Verslag van een notaoverleg : Verslag van een notaoverleg, gehouden op 2 september 2020, over de Initiatiefnota van de leden Snels, Sneller, Bruins en Slootweg: “van oliedom naar gezond verstand: verduurzaming van de financiële sector”
35 446 Initiatiefnota van de leden Snels, Sneller, Bruins en Slootweg: «van oliedom naar gezond verstand: verduurzaming van de financiële sector»
Nr. 9 VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG
            
Vastgesteld 15 september 2020
De vaste commissie voor Financiën en de vaste commissie voor Economische Zaken en
                  Klimaat hebben op 2 september 2020 overleg gevoerd met de heer Hoekstra, Minister
                  van Financiën, over:
               
– de initiatiefnota van de leden Snels, Sneller, Bruins en Slootweg: «van oliedom naar
                           gezond verstand: verduurzaming van de financiële sector» (Kamerstuk 35 446, nr. 2);
– de brief van de Minister van Financiën d.d. 3 juli 2020 inzake reactie op de initiatiefnota
                           van de leden Snels, Sneller, Bruins en Slootweg: «van oliedom naar gezond verstand:
                           verduurzaming van de financiële sector» (Kamerstuk 35 446, nr. 2) (Kamerstuk 35 446, nr. 3).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Anne Mulder
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, Renkema
De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Weeber
Voorzitter: Anne Mulder
Griffier: Weeber
Aanwezig zijn veertien leden der Kamer, te weten: Alkaya, Bruins, Dik-Faber, Van der
                  Lee, Van der Linde, Agnes Mulder, Anne Mulder, Nijboer, Van Otterloo, Paternotte,
                  Van Raan, Slootweg, Sneller en Snels,
               
en de heer Hoekstra, Minister van Financiën.
Aanvang 14.00 uur.
De voorzitter:
Ik open dit notaoverleg over de verduurzaming van de financiële sector. Dit betreft
                     een initiatiefnota, en daarom heet ik graag de initiatiefnemers nog extra van harte
                     welkom. Dat zijn de heer Snels, de heer Sneller, de heer Bruins en de heer Slootweg.
                     Zij worden ondersteund door de heer Kavelaars, fractiemedewerker van GroenLinks. Ik
                     heet ook de Minister van harte welkom. Hij zit hier in de hoedanigheid van adviseur.
                     In verband met corona hebben we nog steeds geen publiek in de zaal, maar deze bijeenkomst
                     wordt wel gestreamd. Moties zijn mogelijk in de tweede termijn. De spreektijden zijn
                     vijf minuten per fractie.
                  
Dat gezegd hebbende, geef ik het woord aan de heer Van der Lee. Ik ga de rij zo af:
                     eerst de heer Van der Lee, dan mevrouw Mulder op de tweede rij en dan ga ik naar de
                     andere kant. Zo weet iedereen wanneer hij aan de beurt is. De heer Van der Lee.
                  
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Hartelijk dank, voorzitter. Het is aan mij om als eerste welgemeende complimenten
                     over te brengen aan de initiatiefnemers, de heren Snels, Sneller, Bruins en Slootweg.
                     Ik had ook het voorrecht om van nabij te mogen meemaken hoe deze nota tot stand is
                     gekomen. Ik vind dat hij erg inhoudelijk is, genuanceerd, niet onnodig politiseert
                     en ook past in een traditie van een innovatieve financiële sector en een actief maatschappelijk
                     middenveld, waar Nederland om bekendstaat. Ik heb veel internationaal werk gedaan
                     en Nederlanders zijn als het gaat om mvo-initiatieven leidend in de wereld. Dat zie
                     je ook op dit terrein. Een voorbeeld is het PCAF-initiatief, dat vijf jaar geleden
                     al is gestart. Er zijn vele initiatieven en daar bouwt deze notitie heel terecht op
                     voort. Daarmee jaagt hij denk ik ook de adviseur en zijn collega's in dit kabinet
                     aan om nog gretiger bij te dragen aan de koploperspositie die Nederland hierin heeft.
                  
Ik heb meegemaakt bij het begin van het Klimaatakkoord dat het toch wel wat trekken
                     en duwen was om de financiële sector, die graag wilde, actiever te betrekken. Vorig
                     jaar bij de strategie vanuit het kabinet zelf waar het ging om de verduurzaming van
                     de financiële sector, was het nog niet heel erg innovatief en vooruitstrevend en ging
                     het nog erg om zeg maar het ondersteunen van financiering van groene activiteiten.
                     Dat is belangrijk, maar nog belangrijker is het om te kijken hoe we omgaan met de
                     fossiele erfenis: met de financiële risico's, maar ook met de enorme belasting die
                     die voor ons klimaat oplevert. Daar moet veel meer aan gebeuren. In dat opzicht kom
                     ik vooral bij wat vragen, gericht aan het kabinet in eerste instantie, om toch wat
                     meer in te gaan op de analyse uit de nota. Ik zie wel inhoudelijk allerlei oordelen
                     over de verschillende voorstellen, maar op de noodzaak om toch wat scherper aan de
                     wind te varen en ook als kabinet daar samen met de sector en het maatschappelijk middenveld
                     nog meer stappen in te zetten hoor ik eigenlijk iets te weinig reactie. Ik vind de
                     toon beter, maar op een aantal punten kan het echt nog wel wat assertiever, zou ik
                     willen zeggen.
                  
Ik denk ook dat we zien – ik denk even aan het boek van Jeroen Smit bijvoorbeeld –
                     dat koplopers toch tegen de harde financiële werkelijkheid aanlopen dat je op financials
                     keihard wordt afgerekend en non-financials nog niet dat gewicht hebben. Dan is het
                     zaak om een eerlijk en gelijk speelveld te creëren. Daar kan dit kabinet een bijdrage
                     aan leveren, nationaal, Europees en mondiaal. Ik hoop dat de Minister bereid is om
                     dan nog meer initiatieven op dat terrein te starten.
                  
Ik wil toch nog even bij drie issues wat meer boter bij de vis vragen.
De voorzitter:
Meneer Van der Lee, ik zie een interruptie van mevrouw Mulder, achter u.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
O, sorry.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Het is ook onnavolgbaar voor u op deze manier, maar gelukkig heb ik een stem en die
                     werkt. Ik was eigenlijk benieuwd op wat voor punten het dan assertiever kan en of
                     dat wat concreter gemaakt kan worden door de heer Van der Lee.
                  
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Zeker. Dat geeft mij de ruimte om de drie punten ik wilde maken nu al wat uit te diepen
                     in mijn antwoord. Ik denk dat dat kan op het punt van de financial disclosure op klimaatimpact.
                     Daar zijn initiatieven en we weten ook al dat de taskforce die daarop werkt leidend
                     zal zijn in een Europese richtlijn die nog gaat komen, maar we kunnen hier ook al
                     gewoon nationaal stappen in zetten en zelfs al met een verplichting beginnen. Ik vind
                     dat het kabinet daar op twee gedachten hinkt. Het zegt aan de ene kant «het is waarschijnlijk
                     dat het dat gaat worden», maar aan de andere kant «we willen geen lappendeken». Ik
                     denk dat het juist belangrijk is dat we een koplopersrol gaan kiezen. Het is zeer
                     waarschijnlijk dat de ideeën van de taskforce opgevolgd gaan worden. En mocht dat
                     in de toekomst veranderen, dan kunnen we onze verplichting ook weer aanpassen. Ik
                     denk dat het niet nodig is om nu te wachten. Het zetten van die additionele stappen
                     prikkelt juist ook anderen.
                  
Er zijn nog twee andere punten waarop ik vind dat het kabinet zijn initiatieven toch
                     wel iets krachtiger kan aanzetten, mevrouw Mulder. Dat gaat om de reductiedoelstellingen
                     van financiële instellingen zelf. Ook dat wordt heel erg bij de financiële instellingen
                     zelf neergelegd, terwijl die toch een beetje fluitend met de vingers in de neus commitment
                     op het Klimaatakkoord hebben toegezegd. Ze vonden het eigenlijk niet zo heel indrukwekkend.
                     Volgens mij wil men meer, zeker de koplopers in de financiële sector. Ook op dat punt
                     kan het kabinet een wat meer leidende rol innemen en extra stappen zetten.
                  
Dat geldt eigenlijk ook voor het onderwerp bankenbelasting. In de reactie wordt gezegd
                     dat de vergroening van de bankenbelasting meegenomen wordt in een evaluatie die te
                     zijner tijd gaat verschijnen. Ik denk toch dat daar ook voor geldt dat de technische
                     uitdagingen groot zijn. Maak er gewoon tempo mee. Hang het niet aan weer een groter
                     project. Kijk hoe je nu al een bankenbelasting zou kunnen uitbouwen en preciseren
                     om juist de financiële risico's van het te laat oppakken van de enorme uitdaging waarvoor
                     we als mensheid staan – de financiële sector zelf erkent dat de risico's daarvan enorm
                     zijn; De Nederlandsche Bank wijst daar voortdurend op – hierin te integreren. Ik ben
                     benieuwd wat de initiatiefnemers vinden van de beantwoording van het kabinet op deze
                     drie punten. Zien zij niet toch graag dat het kabinet op die drie punten nog additionele
                     stappen gaat zetten?
                  
Tot slot zou ik nog een afrondende opmerking willen maken. Ik weet niet of dat nog
                     mag van de voorzitter? Ja. De notitie bevat nog andere concrete punten en concentreert
                     zich terecht op Europa, maar ik zie ook een mondiale uitdaging. De non-financials
                     zijn cruciaal, maar het is best ingewikkeld om daar indicatoren van te maken en om
                     die te kwantificeren. Ook op dat punt moeten veel meer stappen worden gezet. Dan is
                     het aan Nederland om in Europa ook anderen te helpen om het daar sneller over eens
                     te worden, zodat die dezelfde status krijgen als de financials en zodat ondernemingen
                     in een eerlijk speelveld veel harder mee kunnen werken aan de verduurzaming.
                  
Daar wil ik het bij laten. Nogmaals, mijn complimenten aan de initiatiefnemers. Ik
                     ben benieuwd naar de beantwoording.
                  
De voorzitter:
Er is nog een interruptie van mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Eigenlijk heb ik nog even een vervolgvraag. Ik hoor de heer Van der Lee over de reductiedoelstellingen
                     van de instellingen zelf. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat ze tot 2022 de
                     tijd hebben om plannen te maken. Ik ga straks aan de Minister vragen of die plannen
                     naar voren kunnen worden gehaald in verband met alles wat er nu gebeurt rondom corona.
                     Behalve dat ik aan de Minister vraag of hij dat met ons eens is, wil ik ook wel graag
                     horen of de heer Van der Lee dat CDA-voorstel ziet zitten.
                  
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Zeker. Het gebeurt heel vaak dat ik voorstellen van mevrouw Mulder met veel enthousiasme
                     kan ondersteunen. Ik begrijp waar de tijd die aan het maken van plannen wordt gegeven
                     vandaan komt, maar zelf ben ik in een vorig leven betrokken geweest bij de Eerlijke
                     Bankwijzer, bij de onderhandelingen rond het bankenconvenant. Toen is er vanuit het
                     maatschappelijke middenveld bij de financiële sector op aangedrongen om niet alleen
                     plannen te maken, maar tot daden over te gaan. De tijd van plannen maken en mensen
                     daar de tijd voor geven, is eigenlijk een beetje voorbij. Ik steun dus graag het voorstel
                     van mevrouw Mulder. Maar ik hoop dat het kabinet zelf ook inziet dat het samen met
                     de financiële sector moet zorgen voor veel ambitieuzere doelen die concreet worden
                     ingevuld.
                  
De voorzitter:
Dank. De heer Van der Linde.
De heer Van der Linde (VVD):
Voorzitter. Aan dat verdrag van Parijs kunnen we met z'n allen niet voldoende aandacht
                     besteden. Dat moet een voortdurend punt van aandacht zijn voor alle partijen hier
                     in de Kamer. Ik vind het goed dat we in deze commissie ook praten over het niet onbelangrijke
                     uiteinde, namelijk de hele financiële sector. Iedere innovatie, iedere verduurzaming
                     en elke schaalvergroting hangt af van de financiering die beschikbaar is. De financiële
                     sector heeft de sleutel in handen voor verduurzaming.
                  
Ik sluit me graag aan bij de complimenten voor deze uitvoerige nota. Het is een grondige
                     analyse, die desondanks heel leesbaar is gebleven. Op zich vind ik dat al een meesterstukje.
                     Denk ook aan het perspectief. Er is een woud aan initiatieven rond verduurzaming.
                     Als klant, als consument, zie je gewoon niet meer waar je op moet letten en hoe je
                     daar je weg in kunt vinden. Ik denk dat de indieners hun vingers op de zere plek leggen
                     als ze het hebben over de echte impact. We weten allemaal dat het heel makkelijk is
                     om als kleine financiële instelling – daar zijn er een aantal van – te investeren
                     in bestaande projecten die zo groen als gras zijn. Maar de echte impact moet natuurlijk
                     komen van dat containerschip dat overschakelt van stookolie op lng, om maar eens een
                     voorbeeld te noemen. Dát is de echte impact.
                  
Al met al is het dus een prachtige nota. Toch hebben wij niet overwogen om onze handtekening
                     eronder te zetten. Nu komt uiteraard de «maar». Uiteindelijk is dit niet helemaal
                     het verhaal dat wij voor ogen hebben. Het accent ligt in deze nota heel erg op een
                     trage financiële sector, op het onwillige af, op de noodzaak voor meer regels en meer
                     overheidstoezicht. En de VVD ziet juist een sector die zelf zit te springen om verduurzaming,
                     die daar actief aan meewerkt en die ook heel graag op een eenduidige manier daarover
                     wil rapporteren, om de simpele reden dat de klanten dat op dit moment eisen.
                  
Dan krijg je een heel ander plaatje. Dan krijg je de zorgen van de financiële sector,
                     zorgen die te maken hebben met vragen zoals hebben de projecten waarin wij investeren
                     voldoende schaalgrootte? Een pensioenfonds kan immers niet investeren voor 20 miljoen
                     of 30 miljoen, dat moet meteen 0,5 miljard zijn om het een beetje rendabel te maken.
                     Krijgen we straks uit Brussel inderdaad een taxonomie die helpt om die grote delta's
                     te bereiken, die grote slagen te maken? Kan de Nederlandse overheid duidelijkheid
                     geven over transitiepaden in elke sector, zodat je weet wat je moet financieren? En,
                     ook heel belangrijk: financiële instellingen, institutionele beleggers voorop, hebben
                     een horizon van 30 tot 40 jaar. Als je dan ergens in investeert, wil je natuurlijk
                     ook dat de spelregels gedurende die tijd niet worden veranderd. Anders zou je elke
                     drie, vier jaar je hele portefeuille moeten opschudden. En, niet onbelangrijk: hoe
                     kunnen we ervoor zorgen dat we in heel Europa straks dezelfde spelregels hebben? Natuurlijk
                     wil je vooroplopen, dat begrijpen we allemaal. Maar als wij hier straks met een hele
                     andere set regels en met andere verplichtingen werken, prijzen we onszelf uit de markt.
                  
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dit roept bij mij toch wel wat vragen op. Ik begrijp op zich de nadruk op investeringszekerheid
                     voor vermogensbeheerders, voor allerlei delen van de financiële sector, maar de realiteit
                     is een hele andere. Big Oil, althans de zeven grootste oliebedrijven, hebben de afgelopen
                     negen maanden voor 79 miljard dollar moeten afschrijven op fossiele assets. Dat is
                     maar één voorbeeld van de vele waaraan we zien hoe groot de onzekerheid is. Als wij
                     er niet in slagen om de klimaatverandering enigszins een halt toe te roepen, gaan
                     we incident na incident, crisis na crisis doormaken. En dan is investeringszekerheid
                     bieden niet mogelijk. Ik snap dan ook niet waarom de VVD – ik deel overigens de positieve
                     woorden voor de koplopers in de financiële sector – niet vindt, als het eerlijke speelveld
                     benadrukt wordt, dat je dan moet zorgen dat de meelopers en de klaplopers gedwongen
                     worden om die stappen te zetten. Dan kom je er niet met vrijwilligheid.
                  
De heer Van der Linde (VVD):
We zijn het niet noodzakelijkerwijs oneens over de analyse. Natuurlijk wordt er nu
                     afgeschreven op petrochemische activiteiten. Je ziet dat ook de oliebedrijven enorme
                     slagen maken richting vergroening. Het hoort een zorg te zijn van institutionele beleggers,
                     dat staat keurig in de notitie, dat ze kijken welke risico's er zitten aan bedrijven
                     die blijven vasthouden aan oude technologie. Er stond ook keurig bij dat als je echt
                     alleen maar inzet op de nieuwste technologie, je ook risico's loopt. Daar zijn we
                     het over eens. Alleen mijn punt is als volgt. Institutionele beleggers máken die slag.
                     Zij hebben de hete adem in de nek van hun klanten en eventueel van hun aandeelhouders.
                     We moeten niet met regels komen. Het punt is – dat was mijn volgende zin geweest –
                     dat we zitten te wachten op een overheid die niet komt met regels en toezicht, maar
                     die haar huiswerk doet en zich dienstbaar opstelt. Dat huiswerk zit heel erg op je
                     huiswerk doen in Brussel. Zorg dat die taxonomie op orde is. Zorg dat iedereen weet
                     hoe je transitie eruit gaat zien, want dan kun je die gaan financieren. Daarbij hoort
                     dat als een pensioenfonds zegt te gaan investeren in een windpark, maar dan wel zeker
                     te willen weten dat hij niet na vijf jaar alweer moet uitstappen, wij die zekerheid
                     kunnen bieden. Dat was mijn punt.
                  
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik ga daar in zoverre in mee dat je de zekerheid die je kunt bieden, moet bieden.
                     Maar die zekerheid is echt zeer beperkt. Ik ben ook wel benieuwd naar de reflectie
                     van de heer Van der Linde op bijvoorbeeld het boek van Jeroen Smit over Unilever:
                     het grote gevecht. Daar zie je een bedrijf dat echt in de voorhoede wil zitten op
                     verduurzaming, maar in de harde realiteit aanloopt tegen een financiële markt die
                     absoluut niet accepteert dat je op andere criteria dan strikt de financials je bedrijf
                     runt. Dit laat zien dat je een regulerende overheid nodig hebt die tijdig het speelveld
                     op een hoger niveau oplegt voor iedereen. Herkent u dat?
                  
De heer Van der Linde (VVD):
De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik op pagina 173 van dat boek ben blijven
                     steken, dus dat ik nog niet weet hoe het afloopt. Ik had mij zeer voorgenomen om dat
                     deze vakantie uit te lezen, maar dat is me helaas niet gelukt. Maar het lastige is
                     dat je koplopers nodig hebt en dat je tegelijkertijd in het nadeel kunt komen als
                     je te hard loopt; dat laat wat ik tot nu toe heb gelezen wel zien. We moeten met z'n
                     allen die stapjes zetten. Daarom is het goed dat we juist hierover praten en dat het
                     vanuit die financiële sector wordt aangejaagd. Daardoor kun je die stapjes tegelijkertijd
                     zetten voor alle grote bedrijven.
                  
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van der Lee.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Afrondend. Te hard lopen? Volgens mij zijn de urgentie en de omvang van het klimaatvraagstuk
                     zo groot dat niemand op dit moment te hard loopt, en is het juist aan ons om te zorgen
                     dat degenen die harder proberen te lopen, zo veel mogelijk ondersteund worden en dat
                     de rest toch gedwongen wordt om ook dat tempo aan te gaan houden. En daarover verschillen
                     we misschien van mening.
                  
De heer Van der Linde (VVD):
Ja, maar laat ik daar dan dit over zeggen: dat zit ’m in de accenten. Het belang is
                     er. Alleen denk ik dat er bij bedrijven al veel moois gebeurt, bij heel veel grote
                     bedrijven.
                  
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Van der Linde (VVD):
Nee, nu komen pas de vragen!
De voorzitter:
Ja, dat merk ik. Ik zie de heer Van Raan ook met een tussenkomst.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik heb een verduidelijkende vraag. Hoorde ik u nou net zeggen dat de VVD haar naam
                     niet onder de notitie heeft gezet vanwege de iets andere inschatting dat er eerst
                     een soort consensus moet zijn, een level playing field, omdat de verschillen anders
                     misschien te groot worden? En is dat de grootste overweging geweest om er niet in
                     mee te gaan? U vindt dus dat je eerst moet wachten op een gemeenschappelijk speelveld
                     voordat je die wat verdergaande acties kan ondernemen die hier in de nota zo goed
                     beschreven worden. Klopt die aanname?
                  
De heer Van der Linde (VVD):
Nee, het ging mij niet om consensus. Het gaat mij hierom. Ik lees de nota zo dat het
                     accent heel erg logt op meer regels en meer overheidstoezicht, terwijl mijn punt is
                     dat de overheid, dus ook wij als politiek, haar huiswerk moet doen om bedrijven in
                     de gelegenheid te stellen om eenduidig te rapporteren. Dus achter de taxonomie die
                     in Brussel wordt uitgewerkt, moeten we gewoon alle vaart zetten. Dat is op dit moment
                     het aller-, allerbelangrijkste.
                  
De heer Van Raan (PvdD):
Dat kan, maar dat sluit toch niet uit dat er wel degelijk al een soort common ground
                     is over reporting? Ik noem de TCFD-guidelines op grond waarvan al gerapporteerd kan
                     worden. Neem ik terecht aan dat u dat soort zaken wel ondersteunt? Dit zijn criteria
                     uit de financiële markten zelf. Kunnen daar dus al wel slagen gemaakt worden, desnoods
                     verplichtend, of moeten we volgens de VVD echt wachten op Brussel?
                  
De heer Van der Linde (VVD):
Die TCFD is een goed voorbeeld. Dit komt uit de bedrijven zelf. Ik lees in de nota
                     dat we het verplicht moeten gaan stellen. In de kabinetsreactie lees ik dat dit daar
                     eigenlijk niet voor geschikt is omdat het een open systeem is. Zo las ik de brief
                     althans; als ik het verkeerd zeg, moet de Minister mij maar aanvullen. Maar laat bedrijven
                     hier nou eerst zelf mee experimenteren. Dat werkt toch veel beter? Daar hoeven wij
                     als overheid toch niet bovenop te zitten? Laten wij nou als overheid doen wat er van
                     ons gevraagd wordt. Dat zit heel erg in die taxonomie, in duidelijkheid over de transitie.
                     We willen een dienstbare overheid, niet een overheid die erbovenop gaat zitten.
                  
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Dank voor het antwoord. Dat geeft veel duidelijkheid, want dat betekent toch dat de
                     VVD ervoor kiest om bedrijven het eerst zelf te laten doen. Dat terwijl die bedrijven
                     en investeringen vanaf pak ’m beet 2015, als je Parijs als uitgangspunt neemt, of
                     misschien wel vanaf 2010, laten zien dat het niet de goede kant op gaat. Het is dus
                     voor mij en mijn partij onbegrijpelijk waarom de VVD ervoor kiest om het de verkeerde
                     kant op te laten gaan terwijl die bedrijven al weten wat ze moeten doen omwille van
                     de gelijkvormigheid.
                  
De heer Van der Linde (VVD):
Als de heer Van Raan bedoelt dat er sinds 2015 op dit gebied niks gebeurd is, dan
                     zijn we het zeer oneens.
                  
De heer Paternotte (D66):
Ik denk dat het heel positief is dat de heer Van der Linde de urgentie van het klimaatvraagstuk
                     ook onderschrijft, met ons allemaal. Ik proef in zijn analyse dat hij eigenlijk constateert
                     dat de financiële sector weliswaar een subject is van de vergroeningsslag die moet
                     plaatsvinden, maar misschien niet een driver is. Ik snap uw pleidooi dat je voorspelbaarheid
                     moet inbouwen. Maar als u bij zo'n rondetafel de chefs van meerdere Nederlandse systeembanken
                     hoort zeggen «ik kon eigenlijk fluitend instemmen met de 2%-doelstelling» of «wij
                     zien eigenlijk ook wel mogelijkheden om dat ambitieniveau hoger te leggen», is dat
                     dan niet een enorme uitnodiging aan de politiek om te zeggen: als de doelstellingen
                     hoger kunnen – we hebben het over de grootste opgave van deze eeuw – dan moeten we
                     dat ook doen?
                  
De heer Van der Linde (VVD):
Dit is de wereld een beetje op z'n kop. Dan zeg je: we hebben doelstellingen. Financiële
                     instellingen zeggen: we zitten zelf eigenlijk al scherper aan de wind, dus chapeau,
                     dat gaan we doen. En dan zeg je: o, dus dan kunnen we er nog wel even een tandje bij
                     zetten. Dan wordt het een soort race. Laten we gewoon het speelveld heel helder houden,
                     precies zoals u op het laatst zei.
                  
