eenmalige registratie
en eventueel een meldplicht voor de verhuurder krijgt de gemeente inzicht in wie er
mogelijk toeristenbelasting moet afdragen. Er kan dan dus ook efficiënter worden geïnd.
Dat is in lijn met het huidige uitgangspunt van de Gemeentewet dat verhuurders zelf
verantwoordelijk zijn voor de afdracht van de toeristenbelasting. De grotere platforms
wijzen daar ook op op hun website. In eerdere gesprekken die wij hierover hebben gevoerd
met de gemeenten en de platforms is eigenlijk gezamenlijk vastgesteld dat wat de heer
Nijboer in dit amendement voorstelt lastig uitvoerbaar is. Dat komt allereerst doordat
niet alle platforms op dit moment de belastingen innen – sommige doen dit wel, andere
niet – en dat sommige platforms die derhalve niet kunnen afdragen namens de verhuurder.
Het komt ook doordat de gemeenten zelf ook weer verschillende methoden hanteren om
toeristenbelasting te berekenen. Dat is dus wat complex in de uitvoering. Ik ontraad
het amendement van de heer Nijboer op dit punt.
De voorzitter:
Het amendement op stuk nr. 21 wordt ontraden.
De heer Nijboer (PvdA):
De heer Koerhuis vatte het goed samen: het amendement ziet op een mogelijkheid. Ik
maak het alleen maar mogelijk. Als een platform dat nooit doet en dat niet kan, dan
moet de verhuurder het natuurlijk gewoon zelf doen. Daarom snap ik niet waarom dit
het nou zo veel ingewikkelder maakt. Het verruimt eigenlijk de mogelijkheden, zodat
gemeenten hun toeristenbelasting krijgen.
Minister Ollongren:
In mijn beleving – maar ik ben bereid om daar in tweede termijn nog op terug te komen –
is het al mogelijk en gebeurt het deels ook al, en is een verdergaande stap daarin,
zoals in het amendement wordt voorgesteld, wat lastig qua uitvoerbaarheid, ook vanuit
de gemeenten bezien.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Ollongren:
Voorzitter. Het amendement-Beckerman/Koerhuis op stuk nr. 22 ziet op het verbod op
toeristische verhuur voor een aanbieder bij recidive en een plicht voor platforms
om in dat geval advertenties te blokkeren. Een verhuurverbod voor een jaar bij recidive,
waarbij dan een zwaardere boete kan worden opgelegd in bepaalde situaties, zou op
zich wel goed passen bij het wetsvoorstel, denk ik. Het is natuurlijk wel een zwaar
middel. Het moet wel passen bij de ernst van de overtredingen. Bij een derde overtreding
kan dan worden overwogen of er een verbod kan worden opgelegd. Het verhuurverbod uit
het amendement kan ook worden opgelegd bij een derde overtreding in de vorm van het
niet vermelden van het registratienummer of het niet melden van verhuur. Omdat het
gaat om een verzoek tot blokkeren in individuele gevallen bij een derde overtreding,
is dat in lijn met de Richtlijn elektronische handel. Er wordt geen algemene handhavingsplicht
aan platforms opgelegd. Daarmee denk ik dat dit uitvoerbaar is en kan ik het oordeel
aan de Kamer laten.
De voorzitter:
Het amendement op stuk nr. 22: oordeel Kamer.
Minister Ollongren:
Het amendement-Beckerman/Koerhuis op stuk nr. 23 gaat over de vraag wat je doet bij
recidive: een verbod van maximaal een jaar op toeristische verhuur bij recidive. Ook
hier geldt dat je altijd moet kijken of een verbod proportioneel is. In dit geval
denk ik dat dit mogelijk is, met dezelfde redenering als ik net hield, en laat ik
het oordeel aan de Kamer.
De voorzitter:
Het amendement op stuk nr. 23: oordeel Kamer.
Mevrouw Beckerman (SP):
Wow.
Minister Ollongren:
Dat hoorde ik wel.
Dan ben ik bij het amendement-Nijboer op stuk nr. 24. Dat gaat over het nachtencriterium.
Ik ben het helemaal met de heer Nijboer eens: als er een nachtencriterium geldt in
een gemeente, dan geldt dat en dan mag dat niet worden overschreden. Ik vind ook,
in lijn met dat amendement, dat het logisch is dat de gemeente het platform daarvan
in kennis kan stellen en dat het platform die advertenties dan niet meer toont, op
verzoek van de gemeente. Het initiatief is belegd bij de gemeenten om verdere overtreding
van de verschillende nachtencriteria te voorkomen. Er is dus geen handhavingstaak
aan het platform opgelegd. Daarmee is mijn oordeel dat het amendement in lijn is met
de Richtlijn elektronische handel; die staat dat toe. Het is ook voor platforms geen
onredelijke last om hieraan mee te werken. Wat mij betreft dus oordeel Kamer voor
dit amendement.
De voorzitter:
Het amendement op stuk nr. 24: oordeel Kamer.
Minister Ollongren:
Dan het amendement-Van Eijs op stuk nr. 25 over een verplichting voor digitale platforms
om een registratienummer te vermelden. Dit is wel een hele lastige. Het voorliggende
wetsvoorstel adresseert primair de aanbieder van de woonruimte. De negatieve effecten
worden primair ook veroorzaakt door de aanbieder. Het platform moet het mogelijk maken
dat woningen op grote schaal voor toeristische verhuur worden aangeboden. Het is verplicht
informatie te leveren aan de gemeenten als er illegale content op de site staat. Ze
hebben bovendien aangegeven dat ze vrijwillig meewerken. Dat is ook nog een punt.
Het is niet zo dat ze dat niet willen doen. Ze zeggen eigenlijk dat ze dat gaan doen.