De heer Paternotte (D66):
Dan is de vraag natuurlijk of de VVD het belang van het verschil tussen 2°C en 1,5°C
                     onderschrijft, omdat dat wel heel groot is. Het gaat echt om de enorme impact die
                     dat op de wereld heeft en vervolgens een versnellende werking op de klimaatverandering.
                     U zegt: «Het is uitstekend dat ze fluitend die doelen kunnen halen en zeggen dat het
                     niet al te veel moeite kost om daarmee in te stemmen. Dat moeten ze verder zelf zien.»
                     Is het niet ook aan de politiek om zowel de financiële sector als het bedrijfsleven
                     aan te jagen en kaders te geven waarmee de ambities omhoog gaan, zeker bij deze opgave?
                  
De heer Van der Linde (VVD):
Ja, dat laatste. Kaders!
De heer Paternotte (D66):
Maar u vindt die nu dus volledig voldoende?
De heer Van der Linde (VVD):
Nee, dat is niet wat ik zeg. Ik zeg: heldere kaders waarbinnen ze kunnen opereren.
                     Dat betekent duidelijkheid over wat de spelregels voor de komende tijd zijn. Je kunt
                     tegen een institutionele belegger, die een beleggingshorizon van 30 of 40 jaar heeft,
                     niet zeggen: investeer maar in dit of dit en over twee jaar gaan we er nog een tandje
                     bij zetten. Daar moet je dus een antwoord op hebben.
                  
De heer Paternotte (D66):
Daarmee hoeft mevrouw Mulder denk ik haar vraag over het naar voren halen van de plannen
                     niet meer te stellen, helaas. Maar ik hoop dat de VVD zich nog bedenkt.
                  
De voorzitter:
Goed. Meneer Van der Linde, was u klaar met uw betoog? Bijna, dacht ik.
De heer Van der Linde (VVD):
Ik heb nog wat vragen aan de indieners. Die zijn eigenlijk vrij praktisch. Ik neem
                     aan dat de indieners met de nota uiteindelijk beogen dat er minder petrochemie is,
                     minder zware industrie en minder landbouw. Maar intussen hebben wij in Nederland de
                     schoonste petrochemie ter wereld. We hebben de schoonste auto- en vrachtwagenbouw
                     in Nederland. We hebben vooralsnog de schoonste staalproductie en de efficiëntste
                     landbouw. Wat gebeurt er nou als wij deze nota uitdragen voor Nederland? Wat doet
                     dat voor de Nederlandse koploperspositie? Dan zeg je eigenlijk: haal je financiering
                     maar ergens anders vandaan, verplaats de productie maar. Hoe zien de indieners dit?
                     Dan gaat het bijvoorbeeld ook over diffuse investeringen. Nee, we willen geen kolencentrales
                     erbij, maar is de investering in een filter voor een kolencentrale een groene of een
                     grijze investering? Of ik noem maar wat: een speciaal vliegveld om Tesla's snel te
                     verschepen. Is dat een groene of een grijze investering? Er staat in de nota een stuk
                     over kernenergie die transitional of enabling zou kunnen zijn. Hoe kijken de indieners
                     daar straks tegenaan als we over de financiering van kernenergie zouden gaan praten?
                  
Dan heb ik nog een vraag over de kapitaaleisen. Er wordt gepleit voor, zeg ik maar
                     even, een vergroening van de kapitaaleisen. We hebben die kapitaaleisen ooit bedoeld
                     om het spaargeld van spaarders veilig te stellen. Nou ga je daar een totaal ander
                     doel bij slepen. Dan kijk ik vooral collega Snels aan. Is dit niet spotten met de
                     regel van Tinbergen, namelijk dat je één instrument voor één doelstelling gebruikt?
                  
Ten slotte voor de indieners, want ik ben toch wel benieuwd: het feit dat we deze
                     nota nu bespreken, betekent dat we dit straks terug zien komen in verkiezingsprogramma's
                     of in coalitiebesprekingen. Vandaar een vraag aan u allen eigenlijk: steunen alle
                     indieners van deze nota ook alle voorstellen in deze nota? Als dat niet zo is, dan
                     wil ik het graag weten, want dit komt terug.
                  
Ik zet hem even op speed, voorzitter. Aan de Minister nog een paar vragen. Hoe kijkt
                     de Minister aan tegen de gevolgen voor Nederlandse banken? Ik kan me bijvoorbeeld
                     voorstellen dat de Rabobank, gezien zijn portefeuille, extra zwaar getroffen zal worden
                     door een vergroening van de bankbelasting, door bepaald voorsorteren. Hoe kijkt de
                     Minister aan tegen de vergroening van die kapitaaleisen? Zijn kapitaaleisen daarvoor
                     geëigend?
                  
En dan ten slotte – en dan ben ik echt klaar, voorzitter – de rol van de accountants.
                     Accountants krijgen een zware rol toebedeeld. Nou hebben die accountants al allerlei
                     taken. Ze moeten ook al ICT- en EDP-audits doen. Ze moeten bij woningcorporaties vierkante
                     meters nameten. Hoe past dit bij de opdracht die de kwartiermakers hebben in de accountancy?
                     Dreigt de accountant hier niet het duizenddingendoekje te worden van het bedrijfsleven?
                  
Daar wou ik het bij laten.
De voorzitter:
Van der Lee nog met een korte vraag. Echt kort.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ja, sorry. Ik wou het niet doen, maar ik hoorde dat het vergroenen van de belastingen
                     een totaal ander doel is dan het veiligstellen van het spaargeld van de burger. Wij
                     kijken daar echt fundamenteel anders naar. Ik hoef alleen maar naar De Nederlandsche
                     Bank te kijken, die zich grote zorgen maakt over de enorme chaos die kan ontstaan
                     in het financieel stelsel maar ook voor het spaargeld van onze burgers als we niet
                     tijdig de klimaatverandering aanpakken. Dat staat juist op het spel. Dus dat u dat
                     een totaal ander doel noemt, begrijp ik echt niet.
                  
De voorzitter:
De heer Van der Linde met een heel kort en bondig antwoord.
De heer Van der Linde (VVD):
Dat is dat gedeelte dat in die tweede pijler zit van die kapitaaleisen. Daar zijn
                     we het nog wel over eens, maar ik proef hier toch dat de indieners een stuk verder
                     willen gaan. Die willen een daadwerkelijk groene kapitaaleis zien. Als het anders
                     is, dan hoor ik het graag.
                  
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Mulder ook nog.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik was ook benieuwd of de VVD plannen zou willen versnellen. Juist als je voor de
                     lange termijn zekerheid wilt hebben en je weet dat heel veel woningen klaar moeten
                     worden gemaakt voor de toekomst, dan is ieder natuurlijk moment waarop een woning
                     wordt verkocht een moment om de woning te verduurzamen. Wacht je dan niet een beetje
                     lang als je tot 2022 wacht en je weet dat de voorraad woningen zo groot is, dat er
                     zulke grote stappen moeten worden gezet en dat het ook aantrekkelijk moet worden gemaakt
                     voor onze inwoners en de banken om dit snel op te pakken? Daar zou ik graag een reactie
                     op hebben van de VVD.
                  
De heer Van der Linde (VVD):
Ik heb even wat verduidelijking nodig, want dat gaat over hypotheekverlening, leningen.
                     Dat gaat over dingen waar we in het verleden met het CDA over in de clinch hebben
                     gelegen: loan to value, loan to income. Tja, dan moet je ook je eisen aan hypotheekverlening
                     versoepelen. Dan hoort dat er wel bij.
                  
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voor het CDA hoort erbij dat het een aantrekkelijk pakket wordt voor mensen die hun
                     huis willen verduurzamen. Uiteindelijk zijn daar banken en financiële instellingen
                     bij nodig. Die kunnen daar een ongelofelijke schwung aan geven. Mijn vraag aan de
                     VVD is of zij dat ook willen, of zij dat ook wensen, en of zij die versnelling daarin
                     zouden willen hebben. Kijk, alle details moeten in de afspraken goed worden geregeld,
                     maar het gaat erom of u dit wel wilt of niet wilt.
                  
De heer Van der Linde (VVD):
Wij hebben in het verleden altijd tegen de banken gezegd: waar is het grote gebaar?
                     Dat was met name na de kredietcrisis. Een van die grote gebaren zou kunnen zijn mensen
                     ontzorgen op dit gebied. Daar hebben we volgens mij veel energie in gestoken. Alleen,
                     daar zit een klem op. De klem zit op de beperking aan hypotheekverlening. Als we dat
                     meenemen, dan denk ik graag met het CDA mee.
                  
De voorzitter:
De heer Van Raan voor zijn termijn.
De heer Van Raan (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Mijn partij vindt het een hele belangrijke initiatiefnota
                     en dankt de initiatiefnemers voor het indienen ervan. Het gaat niet alleen om het
                     urgente pleidooi van de initiatiefnemer voor de snellere verduurzaming van de financiële
                     sector, waar we ons graag bij aansluiten, maar ook om de analyse die de initiatiefnemers
                     maken en het taalgebruik dat ze daarbij hanteren.
                  
Inhoudelijk sluiten we ons aan bij de drie tekortkomingen die de initiatiefnemers
                     zien bij de beleidsagenda over verduurzaming. Net als zij vinden wij dat de financiële
                     instellingen transparant moeten zijn over hun duurzaamheidsrisico en prestaties, want
                     vreemde ogen dwingen. Net als de initiatiefnemers zien wij ook dat de focus nu veel
                     te veel gericht is op de groene taxonomie, terwijl een algemene of bruine taxonomie
                     veel belangrijker is, omdat dat over veel grotere bedragen gaat. Wij hebben daar in
                     maart vragen over gesteld aan de Minister. Het mooie is dat de Minister in reactie
                     op wat geschreven wordt in de nota, aangeeft dat hij ook vindt dat de bruine taxonomie
                     tot bloei gaat komen. Ten derde zijn we het ook eens met de initiatiefnemers dat de
                     investeringsportefeuilles gebaseerd zouden moeten zijn op de 1,5°C-doelstelling uit
                     het klimaatakkoord van Parijs.
                  
Banken, verzekeringen en pensioenfondsen zijn daarbij cruciaal en daar gaat mijn eerste
                     vraag ook over. De initiatiefnemers onderschrijven Parijs en ze laten in hun analyse
                     heel goed merken dat ze begrijpen wat het ongelofelijk grote verschil is tussen 2°C
                     en 1,5°C. Mijn vraag is eigenlijk: heb ik het nou goed begrepen dat zij een 2°C-inspanning
                     ook niet voldoende veilig achten? Dat is mijn eerste vraag.
                  
Voorzitter. Dan even over het taalgebruik. We sluiten ons om nog meer redenen aan
                     bij deze nota. De nota laat namelijk taalgebruik zien dat veel beter aansluit bij
                     de realiteit. Sommige van de initiatiefnemers schuwden wellicht nog woorden als «klimaatcrisis»
                     en «biodiversiteitscrisis» – getuige ook sommige tegenstemmen op onze moties in die
                     richting – maar vanaf nu kunnen we daar onomwonden over praten. Dat is de fijne winst
                     van deze nota.
                  
Voorzitter. Het is best wel ironisch, maar de nota gaat qua taalgebruik en analyse
                     zelfs zo ver dat de initiatiefnemers op pagina 2 al haarfijn uitleggen en zelfs de
                     redenen geven waarom de Partij voor de Dieren destijds tegen de huidige Klimaatwet
                     van dezelfde initiatiefnemers gestemd heeft. Dat is toch wel bijzonder te noemen.
                     Dat is echte vooruitgang, dus dat verdient een groot compliment.
                  
Voorzitter. Dan verder over de nota zelf. De overheid kan het goede voorbeeld geven.
                     Gisteren, op Duurzame Dinsdag, bezongen de initiatiefnemers, de PvdA en de Partij
                     voor de Dieren de grote rol die de overheid kan spelen als launching customer bij
                     het aanslingeren van duurzame investeringen. Dat zou in het kader van deze nota ook
                     kunnen gaan over hoe de Minister – het is een vraag aan de Minister – in gesprek kan
                     gaan over het beleid van de pensioenfondsen en het afbouwen van de fossiele belangen.
                     Maar het gaat eigenlijk ook over de rol die de overheid kan hebben op een gebied dat
                     wat minder aan de orde komt in de nota, namelijk de exportkredietverzekeringen. In
                     de initiatiefnota worden deze exportkredietverzekeringen min of meer buiten beschouwing
                     gelaten, terwijl deze 1,5 miljard per jaar toch ontegenzeggelijk een negatieve impact
                     heeft, temeer daar het totale bedrag dat geïnvesteerd en afgedekt wordt met die exportkredietverzekeringen
                     vele malen groter is. Neem alleen al het feit dat die 1,5 miljard aan kredietverzekeringen
                     anderhalf keer zoveel is als wat Nederland besteedt aan buitenlandse klimaatinitiatieven.
                     Dus vinden de initiatiefnemers het ook een waardevolle aanvulling als exportkredietverzekeringen
                     onder hetzelfde strengere regime gaan vallen als de plannen die in de initiatiefnota
                     staan? En vinden zij ook dat fossiele exportkredietverzekeringen in die zin afgebouwd
                     dienen te worden? Ik ben ook benieuwd naar de mening van de Minister hierover.
                  
Voorzitter. Daarnaast lijkt het gezien de strekking en de urgentie van de nota voor
                     de hand te liggen dat de Nederlandse regering zich ook gaat verzetten tegen financieringsaanvragen
                     en garantstellingen die via met publiek geld gefinancierde instellingen zoals de EBRD,
                     de IFC en de EIB, beogen om bijvoorbeeld buitenlandse niet-duurzame – zo staat het
                     in de nota – landbouw- en veeteelt op te bouwen. Zijn de initiatiefnemers ook bereid
                     om zich, in aanvulling op de voorstellen in de initiatiefnota zelf, daarvoor in te
                     zetten? Datzelfde vraag ik aan de Minister.
                  
Voorzitter, afsluitend. Een goede nota, goede plannen, goede voornemens, met taalgebruik
                     dat aansluit bij de realiteit van vandaag. Dat verdient lof. Maar Greta Thunberg sprak
                     bij de presentatie van de Europese Green Deal over het gevaar dat plannen net kunnen
                     doen alsof ze hetzelfde zijn als handelen, terwijl het om het handelen gaat. De Partij
                     voor de Dieren helpt de initiatiefnemers in ieder geval graag bij het handelen naar
                     de geest van de initiatiefnota. Dus veel dank daarvoor.
                  
Dank u.
De voorzitter:
Dank. Dan geef ik het woord aan mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, dank. Allereerst mijn oprechte complimenten voor de initiatiefnemers.
                     Ik heb zelf ook een aantal initiatiefwetten mogen maken. Dat is echt veel werk. Het
                     kost tijd en energie, maar geeft ook energie.
                  
De initiatiefnemers hebben het in hun nota met name over milieu en klimaat als ze
                     het over verduurzaming hebben. Ik vroeg mij af hoe zij aankijken tegen sociale verduurzaming.
                     Door de vergroening komt er, hopen wij, perspectief op een comfortabel huis tegen
                     haalbare kosten. Hoeveel waarde hechten de initiatiefnemers aan onderlinge relaties
                     in dorpen en wijken, en aan dat we deze transitie samen doen?
                  
Zo heeft het CDA een warm hart voor energiecorporaties. Hoe worden zij geholpen door
                     deze initiatiefnota en op welke manieren komt er ook voor hen kapitaal beschikbaar?
                     Hoe kan de onderlinge betrokkenheid worden versterkt door middel van kredietverstrekking?
                     Hoe kijken de initiatiefnemers daarnaar? Zijn de indieners dat met ons eens?
                  
Voorzitter. De initiatiefnemers schrijven verder dat er door verduurzaming van de
                     financiële sector meer geld vrijkomt voor duurzame innovaties, waardoor bijvoorbeeld
                     onze energierekening in de toekomst omlaag zal gaan. Dat klinkt ons als muziek in
                     de oren. De vraag is dan wel hoe ze dat concreet zien. Kunnen ze aangeven wat er nodig
                     is om ervoor te zorgen dat deze gunstige effecten als gevolg van de verduurzaming
                     van de financiële sector voor onze inwoners daadwerkelijk plaatsvinden? Het PBL is
                     namelijk minder gerust op deze ontwikkeling. Hoe kijken de initiatiefnemers en ook
                     de Minister naar deze PBL-ontwikkeling? En hoe kan worden aangesloten bij natuurlijke
                     momenten, zoals een verhuizing? Hoe wordt dit op een aantrekkelijke manier financierbaar
                     en mogelijk gemaakt?
                  
In het Klimaatakkoord staat dat de sector tot 2022 de tijd heeft om plannen te maken.
                     Onze vraag en oproep is om die plannen vanwege corona naar voren te halen. Is de Minister
                     dat met ons eens? Is hij daarover al in gesprek met de sector? En hoe betrekken de
                     initiatiefnemers en de Ministers onze klimaatjongeren bij het gevoerde beleid?
                  
Voorzitter. Ik maak het nog wat concreter. In de commissie Economische Zaken en Klimaat
                     hebben we al vaak gesproken over problemen met het verzekeren van geïsoleerde gebouwen
                     en zonnepanelen op het dak. Daar liggen problemen die verduurzaming nú in de weg staan.
                     In het Klimaatakkoord heeft de financiële sector zich eraan gecommitteerd om een bijdrage
                     te leveren aan de uitvoering van het Akkoord van Parijs en ook aan het Klimaatakkoord.
                     Maar blijkbaar loopt het in dit soort concrete gevallen toch niet zo soepel als wel
                     nodig is. Kan de Minister aangeven op welke termijn hij samen met zijn collega van
                     EZK naar een oplossing kijkt met de sector? En is de Minister bereid hier ook duidelijk
                     landelijke afspraken over te maken? Want nu lijkt het er toch een beetje op alsof
                     iedereen lokaal weer het wiel aan het uitvinden is. Dat helpt niet. En als de gesprekken
                     onverhoopt toch niet gaan leiden tot een oplossing, wat gaat de Minister dan doen?
                     Kan hij voor ons een pad schetsen waaraan hij denkt?
                  
Voorzitter. De initiatiefnemers richten hun aandacht grotendeels op wetgevers en toezichthouders.
                     Ze pleiten voor een stevig sturend beleid vanuit de overheid. Maar in hoeverre is
                     er bij dwang ook nog oog voor initiatieven vanuit de samenleving en het bedrijfsleven?
                     Zijn de initiatiefnemers niet bang dat op deze wijze klimaatbeleid door financiële
                     partijen wordt gezien als het afvinken van een stel wettelijke verplichtingen? Staat
                     dat de intrinsieke motivatie en ook de creativiteit bij deze bedrijven om daadwerkelijk
                     te verduurzamen niet in de weg? Wat vinden de initiatiefnemers hiervan?
                  
Voorzitter. In het verlengde daarvan heb ik nog een vraag over de pensioenfondsen.
                     Als één onderdeel van de financiële sector oog zou moeten hebben voor de langere termijn,
                     zijn het de pensioenfondsen. In het rondetafelgesprek over verduurzaming van de financiële
                     sector kwam aan bod dat pensioenfondsen achterlopen bij banken en verzekeraars wanneer
                     het gaat om de vergroening van hun portefeuille – er zijn ook een paar goeie, hoor.
                     Maar hoe denken de initiatiefnemers dat pensioenfondsen op dit terrein het been kunnen
                     bijtrekken? In hoeverre zou bijvoorbeeld de Stichting van de Arbeid of de Sociaal-Economische
                     Raad hierbij een rol kunnen vervullen?
                  
Tekenend vond ik dat deze week de Dow Jones-index ExxonMobil uit de lijst heeft gehaald
                     omdat het oude industrie zou zijn. En dat in de VS, het land dat formeel uit het klimaatakkoord
                     van Parijs zegt te gaan stappen. Wat zegt dat de indieners en de Minister? Onze conclusie
                     is dat over tien jaar de vlag verhangen is ten aanzien van duurzame investeringen.
                  
Dat brengt mij op de vraag wat er geleerd kan worden, bijvoorbeeld van het Noorse
                     investeringsfonds. Ook vraag ik mij af hoe het staat met Invest-NL. Hoe gaat het Wopke-Wiebes-fonds
                     bijdragen aan een investeringsimpuls voor vergroening van onze samenleving, zodat
                     inwoners en bedrijven perspectief krijgen? Graag een reactie op deze vragen, ook van
                     de Minister.
                  
Voorzitter. De initiatiefnemers stellen voor om de bankenbelasting te vergroenen.
                     Voor het CDA is het van belang dat vergroening van de bankenbelasting niet leidt tot
                     weglekeffecten en/of ten koste gaat van de Nederlandse concurrentiepositie. Ik vraag
                     mij af welke mogelijkheden er zijn om een dergelijke vergroening van de bankenbelasting
                     op Europees niveau te regelen. Zouden de initiatiefnemers en de Minister hierop kunnen
                     ingaan?
                  
Voorzitter, ik rond af met het monetaire beleid van de ECB. De initiatiefnemers hechten
                     aan een onafhankelijke ECB. Zij constateren dat de ECB door het opkoopprogramma meer
                     vervuilende activa heeft opgekocht dan het marktgemiddelde. Tegelijkertijd dreigt
                     de ECB onze bankenbelasting te verhogen als we niet groen genoeg zijn. Dat is ook
                     een mooie bak: de financiële sector in Nederland is bezig te vergroenen door vervuilende
                     activiteiten eruit te werken en dan komt de ECB met het opkopen van al die vervuilende
                     activa. Hoe ziet de Minister dat nou voor zich? Dat werkt toch niet? Waarom zouden
                     voor de ECB niet dezelfde eisen moeten gelden als voor de Nederlandse financiële instellingen?
                     Graag een reactie, want het CDA is niet van plan om water naar de zee te dragen. Daar
                     helpen we niemand mee.
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Ik zie drie interrupties.
De heer Van Raan (PvdD):
Een van de grote uitdagingen met de klimaatverandering en de afvoer van de rivieren
                     wordt natuurlijk om het water wél naar de zee te dragen! Dit terzijde. We hadden het
                     gisteren, op Duurzame Dinsdag, met het CDA over de voorbeeldfunctie van de overheid
                     en de grote rol die de overheid kan spelen bij de inkoop. Ik hoor mevrouw Mulder aan
                     de Minister vragen stellen over de pensioenfondsen, maar ik hoor ook graag haar mening:
                     hoe staat zij, hoe staat het CDA tegenover die divestmentplannen? Is zij ervoor dat
                     de pensioenfondsen dat zo snel mogelijk doen? En hoe staat zij tegenover de rol van
                     de overheid bij de exportkredietverzekeringen? Die leveren wel degelijk een grote
                     bijdrage aan de problemen en houden de fossiele industrie in stand. Hoe kijkt het
                     CDA daar zelf naar?
                  
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Misschien eerst het water naar de zee dragen. Dat wil ik beslist niet. Ik zou juist
                     graag water willen vasthouden. Dat is voor Nederland in de komende jaren de grote
                     uitdaging. Dat speelt op het waterdossier.
                  
Ik denk dat de overheid zelf altijd het goede voorbeeld moet geven waar dat mogelijk
                     is. Gisteren op Duurzame Dinsdag ging het erover dat de overheid in haar inkoopbeleid
                     rekening kan houden met allerlei circulaire initiatieven. Geef die dan ook een kans!
                     Als dat niet gebeurt, sterft het een prachtige dood. En dan hebben we per saldo niks
                     bereikt. Wees bereid om er geld in te investeren. Dat is misschien wat risicovoller,
                     maar kijk ook in je inkoopbeleid hoe je daar een impuls aan kan geven. Dat vind ik
                     wel van belang. Ik denk bijvoorbeeld aan minimale percentages voor hergebruik van
                     recyclaat. Vanmorgen hadden we met een heel aantal Kamerleden nog een gesprek met
                     de afvalsector. Wij willen dat die recycling goed op gang komt, want dan bereiken
                     we meer.
                  
Kredietverzekeringen moeten op een goede manier in elkaar steken. Ik heb ze vroeger
                     zelf nog wel verkocht, dus ik weet hoe ze eruitzien. Het is precisiewerk. Dat moet
                     gewogen worden en daar hangt een prijskaartje aan. Dat lijkt me het correcte mechanisme.
                     Hoe meer risico erin zit, omdat het fossiel is, des te hoger het prijskaartje. Daarmee
                     wordt het op een gegeven moment vanzelf onaantrekkelijk. Ook De Nederlandsche Bank
                     heeft aangegeven dat de wereld er in 2030 anders uitziet. Ik zei al dat ik het tekenend
                     vind wat er op Dow Jones gebeurt. Dat is mijn antwoord aan de heer Van Raan.
                  
De heer Van Raan (PvdD):
Dank voor het antwoord. We zijn het inderdaad eens over die inkoopfunctie. Maar dan
                     concreet over die exportkredietverzekeringen: dat is nog een beetje vaag voor mij.
                     Ik geef een concreet voorbeeld. In Mozambique is er een baggerproject van 600 miljoen.
                     Dat is eigenlijk een fossiel project. Dat wordt verzekerd door Atradius, een exportkredietverzekeraar.
                     Dat draagt op dit moment dus bij aan het in stand houden van die fossiele investeringen.
                     Vinden het CDA en mevrouw Mulder nou dat dat niet meer zou moeten kunnen, conform
                     de regels en de plannen die in de initiatiefnota staan? Moet daarvoor hetzelfde gelden
                     als voor de exportkredietverzekeringen, ja of nee? Daar was zij nog een beetje mistig
                     over.
                  
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik ken het specifieke voorbeeld dat collega Van Raan noemt niet, dus ik zal er in
                     z'n algemeenheid op reageren. Volgens mij is er bij Suriname ook behoorlijk veel gas
                     ontdekt. Stel nou dat ze dat gaan gebruiken en dat dat het gebruik van kolen vervangt.
                     Dan vind ik dat een hele goede ontwikkeling. Dan moeten we dat onmiddellijk stimuleren,
                     want daarmee hebben we wereldwijd minder uitstoot. Zo moet je ernaar kijken. Ik vind
                     het niet zo zwart-wit als de heer Van Raan het soms schetst. Ik vind dat we er gewoon
                     heel reëel naar moeten kijken en dat er ook een reële prijs aan moet hangen.
                  
De voorzitter:
De heer Van Raan nog, kort.
De heer Van Raan (PvdD):
Ja, heel kort. Dat is inderdaad juist die mooie afweging: kolen of gas ten opzichte
                     van andere vormen. Stel dat ook andere vormen mogelijk zijn die geen CO2 uitstoten – nogmaals, ook gezien de analyse van de initiatiefnemers over die 1,5°C.
                     Zegt het CDA dan: als het gaat tussen kolen en gas, doe dan maar gas; laat Suriname
                     dat maar ontwikkelen, dus met exportkredietverzekering? Of durft het CDA dan te zeggen:
                     nee, beide niet; we gaan investeren in zon? Dat is eigenlijk de vraag.
                  
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Nou doet de heer Van Raan net of wij over de investeringsbeslissingen in Suriname
                     gaan. Volgens mij gaan we dat gewoon niet. Dan denk ik dus: op het moment dat die
                     vraag komt, is die afweging daarvoor al ergens gemaakt. Ik heb het liefst zon. Ik
                     gun het ze ook van harte om het op die manier te doen. Maar als ze niet uitkomen op
                     die zonoptie maar op de optie van gas in plaats van kolen, dan vind ik dat nog een
                     verbetering ten opzichte van de oorspronkelijke situatie. Dan heb ik daar geen moeite
                     mee, want daarmee hebben we echt CO2-reductie te pakken en daar gaat het volgens mij om. Zo simpel is het.
                  
De voorzitter:
Meneer Van Raan, ik kijk ook een beetje naar de tijd.
De heer Van Raan (PvdD):
De afwegingen die het CDA maakt zijn volstrekt helder, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Oké. Nou, dat was de recensie.
De heer Van der Linde (VVD):
Ik hoor mevrouw Mulder ervoor pleiten om de bankbelasting te vergroenen en dat dan
                     ook uit te voeren in heel Europa. Daar heb ik eigenlijk dezelfde vraag bij als ik
                     had bij verduurzaming of vergroening van de kapitaaleisen. Wij hebben in ieder geval
                     één Nederlandse bank die zwaar in de agrarische sector zit. Die zou hierdoor onevenredig
                     hard getroffen worden en de achterliggende klanten, alle Nederlandse boeren, ook.
                     Hoe ziet mevrouw Mulder dat?
                  
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik heb gezegd: als we dat gaan doen, dan moeten we dat Europees doen. Dan moet dat
                     dus ook op een goede manier worden opgepakt, zodat dat voor iedereen in Europa geldt.
                     Dan doet dat ook wat met die Nederlandse bank die nogal veel agrariërs in zijn portefeuille
                     heeft.
                  
De voorzitter:
De heer Van der Linde, tot slot.
De heer Van der Linde (VVD):
Ik hoor u dus zeggen dat u alle Europese boeren wil pakken in plaats van alleen de
                     Nederlandse.
                  
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Nee. Ik snap wel dat u dat zo wilt framen, maar ik vind dat niet terecht, want je
                     moet wel goed kijken hoe je dit met elkaar oppakt. Alleen Nederlands zakendoen willen
                     we niet, ook niet als het gaat om CO2-heffing. Daarin hebben we de VVD ook gevonden. Laten we dus goed kijken hoe we dit
                     op een nette manier kunnen doen. Wij willen dat er perspectief is voor ondernemers
                     overal.
                  
De voorzitter:
De heer Van der Linde kan het niet laten.
De heer Van der Linde (VVD):
Dan zou mijn voorstel zijn dat we eerst eens heel goed in kaart brengen wat dit voor
                     gevolgen heeft voordat we ervoor gaan pleiten met z'n allen, zeker op Europees niveau.
                  
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Er is niks op tegen om dat goed in kaart te brengen. Dat wil je altijd weten. Bij
                     CO2-heffingen willen we ook weten hoe het werkt met de speelveldtoets. Daar heb ik hier
                     ook voor gepleit. Dat lijkt me dus volstrekt helder.
                  
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik heb nog één vraag, maar niet nadat ik gezegd heb dat ik alle aanmoedigingen van
                     het CDA richting het kabinet van harte ondersteun. Mevrouw Mulder zegt op een gegeven
                     moment wel, ook richting de initiatiefnemers: ligt er niet te veel nadruk op het opstellen
                     van regels vanuit de overheid, en fnuikt dat maatschappelijke initiatieven of initiatieven
                     vanuit de financiële sector zelf niet? Op zich begrijp ik die vraag. Die past ook
                     bij de ideologische kleur van haar partij. Maar ik denk dat het probleem op dit terrein
                     nu juist is dat de non-financials nog niet voldoende ontwikkeld zijn. De methodologie
                     is nog niet overal helemaal identiek. Belangrijker nog is dat de transparantie hierop
                     ontbreekt. Het is namelijk heel moeilijk om maatschappelijke initiatieven te nemen
                     als je de feiten niet kent. Ik hoop dat we elkaar in ieder geval op het punt vinden
                     dat het cruciaal is dat die feiten boven tafel komen. Dat betekent ook dat de overheid
                     moet gaan reguleren. Daarna kunnen we zo veel maatschappelijke initiatieven nemen
                     als we willen.
                  
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Maar het een gaat niet zonder het ander, want je moet wel de ruimte geven om zaken
                     te kunnen ontwikkelen. Dat hebben we ook gezien bij de energiecoöperaties. Die ontstaan
                     doordat mensen zelf de handschoen op willen pakken. Dat is dan ook mijn boodschap
                     hier: de regulering moet niet zo ver gaan dat initiatieven eigenlijk al op voorhand
                     de nek worden gedraaid. Daar zit eigenlijk mijn zorg. Ik denk dat de heer Van der
                     Lee dat ook wel ziet. Ik hoop verder dat er een heel goed antwoord kan komen van zowel
                     de Minister als de initiatiefnemers op de vraag hoe we kunnen stimuleren dat het maatschappelijk
                     initiatief ook die ruimte krijgt, want daar gaat het mij in wezen om. Dit is natuurlijk
                     een enorme sociale transitie en voor we het weten, gaan we dit als een technisch iets
                     beschouwen en gaan we technische maatregelen nemen in een hele technische sector,
                     terwijl dit in de harten van mensen moet gaan komen. Het moet, op het moment dat mensen
                     een huis kopen, bij die mensen geland zijn dat het voor hen heel aantrekkelijk is
                     om hun woning duurzaam te maken. Ik kan me voorstellen dat iemand die misschien 80
                     of ouder is, niet onmiddellijk denkt: ik ga nu die maatregelen nemen. Maar de volgende
                     die in dat huis trekt, gaat dat misschien wel doen. Laten we daar een beetje reëel
                     en goed naar kijken, zodat we die stappen ook echt met elkaar gaan zetten en dat het
                     te doen is voor onze inwoners.
                  
De voorzitter:
Dan gaan we naar mevrouw Dik-Faber. We kijken straks even hoe we de heer Nijboer weer
                     in de rij vlechten.
                  
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Allereerst wil ik complimenten uitspreken naar de initiatiefnemers
                     van deze nota, de heren Snels, Sneller, Bruins en Slootweg, en uiteraard ook aan hun
                     ondersteuning. Het schrijven van een initiatiefnota is volgens mij een prachtig instrument
                     voor ons als Kamerleden om een onderwerp op de agenda te zetten, maar we weten ook
                     allemaal uit eigen ervaring dat het heel veel tijd kost. Deze initiatiefnota gaat
                     ook over een belangwekkend onderwerp, namelijk over de zorg voor de aarde, Gods schepping.
                  
Met een klimaat- en biodiversiteitscrisis is het van niet te onderschatten belang
                     dat de financiële sector daarop acteert door duurzaamheidsrisico's in kaart te brengen,
                     niet meer vervuilend maar groen te investeren en afspraken te maken over verliesdeling.
                     Nederland kan met het tonen van deze ambitie bovendien een belangrijke rol spelen
                     op het wereldtoneel. Op dit moment hebben we bepaald nog niet die voortrekkersrol.
                     Zo gaat bijvoorbeeld nog altijd 80% tot 95% van de energie-investeringen van banken
                     en verzekeraars naar fossiele-energiebedrijven.
                  
Voorzitter. De nota is omvangrijk en technisch van aard. Ik denk dat dat onvermijdelijk
                     is. Daarom heb ik allereerst deze vraag aan de initiatiefnemers: kunnen ze toelichten
                     wat het belang van deze nota is voor consumenten, ondernemers en spaarders? Wat gaan
                     zij er nu van merken als de voorstellen in deze nota worden overgenomen?
                  
Voorzitter. Deze aanzet tot een verduurzamingsagenda voor de financiële sector verdient
                     alle steun en kan wat de ChristenUnie betreft ambitieuzer omarmd worden dan uit de
                     kabinetsreactie blijkt. De nota en de voorliggende voorstellen vragen niet zozeer
                     om een antwoord op de vraag wat de overheid nu al doet als wel om een antwoord op
                     de vraag wat de overheid nog méér kan gaan doen. Ik hoop dan ook dat het kabinet het
                     gevoel van urgentie dat uit de nota spreekt, deelt en actief aan de slag zal gaan
                     met de voorstellen.
                  
Voorzitter. Ik heb nog een aantal vragen aan de Minister, allereerst over de groene
                     obligaties. Wat is volgens de Minister het ambitieniveau van datgene wat met groene
                     obligaties gefinancierd wordt? We zouden dit geld volgens ons niet moeten inzetten
                     voor projecten die anders ook wel gefinancierd zouden zijn, maar vooral voor aanvullende
                     investeringen, zodat we daadwerkelijk extra megatonnen CO2 gaan besparen. Het zou mooi zijn als de groene obligaties niet alleen zorgen voor
                     een groen aanbod op de kapitaalmarkt maar ook een extra slinger geven aan een groenere
                     economie. Ziet de Minister dat ook zo?
                  
Er is inmiddels ook een EU-brede standaard om het groene karakter van de obligaties
                     te verifiëren, een standaard die ook gebruikt is bij de uitgifte van groene overheidsobligaties.
                     Mijn fractie ziet ruimte om die EU Green Bonds Standard ook in de private sector te
                     promoten, zodat de groene obligaties die private partijen uitgeven niet alleen echt
                     groen zijn, maar ook daadwerkelijk in het hart van de economie bijdragen aan vergroening.
                     Hier ligt wat ons betreft een rol voor de Minister. Is hij bereid met de obligatie-
                     uitgevendepartijen het gesprek aan te gaan over hoe ze dit in de private sector kunnen
                     aanjagen? Graag een reactie.
                  
Dan de bankenbelasting. Eerder deed de Minister al een toezegging om brede structuuroverwegingen,
                     waaronder vergroening, mee te nemen in de evaluatie van de bankenbelasting in 2021.
                     Die toezegging heeft hij nu opnieuw gedaan, maar hij gaat niet in op onze argumenten
                     voor de wenselijkheid van zo'n vergroening. De bankenbelasting is ontstaan vanuit
                     het principe van wederkerigheid ten aanzien van de impliciete overheidsgarantie die
                     banken hebben. Een tweede vorm van wederkerigheid ontstaat nu banken ook medeverantwoordelijk
                     zijn om ons richting Parijs te brengen. Als ze dat niet of te weinig doen, moeten
                     ze daar wat ons betreft extra voor afdragen. Graag hadden wij gezien dat de Minister
                     deze gedachte actiever had omarmd en vergroening niet alleen mee zou nemen, maar ook
                     actief als uitgangspunt richting 2021 zou vastleggen. Graag een reflectie hierop van
                     de Minister.
                  
Voorzitter, tot slot. Er zijn veel instrumenten om transparant te maken wat de risico's
                     zijn op het gebied van klimaat en de investeringen die gedaan zijn. Als het gaat om
                     biodiversiteitsverlies staat de financiële sector toch echt nog wel wat op achterstand.
                     Mijn fractie vindt het belangrijk dat er ook instrumenten komen die de risico's daarvan
                     in kaart brengen. In 2021 is er een VN-top over biodiversiteit, vergelijkbaar met
                     de klimaattop in Parijs. Is de Minister daarom bereid om zich ook in te zetten voor
                     het ontwikkelen van een raamwerk dat ook biodiversiteitsverlies en de financiële risico's
                     daarvan meeweegt?
                  
Voorzitter. Onze oproep aan de Minister is kortom om meer daadkracht en leiderschap
                     te tonen. Dit is de kans om een voortrekkersrol te pakken op het gebied van de noodzakelijke
                     verduurzaming van de financiële sector. Alleen zo kunnen we stappen zetten richting
                     een financiële sector die echt duurzaam en ook dienstbaar aan onze samenleving is.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Alkaya.
De heer Alkaya (SP):
Dank u wel, voorzitter. Wij spreken vandaag over een uiterst belangrijk onderwerp.
                     De voorgaande sprekers hebben dat eigenlijk allemaal ook gezegd en dat was goed om
                     te horen.
                  
Nog steeds hebben mensen nauwelijks echt een keuze als het gaat om de financiële sector.
                     Non-commerciële publieke banken bestaan helaas niet meer. Dus is de gang naar een
                     commerciële bank eigenlijk nog steeds een verplichting voor iedereen die mee wil doen
                     in de samenleving. Daarom is het des te belangrijker dat de financiële sector vervolgens
                     niet met ons spaargeld en, in het geval van de pensioenfondsen, onze premies vervuilende
                     sectoren uit de vorige eeuw langer blijft financieren dan strikt noodzakelijk is en
                     dat bedrijven de financiële risico's die horen bij een opwarmend klimaat, op de lange
                     termijn ook eerlijk presenteren. Ze mogen die niet wegstoppen in de cijfers, omdat
                     dat slecht is voor hun winst op korte termijn. Daarom wil ik de initiatiefnemers ook
                     bedanken voor deze uitgebreide nota over dit belangrijke onderwerp.
                  
In de nota lezen wij dat misschien wel 95% van de energie-investeringen van banken
                     verzekeraars nog steeds naar fossiele-energiebedrijven gaat. Er is dus nog een wereld
                     te winnen. Het overgrote deel van de beslispunten gaat over het beter inzichtelijk
                     maken van de risico's en de activiteiten van de financiële instellingen, dus over
                     betere en eenduidigere rapportagerichtlijnen voor de financiële sector, over meer
                     transparantie enzovoort. Dat is prima, maar wordt hier niet te veel van verwacht en
                     wordt er niet te weinig aandacht geschonken aan wat er daarna moet komen, vraag ik
                     aan de initiatiefnemers.
                  
Concreet wordt er een kapitaalopslag voorgesteld en een vergroening van de bankenbelasting.
                     Verder worden er vooral oproepen gedaan aan commerciële banken, maar zelfs ook aan
                     de Europese Centrale Bank. Dat viel mij op bij een aantal initiatiefnemers, omdat
                     ze hier eerder altijd terughoudend over zijn geweest.
                  
Het probleem van te veel focussen op transparantie en rapportagerichtlijnen is dat
                     het de indruk kan wekken dat als alle klimaat- en milieurisico's wel inzichtelijk
                     en transparant zouden zijn, financiële instellingen wel hun leven zouden beteren en
                     vaker zouden kiezen voor investeringen in schone technologie in plaats van voor snelle
                     winsten met olie en gas. Ik geloof daar niet in, want daar is meer voor nodig dan
                     transparantie en betere rapportage. Nederlandse financiële instellingen hebben tientallen
                     miljarden geïnvesteerd in bijvoorbeeld bedrijven die actief zijn in gebieden met waterschaarste
                     en bedrijven die afhankelijk zijn van schaarse grondstoffen en fossiele grondstoffen.
                     Als er dan beslissingen gemaakt moeten worden om af te zien van die investeringen,
                     dan heeft dat gevolgen voor winst op de korte termijn.
                  
Verreweg de meeste aandeelhouders accepteren dat vervolgens niet. De initiatiefnemers
                     halen BlackRock aan als een goed voorbeeld van een bedrijf dat oog zou hebben voor
                     dit soort risico's en dat zou gaan voor een schone toekomst. Maar ook Blackrock stemt
                     als het erop aankomt, ook niet voor verdere verduurzaming. Ik heb hier één voorbeeld,
                     maar er zijn er veel meer, want BlackRock zit bijna in elk bedrijf. Dit voorbeeld
                     is van de aandeelhoudersvergadering van Shell op 19 mei. Daar heeft BlackRock gewoon
                     tegen een voorstel gestemd om ambitieuzere targets te benoemen voor greenhouse gases,
                     CO2 en dergelijke. Wat ik nu omhoog houd, is hun excuusdocument daarover. Daarin geven
                     ze aan dat Shell al heel veel dingen doet en dat dit daarom op dit moment te ver gaat.
                     Dat was de reden waarom ze op dat moment tegenstemden. Eigenlijk is dat een beetje
                     in lijn met hoe het kabinet altijd antwoordt. Als wij iets tegen het kabinet zeggen,
                     zegt het kabinet ook altijd: superbelangrijk, maar wij doen al dit en dit en verder
                     dan dat gaan we niet.
                  
Als het gaat om de verdeling van de verliezen en het effect daarvan op onze ambities
                     met betrekking tot klimaat en milieu, dan bespeur ik ook wat dubbele gedachten en
                     compromissen in de nota. Zo staat er op een gegeven moment: ons welvaartsniveau zou
                     in de verdrukking raken door op korte termijn te radicaal te transformeren. En in
                     de daarop volgende zin staat: een snelle verduurzaming van de financiële sector is
                     desalniettemin mogelijk. Dus niet radicaal, want dat kost geld en welvaart, maar wel
                     snel alsjeblieft!
                  
Ik juich het onderzoek van de Wetenschappelijke Raad hiernaar, dus naar de verdeling
                     van de verliezen en naar de snelheid waarmee dat kan, onder dat we te veel welvaart
                     hoeven in te leveren, toe, maar ik zou ook graag van de initiatiefnemers zelf willen
                     horen hoe zij hierover denken. Hebben zij hier met elkaar over gesproken en waar zou
                     dat verlies dan vooral moeten landen?
                  
Tot slot, voorzitter, twee specifieke vragen over het vergroenen van de bankenbelasting.
                     Ik vind het in principe een prima stap, maar dit mag niet leiden tot een belastingverlaging
                     voor de banken. Zijn de initiatiefnemers dit met de SP eens? Delen zij dus de mening
                     dat het hoger belasten van vervuilende investeringen prima is, maar dat er geen sprake
                     kan zijn van een belastingverlaging onder aan de streep? Mijn tweede vraag hierover
                     is waarom sociale aspecten er geen onderdeel van zouden kunnen uitmaken als we dan
                     toch aan de slag gaan met de bankenbelasting. Echte duurzaamheid gaat immers over
                     planet en over profit en die twee zaken staan ook in de initiatiefnota. Maar het gaat
                     ook over people. Het gaat ook over mensen en mensenrechten en dat staat helaas niet
                     zo uitgebreid in de nota. Zou het daarom niet logisch zijn om ook een hogere bankenbelasting
                     te plakken op bijvoorbeeld investeringen in landmijnen of wapensystemen of zaken die
                     bijvoorbeeld de vakbondsvrijheid en dergelijke ondermijnen? Hoe kijken de initiatiefnemers
                     hiertegen aan?
                  
Voorzitter, dank u wel. Ik heb geen vragen aan het kabinet.
De voorzitter:
Dank. Dan geef ik het woord aan ...
Minister Hoekstra:
Dat is wel een compliment, hè.
De voorzitter:
Ik weet niet of dat voor de microfoon bedoeld was, maar ...
De heer Nijboer.
Minister Hoekstra:
Voorzitter, ik zei «uitsluitend complimenten». Maar dat was een understatement.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik begin ook met welgemeende complimenten aan de indieners
                     van deze nota. Het is sowieso altijd veel werk, maar er zijn ook wel verschillende
                     categorieën van initiatiefnota's. Dat loopt van vluggertjes voor de aandacht tot grondige
                     studiewerken en ik reken dit onder de tweede categorie. Er is echt degelijk werk verricht
                     en het is bovendien ook een best wel technisch onderwerp. Het gaat om veel geld, veel
                     macht en veel invloed, maar het gaat ook om veel techniek. Als je tientallen miljarden
                     beheert en dan kun je via de regulering heel veel invloed uitoefenen. Maar hoe je
                     dan precies die accountancyregels vormgeeft en waar je dan precies die doelstellingen
                     legt, is toch allemaal een vrij technische discussie. Dat krijgt meestal niet zo veel
                     politieke aandacht, maar het kan maatschappelijk wel heel relevant zijn. Dus complimenten
                     dat de initiatiefnemers hier hun tanden in hebben gezet! Ik heb nog een aantal vragen,
                     maar wat de PvdA betreft doen zij goede voorstellen, zowel op het gebied van de accountancyregulering
                     als op het gebied van de doelstellingen, die ambitieus moeten zijn. Ik ben verder
                     zelf ook een groot voorstander van green bonds. Ik denk ook dat het goed is dat de
                     WRR daarnaar kijkt.
                  
Over één thema zou ik de indieners willen bevragen, omdat ik denk dat dat meer aandacht
                     zou moeten krijgen. Verder heb ik één vraag aan het kabinet en nog drie vragen over
                     de inhoudelijke voorstellen.
                  
Allereerst een thema waarvan ik vind dat het misschien nog wel meer aandacht had kunnen
                     krijgen. Ik ben wel benieuwd hoe de initiatiefnemers daartegen aankijken. Over de
                     accountancyregulering staat er best wel wat opgeschreven, maar het gaat natuurlijk
                     ook wel over de doelstellingen van het bestuur van een organisatie, de governance
                     en hun opvatting over hun missie, de afrekenbaarheid daarop en de verantwoordelijkheid
                     die zij dragen. Dus eigenlijk het hele corporategovernancestuk ... Nou ja, ik wil
                     niet zeggen dat ik dat miste, maar het had explicieter gekund. Had dat ook niet explicieter
                     gemoeten en kunnen we daar niet nog wat meer in doen? Ik ben er zelf wel voorstander
                     van om, zeg maar, naast harde accountancyrichtlijnen, die echt wel helpen als je erover
                     moet rapporteren, het bestuur daar echt verantwoordelijk en afrekenbaar voor te maken.
                     Hoe kijken de indieners daartegen aan?
                  
Mijn vraag aan het kabinet is de volgende. Het kabinet heeft best ook wel warme woorden
                     over de initiatiefnota gesproken. Eerlijk gezegd heeft deze Minister ook de groene
                     bonds geïntroduceerd en dat is best wel een vergaande stap voor de financiële wereld.
                     Daarvoor zijn complimenten gepast en ik zeg dan ook helemaal niet dat het kabinet
                     niks doet. Ik stel wel de wat scherpere politieke vraag: wat gaat het kabinet nú,
                     na lezing van deze notie, doen wat het niet al voornemens was te doen? We zitten immers
                     ook in de politiek om de wereld te verbeteren.
                  
Dan drie inhoudelijke vragen. Die vragen sluiten aan bij wat voorgaande sprekers,
                     zelfs de collega van de VVD, hierover hebben gezegd. Een van de vragen gaat over de
                     bankbelasting. Ik heb zelf persoonlijk aan de oprichting daarvan gestaan en het doel
                     daarvan is inderdaad financiële stabiliteit. De achtergrond was ook dat we met z'n
                     allen de rekening hebben betaald. Zo is die bankbelasting ook vormgegeven, hè. Hoe
                     meer eigen vermogen, hoe harder het eigen vermogen, hoe meer lange termijn, hoe minder
                     belasting ze betalen, en andersom. Daar is nog een amendement op gekomen vanwege de
                     bestuursbeloningen. Dat was ook een beetje ter ontmoediging, want het leverde materieel
                     niet zo veel op. Maar daar kun je ook nog volgens dezelfde redenering op bouwen, want
                     als ze echt roekeloos worden met grote bonussen, dan zijn er meer financiële risico's.
                     Zo is die wetgeving voor die belasting opgebouwd.
                  