Het nu opleggen van verdere verplichtingen is dus contrair aan ons gezamenlijk streven
dat de gemeenten hier zo snel mogelijk mee aan de slag kunnen. We komen dan ook op
precies de vraag die we net hebben besproken: kan het eigenlijk wel? Nee, want het
opleggen van verdere verplichtingen kan alleen volgens de strikte regels van de Richtlijn
elektronische handel. Dat traject wil ik in. Dat gaan we ook linksom of rechtsom proberen
te regelen op Europees niveau, maar dat traject loopt nog. Met dit amendement in de
wet loop je daar eigenlijk op vooruit. Ik heb natuurlijk nog geen zekerheid dat het
kabinet dat in Brussel voor elkaar krijgt. In dat opzicht zou ik het amendement zoals
het nu luidt, liever niet doen, want, nogmaals, ik heb een voorkeur voor die parallelle
route: de wet, die houdt, en een Europees traject dat uiteindelijk leidt tot iets
wat inderdaad wel degelijk in de wet wordt vastgelegd. Maar dat is dan volgtijdelijk.
Ik zou liever niet zien dat we dat op deze wijze doen, dus ik moet het amendement
helaas ontraden.
De voorzitter:
Het amendement op stuk nr. 25: ontraden.
Minister Ollongren:
Dan het amendement op stuk nr. 26, ook van mevrouw Van Eijs. Dat ziet erop dat een
advertentie niet meer boekbaar is als het maximumaantal dagen is bereikt. Ik geef
hetzelfde oordeel als ik net bij het amendement-Nijboer gaf. Als er iets is afgesproken,
in dit geval een maximumaantal nachten of dagen, dan mag dat niet worden overschreden.
Via dezelfde route: de gemeente stelt het platform daarvan in kennis en het platform
moet dat vervolgens doen. Het is zo opgesteld dat het initiatief bij de gemeente ligt
en er geen handhavingstaak is voor het platform. Er wordt slechts een verzoek gedaan
waar zij aan meewerken. Daarom acht ik dit in lijn met de Richtlijn elektronische
handel en kan ik het oordeel aan de Kamer laten.
De voorzitter:
Het amendement op stuk nr. 26: oordeel Kamer.
Minister Ollongren:
Dan het laatste amendement, dat op stuk nr. 27 van de heren Smeulders en Koerhuis
samen. Dit gaat over een verplichting voor platforms om een registratienummer te vermelden
bij elke advertentie. Ik heb hier dezelfde redenering als zonet bij mevrouw Van Eijs.
Het heeft mijn voorkeur om op Europees niveau in een parallel traject te proberen
dit soort zaken, het opleggen van verplichtingen, voor elkaar te krijgen. Dus ik deel
het doel dat uw Kamer stelt, maar het heeft mijn voorkeur om eerst deze wetswijziging
zonder deze – zo zou ik bijna zeggen, en dat bedoel ik in heel positieve zin – «verfraaiing»
door de Kamer te hebben, zodat we zo snel mogelijk, per 1 januari als het aan mij
ligt, de steden hiermee kunnen laten werken, en tegelijkertijd dat Brusselse traject
te doorlopen. Dit amendement verhoudt zich in mijn oordeel niet goed tot de Europese
afspraken zoals die er nu zijn, maar het zou wat mij betreft wel onderdeel moeten
zijn van de nieuwe ruimte die we daar moeten creëren. Maar daarom moet ik dit amendement
wel ontraden.
De voorzitter:
27 wordt ontraden. De heer Smeulders heeft een vraag.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Voor mij is dit de kern van het wetsvoorstel. Het gaat over: leg je de verantwoordelijkheid
alleen bij de verhuurders of ook bij het platform? Ik wil de Minister vragen om op
het volgende te reageren. Wij zijn ook in die richtlijn inzake elektronische handel
gedoken, en wat daarin staat, is dat een totale monitoringsplicht strijdig zou zijn.
Maar daar zit ook een zorgplicht in. En wat wij begrijpen, ook van juristen waarmee
wij gesproken hebben, is dat van dienstverleners verwacht mag worden dat zij redelijke
maatregelen nemen om aan hun zorgplicht te voldoen. Dit amendement gaat eigenlijk
in op die zorgplicht en zegt: voor dienstverleners is het onderdeel van die zorgplicht
om voor woningen te adverteren inclusief de vermelding van een registratienummer.
Dus in onze ogen, en op basis van de juristen die we hierover gesproken hebben, zou
dit moeten kunnen. Dus kan de Minister echt heel precies aangeven waarom het in haar
ogen niet kan? Volgens mij kan het gewoon.
Minister Ollongren:
Laat ik vooropstellen dat – en dat vind ik wel relevant – de platforms wel hebben
aangegeven dat ze dit gaan doen, maar op basis van vrijwilligheid. Maar ja, materieel
is dat natuurlijk wel wat we willen, namelijk dat die platforms gewoon gaan meewerken
en dus wel die registratienummers gaan vermelden. Bovendien zijn ze al verplicht om
informatie aan te leveren als er sprake is van illegaal aanbod of illegale content.
Dus dat zijn wel twee randvoorwaarden wat mij betreft. En zoals de heer Smeulders
het nu uitlegt, kan daar blijkbaar ook door juristen – maar goed, dat weten we natuurlijk
allemaal – verschillend tegen worden aangekeken. Maar de juristen van BZK hebben daar
natuurlijk ook heel erg goed naar gekeken en ook overleg gevoerd, en zijn tot het
oordeel gekomen dat dat wel degelijk kwetsbaar zou zijn. Om die reden, zou ik zeggen,
is het beter om dat nu niet op te nemen, met het risico dat je dan vervolgens of tegen
Europa of tegen een rechter aanloopt. Maar ik wil dit voor de toekomst helemaal niet
uitsluiten, en zou het heel graag na dat Europese traject wel degelijk omzetten in
diezelfde wetgeving, wetende dat dit materieel wel gaat gebeuren.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik denk dat het niet zo heel veel zin heeft om hier discussie te gaan voeren over
strijdige juridische adviezen, want volgens mij komen we daar niet helemaal uit. Ik
zou het misschien nog wel fijn vinden als de Minister in aanloop naar de stemmingen
dat nog een keer op schrift zou kunnen zetten, zodat wij daar rustig naar kunnen kijken
en het ook aan onze experts kunnen voorleggen. Ik wil de Minister nu wel een meer
politiek punt voorleggen. De Minister geeft nu aan: op basis van vrijwilligheid gaan
platforms het toch al doen. Heel eerlijk: dan ben ik al niet meer zo bang dat, als
dit wordt aangenomen, het hele wetsvoorstel omver wordt getrokken. Want als platforms
toch de intentie hebben om dit te gaan doen, waarom zouden ze dan heel de wet gaan
aanvechten? Dan maakt het toch niet uit, zou ik zeggen. Dus ik snap de angst van de
Minister niet zo goed dat deze passage van het wetsvoorstel zo'n groot gevaar is als
de platforms dat toch al van plan zijn. Ik denk dan meer: laten we het gewoon regelen.
Minister Ollongren:
Nou ja, mijn inschatting is natuurlijk geweest: laten we niet iets doen wat een risico
oplevert bij de rechter of wat vertraging zou kunnen veroorzaken in de behandeling
hiervan en de inwerkingtreding hiervan. Ik geef de Kamer op aangeven van de heer Smeulders
nog mee dat eventueel een tussenweg zou kunnen zijn – ik bedoel, ik wil altijd meedenken –
dat je het wel opneemt, maar dat het pas in werking treedt op het moment dat je weet
dat er ook een garantie is in Brussel dat er ofwel een nieuwe richtlijn ofwel een
notificatieprocedure is geweest met een positief oordeel. Dat zou eventueel een optie
kunnen zijn. Dat is niet iets wat hier nu voorligt, maar het zou wel een tussenoplossing
kunnen bieden.
De voorzitter:
Dan gaan we naar de heer Koerhuis.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik heb ook de Minister gehoord over het amendement-Smeulders/Koerhuis. Mag ik de Minister
vragen om er in tweede termijn nog even wat uitvoeriger op terug te komen, met name
op het zorgplichtdeel en het Europese traject dat ze verwacht? Ik hoorde de heer Smeulders
al een voorschot doen; als dat niet genoeg is, dan misschien een uitgebreide brief
voor de stemmingen over een of twee weken. Ik begrijp namelijk dat de stemmingen niet
morgen zijn en dat we dus nog wel even hebben. Maar ik zou de Minister eerst graag
de kans op een tweede termijn willen geven voor een wat uitgebreidere reactie op onze
vragen.
Minister Ollongren:
Ik wilde de heer Smeulders eigenlijk al een brief toezeggen maar ik grijp natuurlijk
meteen de kans aan die de heer Koerhuis mij biedt om er in tweede termijn op terug
te komen. Als de brief dan nog nodig is, komt die er natuurlijk, maar ik vind het
prima om het eerst zo te doen.
De voorzitter:
Dan zijn we nu toegekomen aan de tweede termijn van de kant van de Kamer. De spreektijd
per fractie is tweeënhalve minuut. Dan geef ik als eerste het woord aan de heer Koerhuis
namens de VVD.
De heer Koerhuis (VVD):
Dank u, voorzitter. De amendementen zijn toegelicht. Over het algemeen ben ik tevreden
met de reactie van de Minister. Ik heb nog wel een motie en die gaat met name over
wat we dit weekend lazen, namelijk dat Airbnb huurders voor de rechter sleept. De
motie heeft als titel Geschillen servicekosten Airbnb bij Huurcommissie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat huurders bij verhuursites, zoals Airbnb, onterecht in rekening gebrachte
bemiddelingskosten kunnen terugvorderen;
overwegende dat eerder bij de Huurcommissie een loket is geopend voor geschillen met
onterechte bemiddelingskosten;
verzoekt de regering het mogelijk te maken dat geschillen over onterechte bemiddelingskosten
bij woningen die aan toeristen zijn verhuurd, ook aan de Huurcommissie voorgelegd
kunnen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis, Beckerman en Smeulders. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 28 (35 353).
De heer Koerhuis (VVD):
Ik krijg graag een uitgebreide reactie van de Minister want ik overweeg eventueel
ook een amendement op dit punt.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Koerhuis. Dan is het woord aan mevrouw Beckerman namens de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter, dank u wel. Ik denk dat het vandaag een eensgezinde Kamer was, dat we
de wet gelukkig een heel stuk minder slap hebben kunnen maken, dat we zorgen dat de
boetes omhooggaan, dat we de platforms zelf ook aanpakken en dat we hopelijk – er
is nog niet gestemd – er ook toe komen dat er een geheel verhuurverbod kan worden
ingesteld als er te vaak over de schreef wordt gegaan. Ik denk dat dat heel erg mooi
is en dat we daarmee de wooncrisis in ieder geval voor dit deel aanpakken want er
is nog veel meer nodig.
Voorzitter, ik heb een motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Lissabon shortstayappartementen, die verhuurd werden via bijvoorbeeld
Airbnb, worden omgekat naar sociale huurwoningen;
overwegende dat in ons land een tekort is aan betaalbare huurwoningen en dat het toerisme
door de coronacrisis fors is gedaald;
verzoekt de regering om te onderzoeken op welke manier woonruimten die worden gebruikt
voor toeristische verhuur, kunnen worden omgekat naar sociale huurwoningen en daarbij
het voorbeeld van Lissabon te betrekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 29 (35 353).
Mevrouw Van Eijs heeft een vraag.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik heb dat voorbeeld ook met interesse gevolgd. Ik vroeg mij namelijk af of dat hier
ook niet interessant zou zijn, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik het moeilijk vind
om het te vormen naar de Nederlandse praktijk. Als een huurwoning niet meer voor Airbnb
of een ander platform in aanmerking komt en die gewoon onder de puntengrens voor sociale
huur valt, dan wordt het als vanzelf een sociale huurwoning, toch?