Ik ben groot voorstander van vergroening van belastingen, maar ik vraag de initiatiefnemers
                     wel nader in te gaan op hoe dit dan past bij die doelstelling die het heeft. Ik wil
                     de SP nog wel links voorbij gaan door te zeggen dat wat mij betreft alle bankbelastingen
                     die worden opgelegd, additioneel zijn. Dat is een beetje flauw, want ik denk dat wij
                     hetzelfde willen. Die belastingen mogen dus niet minder; het moet gewoon meer zijn.
                     Ik ben ook verhoging van de bankbelasting, want anders zou die deze doelstelling,
                     die wat mij betreft best wel onder druk staat, ook in deze crisis weer, ondermijnen.
                     Als je zegt «we ruilen die financiële stabiliteitsrisico's in voor vergroeningsrisico's»,
                     dan ben ik daar niet zo'n voorstander van. Dat is eigenlijk wat aansluit bij de heer
                     Van der Linde, want hij zei: één doel en één instrument. De tweede conclusie niet,
                     maar wel één doel en één instrument! Dat is de redenering die Tinbergen aanhield;
                     ik zal hem geen woorden in de mond leggen.
                  
De heer Van der Linde (VVD):
Ik wil ook niet de stereotype VVD'er zijn die meteen aanslaat op hogere belastingen
                     en zo, maar tegelijkertijd ...
                  
Wij praten binnenkort weer over pensioenfondsen en dekkingsgraden en dan moet er onder
                     de streep, ook bij de banken, wel winst overblijven om uit te keren aan de aandeelhouders.
                     Die aandeelhouders zijn we in the end allemaal zelf. Daarmee moeten onze pensioenen
                     worden bekostigd enzovoort. Het is wel makkelijk om elke keer te zeggen: gooi de belastingen
                     maar weer een eind omhoog. Ergens moet er wel olie in het systeem blijven.
                  
De heer Nijboer (PvdA):
Van die olie zou ik even willen abstraheren.
De heer Van der Linde (VVD):
Plantaardige olie.
De heer Nijboer (PvdA):
De PvdA vindt de financiële sector en met name de bancaire sector stelselmatig onderbelast.
                     Dat vonden we voor de crisis en dat vinden we nog steeds. Je kunt het best hebben
                     over wat een goed moment is om de belastingen te verhogen. Daar heb ik alle begrip
                     voor, maar ik vind het echt onbegrijpelijk dat de banken nog steeds geen btw betalen.
                     Ze zijn daarvan vrijgesteld, terwijl de verzekeraars wel assurantiebelasting betalen.
                     Dat scheelt immens en die bankenbelasting van een paar honderd miljoen weegt daar
                     niet tegen op. Ik ben er dus echt een voorstander van dat banken meer belasting gaan
                     betalen en dat betekent dus ook dat de middeninkomens – een groep die de VVD zo aanspreekt –
                     en wat betreft de PvdA de lage inkomens dan minder kunnen betalen, hè. De voorzieningen
                     worden er immers niet duurder van. Dat is dus gewoon een verdelingsvraag en daar sta
                     ik achter. Dat heb ik net via deze weg ook weer gedaan.
                  
Voorzitter. Ik kom op het tweede punt.
De voorzitter:
De heer Paternotte met een tussenkomst.
De heer Paternotte (D66):
Ik word toch even verleid om een vraag te stellen. Natuurlijk is het heel goed om
                     de heer Nijboer zo te horen praten, want niemand kan zo enthousiast praten over het
                     verhogen van de belastingen als de heer Nijboer. Maar toch zegt hij tegelijkertijd:
                     ik weet niet of ik zo'n voorstander ben van die vergroening. Ik snap zijn redenering,
                     want hij zegt dat we die bankenbelasting ooit hebben ingesteld, omdat de risico's
                     die de banken lopen, uiteindelijk ook de risico's zijn die we met z'n allen lopen.
                     Dat rechtvaardigt zo'n belasting, maar je kunt je afvragen of niet hetzelfde geldt
                     voor banken die vol zitten met vervuilende CO2-intensieve activa. Daardoor brengen ze de situatie dichterbij dat we met z'n allen
                     zullen moeten betalen als we ervoor komen te staan. Oftewel, vindt de heer Nijboer
                     niet dat die redenering achter de bankenbelasting heel goed toepasbaar is op het inprijzen
                     van duurzaamheidsrisico's?
                  
De heer Nijboer (PvdA):
Ik denk dat we elkaar goed kunnen vinden. Ik zei ook dat ik vóór vergroening over
                     de hele linie van het fiscale stelsel ben, maar dat zou wat mij betreft wel additioneel
                     moeten en niet in plaats van de huidige systematiek van de bankenbelasting, want dan
                     doe je de stabiliteit van de financiële sector geweld aan. Dat was het punt dat ik
                     maakte. Als het additioneel is, dan ben ik er bijna direct voor te porren. Je moet
                     wel een heel onnozel voorstel doen, wil ik daar niet ...
                  
De heer Paternotte (D66):
Dan begrijpen we elkaar goed. De heer Nijboer is voor vergroening als het maar tot
                     hogere belastingen leidt. Helder.
                  
De heer Nijboer (PvdA):
Nou, als het maar niet de financiële stabiliteit in gevaar brengt. Ik maak me nog
                     steeds enorme zorgen over het eigen vermogen van Nederlandse banken. Dat is hier ook
                     algemeen bekend. Deze belasting helpt daarbij, want je moet betalen als je dat te
                     weinig hebt. Als je dat vermindert voor wat anders, dan staat dat verder onder druk,
                     terwijl ik het al te laag vind. Dus daar wil ik liever niet aan meewerken. Dat was
                     ook de vraag die ik richtte aan de indieners.
                  
Mijn tweede vraag ligt wel een beetje in het verlengde hiervan. Die richt zich op
                     de vraag hoe het stimuleren van de vergroening in de bancaire regels precies vormgegeven
                     zou moeten worden. Ik ben daar op zichzelf voorstander van, maar ik heb ook wel voorstellen
                     gezien die ... Ik vond dat hier ook niet helemaal helder uit naar voren komen, want
                     net als bij die voorstellen lijkt er gezegd te worden: als je een windmolenpark doet,
                     krijg je bewust een lager risico, ook al loop je een hoger risico. Dat vind ik niet
                     verstandig, want dan breng je eigenlijk weer de financiële stabiliteit in gevaar.
                     Dan zeg je: ik zie voordelen en het heeft eigenlijk wel een risico, maar we wegen
                     het lager, want we sturen via de risicomodellen.
                  
Dat zou ik niet goed vinden. Wat ik wel goed zou vinden, en ik hoop ook dat dat het
                     voorstel is, is dat je vanuit macroperspectief zegt: die sectoren staan onder druk
                     en, die oliesector is overgewaardeerd, en daar moet je misschien wel een afslag voor
                     doen. Dat vind ik wel een wijze benadering, maar dat komt wel precies, want voordat
                     je het weet, gaan wij als politici, indirect of direct, een beetje spelen met «dit
                     vinden wij een gezonde sector». Daarmee doe je de gezondheid van de financiële sector
                     eigenlijk geweld aan. Daar zou ik geen voorstander van zijn, want dat is op lange
                     termijn, denk ik, niet goed.
                  
Het laatste punt, voorzitter, is een vraag over het ECB-beleid. U kent mij. Ik ben
                     heel terughoudend om als politicus met de hand aan de kraan te zitten. Dat vind ik
                     onverstandig. Dat geldt ook wel voor al te veel richting geven aan het beleid van
                     de ECB voor bepaalde obligaties en deelnemingen. Ik vraag in het bijzonder aan de
                     initiatiefnemer van het CDA hoe dat zich verhoudt tot de stellingname die het CDA
                     altijd heeft gehad. Dit lijkt tocht vrij ver te gaan in de richting van: als u groen
                     aankoopt, is dat eigenlijk beter dan wanneer u dat niet doet. Ik heb de heer Omtzigt
                     namelijk te pas en te onpas schande over het ECB-beleid horen spreken.
                  
Dat waren mijns vragen, voorzitter. Ik vind het dus een mooie en goede nota. De nota
                     is een goede aanzet voor een discussie en over de hoofdlijnen van de nota ben ik dan
                     ook zeker enthousiast.
                  
De voorzitter:
Dank. De heer Van Otterloo.
De heer Van Otterloo (50PLUS):
Dank u wel, voorzitter. Ik sluit me ook aan bij alle complimenten die aan de indieners
                     zijn uitgedeeld voor het vele werk en het gedegen verhaal.
                  
Ik deel met bijvoorbeeld het CDA en de SP dat het element «sociaal» ontbreekt. Als
                     je het hebt over richtinggevend bankenbeleid, dan zou je toch nog iets verder moeten
                     kijken dan naar alleen de duurzaamheid in het kader van groen. Je zou dan ook moeten
                     kijken naar de duurzaamheid in de rest van de samenleving.
                  
De heer Nijboer en mevrouw Mulder hadden het vanuit een verschillende invalshoek over
                     het ECB-beleid. Wij behoren wij ons daar aan de ene kant verre van te houden, maar
                     het kan tegelijkertijd niet zo zijn dat er een verhaal is van: let wel op mijn woorden,
                     maar zie niet op mijn daden. Als je met woorden propageert dat er groene obligaties
                     moeten worden uitgedeeld, dan kan de werkelijkheid niet zijn dat er meer grijs dan
                     groen wordt opgekocht. Dat is een lastig punt, waar wij ons niet in een beslissende
                     vorm mee bezig kunnen houden. Maar we kunnen wel constateren dat dat ook een vraag
                     is die in dit kader aan de orde is.
                  
Ik heb daarstraks al even aangekondigd bij de indieners die voor mij zitten, dat het
                     misschien als een jij-bak zou kunnen klinken, maar met name de heren Snels en Sneller
                     hebben zich druk gemaakt over artikel 3.2 van de Comptabiliteitswet. Ik vind dit nou
                     ook net zo'n onderwerp. Zij waren overigens niet de enigen en ik zou bijna zeggen:
                     ik deel hun passie. Vandaar ook mijn vraag. Wat ik wat mis in deze nota is in hoeverre
                     al deze instrumenten ook leiden tot het doel dat men wil bereiken. Als je dit soort
                     instrumenten inzet, zal je ook per instrument moeten kunnen zien hoe het gestelde
                     doel wordt bereikt, hoe effectief het is en op welke wijze we het kunnen controleren.
                     Dat zal niet helemaal het adagium van Tinbergen van één maatregel en één doel zijn,
                     maar het is wel een vraag waar ik bij dit hele beleidsterrein mee zit. We zetten een
                     stelsel op van richtlijnen en er moet een taxonomie komen die duidelijk maakt voor
                     de rest van de samenleving wat wel of niet goed is, wat minder goed is en wat grijs
                     of zwart is. Maar dat betekent tegelijkertijd dat je dan ook moet aangeven hoe je
                     zeker weet dat dit leidt tot dat doel.
                  
Ik worstel hier ook mee bij de bankenbelasting. De bankenbelasting wordt hier namelijk
                     ook vandaag weer beargumenteerd vanuit het principe dat de Nederlandse belastingbetaler
                     eigenlijk heeft moeten bijdragen aan het herstel van de financiële sector en dat het
                     daarom terecht is dat er een belasting wordt geheven. Tegelijkertijd zou je natuurlijk
                     ook kunnen vragen of een belasting moet bijdragen aan het minder robuust zijn van
                     de financiële positie. Zou je niet beter kunnen kijken in hoeverre het instrument
                     dat daarvoor is opgericht, resolutie, de Europese bankenresolutie, een middel is?
                     Zou je niet moeten zeggen: misschien moet voor een grijze bank een hogere bijdrage
                     aan de bankenresolutie worden geleverd? Want op termijn is de kwetsbaarheid van de
                     grijze bank waarschijnlijk groter dan die van de groene bank. Zou dat dan niet moeten
                     leiden tot een hogere afdracht daar? Ik weet dat dat dan niet terechtkomt in de Nederlandse
                     schatkist, maar de vraag die ik stel betreft effectiviteit. In hoeverre zou dat een
                     ander middel kunnen zijn dat hetzelfde doel bereikt, maar verder minder risico's met
                     zich meebrengt voor de stabiliteit en de robuustheid van de financiële sector?
                  
Tot slot, voorzitter. Wij vinden het uitstekend als de WRR het verder onderzoekt,
                     omdat dat ook een wat andere basis biedt voor de besluitvorming die we hier moeten
                     plegen.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Dan de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Dank u wel, wethouder. Laat ik u als snurkend lid van de Kamercommissie bij deze feliciteren
                     met uw nominatie. Ik wil graag beginnen met proberen om alle complimenten voor de
                     schrijvers nog te overtoepen. Een initiatiefnota kost natuurlijk energie, toewijding
                     en heel veel tijd. Dat laatste is een van de meest schaarse goederen in ons Kamerwerk.
                     Dus warme complimenten aan de indieners en misschien wel in het bijzonder – de initiatiefnota
                     heeft vele vaders – complimenten voor de heer Maarten Kavelaars voor het vele werk
                     dat hij erin heeft gestoken. Daar zit hij, achter de tafel.
                  
Voorzitter. Deze initiatiefnota gaat over de belangrijkste opgave voor de mensheid
                     van deze eeuw. Dat zagen we deze zomer weer aan een recordhoeveelheid ijs die smolt
                     op Groenland. De verkoop van airconditioners in Nederland bij Bol.com steeg met 147%
                     en 2020 lijkt weer een recordjaar voor bosbranden te worden. Dus wie denkt dat we
                     geen haast hebben, is toch een beetje als die kikker in die pan water die steeds meer
                     aan de kook raakt. Klimaatverandering en de rol die wij als mens daarin spelen, zijn
                     serieus. We moeten het tegengaan en ons aanpassen. Dat begint met duurzaamheidsrisico's
                     door de opwarming, de klimaatschade van extreem weer, droogte, en hoe deze investeringen
                     raakt, maar aan de komende en noodzakelijke transitie zijn risico's verbonden voor
                     financiële instellingen, bijvoorbeeld door overinvesteringen in fossiele sectoren.
                  
Het huidige beleid, zo stellen de initiatiefnemers, schiet op drie punten tekort,
                     namelijk te veel ruimte voor eigen invulling door de sector, te veel nadruk op meer
                     groen in plaats van minder bruin en dat de overheid op belangrijke onderdelen onvoldoende
                     sturend is. Alle drie kan ik niet anders dan onderschrijven. In de reactie gaat het
                     kabinet daar voor een groot deel in mee, wat wij goed vinden, maar je leest toch ook
                     veel zinsneden als «het kabinet verwelkomt inspanningen van financiële instellingen»,
                     «het kabinet staat in algemene zin positief ten opzichte van» en «het kabinet zal
                     de mogelijkheden meenemen om». Dat klinkt wel veel als aan de zijlijn aanmoedigen,
                     terwijl we van deze Minister weten dat hij juist zelf graag de juiste weg wijst. Vindt
                     de Minister niet dat hij meer mag doen dan verwelkomen en positief staan, maar ook
                     de juiste weg mag wijzen of zelfs duwen? Graag hierop een reflectie. Gegeven de reactie
                     van de Minister hoor ik graag van de initiatiefnemers op welke voorstellen zij deze
                     reactie tekort vinden schieten op de drie punten uit hun analyse en waar zij een extra
                     stapje nodig zien.
                  
Voorzitter. Wij zien in de gehele verduurzaming van de financiële sector kansen, kansen
                     voor onze financiële sector om wereldwijd leidend te zijn in de aankomende transitie.
                     Want welke sector heeft ooit nadeel ondervonden van vooroplopen bij een transitie
                     die onvermijdelijk is? Ik ken er geen voorbeeld van. Van in de kopgroep zitten word
                     je niet snel slechter. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de TCFD-stijl rapportage. Als
                     je die nu in Nederland al algemeen verbindend verklaart, weet je dat je voor 95%,
                     96% iets doet wat straks heel Europa zal moeten gaan doen. Gelukkig heeft de financiële
                     sector de juiste intenties en heeft men de afgelopen vijf jaar heel goede initiatieven
                     genomen, maar de verkeerde reflex is dan om te zeggen: we hebben een voorsprong, dan
                     mag het nu wel wat minder. Er is zelfs een wet die daarvoor waarschuwt. Als ik dan
                     lees dat meerdere CEO's van systeembanken hier in een hoorzitting zeggen dat zij hun
                     commitment voor het Klimaatakkoord – ik citeer even wat de heer Van der Lee zei –
                     fluitend hebben gegeven, dat het ambitieniveau hoog ligt en dat eind vorig jaar zelfs
                     al meer dan de helft van de reductieplannen klaarlag, zou ik zeggen: mooi, maak hier
                     gebruik van, Minister. Juist door deze woorden om te zetten in daden, kunnen we de
                     kansen pakken die de transitie biedt. Graag een toezegging van de Minister dat hij
                     dit met de banken bespreekt en dat hij die zal houden aan de woorden die zij hier
                     spraken over het Klimaatakkoord.
                  
Voorzitter, dan nog twee punten. Allereerst de verduurzaming van de bankenbelasting.
                     Ik hoop de Minister daartoe aan te zetten. Het zwaarder belasten van vervuilende activa
                     dan minder vervuilende activa lijkt me namelijk volledig in de geest van de wet liggen.
                     De risico's van banken zijn onvermijdelijke risico's voor ons allemaal en ook duurzaamheidsrisico's
                     zijn onvermijdelijke risico's voor ons allemaal.
                  
De Minister zegt toe in de reactie op de tweede evaluatie terug te komen op verduurzaming.
                     Maar dat klinkt dan weer een beetje als meestribbelen met de noodzakelijke vergroening.
                     Ik moest denken aan Ruud Lubbers, die de term «positieve grondhouding» heeft uitgevonden.
                     Ik zou graag van de Minister willen horen dat hij een positieve grondhouding heeft
                     over de vergroening van de bankenbelasting. Zou hij dus kunnen zeggen: mijn doel is
                     om de bankenbelasting te vergroenen en ik zal de onderzoekers vragen hier goed naar
                     te kijken, om zo te achterhalen welke technische mogelijkheden en moeilijkheden hierbij
                     spelen?
                  
Voorzitter, tot slot. Veel van de nota en ook veel mijn eigen inbreng ging over het
                     klimaat, maar aan het verlies van biodiversiteit kleven eveneens zeer grote risico's
                     voor de reële en de financiële economie. Volgend jaar vindt in Kunming in China een
                     VN-top plaats, waar Nederland door de aangenomen motie-Jetten/De Groot zal pleiten
                     voor ambitieuze en bindende doelstellingen aangaande het behoud van biodiversiteit.
                     Wat zou het een mooie mogelijkheid zijn om dan alles op alles te zetten om een taskforce
                     for biodiversity-related financial disclosures op te zetten. Is de Minister bereid
                     om zich daarvoor uit te spreken, aangezien we sinds vorig jaar weten dat 1 miljoen
                     soorten op deze aardbol op de rand van uitsterven staan?
                  
Dank u wel, voorzitter.
De heer Alkaya (SP):
De heer Nijboer stelde zojuist een vraag aan de indiener van het CDA. Ik heb een soortgelijke
                     vraag aan de D66-fractie, over de positie van de Europese Centrale Bank. Eerder deed
                     D66, als we het over de negatieve rente en dergelijke hadden, nooit mee met oproepen
                     aan de Europese Centrale Bank om de negatieve gevolgen in Nederland daarvan te benadrukken,
                     juist vanwege die onafhankelijke positie. Nu zijn er toch wel hele gerichte oproepen
                     aan de Europese Centrale Bank en is er een soort van wijziging geweest. Dat is wel
                     goed voor ons om te weten.
                  
De heer Paternotte (D66):
Volgens mij ziet u op heel veel punten – de initiatiefnemers zijn daar heel zorgvuldig
                     in – dat de oproepen aan de Centrale Bank en de toezichthouders ook aanmoedigingen
                     zijn, terwijl we waar mogelijk de Minister het liefst met concrete opdrachten op pad
                     sturen. Zo zouden de verhoudingen natuurlijk moeten zijn. Die instellingen moeten
                     gewoon onafhankelijk kunnen opereren. Ik hoop dat ook u daar nog steeds achter staat.
                     Maar het is natuurlijk wel zo dat we hun geluiden meegeven waar ze iets mee kunnen
                     doen.
                  
De heer Alkaya (SP):
Zeker, maar volgens mij gingen zelfs aanmoedigingen tot nu toe te ver voor D66 en
                     een aantal andere fracties. Volgens mij waren D66, de Partij van de Arbeid en GroenLinks
                     een beetje de pro-EU-partijen. Dat waren de enige partijen die toen niet meededen
                     met de brief aan de Europese Centrale Bank over de negatieve rente. Het is wel goed
                     om te constateren dat een aanmoediging er ook in zit als het door de D66-fractie belangrijk
                     genoeg wordt gevonden.
                  
De heer Paternotte (D66):
Ik denk dat ik de heer Alkaya het meeste plezier doe door hem de gelegenheid te geven
                     zijn eigen conclusies te trekken. Maar dat mag hij niet doen op basis van mijn inbreng
                     hier.
                  
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ook ik heb dan een vraag voor de heer Paternotte, maar dat komt eigenlijk omdat de
                     heer Alkaya ook mijn partij noemde. Is de heer Paternotte met mij van mening dat de
                     uitspraken van de voorzitter van de ECB, Lagarde, om veel meer aandacht te besteden
                     aan vergroening, vanuit de ECB een uitnodiging is aan nationale parlementen om aan
                     te geven wat zij verstandige ideeën zouden vinden?
                  
De heer Paternotte (D66):
Ik geloof dat het nu de bedoeling is dat ik zeg: oui.
De voorzitter:
In het Nederlands dan ook.
De heer Paternotte (D66):
Ja.
De voorzitter:
Oké. Dank. Dan komen we aan het einde van de eerste termijn van de Kamer. Ik schors
                     tot 15.35 uur. Dan is het woord eerst aan de indieners en daarna aan de Minister van
                     Financiën.
                  
De vergadering wordt van 15.24 uur tot 15.35 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik hervat dit notaoverleg over verduurzaming van de financiële sector. Ik geef het
                     woord aan de indieners van de nota.
                  
De heer Snels (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank voor de vele vragen die door de Kamerleden
                     zijn gesteld. Die leiden bij ons dan tot enige vorm van coördinatie die wellicht soms
                     enigszins chaotisch is, maar ik hoop dat we dat goed gaan oplossen vanmiddag. Ook
                     dank aan de Minister voor de uitgebreide kabinetsreactie. Daar zijn ook veel vragen
                     over gesteld. Die zal de Minister beantwoorden.
                  
Dan de indeling. Ik zal zelf beginnen met een wat meer algemene inleiding over waarom
                     en hoe we deze nota hebben geschreven en hoe de nota tot stand is gekomen. Ik zal
                     ook een toelichting geven op de duurzaamheidsrisico's en onze uitgangspunten daarbij
                     en daarbij ook een aantal vragen van de Kamerleden meenemen. De heer Slootweg zal
                     ingaan op transparantie, meetmethoden en de niet-financiële rapportage, onder andere
                     het TCFD-framework. De heer Sneller zal iets zeggen over reductiedoelstellingen in
                     de financiële sector, de groene en algemene taxonomie en de verliesdeling, en over
                     de opmerkingen die hier ook zijn gemaakt over de WRR. De heer Bruins ten slotte zal
                     vragen beantwoorden die gaan over de wat meer specifieke rol van de overheid op een
                     aantal punten en zal daarnaast ook uitgebreid ingaan op de bankenbelasting, groene
                     obligaties en dat soort onderwerpen. Met de verdeling van onze antwoorden in deze
                     blokken hopen wij al uw vragen te beantwoorden. Mochten er vragen blijven liggen,
                     kunnen die alsnog gesteld en meegenomen worden.
                  
Voorzitter. Verschillende leden hebben gewezen op het technische karakter van de nota.
                     Als je kijkt naar de afkortingen, PACTA, PCAF, TCFD, IFRS, dan raak je inderdaad heel
                     snel het spoor bijster. Eigenlijk was dat de start voor ons toen wij een jaar geleden
                     begonnen met deze nota. We hadden de brief van de Minister gekregen. Die gaf al een
                     zeker overzicht aan wat er aan initiatieven is in de financiële sector, in Brussel,
                     over de manier waarop de verduurzaming in de financiële sector gestalte krijgt. Maar
                     daar stonden heel veel afkortingen in en wij kregen geen grip op hoe het nou daadwerkelijk
                     gesteld is met de verduurzaming van de financiële sector, op hoe al die initiateven
                     op elkaar aansluiten, zowel die vanuit de centrale banken als die uit de sector zelf,
                     en op alle discussies, richtlijnen en discussies over de richtlijnen, die in Brussel
                     werden gevoerd. Dat was het startpunt voor ons. Wij zagen heel veel afkortingen, maar
                     ook door de bomen het bos niet meer.
                  