Mevrouw Beckerman (SP):
Er is natuurlijk verschil of je een huis tijdelijk verhuurt of permanent, maar we
zien ook in Nederland dat er woningen zijn die bijna permanent worden aangeboden op
Airbnb. U noemde dat zelf ook in uw verhaal. We weten ook dat er een gigantisch tekort
is aan betaalbare woningen, een tekort dat nog steeds oploopt. Dus volgens ons zou
je best kunnen onderzoeken hoe we ervoor kunnen zorgen dat die woningen nu sociale
huurwoningen worden. Ze worden dat volgens mij niet altijd automatisch.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Misschien moet ik het beter verwoorden. Als een woning niet meer illegaal op Airbnb
kan worden verhuurd, wordt die óf verkocht – dan heeft de belegger er namelijk genoeg
van en wordt het gewoon een woning, hopelijk voor een starter die er dringend naar
op zoek is – óf alsnog regulier verhuurd, dus niet aan toeristen maar aan iemand die
op zoek is naar een woning. Dus als de woning onder de puntengrens valt, wordt het
een sociale huurwoning en als die daar niet onder valt, wordt het een vrije huurwoning.
Ik heb ook zitten zoeken of dit interessant was voor ons, maar ik zag ’m niet, dus
vandaar mijn vraag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik begrijp het niet helemaal. Mevrouw Van Eijs vindt het ook een mooi idee om meer
van dat soort woningen toe te voegen. Ik kan me best voorstellen dat het voor haar
ook vrijesectorwoningen mogen zijn. Maar waarom zou je mensen die nu nog hun woning
op deze manier verhuren, dan niet gericht gaan interesseren om er huurwoningen van
te maken? We weten dat daar een groot tekort aan is. Dat is toch juist een mooi voorbeeld
van Lissabon? U denkt dat dat automatisch goed komt, maar we weten toch uit ervaring
dat dat niet zo is?
De voorzitter:
Mevrouw Van Eijs, tot slot.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Volgens mij proberen we met z'n allen voor een groot deel te verbieden dat in de gebieden
waar het krap is, de woningen jaarrond worden verhuurd aan de ene na de andere rolkoffertoerist.
Als we het goed doen met z'n allen, is dat straks niet meer de realiteit. Dan is het
ook niet meer mogelijk, dus dan zal de eigenaar van die woning op zoek moeten naar
iets anders, of hij moet haar leeg laten staan, maar dat lijkt me sterk. Als het goed
is, wordt het dan vanzelf een sociale huurwoning. Ik hoor het graag als u een concrete
maatregel in gedachten heeft, maar ik hoop juist dat die woning beschikbaar komt voor
reguliere bewoning. Dat is volgens mij wat we met z'n allen proberen te doen met deze
wet.
Mevrouw Beckerman (SP):
We kunnen het dus op z'n beloop laten en hopen dat het goed komt. Ik denk dat wij
ook allerlei voorstellen hebben gedaan om te zorgen dat het minder aantrekkelijk wordt
of zelfs verboden wordt. We kunnen ook heel gericht op zoek gaan – de motie vraagt
om een onderzoek – naar hoe we ervoor kunnen zorgen dat die woningen betaalbare huurwoningen
worden. U verwacht dat het vanzelf goed komt. Wij zeggen: ga daar nou als kabinet
ook achteraan.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Waarschijnlijk praten we een beetje langs elkaar heen, dus misschien kunnen we het
beter hierna nog een keer doen.
De voorzitter:
Dat lijkt me een goed idee. Mevrouw Beckerman, gaat u verder.
Mevrouw Beckerman (SP):
Nee, voorzitter, ik was klaar.
De voorzitter:
U was klaar. Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van Eijs namens D66.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Dank u wel, voorzitter. We zien dat de digitale werkelijkheid ons heeft ingehaald
en dat we er als wetgever een beetje achteraan hobbelen en proberen om de wetgeving
daarop aan te passen. Dat zien we ook in Europees verband. Ik hoop dat we er met z'n
allen voor kunnen zorgen dat we als politiek niet elke keer achter de werkelijkheid
aan blijven hobbelen en we snel dit soort EU-regelgeving gaan aanpassen.
Dat gezegd hebbend, heb ik een motie die daar niet over gaat, maar die meer aansluit
bij mijn «meten is weten»-filosofie. De motie luidt als volgt.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland een woningtekort kent;
constaterende dat toeristische verhuur mogelijk een prijsopdrijvend effect kent op
de huizenprijzen;
verzoekt de regering een onderzoek te doen naar het potentiële prijsopdrijvende effect
van toeristische verhuur in Nederland, en de Kamer over de uitkomsten te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Eijs. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 30 (35 353).
U was klaar? Ja? Dank u wel. De heer Koerhuis heeft nog een vraag.
De heer Koerhuis (VVD):
Ja, dat is meer voor de wetsbehandeling. Het amendement op stuk nr. 24 van de heer
Nijboer en het amendement op stuk nr. 26 van mevrouw Van Eijs lijken heel erg op elkaar.
Volgens mij spreekt het amendement van mevrouw Van Eijs alleen over internet en het
amendement van de heer Nijboer over internet en kranten. Ik hoor de heer Nijboer nu
wat zeggen op de achtergrond, maar mag ik de suggestie doen dat de amendementen worden
samengevoegd? Dat is gewoon een vraag. Ik zal dezelfde vraag straks ook aan de heer
Nijboer stellen. Dit lijkt mij beter voor de wetsbehandeling.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ja. Als de heer Koerhuis matchmaker tussen amendementen wil spelen, dan werken wij
daar gewillig aan mee, denk ik.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Terpstra, CDA.
De heer Terpstra (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Het is goed dat deze wet er komt. Het is hard nodig dat gemeenten
meer grip krijgen op de handhaving. Het is de brede wens van deze Kamer om de verplichting
neer te leggen daar waar zij mede hoort, namelijk bij de platforms. Er is debat over
of dat middels de amendementen kan. Mocht dat nou niet kunnen, dan heb ik daar zo
meteen een motie over.