Zo zijn wij begonnen. De nota hebben we niet alleen geschreven achter de studeertafel
                     of de pc, maar ook door heel veel gesprekken te voeren, met wetenschappers, met ngo's,
                     maar zeker ook met heel veel mensen uit de financiële sector zelf. En ik moet zeggen
                     dat dat bij mij heel veel optimisme gaf. De kennis en de kunde die aanwezig zijn in
                     die financiële sector zelf, bij instellingen, bij de organisaties van de sector, of
                     het nou de banken zijn of de verzekeraars of de pensioenfondsen: dit is een debat
                     waar de sector zelf echt al jaren mee bezig is. Dat gaf mij ook wel heel veel hoop
                     en vertrouwen dat we de goede kant op gaan. En tegelijkertijd vragen ze ons ook om
                     steuntjes in de rug en om ervoor te zorgen dat er een zekere samenhang komt in alle
                     initiatieven.
                  
Voorzitter. Daarom is het ook fijn dat wij nu het debat kunnen voeren op basis van
                     deze nota met de Kamer en met de Minister. Ik wil daar nog wel één ding over zeggen.
                     Staatsrechtelijk bestaan ambtenaren niet voor ons als Kamerleden. Wij voeren alleen
                     het debat met de Minister. Maar de Minister kan natuurlijk niet zonder zijn ambtenaren.
                     Er zit er hier nu maar één, maar er zijn er natuurlijk veel meer die hem helpen bij
                     de beantwoording van de vragen en bij het nadenken over het beleid. Hetzelfde geldt
                     natuurlijk ook voor Kamerleden. Kamerleden hebben ook medewerkers, weliswaar iets
                     minder dan de Minister, en deze nota had niet geschreven kunnen worden zonder ons
                     «ministerie». En ons ministerie zit hier achter ons en is Maarten Kavelaars.
                  
(Geroffel op de bankjes)
De heer Snels (GroenLinks):
Het is toch goed voor de notulen dat dit even genoemd wordt.
Voorzitter. Dan de inhoud. Dat heeft iets te maken met het technische karakter en
                     de vragen die bijvoorbeeld zijn gesteld door mevrouw Mulder en ook door de heer Van
                     Otterloo: het gaat alleen over duurzaamheid en niet ook over het sociale aspect; de
                     aanpak van klimaatverandering moet ook in de harten van mensen komen; het moet gaan
                     leven. In z'n algemeenheid ben ik dat volstrekt met deze Kamerleden eens. Klimaatverandering
                     is een maatschappelijk project dat we met de hele samenleving moeten doen. Maar deze
                     nota had wel een andere focus. Ik maak zelf weleens de wat ouderwetse vergelijking:
                     wellicht was de aanpak van klimaatverandering 20, 25 jaar geleden iets voor geitenwollensokken,
                     maar het is nu iets geworden voor de blauwe blazers, voor de driedelige grijze pakken,
                     tot in de boardrooms van de grote banken en de financiële instellingen. Dat heeft
                     niet alleen te maken met het feit dat klimaatverandering en de aanpak daarvan ook
                     een moreel vraagstuk is, namelijk welke wereld we willen achterlaten voor onze kinderen
                     en kleinkinderen. Het wordt ook steeds meer een vraagstuk van harde euro's, van financiële
                     risico's.
                  
Dat is precies het aangrijpingspunt geweest voor de analyse die wij in deze nota hebben
                     gemaakt. Daarbij hebben we onderscheid gemaakt tussen twee typen van risico's, zou
                     je kunnen zeggen. Je hebt de fysieke risico's, de daadwerkelijke risico's van de opwarming
                     van de aarde, en de betekenis daarvan voor de balansen en de portefeuilles van financiële
                     instellingen. Maar je hebt ook de transitierisico's: wat gaat het betekenen als al
                     die financiële instellingen in de pas gaan lopen van Parijs? Wat betekent dat dan
                     voor de investeerders en de balansen? Wat betekent het voor beleggers? Dat is wel
                     cruciaal.
                  
Dat is een van de redenen waarom wij vroeg in het proces – die discussie hebben we
                     al even gehad – weinig aandacht hebben geschonken aan, zeg maar, de sociale doelstellingen.
                     Daar vroegen de heer Van Otterloo, mevrouw Mulder en de heer Alkaya naar. Dat zijn
                     relevante onderwerpen, ook in het debat over maatschappelijk verantwoord ondernemen.
                     Ook internationaal is dat een relevant debat. Maar wij hebben echt gekozen voor klimaat
                     en klimaatverandering, vooral in het perspectief van de financiële risico's die daarmee
                     gepaard gaan. Volgens mij gaf de heer Van Raan daar ook complimenten voor. Die financiële
                     risico's zijn reuzerelevant. Ze zijn van belang voor de instellingen zelf: blijven
                     ze gezond op langere termijn? Ze zijn relevant voor de mensen die hun pensioenen bij
                     pensioenfondsen hebben zitten, voor beleggers die in beleggingsfondsen zitten, voor
                     investeerders en voor bedrijven die gefinancierd worden door banken. Je wilt weten
                     wat de risico's zijn.
                  
Misschien is er een analogie te maken ... Ik weet een mooi voorbeeld. Ik mag toch
                     een beetje freestylen, voorzitter? Toevallig stond er gisteren in Het Financieele
                     Dagblad een heel mooi groot stuk over een onderzoek van KPMG naar de pandemie. Dat
                     is een onderwerp waarvan deskundigen allang zeggen: dat is een risico dat eraan zit
                     te komen voor de wereld, dus daar moeten we rekening mee houden. Dit onderwerp is
                     zelfs op het World Economic Forum aan de orde gesteld: dat is een risico waar grote
                     bedrijven en grote instellingen rekening mee moeten houden. KPMG heeft nog eens even
                     onderzoek gedaan naar wat de AEX-fondsen, de grote bedrijven, in hun jaarverslag hadden
                     staan over de risico's van een mogelijke pandemie: nul. Nada. Niks. En in één knip
                     van de vinger is die pandemie er. En in één knip van de vinger zien we de financiële
                     risico's van een pandemie terugkomen in alle maatschappelijke en economische effecten
                     in onze samenleving, niet alleen in Nederland maar wereldwijd.
                  
Hetzelfde geldt eigenlijk ook voor de financiële crisis. Hoe ontstond die? Door verpakte
                     hypotheken waarbij de risico's uiteindelijk niet meer transparant waren, die via de
                     kapitaalmarkten wereldwijd werden verspreid. Er hoefde maar iets te gebeuren op die
                     Amerikaanse woningmarkt en het hele financiële systeem kwam onder druk te staan, met
                     heel grote maatschappelijke gevolgen, voor het financiële stelsel maar later ook voor
                     de economie en voor de samenleving. Misschien is dat wel het directe belang – mevrouw
                     Mulder vroeg daarnaar – voor mensen, voor beleggers, voor huizenbezitters en voor
                     mensen die pensioenen hebben. We moeten zicht krijgen op de risico's van klimaatverandering,
                     zowel de fysieke als de transitierisico's. Want klimaatverandering heeft eigenlijk
                     alles in zich om ook een financiële crisis te worden. Juist daarom is het zo belangrijk
                     dat we die risico's in kaart brengen en dat we daar ook regels voor gaan maken. Dat
                     is een vraag van de heer Van der Linde. Het is een eigenbelang voor ons als samenleving,
                     maar het is ook van belang voor de financiële instellingen zelf, voor de beleggers
                     en voor de bedrijven zelf.
                  
De heer Van der Linde (VVD):
Met alle waardering voor het verhaal, maar is de portee dan niet juist dat je bepaalde
                     risico's gewoon heel moeilijk kunt inschatten? Het idee dat wij als alwetende politiek
                     weleens voor bedrijven gaan bepalen wat hun risico's zijn en dat wij die gaan inprijzen
                     in bankbelastingen of wat dan ook, is dat dan niet een illusie?
                  
De heer Snels (GroenLinks):
Maar dat is nou juist het mooie van wat er de afgelopen vijf, zes jaar in de sector
                     zelf is gebeurd. Dat zijn initiatieven uit de sector zelf. Dat zijn ook initiatieven
                     vooral van centrale bankiers. Mark Carney van de Bank of England is daar echt mee
                     begonnen. Daar zie je een aantal dingen samenkomen. Daar zie je samenkomen het individuele
                     belang van beleggers en mensen met pensioenen: is mijn pensioen veilig, is mijn belegging
                     veilig, zeker als er een horizon is van meer dan tien jaar, zoals de heer Van der
                     Linde terecht zei. Is die veilig en blijft die ook veilig op de langere termijn? Het
                     geldt voor de instellingen zelf: blijven die balansen gezond, blijven die fondsen
                     gezond, zodat die instellingen niet omvallen. En breder is er een belang van de toezichthouder.
                     Dat is precies de reden waarom heel veel centrale banken nu zijn verenigd in een netwerk,
                     waarbij inmiddels 60 centrale banken zijn aangesloten, omdat zij zicht willen houden
                     op de stabiliteit van hun financiële stelsel. Dat is ook precies de reden waarom de
                     Minister van Financiën in deze nota een forse agenda krijgt waarmee hij op pad moet
                     in Brussel, omdat de Ministers van Financiën in ons systeem eindverantwoordelijk zijn
                     voor de stabiliteit van het financiële stelsel.
                  
De heer Van der Linde (VVD):
Ik voel me nu toch wel wat uitgedaagd. U zegt: initiatieven komen uit de financiële
                     sector, de centrale banken zitten erbovenop en ze hebben via de bestaande kapitaaleisen
                     alle mogelijkheden om risico's mee te nemen in kapitaaleisen. Wat kunnen wij nou als
                     politiek in de risicosfeer – daar heb ik het nadrukkelijk over – daar dan aan toevoegen?
                     Wat maakt ons zo alwetend dat wij het allemaal beter weten en dat we dat ook nog eens
                     kunnen vastleggen in regels voor de eeuwigheid of wat dan ook? Welk probleem lossen
                     we dan op?
                  
De heer Snels (GroenLinks):
Volgens mij gaat het hier ook om de volgorde. Het begint met het inzichtelijk maken
                     en dus transparant maken van wat er eigenlijk in de portefeuille of op de balans staat.
                     Die meetmethode – hoe doe je dat nou, wat is het CO2-gehalte van je portefeuille of van je balans? – vinden wij te beperkt en dat vindt
                     ook de sector te beperkt. Je moet ook scenario's maken: wat nou als de opwarming van
                     de aarde sneller gaat, als we sneller klimaatbeleid gaan voeren of als we toch nog
                     proberen bij de 1,5°C te komen waar de heer Van Raan het over heeft? Daar begint het
                     bij. Heel veel van die meetmethoden worden door de sector zelf ontwikkeld. De sector
                     is daar zelf mee bezig, ook in samenwerking met wetenschappers. Dat is niet iets waar
                     de overheid zelf, waar de ambtenaren van de Minister zelf voorstellen voor zouden
                     moeten doen, maar er moet wel een soort standaardisatie komen. We willen wel graag
                     een zekere vergelijkbaarheid van hoe bedrijven en instellingen gaan rapporteren over
                     die risico's. Daar zit wel een rol van de overheid. Je zou hier zelfs de vergelijking
                     kunnen maken met ... We zijn ongeveer 100 jaar geleden de wetgeving gaan maken over
                     de financiële rapportages. Alleen hebben we daar – wat is het? – 300 jaar over gedaan,
                     want dat begon bij de bankiers van De Medici in Venetië en Florence: we moeten aan
                     accounting gaan doen, we willen die financiële rapportages hebben. En onderzoek laat
                     zien dat juist de banken van die Medicibankiers, die accountants gingen inhuren om
                     de financiële rapportages te maken, veiliger werden. Die vielen minder snel om dan
                     al die andere financiële instellingen. Maar het heeft heel lang geduurd voordat we
                     dat uiteindelijk in wet- en regelgeving en accountantsstandaarden hebben gevat. Wat
                     hier aan de hand is, is dat we dat veel sneller moeten doen. We hebben geen tien jaar
                     meer om de opwarming van de aarde tegen te gaan, om die nog een beetje in de greep
                     te houden. We moeten dat sneller doen. Het is niet voor niks dat juist de sector zelf
                     zich hier druk over maakt. Waarom doen ze dat? Dat is ook hun eigenbelang. Ze zijn
                     bang dat ze te maken krijgen met stranded assests. Ze zijn bang dat ze te maken krijgen
                     met effecten van klimaatverandering. Een heel mooi voorbeeld; mag ik?
                  
De voorzitter:
Nee, meneer Snels. Ik kijk ook een beetje naar de klok, al proef ik het enthousiasme
                     en de passie.
                  
De heer Snels (GroenLinks):
Mag ik de heer Van der Linde nog één voorbeeld geven? 2016. Het directe effect van
                     de opwarming van de aarde, van klimaatverandering, was de grote regenval en de overstromingen
                     in Groot-Brittannië. De verzekerde last was niet meer op te brengen door de verzekeraars.
                     Toen moest de belastingbetaler in Groot-Brittannië inspringen. Die moest bijdragen
                     om die schade weer te herstellen. Het is echt een direct belang dat we dat reguleren.
                  
De voorzitter:
Tot slot, de heer Van der Linde.
De heer Van der Linde (VVD):
En toch, met alles wat u zegt, onderstreept u juist het punt dat ik wil maken: het
                     komt uit de financiële sector. Die hele alfabetsoep die u beschrijft in de nota, dat
                     zijn allemaal initiatieven waar de banken in zitten. Daar maken ze zeer veel meters
                     in korte tijd, veel sneller dan we dat met een Europees Parlement kunnen doen, veel
                     sneller dan we dat in dit parlement kunnen doen. Waarom remmen we dat af? Waarom proberen
                     we dingen hier vast te leggen? Ik geloof dat het mevrouw Mulder was die zei: je doodt
                     dan ook meteen de creativiteit in de sector, want vanaf dat moment wordt het een kwestie
                     van afvinken. Laat het nou uit die sector zelf komen. Ja, ze maken zich zelf zorgen
                     over stranded assets. Dat is precies waar ze wakker van moeten liggen. Dat hoeven
                     wij niet voor ze te doen.
                  
De voorzitter:
Kort en bondig de heer Snels.
De heer Snels (GroenLinks):
Eén. Daar had u het zelf over – het gaat over een gelijk speelveld. Je wil ook dat
                     de achterblijvers daarmee aan het werk gaan, want er zijn ook nog instellingen die
                     dat niet doen, die daar nog geen kennis van hebben. Dus dat moet gedeeld worden. Twee.
                     Je wil het ook op een bepaalde manier normeren. Je wil het niet opleggen. Je wil het
                     normeren, zodat bedrijven en instellingen weten waar ze aan toe zijn. Het is ook een
                     vraag vanuit de sector om dat te doen. Juist omdat dat in een samenwerking gaat tussen
                     beleidsmakers, wetenschap en de sector zelf kom je volgens mij tot de optimale oplossing.
                  
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik ga helemaal mee in die beantwoording, maar ik zou van de initiatiefnemer ook nog
                     de bevestiging willen hebben dat het unieke van de tijd waarin we nu leven niet alleen
                     de manifeste vorm is waarin klimaatverandering plaatsvindt, maar ook het gegeven dat
                     het wetenschappelijk onomstotelijk is aangetoond waar de oorzaak ligt en dat het nu
                     non-financial heel goed is te kwantificeren. Dat was vroeger altijd het probleem.
                     Zeker bij de meer sociale, maatschappelijke mvo-aspecten is het veel moeilijker om
                     dat te kwantificeren en dan ook nog mondiaal in een standaard te vervatten. Die kans
                     is er nu. Daar hoort ook wet- en regelgeving bij. Dat kun je niet alleen op vrijwillige
                     basis doen.
                  
De voorzitter:
En wat is uw vraag?
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Die bevestiging hoor ik nog graag van de initiatiefnemer.
De voorzitter:
Dit is een een-tweetje, hè.
De heer Snels (GroenLinks):
Dat was een hele mooie aanvulling. Eigenlijk is dat wat ik zei over de financiële
                     verslaglegging. Uiteindelijk is dat ook zo met de financiële verslaglegging gebeurd
                     en de accountantsstandaarden die daarop gevolgd zijn. Dat is over de hele wereld gegaan.
                  
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog, meneer Snels.
De heer Snels (GroenLinks):
Ik heb nog een paar hele concrete vragen en dan zal ik het woord doorgeven aan de
                     mede-initiatiefnemers.
                  
Een terechte vraag van de heer Van Otterloo ging over artikel 3.1. Volgens mij zijn
                     wij vrij helder geweest over de doelstelling van de nota. Het is 3.1, hè, niet 3.2,
                     3.1 van de Comptabiliteitswet. De algemene doelstelling is natuurlijk dat de financiële
                     sector bij moet dragen aan het tegengaan van de opwarming van de aarde en de aanpak
                     van klimaatverandering. Maar het is wel zo – daarmee kom ik de heer Van der Linde
                     mee tegemoet – dat de verduurzaming van de financiële sector niet sneller kan gaan
                     dan de verduurzaming van de reële economie. Die twee dingen hangen samen. Maar daarachter
                     zaten twee doelstellingen: het transparant maken van de risico's en de impact vergroten
                     van de aangrijpingspunten die je hebt om dat te doen, zowel van de instellingen zelf
                     als van de toezichthouders en de politiek. De heer Van Otterloo heeft natuurlijk gelijk.
                     Misschien komt dat bij de andere woordvoerders nog even terug. Als je hele concrete
                     voorstellen gaat doen, dan is het natuurlijk terecht dat je die weer tegen artikel 3.1
                     aan legt, zeker als het over Nederlandse initiatieven gaat.
                  
Voorzitter. Ten slotte kom ik in mijn blok bij het monetaire beleid. De heer Alkaya,
                     mevrouw Mulder en de heer Van Otterloo vroegen daarnaar. Het is natuurlijk zo dat
                     we verschillend hebben geopereerd in de afgelopen debatten die we met de Minister
                     hebben gehad over het opkoopprogramma en over of dat nou wel of niet effectief is.
                     Is het effectief of is het niet effectief? Helpt het wel of helpt het niet om de inflatie
                     een beetje omhoog te krijgen? Dat is niet de discussie die wij hier voeren. De discussie
                     die wij geprobeerd hebben om zorgvuldig op te schrijven in de nota gaat over het mandaat
                     van de ECB. We spreken niet zozeer over de wijze waarop de ECB aan het mandaat zou
                     moeten voldoen – dat is echt de onafhankelijke rol van de ECB – maar wel over het
                     mandaat. Het gaat bij ons over het primaire mandaat, over prijsstabiliteit. Uit onze
                     analyse volgt dat als er inderdaad klimaatrisico's zijn die ook financiële risico's
                     zijn, die van invloed zouden kunnen zijn op de prijsstabiliteit. Dat alleen al is
                     voor de ECB een reden om na te denken over klimaatrisico's. Dat kan op allerlei manieren,
                     ook bij het opkoopprogramma.
                  
Het tweede punt is dat ook het secundaire mandaat van de ECB uit het Europese verdrag
                     volgt en dat ook de ECB eraan gehouden is om bij te dragen aan een duurzame samenleving,
                     aan een duurzaam Europa. Dus binnen het mandaat van de ECB mag er best een maatschappelijk
                     en politiek debat zijn over hoe dat mandaat ingevuld wordt en of het ingevuld wordt.
                     Het interessante bij het opkoopprogramma is dat daar ook empirische studies naar gedaan
                     zijn door wetenschappers die die carbon bias zien. In het opkoopprogramma worden er
                     nou eenmaal bij de grote oude industrie, de iets meer fossiele industrie, veel obligaties
                     gekocht. Daardoor zit er een bias in naar de oude industrie, naar de carbon emissies.
                     Past dat nou in de opdracht van de ECB om ook bij te dragen aan een duurzame samenleving?
                     Vanuit die opdracht, die we zelf als politiek hebben geformuleerd voor de ECB, vinden
                     wij dat er ook een politiek en maatschappelijk debat mag zijn over het monetaire beleid
                     en over de wijze waarop het monetaire beleid van invloed is op de aanpak van klimaatverandering.
                  
Voorzitter, dat was volgens mij mijn deel van de beantwoording.
De voorzitter:
Dan gaan we naar de heer Slootweg.
De heer Slootweg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de leden ook bedanken voor hun inbreng. Het is als
                     initiatiefnemer altijd spannend om te zien hoeveel mensen op komen dagen. Ik vind
                     het echt mooi om te zien hoeveel partijen hier breed vertegenwoordigd zijn.
                  
Ik zal proberen om in het verhaal de vragen te beantwoorden. Er zijn eigenlijk twee
                     specifieke vragen die ik niet direct in mijn blokjes had. Het ECB-beleid zou door
                     de heer Snels beantwoord worden, maar de vraag was heel direct gesteld door de heer
                     Nijboer. Daar kom ik nog op terug. Ik denk dat de heer Van der Linde niet alleen van
                     de heer Snels wil horen of alle voorstellen gedeeld worden, maar dat hij dat ook uit
                     mijn mond wil vernemen. Die komen dus bij, zoals de Minister het zou noemen, het blokje
                     varia aan de orde.
                  
Maar ik ga eerst even met de meetmethoden aan de slag. Dat is inderdaad een beetje
                     technisch, maar ik denk dat het toch wel een aantal vragen beantwoordt. Allereerst
                     heb je meetmethoden toch echt nodig om te weten hoe groot het duurzaamheidsrisico
                     of het financiële risico is. Ik denk dat op metaniveau de heer Snels dat beantwoord
                     heeft. Je hebt dat wel echt nodig. Je moet het kunnen kwantificeren. Ik begrijp heel
                     goed dat de heer Alkaya de vraag stelt of we ons in deze nota niet te veel alleen
                     richten op de transparantie. Ik denk dat je deze transparantie toch wel nodig hebt
                     om te kunnen labelen wat de impact is van het risico. Als je dat niet weet, is het
                     ook heel moeilijk om aan te geven welke maatregelen je moet nemen. Voor ons is van
                     belang dat je dat leert te doen in één soort taal. Ik zie dat er heel veel initiatieven
                     zijn om te kijken hoe je de risico's kunt meten. Wij hebben proberen aan te sluiten
                     bij twee meetmethodieken die ontwikkeld zijn door het bedrijfsleven en financiële
                     instellingen, maar juist ook door het maatschappelijk middenveld. Daarom verbaast
                     het mij – het woordje «geraakt» gebruiken we veel te gauw – en ben ik het niet helemaal
                     eens met de heer Van der Linde als hij zegt dat wij hier alleen maar heel negatief
                     bezig zijn met regels opleggen. Wij willen daarbij juist al die initiatieven van het
                     bedrijfsleven en de financiële sector betrekken.
                  
We zijn uitgekomen op twee methodieken, ten eerste het Partnership for Carbon Accounting
                     Financials. Sorry, voorzitter: er komen heel veel Engelse woorden langs. Dat heb ik
                     niet bedacht; we moeten het er maar mee doen. Dat geeft misschien ook wel meteen aan
                     dat dit een beetje verdergaat dan tot en met Lobith, maar dat het in die zin een veel
                     meer mondiale impact wil hebben. Door PCAF kunnen we zien wat bijvoorbeeld structurele
                     droogte betekent voor een boer. De heer Van der Linde zei ook: zo ken ik het CDA helemaal
                     niet, met allemaal maatregelen gericht tegen boeren. Nee, ik wil juist zo enthousiast
                     met deze initiatiefnemers optrekken omdat ik echt zie wat drie jaar droogte doet bij
                     boeren. In de contacten die ik heb op het moment dat ik in de Achterhoek ben, waar
                     men daarmee zit, of wanneer ik een boer in Zeeland spreek over de verzilting daar.
                     Zo'n PCAF is volgens mij heel goed om te kijken wat het duurzaamheidsrisico betekent.
                  
Daarnaast is er het PACTA. Je kunt niet alleen naar het duurzaamheidsrisico kijken.
                     Je moet ook naar een routekaart kijken. Volgens mij geeft het PACTA, het Paris Agreement
                     Capital Transition Assessment, die routekaart aan. Ik denk dat we met die twee methodieken
                     toch naar één soort taal kunnen. Als we dat hebben gemeten, zoals de heer Alkaya wil,
                     kunnen we volgens mij kijken welke maatregelen we moeten gaan nemen.
                  