Ten tweede heb ik in mijn bijdrage gesproken over medeaansprakelijkheid. Daar heb
ik ook een motie over. Die zal ik nu voordragen, want zo werkt het, is mij geleerd.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat gemeenten met de Wet toeristische verhuur van woonruimte een registratie-,
meld- en vergunningsplicht voor deelplatforms mogelijk kunnen maken;
constaterende dat de regering stelt dat advertenties op deelplatforms zonder registratienummer
niet aan de voorkant of verplicht verwijderd kunnen worden;
overwegende dat in andere landen binnen de Europese Unie het bestaand beleid is om
advertenties zonder registratienummer van het deelplatform te verwijderen;
verzoekt de regering in kaart te brengen wat er nodig is om advertenties zonder registratienummer
op deelplatforms verplicht te kunnen verwijderen, de Kamer hierover te informeren,
en deze verplichting zo snel mogelijk in te voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Terpstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 31 (35 353).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in andere EU-landen, zoals in Frankrijk, reeds wettelijk is vastgelegd
dat deelplatforms en websites die verhuur faciliteren, medeaansprakelijk zijn voor
huurders en verhuurders die de regels overtreden en dat hiermee voor iedere niet-geregistreerde
woonruimte een boete kan worden opgelegd;
constaterende dat deze mogelijkheid door het kabinet niet wordt overwogen bij de Wet
toeristische verhuur van woonruimte;
verzoekt de regering, evenals gebeurt in Frankrijk, ook deelplatforms en websites
die verhuur van woonruimte faciliteren zelf medeaansprakelijk te stellen wanneer regels
worden overtreden, en hiervoor in de voorgenomen wetgeving de noodzakelijke regels
op te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Terpstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 32 (35 353).
De heer Koerhuis heeft een hele korte vraag.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik hoor twee moties ingediend worden. Een ervan raakt aan het amendement-Beckerman/Koerhuis
dat «oordeel Kamer» heeft gekregen en de andere aan het amendement-Smeulders/Koerhuis
dat ontraden is. Hoe kijkt de heer Terpstra daartegen aan? Zijn misschien niet één
of beide moties overbodig als een of twee amendementen het halen?
De heer Terpstra (CDA):
Dank u wel voor het woord, voorzitter. Daar is nog onduidelijkheid over. Ik zeg de
heer Koerhuis toe dat, als daar duidelijkheid over komt, het amendement voorgaat.
Maar voor de zekerheid dien ik de motie gewoon in, zodat er in ieder geval duidelijkheid
over komt hoe het proces gaat lopen.
De voorzitter:
U bent klaar? Ja? Dan is het woord aan de heer Nijboer namens de PvdA.
De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb drie amendementen ingediend. De Minister heeft op de
inhoud van die amendementen op zichzelf best positief gereageerd. Eén heeft «oordeel
Kamer» gekregen. Het klopt dat mevrouw Van Eijs een amendement heeft ingediend dat
erop leek. Dat van mij was iets breder van opzet en had ook een boetebeding, maar
wat mij betreft komen we daar samen wel uit. Maar ik heb natuurlijk het «oordeel Kamer»
al binnen, dus het moet niet meer worden afgezwakt. Maar ik denk dat we daar wel uitkomen.
Wat de belastingen betreft, het was echt de bedoeling, dus ik zal er deze week nog
even naar kijken of het technisch beter kan worden geformuleerd. Over het andere amendement,
inzake Europese wetgeving, heb ik net al gezegd: als het mogelijk een obstakel is,
moeten we ook wel een beetje voor een onze nationale prioriteiten staan. Het is niet
zo dat wij, als er op Europees niveau enige discussie mogelijk kan zijn, terwijl andere
landen veel verdergaande wetgeving hebben, de wet niet moeten amenderen. Dus dat amendement
handhaaf ik.
Ik heb één motie, en ik zou gelijk het verzoek willen doen om daarover morgen te stemmen.
We stemmen morgen toch, en deze motie ziet op Prinsjesdagbesluitvorming. U kunt wel
raden waarover het gaat. Het heeft geen zin om er dan na Prinsjesdag nog over te stemmen.
Dus ik vraag of dat mogelijk is.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de huren dit jaar het meest stegen in zes jaar tijd;
overwegende dat beide Kamers der Staten-Generaal hierover al meermaals de zorgen uitspraken;
verzoekt het kabinet om bij Prinsjesdag aan te kondigen de huren te bevriezen en woningcorporaties
te compenseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer, Beckerman en Smeulders. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 33 (35 353).
De heer Nijboer (PvdA):
Ik heb namelijk grote zorgen over het volkshuisvestingspakket voor Prinsjesdag. Er
is van alles en nog wat uitgelekt, maar op het gebied van volkshuisvesting is het
nog angstvallig stil. Als het zo blijft, hebben we nog een zware begrotingsbehandeling
voor de boeg.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Smeulders namens GroenLinks.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik dank de Minister voor de beantwoording. Ik ben ook benieuwd
naar de tweede termijn: wat kan er wel en wat kan er niet? Ik hoop echt van harte
dat het amendement wordt aangenomen. Wellicht kunnen we inderdaad kijken naar een
fasering, maar het liefst heb ik het meteen al in werking.
Ik heb twee moties. Eén gaat over hoe deze wet tot stand is gekomen en over het enorme
artikel dat NRC daar bijna een jaar geleden over geschreven heeft.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de verhuurplatforms bij de totstandkoming van de Wet toeristische
verhuur van woonruimte veelvuldig aan tafel zaten bij het ministerie en zo invloed
hadden op de inhoud van de wet;
van mening dat het onwenselijk is dat grote bedrijven die direct belanghebbend zijn
bij de wet invloed hebben op de wetstekst;
spreekt uit dat de direct belanghebbende grote bedrijven zoals de betreffende verhuurplatforms
in de toekomst niet meer zo'n sterke betrokkenheid mogen hebben bij de vorming van
wetgeving en (uitvoerings)beleid op het woonbeleid;
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 34 (35 353).
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dan nog een tweede motie over de aanpassing van Europese regelgeving om verhuuroverlast
te beperken.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Europese regels op dit moment belemmerend werken om de verhuur van
woningen via platforms voldoende te kunnen reguleren en zo overlast en illegale verhuur
tegen te gaan;
overwegende dat meerdere lidstaten hiertegen aanlopen bij hun pogingen om ongewenste
verhuur via platforms tegen te gaan;
overwegende dat de Europese Commissie binnenkort met de Digital Services Act komt;
verzoekt de regering in Europees verband intensief in te zetten op het aanpassen van
regelgeving, zodat verhuur via platforms nog meer kan worden gereguleerd, en de Kamer
halfjaarlijks op de hoogte te houden van de stand van zaken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 35 (35 353).
Mevrouw Beckerman (SP):
Dan neem ik nu het voorzitterschap even van u over, denk ik.
De voorzitter:
Nee, ik hou het voorzitterschap bij mezelf en ik zeg: we zijn aan het einde gekomen
van de tweede termijn van de kant van de Kamer. Hoeveel schorsing wenst u, Minister?
Minister Ollongren:
Als ik even tien minuten mag hebben voor de administratie. Ik heb nog niet alle moties.
De voorzitter:
Uiteraard.
De vergadering wordt van 17.05 uur tot 17.16 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de Minister.
Minister Ollongren:
Dank, voorzitter. Ik zou op een aantal zaken terugkomen. Dat ga ik doen en daarna
zal ik vanzelfsprekend alle moties van een oordeel voorzien.
Allereerst die hele kwestie van de Europese route en de manier waarop we die het beste
kunnen bewandelen. Ik geloof dat ik het in eerste termijn al zo heb gezegd, maar voor
het onderscheid nog even het volgende. De Richtlijn elektronische handel ziet op de
vrijheid van elektronische dienstverlening. Daar mag je een inbreuk op maken als voldaan
kan worden aan de materiële eis dat de maatregelen noodzakelijk zijn om de doeltreffendheid
van overheidscontroles op toeristische woningverhuur te borgen. De zorgplicht, waarover
de heren Koerhuis en Smeulders het beiden hadden, betreft in dit geval het verwijderen
van advertenties zonder registratienummer. Die maatregel zou eventueel kunnen worden
opgelegd op basis van die richtlijn, maar dat weten we nog niet zeker, want daarvoor
moet er eerst genotificeerd worden. Vervolgens moet de Europese Commissie daadwerkelijk
toetsen of dat wel of niet zo is. Daar zit de ongewisheid van het traject in.
Ik probeer te voorkomen – en daarover zijn we het volgens mij helemaal niet oneens –
dat dat traject de inwerkingtreding van de andere onderdelen van de wet in de weg
zou gaan zitten. Vandaar dat ik heb gekozen voor de route om het nu niet in deze wet
te doen en om via de Brusselse route te proberen te checken of dat kan ofwel om via
die richtlijn in wording te proberen om zo veel mogelijk zaken op Europees niveau
met elkaar af te spreken. Beide routes kun je bewandelen, maar deze wet zou gewoon
in werking kunnen treden en dan kan later die verplichting, getoetst door Brussel,
daaraan worden toegevoegd.
Aan het einde van mijn eerste termijn suggereerde ik dat er een tussenweg denkbaar
is. Die heeft u niet voorgesteld in uw amendementen, maar wellicht dat u daar nog
over wilt nadenken. Die tussenweg houdt in dat je zegt: we willen die verplichting
en daarom nemen we die wel op in de wet, alleen laten we die pas ingaan nadat de notificatie
van dat onderdeel achter de rug is. Ik hoor iedereen zeggen dat men die verplichting
wil – ik wil die overigens zelf ook – maar als je het zo doet, houdt dat niet het
geheel op, want niet het hele wetsvoorstel maar alleen dat onderdeel hoeft dan genotificeerd
te worden. De rest kan dan gewoon ingaan zodra het parlementaire proces is afgerond.
Als die notificatie tot een goed eindresultaat leidt, kan dat onderdeel alsnog in
werking treden. Het is een compromisvoorstel, maar ik denk dat het met enige creativiteit
zou moeten kunnen.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Na enig oogcontact met de heer Koerhuis durf ik te zeggen dat we ’m in die lijn zullen
aanpassen. Misschien is het dan wel handig dat uw juristen meekijken hoe we op het
best kunnen regelen dat dat specifieke artikel net iets later in werking treedt dan
de rest.
Minister Ollongren:
Dat stel ik heel erg op prijs, want daarmee dragen we uit dat deze Kamer heel breed
en samen met het kabinet het belang van het wetsvoorstel en deze route benadrukt.
Voorzitter. Ik denk dat ik daarmee in ieder geval voor een deel antwoord heb gegeven
op de vraag van de heer Terpstra hoe dat Europese traject er dan uit zou kunnen zien.
Een notificatie duurt doorgaans enkele maanden. Dat is dan dus ook het time frame
waarmee we zullen moeten werken. Ik ga ervan uit dat de wetsbehandeling inclusief
deze wijziging in het najaar in de Eerste Kamer kan plaatsvinden en dat daarna de
notificatie kan starten. Dat betekent dat ik ergens in het voorjaar de Kamer zal kunnen
informeren over de uitkomst. Het andere spoor, de aanpassing van de nieuwe richtlijn,
de Digital Services Act, is natuurlijk een veel langer traject, want dat loopt via
de normale Brusselse wet- en regelgeving en dat is een kwestie van jaren. Maar goed,
op zichzelf geeft dat niet als we eerst dat andere traject hebben doorlopen.
Mevrouw Van Eijs vroeg nog hoe gemeenten kunnen onderbouwen wat nadelige effecten
zijn. Ze kunnen het aantal ingediende klachten meten, ze kunnen het aantal opgelegde
boetes in de gaten houden, ze kunnen onderzoeken doen naar de leefbaarheid, en ze
kunnen natuurlijk ook werken met enquêtes onder inwoners over hoe zij de leefbaarheid
van de wijk ervaren. Dat zijn maar een aantal voorbeelden van hoe gemeenten dat zouden
kunnen doen.