De heer Van der Linde (VVD):
Ik ga ’m toch even platslaan. Ik begrijp het hele betoog. Maar neem de boer in Zeeland
                     die te maken heeft met extreme droogte. Die heeft straks gewoon financiering van een
                     bank nodig om water uit de Biesbosch te halen om zijn akker te besproeien. Hij heeft
                     niks aan een «Partnership for Carbon enzovoort». Hij heeft gewoon een banklening nodig.
                     Mijn vraag was nou juist: wat doet dit praktisch voor kredietverlening aan de agrarische
                     sector? Ik realiseer me dat het misschien flauw is om het zo toe te spitsen op de
                     agrarische sector, maar dat is wel waar de eerste klappen vallen.
                  
De heer Slootweg (CDA):
Daarom was ik het er ook niet mee eens dat wij hier nu alleen maar een verhaal vertellen
                     over minder landbouw of minder industrie. Waar het ons volgens mij echt om gaat, met
                     de maatregelen die we voorstellen, is een duurzamere landbouw en een duurzamere industrie.
                     Je hebt de financiële sector nodig om naast de boer te gaan staan en financiering
                     te geven, zodat hij overeind kan blijven, niet alleen nu met een familiebedrijf van
                     300 jaar oud, maar ook voor de komende 200 jaar. Ik denk dat je daarom echt een bank
                     nodig hebt die naast die boer gaat staan en meedenkt: hoe gaan we dit aanpakken?
                  
De heer Alkaya (SP):
Ik snap heel goed het belang van rapportage en transparantie daarin en ik denk dat
                     daar ook een breed draagvlak voor is. Misschien vindt alleen de VVD dat al te ver
                     gaan. Het is de basis van waaruit je verder zou moeten bouwen. Maar toen ik de titel
                     las – Van oliedom naar gezond verstand: verduurzaming van de financiële sector – bekroop
                     mij het gevoel: oké, dit is het dan; hiermee zijn we er. Ik wil dat even met de initiatiefnemers
                     checken. Stel dat we dat betere inzicht hebben en dat we een betere, eenduidige rapportagetechniek
                     hebben. Dan is vervolgens toch meer nodig om die verduurzaming te krijgen? Dat wil
                     ik even benadrukken. Ik kan me voorstellen dat bij die volgende stap de politieke
                     meningen nog verder uit elkaar komen te liggen. Daar is meer discussie voor nodig.
                     Hiermee zijn we er nog niet toch?
                  
De heer Slootweg (CDA):
Nee, dat ben ik helemaal met de heer Alkaya eens. Partijen die anders denken over
                     de ontwikkeling van het klimaat, zullen het daar ook mee eens zijn. Er zullen ook
                     hierna nog stappen moeten worden gezet, maar je moet ergens een startpunt kiezen.
                     Het gaat niet alleen om draagvlak in onze Nederlandse samenleving. Daarom ben ik ook
                     zo blij met deze twee meetmethodieken, die niet zozeer Nederlands zijn, maar waarin
                     Nederlandse financiële instellingen een grote, drijvende rol spelen. Ze hebben een
                     veel groter beslag. Ik ben het helemaal met de heer Alkaya eens: dit is geen soortement
                     bijbel waarmee het allemaal is afgedaan. Het is niet: volg deze regels en het komt
                     goed. Nee, er zal echt nog veel meer moeten worden gedaan. Overigens geldt dat ook
                     na lezing van de Bijbel.
                  
Dan het punt waar de heer Nijboer mee kwam: meten is allemaal heel aardig, maar hoe
                     zit het nou met die governance? In de rapportage die wij voorstellen – ga het raamwerk
                     van de Task Force on Climate-related Financial Disclosures (TFCD) verplichten – raak
                     je in de eerste twee pijlers de governance en de strategie. Ik begrijp wat de heer
                     Nijboer vraagt: is daar niet te weinig aandacht voor? Misschien hebben wij het te
                     verholen opgeschreven – dat neem ik mij dan ter harte – maar de bedoeling is wel degelijk
                     dat het ook de governance raakt. Ik maak maar even gebruik van de tijd om aan te geven
                     welke vier pijlers in dat raamwerk zitten. Hoe integreren instellingen het duurzaamheidsrisico
                     in hun governance? Hoe maken zij zich via hun bedrijfsvoering en strategie weerbaar?
                     Hoe nemen ze duurzaamheidsrisico's mee in het identificeren en beheersen van risico's?
                     Welke KPI's en meetmethoden gebruiken ze om deze risico's te adresseren? In dit raamwerk,
                     in deze vier thema's, is die governance wel degelijk geborgd. Dat is de reden waarom
                     wij als initiatiefnemers voorstellen om dit verplicht te maken.
                  
Ik kan mij de vraag heel goed voorstellen waarom het CDA ervoor kiest om allerlei
                     dingen verplicht te stellen, maar onderzoeken van AFM, KPMG en anderen geven aan dat
                     een te vrijblijvende rapportage ervoor zorgt dat er te veel diffuusheid komt. Dan
                     wordt er te weinig vanuit één raamwerk gewerkt. Dan breng je het niet goed in kaart.
                  
Het tweede punt is het volgende. Als het gaat over die TFCD, zien we eigenlijk wel
                     dat Europa dat gaat doen. Waarom dan nog wachten? Dan kun je volgens mij beter maar
                     meteen je sector daarop aanpassen. Mevrouw Mulder maakt dat heel erg tastbaar door
                     te vragen of we een aantal maatregelen niet naar voren kunnen schuiven. Dan doen we
                     hier ook. Je ziet het op je afkomen en doet het dan maar meteen. Ga er meteen mee
                     aan de slag. Waarom ik er ook veel vertrouwen en geloof in heb, is omdat wij dat niet
                     alleen vanuit Nederland doen, maar omdat ook Frankrijk, met toch een imposante financiële
                     sector, dat al doet. Het Verenigd Koninkrijk met een misschien nog wel veel grotere
                     financiële sector, zeker voor de impact van zijn economie, doet het ook al. Dan denk
                     ik: sluit aan; zorg ervoor dat je daarmee dat soortelijk gewicht groter maakt. Dan
                     hebben we ook nog Canada en Zweden, die dat ook al doen. Aan de andere kant: met die
                     verplichtstelling vragen wij geen uitgebreide wetgeving. Wij vragen geen lappendeken.
                     De verwijzing in de wet is volgens ons genoeg. Dat raamwerk heeft oog voor partijen
                     die nu nog niet zover zijn. Dat is een beetje dat punt van de vrijblijvendheid. Ik
                     denk niet dat het alleen maar om koplopers gaat. Daarom ben ik misschien toch net
                     iets positiever dan de heer Van der Lee, denk ik. Ik heb het gevoel dat de financiële
                     instellingen in Nederland heel veel in die middengroep zitten en dat je eigenlijk
                     moet proberen om ook de achterblijvers daarin het been te laten bijtrekken. Dat is
                     de reden waarom wij dit voorstellen.
                  
Afrondend, voorzitter, en dan kom ik een beetje op de vraag van mevrouw Mulder ...
                     O, er is een vraag, zie ik.
                  
De voorzitter:
Ja, van de heer Van Raan. We kunnen hem ook nu doen.
De heer Van Raan (PvdD):
Die intonatie!
De voorzitter:
Neemt u mij niet kwalijk, meneer Van Raan. Ik zag u al wel.
De heer Van Raan (PvdD):
Voor de kijkers thuis: ik zat al de hele tijd te signaleren met de voorzitter, want
                     mijn punt aan het adres van de heer Slootweg hoorde eigenlijk bij het vorige onderwerp
                     thuis. Hij erkende dat ook. Het ging over de verantwoordelijkheid van banken en het
                     verhaal over de boeren, over 200-jarige bedrijven die nog 200 jaar doorgaan. Ik heb
                     veel waardering voor het feit dat het CDA meedoet aan deze nota. Mijn vraag is de
                     volgende. Vindt de heer Slootweg ook dat banken – ik bedoel dan met name de Rabobank –
                     die de afgelopen tien jaar toch echt nog vol hebben ingezet op wat we nu niet meer
                     de duurzame landbouw zouden willen noemen, misschien ook een speciale verantwoordelijkheid
                     hebben om een stapje extra te doen in deze vergroening? Met andere woorden: zit daar
                     een speciale verantwoordelijkheid in voor dat type banken, voor dat soort instellingen?
                  
De heer Slootweg (CDA):
In de gesprekken die wij hebben gevoerd, heb ik nimmer het gevoel gehad dat de Rabobank
                     die verantwoordelijkheid niet voelt. Ik heb ook echt het gevoel dat de Rabobank er
                     echt over aan het meedenken is hoe we dat kunnen doen. Mijn idee is dus helemaal niet
                     dat men dat niet voelt daar.
                  
De heer Van Raan (PvdD):
Dat begrijp ik. Ik spreek ook weleens met de Rabobank. Dan is dat gevoel er inderdaad,
                     dat er wat moet gebeuren. Maar het gaat erom of daar volgens u, volgens het CDA, gezien
                     hun opbouw en de bijdrage die ze eigenlijk nog steeds leveren aan de niet-duurzame
                     landbouw, zoals dat heet in de nota, toch een extra speciale verantwoordelijkheid
                     ligt. Want nogmaals, de Rabobank staat natuurlijk bekend als de financier van wat
                     we nu de niet-duurzame landbouw noemen.
                  
De heer Slootweg (CDA):
Ik vind het eigenlijk niet aan de politiek om er zo één bank uit te lichten, want
                     ik denk dat verschillende banken weer verschillende verantwoordelijkheden hebben.
                     Ik gebruikte het woordje «gevoel». Toen u dat zo herhaalde, dacht ik dat daarin misschien
                     toch nog te weinig doorklinkt wat ik heb ervaren en gezien aan initiatieven die men
                     ontwikkelt om ervoor te zorgen dat boeren, landbouwers, agrariërs in ons land ook
                     echt naar die verduurzaming gaan. Dat is misschien toch wel een groot verschil tussen
                     de manier waarop de heer Van Raan en ik ertegen aankijken. Ik kijk vol trots naar
                     onze sector. Ik zie ook vol trots hoe onze sector het elke keer beter probeert te
                     doen. Ik zie ook gewoon een bank die daarin meedenkt. Wij maken met z'n allen ontwikkelingen
                     mee in hoe dat beter moet. Die ontwikkelingen zijn daar niet gesloten. Dat is misschien
                     dan toch een gevoelselement waardoor ons perspectief verschilt, waardoor we daar anders
                     naar kijken. Dat merk ik ook. Dat merk ik ook bij de betreffende bank, maar eigenlijk
                     bij alle banken in Nederland.
                  
De voorzitter:
De heer Van Raan, tot slot.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik wil graag het idee wegnemen dat wij als Partij voor de Dieren niet vol trots zouden
                     kunnen kijken naar een agrarische sector. Ik denk dat we het daar even bij moeten
                     laten, want we hebben daar inderdaad een heel andere blik op.
                  
De voorzitter:
Gaat u verder, meneer Slootweg.
De heer Slootweg (CDA):
Ten slotte. Of nee, niet ten slotte, want we hebben nog het variablokje. Dit valt
                     nog onder het punt sociaal: de pensioenfondsen. Mevrouw Mulder vroeg naar aanleiding
                     van de oproep van de initiatiefnemers of EIOPA, een soortement Europese pensioenfederatie,
                     niet moet aandringen op klimaatstresstesten. Ik vind dat pensioenfondsen hier vanwege
                     hun sociale element langdurig naar moeten kijken. Op het moment dat je duurzaamheidsrisico's
                     hebt, heeft dat effect op rendementen van de pensioenfondsen en op wat die op de lange
                     termijn kunnen zijn. Ik zie dat een aantal pensioenfondsen daar enorm hard mee bezig
                     zijn, maar we hebben in dit land gelukkig ook kleinere pensioenfondsen. Sommige kleine
                     pensioenfondsen zijn daar heel actief mee bezig, maar je ziet wel verschillen in kennis.
                     Mevrouw Mulder deed de suggestie dat bijvoorbeeld de Stichting van de Arbeid of de
                     Sociaal-Economische Raad daar een rol in zou kunnen hebben. Ik denk zelf dat de Stichting
                     van de Arbeid die zou kunnen hebben vanwege het feit dat het eigendom van pensioenen
                     bij werkgevers en werknemers zit. Daarom hebben de vertegenwoordigers van de vakbonden
                     ook een rol. Daardoor lijkt mij de Stichting van de Arbeid logischer, maar misschien
                     kan de SER dat ook. Dat zou ik toch wel interessant vinden. De Minister heeft niet
                     echt gereageerd op de vraag of het een goed idee is. Wie weet kan de Minister toch
                     erover nadenken of het iets is om een adviesaanvraag te doen bij de Stichting van
                     de Arbeid om te kijken naar de klimaatstresstesten. Ook daarbij is het heel nuttig
                     om naar de TFCD te kijken. Men noemt dat een kennishub, die wil doorgeven wat er is.
                     Ik zou heel graag zien hoe dat zou kunnen. Dat lijkt mij heel mooi, ook omdat je dan
                     het sociale – dat is toch dat pensioengeld – kan koppelen aan de duurzaamheidsrisico's.
                  
Ten slotte even heel kort in het blokje overig. Het is niet zo dat wij hebben gedacht
                     dat GroenLinks achter aanbeveling 1 tot en met 7 staat en dat het CDA 8 en 9 doet.
                     Nee, wij staan achter al deze voorstellen. Ik vind het eigenlijk ook een logisch vervolg
                     als ik kijk naar het werk van mijn partij in het verleden. Ik noem iemand als Herman
                     Wijffels. Ruud Lubbers is ook al langsgekomen; hij heeft dat ook altijd in het oog
                     gehad. Ook wijs ik op het werk van mevrouw Mulder in de vorige periode. Voor mij is
                     het echt een totaal logisch vervolg dat die voorstellen hieruit voortvloeien.
                  
Dan de ECB. Ik denk dat de heer Snels in algemene zin de vragen heeft beantwoord waar
                     het bij ons in zit. Wij denken er verschillend over wat dat opkoopprogramma moet zijn,
                     maar ik denk niet dat wij verschillend denken over het effect. De metafoor van water
                     naar de zee dragen werd gebruikt. Het kan niet de bedoeling zijn dat wij hier allerlei
                     vergroeningsmaatregelen nemen terwijl de ECB een beleid heeft dat die doorkruist.
                     Ik hoop dat de centrale bankiers in Europa echt proberen aan te geven dat je daarin
                     toch echt een onderscheid moet maken. Wij zullen dan nog wel onze eigen opvattingen
                     hebben over het nut van het ECB-beleid, dat tenslotte de hele spaarzin in Europa onderuit
                     haalt. Daar neem ik geen woord van terug.
                  
De voorzitter:
Goed. De heer Sneller.
De heer Sneller (D66):
En dan te bedenken dat de heer Slootweg net daarvoor had gezegd dat we er allemaal
                     helemaal achter staan!
                  
Dank u wel, voorzitter. Hartelijk dank aan de leden voor hun vragen en opmerkingen
                     over de nota. Ik zal eerst wat zeggen over de toezichthouders, dan over de kapitaaleisen,
                     dan over de taxonomie, dan over de verliesdeling en ten slotte over de reductiedoelstellingen
                     van de financiële sector.
                  
Terecht is al een paar keer gememoreerd dat Nederland een voortrekkersrol vervult
                     en dat we die koplopersrol moeten koesteren. Zoals de heer Van der Linde zei, komt
                     die uit de financiële sector zelf. Ook de rol van de Nederlandse toezichthouders,
                     die hierop heel actief zijn geweest, en dan met name De Nederlandsche Bank, moeten
                     we niet onderschatten. Dit is juist de wisselwerking tussen het maatschappelijk middenveld,
                     zoals de heer Van der Lee zei, en investeerders en consumenten, maar ook tussen de
                     toezichthouder en de sector, die we niet moeten onderschatten. De heer Snels heeft
                     al de rol van de Europese Centrale Bank uitgelegd vanuit het monetair beleid. Maar
                     van die onafhankelijke positie in zijn rol van toezichthouder zijn we ons zeer terdege
                     bewust. Alleen, we hebben een aantal suggesties willen doen. We zien namelijk dat
                     het risico bestaat dat de wet van de remmende voorsprong, waar de heer Paternotte
                     naar verwees, ook hier opgeld zou kunnen doen en dat dat zonde zou zijn omdat de ambitie
                     verder moet. Vanwege de snelle ontwikkelingen op dit gebied komt er steeds nieuw huiswerk
                     op de toezichthouders af. Het kan een meerwaarde zijn voor de Nederlandse financiële
                     sector, maar ook breder voor Nederland, als onze toezichthouders daarin leidend zullen
                     zijn. Je ziet dat bijvoorbeeld het internationale netwerk van centrale banken, waar
                     Nederland een van de oprichters en nu voorzitter van is, echt een zwaan-kleef-aaneffect
                     heeft gehad.
                  
Dan kom ik op de kapitaalbuffers. De heer Bruins zal nog wat meer zeggen over de bankenbelasting,
                     maar ik denk dat er een ogenschijnlijk misverstand is waarbij klimaat, risico's en
                     de financiële stabiliteit tegenover elkaar worden gezet, terwijl juist klimaatrisico's,
                     die steeds beter meetbaar zijn – de heer Snels legde dat duidelijk uit – een inherent
                     financieel risico zijn; dat wordt een prudentiële stabiliteitsvraag. De heer Van der
                     Linde vroeg terecht waarom wij het doel van de buffers en de kapitaaleisen verbreden,
                     maar het is veel eerder een invulling en operationalisatie ervan. Ook in kwantitatieve
                     zin hebben wij gewoon steeds meer gegevens om die ook daadwerkelijk te kunnen meten
                     en in te voeren. Dat is dus niet tegenover elkaar gezet.
                  
De heer Van der Linde vroeg of wij dit dan in pijler één of in pijler twee willen
                     regelen. Pijler één betreft meer de generieke kapitaaleisen voor iedereen, de andere
                     is instellingsspecifiek. Bij allebei geldt dat het best lang gaat duren om het voor
                     elkaar te krijgen, maar pijler twee is nu al voor de komende vijf à tien jaar makkelijker
                     te doen. Want in het supervisory review and evaluation process, zoals dat mooi heet,
                     is die mogelijkheid er al als er aanwijzingen zijn dat er problemen bij zitten. Alleen,
                     de Europese Bankenautoriteit – daartoe gelukkig aangemoedigd door de Minister van
                     Financiën – moet wel nog meer werk doen om de instrumenten en de meetmethodiek verder
                     te ontwikkelen en te concretiseren. Daar wachten wij dus op. Daarnaast vinden wij
                     dat het meer generiek moet worden geïmplementeerd, zodat het ook in de risicogewogen
                     dingen meer kan terugkomen.
                  
De heer Nijboer vroeg of wij voor ons zien dat er dan een lager risico is. Ik kan
                     mij herinneren dat wij dat ook in een algemeen overleg over de eurogroep besproken
                     hebben, maar dat is niet de bedoeling. De stelling in de nota is heel erg dat de risico's
                     die het gevolg zijn van de klimaatcrisis en klimaatverandering, onvoldoende zijn ingeprijsd.
                     En dan zou het logisch zijn om te concluderen dat de eisen als gevolg van het goed
                     inprijzen daarvan omhooggaan en niet per saldo omlaaggaan.
                  
Hij stelde ook dat wij dat niet als politiek vanuit hier moeten gaan bepalen. Ik denk
                     dat daar door de heer Slootweg zojuist ... Dat betreft ook initiatieven van expertgroepen
                     en de sector zelf. Wij gaan inderdaad niet hier bepalen welke windmolen wel en welke
                     windmolen niet duurzaam zou zijn. Ik kom daar zo meteen nog even op terug.
                  
De afgevaardigde van 50PLUS, de heer Van Otterloo, stelde nog een vraag over het SRF.
                     Hij vroeg of de bijdrage van banken die relatief hoge duurzaamheidsrisico's hebben,
                     niet hoger zou moeten zijn. Ik denk dat een interessante gedachte is. Alleen, voordat
                     je bij de bijdrage aan het Single Resolution Fund komt, zijn de eisen en de risico's
                     wel erg de pan uit gerezen. Wij vinden het een interessante gedachte, maar daarvóór
                     komen nog een aantal vragen: de bankenbelasting, de kapitaaleisen en het verkrijgen
                     van een beter inzicht in het risicoprofiel van de portefeuilles die daarvoor komen.
                     Die zouden we eerst moeten doen. Het systeemrisico is echt een paar stappen verder.
                  
Dan kom ik bij de taxonomie. De heer Van der Linde vroeg of dit nou duidelijk genoeg
                     is. Wij zijn blij met een groot deel van de groene taxonomie die nu is afgesproken.
                     De heer Van der Linde vroeg uiteraard terecht naar de kernenergie. Zoals hij weet,
                     is dat een discussie die in de politiek en onder experts nog gaande is. De Europese
                     Commissie heeft daar een speciale expertgroep op gezet, die in 2021 met resultaten
                     zal komen. Ik permitteer het me dus om hierbij even op de vlakte te blijven, maar
                     als de experts het vooruitduwen, dan zeker deze vier fracties. De reikwijdte van de
                     groene taxonomie is nu nog klein. Het aantal aandelen en obligaties dat daaronder
                     valt groeit snel, maar de impact moet inderdaad komen van het in beeld brengen van
                     de bruine taxonomie, zoals de heer Van Raan en de heer Van der Linde gezamenlijk zeiden.
                     Ja, daar waren deze twee heren het over eens. Dat is wat er moet gebeuren. We zijn
                     dan ook blij met de woorden van de Minister, die dat ook aanmoedigt. Een evaluatie
                     over anderhalf jaar zou daarvoor te laat zijn; dat moet dus gewoon doorgaan. Wij proeven
                     zowel bij de sector zelf als bij de toezichthouders dat er ook behoefte is aan die
                     bruine, niet-duurzame taxonomie en dat dat eerder een versterking is van de mooie
                     afkorting die de heer Slootweg zojuist nader heeft toegelicht dan dat het dat proces
                     zou doorkruisen. In tegenstelling tot sommige andere punten waarvan we zeggen dat
                     Nederland daar unilateraal al wat verder in zou mogen gaan, vinden wij hier dat dit
                     echt Europees moet worden gedaan, zodat die gemeenschappelijke taal en die uniforme
                     definities ook door heel Europa dezelfde zijn. En daar komen dan ook de filters van
                     kolencentrales en de teslavliegvelden in terug. Die komen allemaal terug in dat dikke
                     boek. Dat hoop ik althans.
                  
De voorzitter:
De heer Van Raan, heel kort.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik kan wel enigszins begrip opbrengen voor die gedachte dat die bruine taxonomie Europees
                     moet gebeuren. Dat sluit niet uit dat dat wat langer gaat duren dan de tijd die we
                     hebben. Laat ik het maar voorzichtig formuleren. Er is vast een grote hoeveelheid
                     investeringen en beleggingen, waarbij je echt niet hoeft te wachten op Europese samenhang,
                     omdat het al aardig bekend is dat die sowieso niet bijdragen. Dus is er een soort
                     minimum te formuleren waar Nederland op zich al mee zou kunnen beginnen? Laat ik het
                     zo maar formuleren.
                  
De heer Sneller (D66):
Ik denk niet in de zin van het definiëren daarvan. De heer Hamers heeft in de hoorzitting
                     die wij hierover hebben gehouden met de financiële sector, heel duidelijk gemaakt
                     dat ze voor aantal sectoren zelf al doelstellingen hebben geformuleerd om afscheid
                     te nemen of het af te bouwen op de portefeuille, omdat het inderdaad overduidelijk
                     aan de zwarte/bruine kant van die taxonomie hoort. Hij heeft gezegd dat daar geen
                     vragen over zijn en dat daar ook al mee begonnen wordt.
                  
Misschien dat ik dan meteen de stap maak naar die scherpere doelstellingen van de
                     financiële sector in het kader van het Klimaatakkoord. De heer Van der Lee zei terecht
                     dat de financiële sector zelf heeft aangeklopt met de vraag: kunnen wij ook iets doen
                     in het kader van het Klimaatakkoord? De heer Van der Linde zei: voor die schaalsprong
                     is de financiering cruciaal. De financiële sector zei: betrek ons volgende keer eerder
                     in dat onderhandelingsproces en bij de totstandkoming, zodat we daar ook over kunnen
                     meedenken. Het is al een paar keer gememoreerd en ik weet niet of de bewuste bankenbaas
                     zichzelf achteraf kwalijk neemt dat hij zei dat het commitment fluitend werd afgegeven,
                     maar dat heeft ons er inderdaad wel toe geïnspireerd om te zeggen: waarom wachten
                     tot 2022 en waarom het bij die 2°C houden? Er was een vraag of die 2°C een minimum
                     is. Ja, dat is een minimum. Het streven is 1,5°C. Sommige banken zeiden: dat kunnen
                     we ook halen. Dat is volgens mij ook waarom we al een tijd vragen en ook in deze nota
                     weer benadrukken dat het Internationaal Energie Agentschap bijvoorbeeld ook de scenario's
                     maakt voor die lange investeringshorizons op dat 1,5°C-scenario, zodat daar ook rekening
                     mee kan worden gehouden Maar het is dus inderdaad een expliciete uitdaging voor de
                     financiële sector om dat commitment eerder af te geven. Wij realiseren ons heel goed
                     dat er sprake is van een grote variëteit binnen de financiële sector en dat sommige
                     banken hier al veel verder in zijn. Maar juist het kunnen helpen en het eerder daarmee
                     komen, zal hen ook later kunnen helpen.
                  
De heer Nijboer vroeg of wij blij zijn met de kabinetsreactie. Dit is een punt waarvan
                     wij denken dat de Minister van Financiën daarvoor in zijn gesprekken met de sector
                     wat meer een aanjagende rol zou kunnen vervullen, om er wat meer enthousiasme voor
                     te krijgen. Dat geldt ook voor de bewaker die hij heeft aangesteld in de Commissie
                     Financiële Sector Klimaatcommitment. Ik denk dat wij als Kamer door bijvoorbeeld die
                     hoorzitting periodiek te herhalen ook kunnen laten zien dat wij daar groot belang
                     aan hechten, ook om die koplopersrol in de financiële sector te behouden.
                  
Ten slotte de rechtvaardige verliesdeling. Voor degenen die de hele nota hebben gelezen,
                     was dit een van de meer abstracte stukken binnen de nota, denk ik. Dat wil inderdaad
                     wat zeggen. Ik kan dus niet direct antwoord geven op de vraag van de heer Alkaya waar
                     het dan moet landen, want dit is echt een vraag die eerst nog meer conceptueel moet
                     worden uitgewerkt. Daarom hebben we ook gekeken naar de Wetenschappelijke Raad voor
                     het Regeringsbeleid, naar de verschillende dimensies van de verliesdeling tussen tijd
                     en tempo, zoals hij zei, maar bijvoorbeeld ook naar publiek-privaat. In het Verenigd
                     Koninkrijk was de verzekeringssector bij die overstromingen niet in staat om alles
                     te dekken en moest het dus collectief worden afgedekt. Maar ik heb het ook over opmerkingen
                     van de heer Snels in het verleden, niet in zijn hoedanigheid als initiatiefnemer,
                     over de publiek-private verliesdeling in dit soort gevallen. Zij zouden daar wat ons
                     betreft een denkkader voor moeten ontwikkelen. Ik ben blij dat de Minister dat gesprek
                     met hen positief is aangegaan. Ik heb zelf ook even contact gezocht. Zij staan er
                     zeer voor open. Gezien hun onafhankelijke rol laat ik het verder bij hen hoe ze dat
                     precies gaan vormgeven. Maar ik heb positieve signalen gekregen. Ik hoop dat de heer
                     Alkaya het daarmee wil doen.
                  
De voorzitter:
Dan gaan we naar de heer Bruins. Meneer Van Raan, ik kijk ook een beetje naar de tijd.
                     We hebben ook nog uw adviseur, met een heel pak papier voor zich. Als we om 18.00
                     uur klaar willen zijn, wordt dat een uitdaging. De heer Van Raan.
                  
De heer Van Raan (PvdD):
Een vraag over die rechtvaardige verliesdeling. In de nota staat inderdaad dat er
                     onderzoek naar zou moeten worden gedaan. Dat is een aanbeveling. Wellicht neemt de
                     Minister die over. Maar in de nota staat wel: áls die duurzaamheidsrisico's zich voordoen.
                     Ik ken de heer Sneller als een groot adept van het brede welvaartsbegrip. Is het dan
                     niet zo dat die duurzaamheidsrisico's zich al lang hebben voorgedaan? Niet zozeer
                     voor ons en voor onze beleggingen, maar voor die mensen die eigenlijk min of meer
                     slachtoffer zijn geworden van onze niet-duurzame investeringen. Is de heer Sneller
                     dan ook bereid om het woordje «als» te vervangen en te zeggen dat het al gebeurd is?
                     Is hij ook bereid om dat aspect mee te nemen in de vraag aan de regering?
                  
De heer Sneller (D66):
Dank voor de vraag. Helder. In de verschillende dimensies ... Het vindt al hier en
                     nu plaats. Die overstromingen in het Verenigd Koninkrijk zijn al geweest en zijn direct
                     te linken aan klimaatverandering. Dus ja, het doet zich ook nu al voor. Het zijn inderdaad
                     de verschillende dimensies van de Monitor Brede Welvaart, namelijk dat het zich elders
                     en hier en nu, maar ook later zal manifesteren. Dat roept ook nu al vragen op. Ze
                     worden collectief afgedekt, dus er wordt al een oplossing voor gevonden, maar eigenlijk
                     valt het als fait accompli niet te dragen door de verzekeringssector. We moeten dit
                     nu wel uitkopen, opkopen, oplossen, afdekken, terwijl we niet het goede vocabulaire
                     en afwegingskader hebben om daar elke keer een goede politieke discussie over te voeren.
                     Daar kan de WRR volgens ons een toegevoegde waarde hebben.
                  
De voorzitter:
De heer Bruins.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Laat ik beginnen met u teleur te stellen: de omvang van de
                     beantwoording schaalt niet met de omvang van de fractie, mocht u dat gehoopt hebben.
                     Maar ik ga er wel zo snel mogelijk doorheen. Ik dank de leden voor hun aanwezigheid
                     en hun vragen.
                  
Ik begin met de bankenbelasting. Ik zal een paar onderwerpen pakken waar de overheid
                     actief op kan zijn. Als eerste de bankenbelasting, want daar zijn de meeste vragen
                     over gesteld. De heer Van der Lee zei terecht: wij willen duurzaamheid integreren
                     in de bankenbelasting en daar goede prikkels voor geven. Hij zet de non-financials
                     naast de financials. Je wilt ze allemaal meetellen. Ik kom zo ook op de sociale aspecten,
                     die de heer Alkaya en de heer Nijboer opbrachten.
                  
Als eerste de opmerking van mevrouw Dik-Faber dat de Minister in zijn reactie op de
                     bankenbelasting vooral zegt: ik neem het mee. Dat viel ons als indieners ook wel op.
                     Wij hopen ook dat hij het niet alleen meeneemt, maar zich ook moreel schaart achter
                     het principe van wederkerigheid dat hiermee gepaard gaat, zeg ik met een schuin oog
                     naar de linkerkant.
                  
De heer Van der Linde had het over het verplaatsingsrisico als je de bankenbelasting
                     gaat verhogen of op een andere manier gaat heffen. Uit de evaluatie van de bankenbelasting
                     en onze gesprekken met de sector blijkt dat de huidige bankenbelasting in ieder geval
                     niet als een concurrentienadeel wordt gezien. Dat wordt in ieder geval niet genoemd
                     door de verschillende banken waarmee we hebben gesproken. We zien ook in andere landen
                     waar een bancaire belasting is, zoals in het Verenigd Koninkrijk, dat het niet meteen
                     een afstand geeft. Voor het Verenigd Koninkrijk is dat zeker niet het geval, in ieder
                     geval tot aan de brexit. Maar de mate waarin een nieuwe bankenbelasting een verplaatsingsrisico
                     zou opleveren, is natuurlijk wel afhankelijk van de tarieven. Daarom was het interruptiedebatje
                     tussen de heer Alkaya en de heer Van der Linde ook wel een interessante woordenwisseling.
                     In onze nota laten wij daar gewoon ruimte in. Wij pleiten dus niet meteen voor hoger
                     of lager, maar op dat punt zijn er natuurlijk wel ideologische verschillen tussen
                     de partijen die hier samen zitten. Het gaat ons erom om het principiële punt van wederkerigheid,
                     ook op het gebied van duurzaamheid, in de bankenbelasting op te nemen.
                  
Mevrouw Mulder vroeg: moet je de bankenbelasting niet op Europees niveau regelen?
                     Er is al gesproken over het SRF door de heer Sneller, in antwoord op de vraag van
                     de heer Van Otterloo. De heer Snels sprak al even over het ECB-beleid. Ons punt is
                     niet per se de vraag of je nou Europese belastingen wilt of niet, want ook daar kun
                     je weer ideologisch in zitten per partij. Maar het principiële punt is dat er een
                     groen element in de bankenbelasting zou moeten zitten, in de wederkerigheid tussen
                     banken en de samenleving, mede omdat duurzaamheidsrisico's inmiddels ook continuïteitsrisico's
                     zijn. Het sluit goed aan bij de bankenbelasting die we al hebben. Daarom kiezen wij
                     voor deze insteek. Ik zei al: wij kiezen niet meteen voor een belastingverlaging.
                     Dat kan, maar dat is niet per se de strekking van deze nota.
                  
De sociale aspecten die genoemd werden door de heer Alkaya en de heer Nijboer zou
                     je op dezelfde manier kunnen behandelen. Dan denk je aan imvo of de volledige Sustainable
                     Development Goals, die je natuurlijk zou kunnen gebruiken. Maar hier loop je natuurlijk
                     wel aan tegen de vraag of het kwantificeerbaar en meetbaar is. Daar is nog wel heel
                     wat onderzoek voor nodig, maar zodra je het meetbaar kunt maken, kun je er ook regelgeving
                     op loslaten. Op dit moment is het voor duurzaamheid beter ontwikkeld, maar eigenlijk
                     zou je de vier soorten kapitaal, namelijk financieel kapitaal, natuurlijk kapitaal,
                     menselijk kapitaal en sociaal gemeenschapskapitaal, meetbaar willen kunnen maken,
                     om kapitalisme een volledige theorie te laten zijn.
                  
De heer Nijboer (PvdA):
De bankenbelasting wordt door de heer Bruins heel evenwichtig uitgelegd, maar ik wil
                     het even heel precies krijgen. Bedoelt u eigenlijk niet te zeggen dat in het belasten
                     van banken duurzame criteria moeten worden opgenomen en dat die eigenlijk moeten worden
                     gebruikt, of dat nou via het instrument «bankenbelasting» is of via iets anders? Als
                     dat is wat u wilt zeggen, zou ik me er volledig in kunnen vinden. Bij het eerste aarzel
                     ik toch nog een beetje: hoe kun je dat nou precies vormgeven om het goed te doen?
                  
De heer Bruins (ChristenUnie):
Hier zit natuurlijk ten diepste achter dat je belastingen ziet als een instrument
                     om maatschappelijke kosten zichtbaar en verrekenbaar te maken. Zoals de heer Nijboer
                     in zijn inbreng al zei: op dit moment worden risico's in de bankenbelasting vooral
                     gezien vanuit de schuldenpositie, vanuit het eigen vermogen. Het is een fantastische
                     stap dat dat, na de vorige crisis, erin is gekomen. We zien nu duidelijk dat ook duurzaamheid
                     een investeringsrisico en continuïteitsrisico is. Vorig jaar is er zelfs een motie
                     van de heer Van Raan aangenomen waar de term «stranded assets» voor het eerst in voorkwam.
                     We zien nu eigenlijk geen fundamenteel verschil meer tussen een financieel risico
                     en een duurzaamheidsrisico. Ook een duurzaamheidsrisico is, zeker voor langetermijninvesteerders,
                     een financieel risico. In die zin komt dat naderbij.
                  
De heer Alkaya (SP):
Dank aan de heer Bruins voor de beantwoording. Over die sociale aspecten hebben de
                     banken ook een heel convenant, dus je zou op bepaalde punten daarin wel slagen kunnen
                     maken, bijvoorbeeld als het gaat over wapensystemen en dergelijke, zodat je daar meer
                     transparantie in krijgt. En je zou ook kunnen proberen te demotiveren via zo'n fiscaal
                     instrument. Het kabinet zegt: we nemen het voorstel van de initiatiefnemers mee bij
                     de evaluatie van de bankenbelasting. Zou het kabinet dan samen met de initiatiefnemers
                     kunnen vragen om ook die sociale aspect mee te nemen en te kijken waar het wel mogelijk
                     is, om een completer beeld te krijgen zoals de heer Bruins dat aangaf?
                  
De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik denk dat er nog heel wat wetenschappelijk onderzoek nodig is. Er start op dit moment
                     een onderzoeksgroep aan de Erasmus Universiteit die op het gebied van economie en
                     wederkerigheid gaat kijken of je inderdaad sociale aspecten ook kwantitatief kunt
                     maken. Dus we hoeven niet bang te zijn om inderdaad voortrekkers te zijn, om een gidsland
                     te zijn zoals de heer Paternotte ook gepassioneerd zei. Ik denk ook dat we daarin
                     voorop mogen lopen, maar het zit echt nog in de fase van wetenschappelijk onderzoek.
                     Daarin moeten we meekijken. Voordat je dat ook kunt gebruiken in beleid, regelgeving
                     en wetgeving zijn we denk ik wel een stuk verder. Maar het is natuurlijk heel interessant
                     om te kijken waar het wel kwantitatief is. We weten dat er rondom landmijnen en clusterbommen
                     al zeker dertien, veertien jaar over wordt gepraat en dat er pensioenfondsen zijn
                     die hebben gezegd: wij doen dat niet meer. Er zijn verboden en allerlei zaken mogelijk
                     op het terrein van arbeidsomstandigheden en kinderarbeid. Je moet dan wel zicht krijgen
                     op de hele keten. Of dat mogelijk is, zal per onderwerp verschillend zijn. Maar dat
                     er zaken mogelijk zijn, is natuurlijk wel interessant om te bekijken.
                  
De voorzitter:
Gaat u verder, meneer Bruins.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Dank u wel. Ik denk dat ik daarmee genoeg heb gezegd over de bankenbelasting.
Over groene obligaties is een boel gezegd. Mevrouw Dik-Faber deed nog de suggestie
                     of de Minister niet meer ook met de private sector in gesprek zou kunnen gaan of ook
                     daar groene obligaties vaker kunnen worden gebruikt. Dat is een heel interessante
                     gedachtegang. Als je daarbij de EU Green Bond Standard zou gebruiken, die echt streng
                     is, zou dat echt greenwashing kunnen tegengaan. Zo kunnen we dan ook zorgen dat nieuwe
                     investeringen ook echt aan vergroening bijdragen en niet aan iets wat eigenlijk anders
                     ook wel gefinancierd zou worden. Inderdaad zou het heel interessant zijn als de Minister
                     dat gesprek zou willen aangaan. Misschien is het ook goed om te melden dat het, in
                     navolging van onze Nederlandse Minister, vandaag bekend werd dat ook in Duitsland
                     de eerste Green Bond is uitgegeven voor tien jaar, met een basispunt goedkoper dan
                     de tienjaars Bund. Dus dat is heel mooi.
                  
Een paar korte opmerkingen dan nog over vragen die gesteld zijn. Over exportkredietverzekeringen
                     stelde de heer Van Raan een vraag. Het eerste antwoord zou kunnen zijn: het is niet
                     een directe publieke investering, maar je kan natuurlijk wel heel sterk sturen met
                     exportkredietverzekeringen. Ja, dat is zo. Je zou de verzekeringsvoorwaarden dusdanig
                     kunnen aanscherpen dat de verzekerde geldstromen die via de Atradius bank lopen voor
                     de Nederlandse Staat ook in lijn komen met Parijs. Ik denk dat we dat, zoals wij aan
                     deze kant van de tafel zitten, zouden ondersteunen. Daarvoor is wel inzicht in geldstromen
                     nodig en hoe je dat dan ook precies meet. Dan heb je een nalevingsmechanisme nodig,
                     maar dan kan je dat inderdaad in beleid en wetgeving omzetten.
                  
De voorzitter:
De heer Van Raan, wilt u de heer Bruins even laten uitspreken? Ik wijs ook op de tijd.
                     We gaan 18.00 uur niet halen als het zo doorgaat. We hebben nog een Minister, uw adviseur,
                     met een heel pak antwoorden voor zich. Dus houd het alstublieft echt kort.
                  
De heer Van Raan (PvdD):
Ik ben heel blij met dit antwoord. Voor de initiatiefnemers: die inzichtelijkheid
                     in die exportkredietverzekeringen en financieringen is er al. Als die zou voldoen
                     aan de OESO-richtlijnen; dat zou ik dan nog graag willen meegeven. Want daar hoeven
                     we niet op te wachten; dat is er al. Fijn dat de initiatiefnemers dat in dezelfde
                     lijn zien.
                  
De heer Bruins (ChristenUnie):
Dank voor deze aanscherping en aanvulling. Alles wat meetbaar is, kun je natuurlijk
                     ter hand nemen.
                  
Mevrouw Mulder bracht Invest-NL nog even ter sprake. Als initiatiefnemers hebben wij
                     het idee dat de duurzame transitie binnen Invest-NL vrij goed geborgd is. Daarom hebben
                     wij daar verder niet echt iets over gezegd in onze initiatiefnota. De vraag is natuurlijk
                     wel: zijn er uiteindelijk voldoende groene financiën beschikbaar om ook de omslag
                     te maken? Dan zou je inderdaad vanuit de overheid het fonds moeten laten meeademen
                     met wat er nodig is om dat vanuit de overheid te stimuleren. Voor nu hebben wij geen
                     specifieke aanbevelingen in deze nota opgenomen als het gaat om Invest-NL.
                  
De heer Van der Linde van de VVD had het over de duidelijke voorspelbaarheid van transitiepaden.
                     Daar heeft ook de heer Snels al wat over gezegd. Over regels en toezicht is denk ik
                     ook al voldoende gezegd door de heer Slootweg. Daar vroegen de heer Van der Linde
                     en de heer Alkaya naar. Ik denk dat ik dat achterwege kan laten, voorzitter.
                  
De voorzitter:
Dan gaan we naar de Minister. Mijn verzoek aan de leden is: als u al interrupties
                     hebt, houd het dan echt kort, want anders gaan we zes uur niet halen.
                  
De Minister.
Minister Hoekstra:
Voorzitter, dank u wel. Misschien mag ik twee prealabele opmerkingen maken. De eerste
                     is: als ik zou zeggen dat ik het leven van uw Kamer heb gemist, dan weet ik dat dit
                     onmiddellijk bij sommigen de vraag oproept of ze dan voor het reces niet te aardig
                     tegen mij zijn geweest. Maar misschien mag ik toch zeggen dat het mij goed doet om
                     eenieder hier weer in goede gezondheid te treffen.
                  
Voorzitter. Ik begrijp dat het de laatste keer is dat wij samen in deze rolverdeling
                     aan tafel zitten. Mijn tweede prealabele opmerking is dat ik u zeer zou willen bedanken
                     voor uw voorzitterschap.
                  
Dan naar de initiatiefnota. Ook van mijn kant een groot compliment voor de initiatiefnemers.
                     Het product is, zoals altijd eigenlijk, een blijk van grote inspanning. Maar het is
                     niet voor niets dat het kabinet zo positief is over veel van de elementen die hierin
                     verpakt zijn, want niet alleen de inspanning, maar ook het resultaat mag er zijn.
                  
Ik begreep overigens ook – er werd net al aan gerefereerd – dat achter de politieke
                     etalage een eenmansleger schuilgaat in de persoon van Maarten Kavelaars. Ik ga ervan
                     uit dat hij binnenkort bij een behoorlijk ministerie komt solliciteren.
                  
(Hilariteit)
Minister Hoekstra:
Ik heb zelf gisteren in een verloren kwartiertje nog even zitten nadenken over wat
                     nou een goed acroniem zou zijn voor de vier initiatiefnemers, maar ik heb niks kunnen
                     vinden wat zich verdraagt met het parlementaire taalgebruik, dus dat heb ik maar opgegeven.
                  
Ik zou een aantal opmerkingen willen maken. Ik ben maar een eenvoudige adviseur, maar
                     dat heeft de leden er niet van weerhouden om een heleboel vragen te stellen. Dus ik
                     ga proberen daar in rap tempo doorheen te gaan.
                  
Naast een groot compliment aan de initiatiefnemers is een heel belangrijk ding dat
                     ik zou willen zeggen het volgende. Het doet zich weleens voor dat we, op het moment
                     dat een sector zelf iets probeert, daar met zijn allen in de politiek met enige voorzichtigheid
                     en soms ook met enige argwaan naar kijken. Volgens mij leidt dat bij de Kamer, maar
                     ook bij het kabinet en bij mijzelf regelmatig tot de overtuiging dat we ook zelf wat
                     moeten doen. Die discussie hebben we gehad over de verzekeringen voor ex-kankerpatiënten.
                     Het is een discussie die we met elkaar hebben gehad over de krediethuizen, waarbij
                     we met volle instemming van de Kamer helderder hebben willen zijn over hoe we het
                     willen hebben. Er zijn natuurlijk tal van voorbeelden uit de vorige kabinetsperiode
                     en deze kabinetsperiode als het gaat om de bancaire sector.
                  
Op dit dossier moet ik echt zeggen – de initiatiefnemers hebben dat ook meerdere keren
                     onder woorden gebracht – dat wat de sector hier doet niet alleen nationaal, maar ook
                     internationaal zeer vooruitstrevend is. Het is belangrijk om dat te markeren, want
                     dat kleurt volgens mij ook de rol van de initiatiefnemers en het kleurt ook de rol
                     van mij als lid van het kabinet. Dat is eigenlijk al vrijwel vanaf het begin zo. Ik
                     geloof dat het anderhalf of twee jaar geleden was dat een aantal mensen uit de sector
                     bij mij waren en met de vraag kwamen of ik het ze niet kwalijk zou nemen als zij aanmerkelijk
                     zouden versnellen. Mijn reactie daarbij was natuurlijk «nee integendeel, heel graag»,
                     maar het is een beetje de categorie «eerst zien, dan geloven». Het is echt zo dat
                     men in het buitenland op allerlei terreinen, maar zeker ook op het terrein van wat
                     de sector zelf doet, waarneemt, onderkent en probeert te kopiëren wat de Nederlandse
                     financiële sector doet. Ik denk dat dat gewoon hartstikke goed nieuws is. Ik wil dat
                     nog één keer ten volle markeren, omdat dat ook maakt dat een andere rol mogelijk is
                     voor de initiatiefnemers en ook voor mijzelf.
                  
Voorzitter. Duitsland werd al genoemd. Een ander voorbeeld dat ik nog wilde noemen
                     is dat de FT, de Financial Times, ik geloof vorige week heeft gekopt over die Nederlandse
                     meetmethode, dat die tot de standaarduitrusting van iedere bank zou moeten behoren,
                     en zo zijn er veel meer voorbeelden. Dat geldt voor de sector. Ik zou ook nog willen
                     markeren dat dat in het bijzonder geldt voor De Nederlandsche Bank. Die is ook zeer
                     actief en zeer vooruitstrevend, als ik dat woord zou mogen gebruiken. Het is aan de
                     Kamer om het kabinet te beoordelen, maar ik meen toch dat het kabinet ook probeert
                     hier een steentje bij te dragen. Er staan nog veel meer bullets die gaan over zelffelicitatie,
                     maar die laat ik nog even achterwege.
                  
Er is wel één specifiek ding – dan ben ik nog bij de sector – dat ik zou willen noemen.
                     Volgens mij vinden wij allen dat Europese financiële instellingen meer zouden moeten
                     doen op dit gebied. Ik heb daarom nog aan de sector gevraagd of zij hun collega's
                     in Europa willen overtuigen en willen meenemen om hieraan mee te doen. De sector heeft
                     hier enthousiast op gereageerd. Om hen te helpen om hier de handen voor op elkaar
                     te krijgen, ga ik zelf ook met collegaministers hierover de boer op, zodat er niet
                     alleen een pool ontstaat vanuit mij richting mijn collega's bijvoorbeeld in de eurogroep,
                     maar ik ook kan proberen te entameren dat de sector een nog luisterender oor vindt
                     bij de sector in andere landen. Dat is relatief vers van de pers, dus het goed om
                     dat te noemen.
                  
Voorzitter. Ik ga proberen de structuur enigszins aan te houden, want ik denk dat
                     dat behulpzaam is. Laat ik beginnen met een paar opmerkingen over de bankenbelasting.
                     Ik snap heel goed de aanmoediging van de heer Van der Lee. Ik had bijna de neiging
                     om iets te zeggen over toch ook de zwaartekracht van dit type onderzoeken en hoe snel
                     dingen kunnen gaan. Dit staat gepland voor het eerste kwartaal van volgend jaar. Dat
                     is, zou ik willen zeggen, politiek, maar ook zeker bestuurlijk heel erg dichtbij.
                     Ik denk dus dat hij eigenlijk op zijn wenken bediend werd, maar ik dacht dat hij meende
                     te suggereren dat het eigenlijk nog veel sneller zou kunnen. Ik vind dit eerlijk gezegd
                     behoorlijk snel.
                  