Ik wil graag nog even terugkomen op de kwestie van de toeristenbelasting, want ik
zei al: het kan al. Het wetsvoorstel biedt al de grondslag om gegevens te gebruiken
voor de toeristenbelasting. Dat zit er dus al in. Daar is ook met de gemeenten over
gesproken, en trouwens ook met de platforms. Die zeggen dat het registratiesysteem
nu al voldoende is om te gebruiken bij de inning van toeristenbelasting en dat dat
geregeld is in de wet. Dat is eigenlijk de reden waarom ik zeg: dan hoeven we daar
niet weer onderzoek naar te doen. Ik denk dat dat wel een adequate onderbouwing geeft.
Voorzitter. Dan denk ik dat ik nu bij de moties ben. Even checken. Ja.
De voorzitter:
Voordat u dat doet, even een interruptie van de heer Koerhuis.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik heb een technische vraag. Ik hoorde de Minister over het amendement-Smeulders/Koerhuis
zeggen dat er bij de Minister genotificeerd wordt. Dan heb ik nog wel een vraag. Als
die notificatie nu het verkeerde bericht oplevert, begrijp ik het dan goed dat de
Minister eventueel in beroep kan gaan bij het Europese Hof van Justitie? En is zij
dat dan ook voornemens?
Minister Ollongren:
De heer Koerhuis loopt nu wel heel erg op de zaken vooruit. Wij gaan er natuurlijk
alles aan doen om te zorgen dat die notificatie leidt tot een goed eindoordeel. Als
dat niet zo is, dan ben ik bereid om alle wegen te bewandelen om dat voor elkaar te
krijgen. Welke weg dat dan precies is ... Laten we er eerst maar eens voor zorgen
dat het gewoon lukt. Overigens dacht ik dat ook het amendement van mevrouw Van Eijs
op hetzelfde punt zag. Ik ga dus uit van samenwerking, dan komt daar vast een mooi
amendement uit. De juristen van BZK zijn graag beschikbaar om mee te kijken.
Voorzitter, de moties. De motie-Koerhuis c.s. op stuk nr. 28 ziet op de geschillen
over onterechte bemiddelingskosten en de rol van de Huurcommissie. Tot 2003 gaf de
Huurcommissie advies bij onterechte bemiddelingskosten. Dat advies leidde niet tot
vorderingen, had dus weinig toegevoegde waarde en is daarom geschrapt. Zo is dat gelopen
in 2003. Ik zou zeggen: laten we eerst even kijken of we een scherper beeld kunnen
krijgen van de toegevoegde waarde van de Huurcommissie ten opzichte van de rechter
in dit soort gevallen. Wellicht zou de heer Koerhuis zijn motie willen aanhouden totdat
ik dat wat beter heb uitgezocht en de Kamer daarover zou kunnen informeren. Dat is
een suggestie.
De voorzitter:
En anders luidt uw appreciatie?
Minister Ollongren:
Kijk, het is een beetje de vraag hoe je de motie leest. Ik zou haar kunnen lezen als
dat we uitzoeken hoe het mogelijk zou kunnen worden gemaakt. Dan zou ik ook kunnen
doen wat ik net heb gesuggereerd, namelijk daar eerst een scherper beeld van krijgen.
Als ik de motie zo mag lezen, dan kan ik haar oordeel Kamer geven. Maar mijn verzoek
is wel echt om mij eventjes de tijd te geven om dat heel goed uit te zoeken, ook in
de vorm van een uitvoeringstoets.
De voorzitter:
Wil de heer Koerhuis kort reageren?
De heer Koerhuis (VVD):
Ja, omdat ik de Minister ook had gevraagd – misschien niet duidelijk genoeg – om te
reflecteren op een mogelijk amendement, want er ligt nu een wet voor, dat hierop toeziet.
Ik overweeg ook een amendement. De stemming zal op z'n vroegst volgende week donderdag
zijn of misschien zelfs de dinsdag daarna. Ik weet niet of de Minister in de tussentijd
al een korte reactie kan geven op de motie en eventueel ook op de suggestie van een
amendement, nu we het daar toch over hebben. Dat zou ik wel wenselijk vinden.
Minister Ollongren:
De heer Koerhuis krijgt van mij een heel voorzichtig, weliswaar met enige uitleg,
oordeel Kamer en vraagt vervolgens of hij het misschien beter bij amendement kan regelen.
Dan kies ik toch eerder voor de motie.
De voorzitter:
We noteren oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 28.
Minister Ollongren:
Met een bepaalde uitleg die ik daarbij heb gegeven, precies.
Dan de motie op stuk nr. 29 van mevrouw Beckerman. Ik ben altijd bereid om dingen
uit te zoeken. Ook in dit geval ben ik zeer bereid om te kijken of we meer informatie
boven water kunnen krijgen over hoe het in Lissabon is gegaan en hoe het daar werkt.
Maar eerlijk gezegd hoop ik dat mevrouw Beckerman dan aan die toezegging voldoende
heeft en de motie niet meer nodig heeft. Ik wil gewoon de feiten op een rijtje zetten.
Ik heb erover gezegd wat ik erover weet en meer weet ik niet. Ik ben zeer bereid om
dat te doen. Ik vind het in deze fase wat ver gaan om een heel onderzoek te gaan uitvoeren,
maar wellicht zegt mevrouw Beckerman na deze toezegging dat de motie op dit moment
nog niet hoeft.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het is een mooie toezegging en ik denk dat er moties tussen zitten die belangrijker
zijn voor nu. Ik wijs even op de allerlaatste; die is prachtig op schrift gesteld.
Als die nou een oordeel Kamer kan krijgen ... Nee, ik hou deze wel even aan.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Beckerman stel ik voor haar motie (35 353, nr. 29) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Ollongren:
Dan de motie op stuk nr. 30 van mevrouw Van Eijs. We hebben eerdere onderzoeken, verkenningen
et cetera gedaan, waaruit bleek dat het prijsopdrijvend effect heel moeilijk aan te
tonen is. Nu hebben we ook nog de huidige situatie met de coronacrisis en het effect
op het toerisme. Dat is weer een nieuw aangrijpingspunt. Het is wel nuttig om dat
opnieuw te bezien. Ik waarschuw alleen een klein beetje of ik temper de verwachtingen
een beetje, omdat het echt heel lastig is. Ik vind het ook goed dat we dit soort dingen
in de gaten houden, dus ik geef oordeel Kamer aan de motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 30 krijgt oordeel Kamer.
Minister Ollongren:
De motie op stuk nr. 31 van de heer Terpstra vraagt de regering in kaart te brengen
wat er nodig is om advertenties zonder registratienummers verplicht te kunnen verwijderen
en deze verplichting zo snel mogelijk in te voeren. Ik heb in mijn toelichting en
ook bij de afspraak die we net hebben gemaakt over de inzet richting de EU al gezegd
dat het nuttig om die verplichting te regelen. Wellicht komt er ook een amendement
dat daarop ziet. Ik kan de motie bijna overnemen, want we hebben het in feite al gedaan.
De voorzitter:
Dus de motie op stuk nr. 31 wordt overgenomen?
Minister Ollongren:
Ja, maar ik kijk natuurlijk naar de heer Terpstra of hij dat een goed plan vindt.
Excuses, voorzitter. Blijkbaar is het oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 31 wordt blijkbaar oordeel Kamer.
Minister Ollongren:
De procedures dwingen af dat ik dan oordeel Kamer geef. Of de heer Terpstra moet zeggen:
het hoeft voor mij niet meer. Anders is het oordeel Kamer.
De heer Terpstra (CDA):
Als de motie wordt overgenomen, dan is ze overbodig en trek ik die in.
De voorzitter:
Aangezien de motie-Terpstra (35 353, nr. 31) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
Minister Ollongren:
De heer Terpstra en ik zijn het hierover helemaal eens. Fijn, dank!
De motie op stuk nr. 32 van de heer Terpstra verzoekt de regering ... Dit is eigenlijk
een beetje in dezelfde lijn. Ik verwacht nu een aangepast amendement dat ziet op die
verplichting, de notificatie, om het via die route uiteindelijk voor elkaar te krijgen.
We zijn het eens over het doel en ik geef de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 32 krijgt oordeel Kamer.
Minister Ollongren:
Dan de motie op stuk nr. 33 van de heer Nijboer c.s. Dat is de Prinsjesdagmotie. Ik
vind dit heel lastig. De Voorzitter van uw Kamer is altijd heel streng richting het
kabinet. Het kabinet mag niet vooruitlopen op Prinsjesdag. Ik kan mij hier niet uitspreken
over voorstellen die het kabinet al dan niet doet. Deze motie vraagt mij om iets aan
te kondigen met Prinsjesdag. Met andere woorden: ik kan hier helemaal niks mee. Ik
vind ook dat ik hiermee in een lastige positie word geplaatst. Dat vind ik jammer.
Maar ik kan niet anders dan de motie ontraden. Het spijt me.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 33 wordt ontraden. Een korte reactie van de heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik heb vanochtend om 10.00 uur gekeken naar een persconferentie van de Minister van
Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Financiën. Die behelsde precies wat
in de Miljoenennota staat. De vroomheid waarmee hier wordt gezegd: ik mag niks over
Prinsjesdag zeggen ... Dit is een grote politieke discussie. De Minister heeft dit
elke keer ontraden. Nu trouwens ook, maar nu op basis van een formeel argument. Het
gaat er natuurlijk om of u bij Prinsjesdag wel of niet wat gaat doen voor de huurders.
Die oproep wil ik, willen wij, morgen aan de Kamer voorleggen.
Minister Ollongren:
Voorzitter. Ik ga verder met de volgende motie, de motie op stuk nr. 34 van de heer
Smeulders. Dit is een «spreekt uit»-motie. Die is dus voor de Kamer. Het enige wat
ik echt graag wil benadrukken, is dat de overleggen met de platforms gewoon gingen
over hoe het in de praktijk werkt, om beter te begrijpen hoe de platforms werken en
wat we in de toekomst met hen kunnen afspreken. Het heeft ertoe geleid dat ze op vrijwillige
basis gewoon gaan meewerken. Volgens mij is dat type overleg, net zoals het overleg
dat we ook met gemeenten en alle andere betrokkenen hebben – ook bij andere wetgeving
zitten we zo veel mogelijk met betrokkenen om tafel – goed en nuttig. Dat is écht
iets heel anders dan het idee dat er ook invloed zou zijn vanuit deze bedrijven. Daar
ben ook ik namelijk helemaal geen voorstander van. Ik hoor mij niet uit te spreken
over de motie, maar ik werp wel de bewering ván mij dat er op die manier invloed zou
zijn uitgeoefend.
Dan de laatste motie, als ik mij niet vergis, de motie op stuk nr. 35 van de heer
Smeulders. Die vraagt om intensief overleg over aanpassing van regelgeving, in het
bijzonder de Digital Services Act. Wij zullen ons intensief inzetten. Overigens heeft
de Staatssecretaris van EZK deze richtlijn in haar portefeuille. Ik werk natuurlijk
wel met haar samen en we stellen non-papers op. We doen er dus alles aan om dat goed
te beïnvloeden, maar het is wel haar portefeuille. Ik wil wel namens het kabinet zeggen
dat het vanzelf spreekt dat we de Kamer hierover op de hoogte houden, maar ik wil
wel even opmerken dat het haar portefeuille is.
De voorzitter:
En wat is dan uw appreciatie van deze motie?
Minister Ollongren:
De appreciatie is dat dit in lijn is met wat we vandaag met elkaar hebben gewisseld.
Ik vind het vanzelfsprekend dat het kabinet de Kamer op de hoogte houdt. Namens de
collega van EZK kan ik deze motie dus wel oordeel Kamer geven. Dan gaan we nog even
precies kijken naar de wijze waarop dit gebeurt.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 35 krijgt oordeel Kamer.
Was u klaar, Minister? Ja? Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de tweede
termijn van de Minister en van dit wetgevingsoverleg. Over de ingediende amendementen,
het wetsvoorstel en de moties wordt naar verwachting gestemd op dinsdag 22 september,
in verband met Prinsjesdag. Ik dank u allen voor uw aandacht en inbreng en sluit hierbij
de vergadering. Dank u wel.
Sluiting 17.33 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
C.J.M. Roovers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.