Dan heb ik de heer Paternotte zo begrepen dat hij zei: kan de Minister nou niet vast
                     al van tevoren kleur bekennen ten aanzien van wat de uitkomst zou moeten zijn van
                     die open evaluatie? Ik wil hem graag toezeggen dat we echt binnen dit onderwerp vergroening
                     zullen meenemen, maar ik vind het ook verstandig om juist in de volle breedte te kijken
                     en niet nu al allerlei zelf verstopte paaseieren daarin te duwen. Ik denk dat dat
                     geen recht doet aan het evalueren van die hele bankenbelasting. Ik kan daar een eind
                     in meegaan, maar de woordkeus zoals hij die gebruikte zou volgens mij een resultante
                     en niet de input moeten zijn van het onderzoek.
                  
De voorzitter:
De heer Paternotte wil echt een interruptie. Heel kort.
De heer Paternotte (D66):
Omdat de Minister het een verstopt paasei noemt, waarbij je je bij voorbaat vastlegt
                     op de uitkomst. Ik heb geprobeerd het buitengewoon zorgvuldig te formuleren. Dat vroeg
                     ik namelijk niet aan de Minister. We nemen het mee en we gaan het in de breedte beschouwen.
                     Dat is sowieso hartstikke goed; je moet alles in de breedte beschouwen. De positieve
                     grondhouding waar ik om vroeg, houdt in: met welke intentie ga je het bekijken? Ik
                     zei al dat we snappen dat er moeilijkheden zijn en dat dit buitengewoon ingewikkeld
                     kan zijn. De heer Bruins heeft dit net ook heel goed omschreven. Maar kijk je naar
                     die moeilijkheden met een blik van «het lijkt me heel goed als wij dit mogelijk zouden
                     kunnen maken» of in ieder geval «ik ben er positief over» – daarom zei ik «positieve
                     grondhouding» – of zeg je: ik sta er compleet neutraal in? Ik hoopte dat het iets
                     meer richting dat positieve ging. Daarom vroeg ik dat.
                  
Minister Hoekstra:
U weet dat ik mij vaker bedien van Lubberiaanse frases. Die «positieve grondhouding»
                     is er een die ik regelmatig gebruik, maar als ik die gebruik, doe ik dat vaak in een
                     context waarin ik weet wat eruit gaat komen. De heer Nijboer gaf net een duiding.
                     Hij zegt: er zijn ook andere manieren om tot hetzelfde doel te komen. Zo heb ik de
                     heer Nijboer in ieder geval begrepen. Dat is een belangrijk potentieel onderdeel van
                     het onderzoek. Ter geruststelling zou ik willen zeggen dat ik er echt open in sta.
                     Het is geen doel van het onderzoek om fijntjes te kunnen uitleggen dat het een heel
                     slecht idee is. Dat is echt niet de insteek. Maar ik vind wel dat het zonder verdere
                     insnoering de ene of de andere kant uit onderzocht moet worden. Ik denk dat we dan
                     ook de beste kans hebben om een reëel debat te voeren over de voor- en nadelen die
                     eraan zitten, want die zien we allemaal, denk ik.
                  
De voorzitter:
De heer Paternotte nog een keer.
De heer Paternotte (D66):
Laat ik dan in ieder geval constateren dat de heer Nijboer in feite zei dat je de
                     duurzaamheidsrisico's ook op een andere manier zou kunnen verwerken in de wijze waarop
                     wij banken belasten, anders dan met de bankenbelasting. Laten we in ieder geval de
                     positieve grondhouding hebben tegenover het belasten van de banken, met medeweging
                     van de duurzaamheidsrisico's.
                  
Minister Hoekstra:
De heer Paternotte is altijd gevaarlijk, want hij gaat nu niet alleen met de heer
                     Nijboer maar ook met mij op de loop. Volgens mij is er een vraag, een veel bredere
                     maatschappelijke vraag, waar ook de heer Bruins aan refereerde. Die gaat over wat
                     sommigen al een aantal jaar true cost noemen. Een onderdeel daarvan zijn potentiële
                     klimaatkosten. Maar laat ik niet al te veel proberen om de heer Nijboer te interpreteren
                     op een manier die hem misschien niet bevalt. Wat hij volgens mij heeft geprobeerd
                     te zeggen en waar ik het in ieder geval mee eens zou zijn, is dat er meerdere manieren
                     zijn om dat te realiseren. Omdat het nu eenmaal een onze bestaande instrumenten is,
                     gaat de discussie over de bankenbelasting, wat in de fiscaliteit maar een vrij smal
                     stukje is. Ook daarop wil ik het best onderzoeken, maar ik vind dat je dat onderzoek
                     gewoon in alle objectiviteit moet doen. Ik vind ook dat je breder moet kijken hoe
                     je dit onderwerp het beste aanvliegt.
                  
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Van der Lee wil interrumperen. Even een opmerking over de tijd.
                     We hebben zo een tweede termijn met moties. Dan moet je uiterlijk om 17.15 uur klaar
                     zijn, wil je om 18.00 uur klaar zijn. De heer Van der Lee gaat daar nu rekening mee
                     houden.
                  
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Zeker, want naast de snelheid deel ik de insteek van de heer Paternotte. Ik vroeg
                     me alleen af of de Minister wil nadenken over de kwalificatie «positief nieuwsgierig»,
                     die ook werd gehanteerd bij het Carbon Border Adjustment Mechanism.
                  
Minister Hoekstra:
Ik probeer er nu juist geen taalkundige handigheden in te duwen, in ieder geval niet
                     in dit stukje van het debat en het echt objectief en open te doen. Als we elkaar daar
                     nou kunnen vasthouden. We gaan het dus objectief en open onderzoeken, maar wel met
                     de kanttekeningen die ik net gemaakt heb. Ik heb zomaar het, ik zou bijna willen zeggen
                     donkerbruine vermoeden dat als er zo meteen wat anders uitkomt dan wat de heer Paternotte
                     wenselijk acht, we daar weer een gesprek met elkaar over hebben.
                  
Voorzitter. Dan een aantal opmerkingen over de pensioenfondsen en de financiële sector.
                     De heer Van der Linde van de VVD vroeg of ik ook in gesprek kan gaan met de pensioenfondsen
                     over de afbouw van fossiel. Jazeker. Ik spreek over dit onderwerp sowieso regelmatig ...
                     De heer Van der Linde reageert als door een wesp gestoken.
                  
De heer Van der Linde (VVD):
Het is een waardevolle discussie, maar ik geloof niet dat ik die vraag heb gesteld.
Minister Hoekstra:
Dan klopt de beschrijving van wie welke vraag heeft gesteld niet. Het antwoord verandert
                     er niet door. Ah, het was de heer Van Raan, ex-VVD. Ik ben natuurlijk met allerlei
                     subgroepen in de financiële sector in gesprek, ook met de pensioenfondsen. De grote
                     pensioenfondsen hebben ook allemaal het klimaatcommitment ondertekend. Dat geeft een
                     heel duidelijke richting. In dat kader gaan fondsen kijken naar de afbouw van fossiel.
                  
De heer Van Raan vroeg of Nederland wel genoeg doet bij het vergroenen van de exportkredietverzekering.
                     Ik dacht dat de heer Bruins daar ook al even aan refereerde. Er zijn natuurlijk echt
                     wel al een aantal stappen gezet, ook door mijzelf, ten aanzien van het vergroenen
                     van de ekv-portefeuille. Er is een pilot opgezet om polissen te classificeren op hun
                     groenheid. Er is een pilot voor de acceptatie van hogere risico's bij kleine groene
                     transacties en exporteurs. We zetten er actief op in om klimaatprojecten mede te ondersteunen.
                     Ik denk eerlijk gezegd dat er dus echt wel het een en ander gebeurt, helemaal als
                     je dit vergelijkt met hoe er elders wordt omgegaan met landelijke equivalenten van
                     de exportkredietverzekering.
                  
Voorzitter. Ik heb nog een vraag waarvan ik wel denk en hoop dat hij van Van der Linde
                     is. Ik kijk even zijn richting uit: hij had het over transitiepaden. De belangrijkste
                     stip op de horizon – daar hebben Van der Linde en anderen naar verwezen – is juist
                     de doelstellingen van Parijs en de Nederlandse Klimaatwet. Mijn waarneming is dat
                     het kabinet dat vervolgens heeft vertaald in een ambitieus Klimaatakkoord, dat ook
                     op brede steun kan rekenen in de Staten-Generaal. Dat zou die helderheid dus moeten
                     geven. Ik denk dat het goeie nieuws, zeker voor degenen die sneller willen, is dat
                     deze sector ook sneller wil. Dat sluit een beetje aan bij het begin van mijn betoog.
                     Volgens mij is dat een verstandig antwoord van de financiële sector. Tegelijkertijd
                     moet je denk ik wel constateren ... Misschien mag ik het als volgt formuleren. De
                     wereld neemt op het gebied van klimaat de juiste beslissingen, maar we nemen ze alleen
                     te vaak in slow-motion. Maar je ziet ook – zie de discussie in Nederland ten aanzien
                     van het klimaat; zie wat er in de financiële sector is gebeurd in de afgelopen één,
                     twee jaar – dat er echt sprake is van een acceleratie.
                  
Voorzitter, dan een aantal opmerkingen ...
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik had specifiek gevraagd naar het Klimaatakkoord. Daarin is afgesproken dat er in
                     2022 plannen klaar zouden liggen. De Minister geeft aan dat de sector zelf ook een
                     versnelling wil. Daar ben ik natuurlijk helemaal blij mee. Goed om dat hier te horen.
                     Maar hoeveel sneller gaat dat dan? We hebben nu te maken met die ellendige coronacrisis.
                     Het CDA zou graag willen dat we ons daaruit investeren. Hoe kan dit daaraan bijdragen?
                  
Minister Hoekstra:
Misschien moet ik proberen om het niet helemaal te verbreden naar hoe het kabinet
                     wil investeren. Volgens mij zei mevrouw Mulder dat we ons uit de crisis moeten investeren,
                     of wees ze die kant uit. Mijn opmerking richting Van der Linde was vooral bedoeld
                     om aan te geven dat er een duidelijk afbouwpad is. Mevrouw Mulder weet overigens dat
                     dat transitie- of afbouwpad veel langer is dan alleen tot 2022. Dat loopt natuurlijk
                     langjarig. Wat ik hier nu niet paraat heb, is welke stappen er precies in de versnelling
                     zitten, met name aan het begin. Dat is namelijk waar mevrouw Mulder naar verwijst:
                     wat gaat er nou nog voor het eind van 2020 gebeuren? En dat vraagt zij ook nog eens
                     in het licht van corona. Dat heb ik hier niet paraat. Dus als zij brandt van verlangen
                     naar een antwoord, zou ik daar graag schriftelijk op terug willen komen ...
                  
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Mevrouw Mulder vindt het niet erg als de Minister daar schriftelijk op terugkomt.
Minister Hoekstra:
Heel fijn, dank u wel. De tweede termijn kan ook, voorzitter, maar ik begrijp dat
                     u zich al zorgen maakt over die tweede termijn. Die wil ik dus niet te veel «hypothekiseren».
                  
Voorzitter. Dan een ander belangrijk onderwerp: klimaatrisico's en de vergroening
                     van kapitaaleisen. Hoe kijk ik nou aan tegen de vergroening van die kapitaaleisen?
                     Ik denk zelf dat het belangrijk is om de kern van het kapitaaleisenraamwerk echt risicogebaseerd
                     te laten zijn. Dat is altijd het uitgangspunt geweest en dat moet het wat mij betreft
                     ook blijven, hoe belangrijk andere belangrijke onderwerpen ook zijn. Kapitaaleisen
                     zijn geen, als ik het zo mag formuleren, stimuleringsmaatregelen voor iets anders.
                     De andere kant daarvan is – ik denk dat we het daar in de Kamer ook over eens zijn –
                     dat als een bank veel leningen heeft uitstaan, bijvoorbeeld aan grote fossiele bedrijven
                     die grote klimaatrisico's lopen, dat vertaald moet worden in kapitaaleisen. Volgens
                     mij is dat de manier om daarin een goede balans te krijgen.
                  
Voorzitter. Dan werd er nog gevraagd naar de impact op Nederlandse banken, expliciet
                     Rabo. Uiteraard zijn de risico's voor die banken. Die transitie betekent gewoon een
                     grote ommekeer in de economie, ook in het bancaire landschap. Mijn waarneming is als
                     volgt. Nederlandse banken zijn ook Nederlandse banken. Dat bedoel ik positief, in
                     die zin dat het bloed van de koopman daar kruipt waar het niet gaan kan. Ik denk dat
                     Nederlandse banken heel goed hebben gezien dat de waves of changes in de wereld, ook
                     in de financiële wereld, heel duidelijk een bepaalde kant uitgaan. Zoals de sector
                     het doet behoren we tot de voorhoede. Dat heeft potentieel ook heel aantrekkelijke
                     financiële kanten, naast de kosten die het potentieel met zich meebrengt.
                  
Voorzitter. Dan kom ik bij de rapportagestandaarden en ben ik al een heel eind. De
                     heer Van der Lee vroeg nog waarom we die nationale rapportageverplichting afwijzen.
                     Dat klinkt misschien wat al te boud. De grootste Nederlandse instellingen onderschrijven
                     die zogenaamde TCFD- aanbevelingen al. Komend jaar wordt daar volgens die Europese
                     richtlijn voor niet-financiële informatie in voorzien. Ik ga me er dan ook voor inzetten
                     dat er zo veel mogelijk wordt aangesloten bij bestaande raamwerken, waaronder dus
                     die TCFD. Ik vind het niet zo verstandig om, ook de doorlooptijd van dat soort wetgevingstrajecten
                     kennende, nu dan weer met aanvullende Nederlandse wetgeving te komen op een terrein
                     dat al sterk wordt gereguleerd door Europa en waarop Europa bovendien zelf stappen
                     gaat zetten. Ook wil je dat de standaarden in de Unie van land tot land niet te sterk
                     verschillen. Ik denk dat je er meer mee opschiet als je daar in Europa wat in weet
                     te realiseren.
                  
De voorzitter:
De heer Van der Lee, zullen we eerst de Minister zijn termijn laten afmaken? Daarna
                     mag u interrumperen.
                  
Minister Hoekstra:
Dan ben ik bij een groot aantal vragen beland in het blok overige. Mevrouw Mulder
                     vroeg nog hoe het investeringsfonds hier een bijdrage aan gaat leveren. Hoewel ik
                     bijna de verleiding niet kan weerstaan om daar nu toch al wat over te zeggen, zou
                     ik toch willen wachten tot het moment dat we richting de Staten-Generaal hebben geduid
                     als «op of voor Prinsjesdag», waarop we meer vertellen over het investeringsfonds.
                     The clock is ticking, dus heel lang hoeven we daar niet meer op te wachten. Wat betreft
                     Invest-NL: daar focust men juist op innovatieve projecten die noodzakelijk zijn voor
                     de energietransitie. Daar is dus wel degelijk ook een rol voor weggelegd.
                  
Voorzitter. Dan een vraag van ik meen het CDA over de ECB en de eisen die moeten gelden
                     voor banken en voor de ECB zelf. Ik denk dat het goed is dat de ECB het eigen beleid
                     tegen het licht houdt. De ECB is volgens mij ook van plan om het monetair beleid te
                     herzien. Die herziening is uitgesteld en dat is zeer begrijpelijk, ook vanwege covid.
                     Het dilemma dat we hier vaker bij de hand hebben gehad ten aanzien van die onafhankelijkheid
                     van de ECB, kunnen we toch ook niet helemaal onder het tapijt schuiven. Ik wijs wel
                     op de ironie dat sommige van degenen die bij dat andere debat erg, met mij overigens,
                     die onafhankelijkheid benadrukken, nu af en toe op het randje staan van het niet meer
                     kunnen weerstaan van de verleiding om hier toch wat huiswerk mee te geven. Ik denk
                     dat dat de hoofdlijn van de onafhankelijkheid van de ECB juist is en dat het vervolgens
                     aan de ECB is om verantwoording af te leggen daar waar de ECB verantwoording moet
                     afleggen en dat is in het Europees Parlement. Velen hier hebben gelijkgestemden in
                     het Europees Parlement, dus weten die wegen ook ongetwijfeld te bewandelen.
                  
Voorzitter. Dan vroeg mevrouw Dik-Faber of het kabinet zou willen toezeggen om de
                     groene staatsobligatie alleen nog maar te gebruiken voor additionele investeringen.
                     Dan wordt de lat wel heel hoog gelegd, juist als je wilt vasthouden – dat vond ik
                     zo ontzettend belangrijk bij het uitbrengen van die obligatie – aan die hele hoge
                     lat wat betreft groen. We hebben heel expliciet gezegd – dat hebben we meerdere keren
                     hier in de commissie besproken – dat de lat echt groener dan groen moet zijn, hoe
                     groot hier ook de verleiding is om er dingen die half groen zijn ook maar onder te
                     stoppen. Want dan kan je gewoon veel meer uitgeven. Maar greenwashing – Eppo Bruins
                     verwees daar net al naar – is het laatste dat je moet willen, want dan heb je het
                     ding eigenlijk al getorpedeerd voordat het live is.
                  
Ik denk dus dat er wel een mogelijkheid is om nog meer te doen op dit terrein – we
                     zijn ook vast voornemens om er daar waar dat kan mee door te gaan – maar het is niet
                     overal mogelijk. Het goede nieuws is dat ook andere landen Nederland volgen. Er is
                     ook actief contact met ons agentschap door andere landen, ook triple A-landen, die
                     dit willen volgen. Ik wil mevrouw Dik-Faber ook nog toezeggen dat ik haar suggestie,
                     die nog een keer geëchood werd door de initiatiefnemers of een van de initiatiefnemers,
                     om in de gesprekken met de banken ook dit thema bij hen onder de aandacht te brengen
                     mee zal nemen. Dat is dan meer in de dialoog dan dat ik dat daar kan of wil opleggen,
                     maar daar nog een potentieel enthousiasmerende rol spelen kan wel degelijk denk ik.
                  
Voorzitter. Dan werd nog gevraagd, ik meen door het CDA, hoe ik nou aankijk tegen
                     het wegvallen van ExxonMobil van de beurs. Dan ga ik wel, in de terminologie van mijn
                     buurman, de heer Snels, erg freestylen, want dat gaat over een beurs op grote afstand.
                     Het suggereert ook dat ik precies kan overzien waarom dat gebeurd is. Je zou van enige
                     afstand kunnen concluderen dat het mogelijk wel zo is dat financiële markten gewoon
                     een steeds belangrijkere rol voor zichzelf zien bij vergroening. Maar of dat het hele
                     verhaal is, kan ik gewoon niet beoordelen.
                  
Mevrouw Mulder vroeg nog een reactie op het PBL-rapport over woonlastenneutraal. Dat
                     wordt door het kabinet bestudeerd. De Ministers Ollongren en Wiebes, aan wie al Kamervragen
                     zijn gesteld, zullen de vragen beantwoorden en dan ook ingaan op het rapport, heb
                     ik begrepen.
                  
Dan nog de biodiversiteit. Ik heb me al meerdere keren afgevraagd hoe diep ik eigenlijk
                     het terrein van de collegaministers in was gelopen en dat geldt zeker ook hier. Ook
                     hier is natuurlijk duidelijk dat er aan het verlies van biodiversiteit potentieel
                     grote financiële risico's zijn verbonden. Interessant en belangrijk daarbij is dat
                     De Nederlandsche Bank als eerste en volgens mij tot nu toe ook enige toezichthouder
                     ter wereld daarover heeft gepubliceerd. Ik ben in gesprek met het Ministerie van LNV
                     en met De Nederlandsche Bank over wat daar de follow-up zou moeten zijn en daar zal
                     ik de Kamer ook over berichten.
                  
Voorzitter. Dan was er nog veel aanmoediging, door de heer Nijboer, de heer Paternotte
                     en anderen, om zo veel mogelijk te omarmen. Dat heeft het kabinet echt geprobeerd
                     te doen. Ik heb een hele lijst met wat wij nationaal, in internationaal verband en
                     in het bijzonder in de EU doen, nog gaan doen en waar we ons geënthousiasmeerd weten
                     door de initiatiefnemers. Mijn voorstel zou zijn om dat niet allemaal op te dreunen.
                     Ik wil nog wel één ding heel kort benoemen, want dat is misschien een klein beetje
                     op de achtergrond geraakt. Het ministerie en ook ik persoonlijk vervullen echt een
                     voortrekkersrol in die alliantie van Ministers van Financiën die zich inzetten voor
                     het klimaat. Dat is natuurlijk precies een gremium waar je heel veel van dat soort
                     dingen kan laten landen.
                  
Voorzitter. Ik heb nog een paar dingen. Ik wou zeggen: het was in enige sneltreinvaart
                     en ik heb wel alles gehad. Ik heb nog een vraag van de heer Paternotte, namelijk of
                     ik kan beloven dat banken zich aan alle beloftes houden. Voor de goede orde: de beloftes
                     die de banken hebben gedaan in het kader van het Klimaatakkoord zijn verre van vrijblijvend.
                     Mijn waarneming is dat ze overigens nu behoorlijk voorlopen op alles wat er al aan
                     toezeggingen is gedaan. Ik zorg dat u in het derde kwartaal van dit jaar ook nog een
                     rapportage krijgt van de Monitoring Commissie, zodat ik dat ook nog kan staven.
                  
Dan vroeg de heer Van Raan nog naar de multilaterale banken. De EIB en de EBRD had
                     hij denk ik in het bijzonder op het oog. Wij vinden het van groot belang dat ook daar
                     wordt vergroend. Wij bepleiten daarom ook daar portefeuilles in lijn te brengen met
                     de prijsdoelstellingen en ook daar financiering van fossiele projecten uit te faseren
                     waar dat verstandig en mogelijk is. Dat geldt dus ook voor de EIB en de EBRD. Er zijn
                     wel wat medestanders die dat willen, maar ook daar hebben we gewoon echt nog wel een
                     weg te gaan.
                  
Voorzitter. Dan ben ik denk ik aan het einde van mijn eerste termijn. Ik heb geprobeerd
                     om het een beetje compact te doen. Ik denk dat dat aansluit bij uw wens om ook nog
                     iets van speelruimte over te houden in de tweede termijn. Ik hoop dat ik de vragen
                     in ieder geval zo goed mogelijk heb beantwoord.
                  
De voorzitter:
Dank. Dan gaan we naar de tweede termijn van de Kamer. Ik stel voor dat elk lid twee
                     minuten heeft, inclusief moties. Daar kunt u mee uit de voeten, zie ik. Dan is het
                     woord aan de heer Van der Lee.
                  
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank, voorzitter. Ook dank aan de initiatiefnemers. Ook namens mij heel expliciet
                     complimenten aan Maarten Kavelaars. Niet alleen een eenmansleger, maar ook nog vier
                     generaals met één mond laten spreken: hulde! Ook dank aan de Minister voor de beantwoordwoording.
                     Ik leg het maar even zo uit dat hij ook nieuwsgierig is naar de uitkomst van de evaluatie
                     van de bankenbelasting en de mogelijkheden om die te vergroenen.
                  
Ik wil nog even terugkomen op het punt van de verplichting. Voor mij is het volgende
                     een reële zorg. We zien heel veel positieve intenties bij het bedrijfsleven, maatschappelijk
                     en bij het Klimaatakkoord. Er is momentum gecreëerd, maar nu komt het aan op operationalisering
                     en wet- en regelgeving en zien we toch vertraging opdoemen, niet in de laatste plaats
                     omdat het gemiddeld twee jaar kost om een wetsvoorstel te maken. Wat ik jammer zou
                     vinden is dat er pas gewerkt wordt aan een wetsvoorstel als we er op Europees niveau
                     uit zijn, want dan zijn we jaren verder. Kan ik de Minister vragen om in ieder geval
                     voorbereidingen te treffen voor een wet, die dan versneld in behandeling kan worden
                     genomen? Misschien wil hij daar nog eens even specifiek over nadenken.
                  
Ik zal het verder kort houden. Ik heb nog een motie. Die zal ik voorlezen en indienen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het van groot belang is voor de financiële stabiliteit dat financiële
                  instellingen en bedrijven inzichtelijk maken hoe ze op duurzaamheidsrisico's anticiperen
                  in hun governance, strategie en beleid, en risicomanagement, en via scenario-analyses
                  op kwantitatieve wijze inzicht geven in de risico's die hun portefeuilles lopen bij
                  verschillende klimaatscenario's;
               
van mening zijnde dat de verduurzaming van de financiële sector van instellingen niet
                  alleen vereist dat ze hun klimaatimpact in lijn brengen met de Parijsdoelstellingen,
                  maar dat ze ook gedegen anticiperen op hun duurzaamheidsrisico's;
               
overwegende dat verschillende onderzoeken laten zien dat huidige rapportagerichtlijnen
                  op dit moment te weinig inzichtelijkheid in duurzaamheidsrisico's afdwingen;
               
verzoekt de Minister het tot uitgangspunt van zijn inzet te maken dat de herziening
                  van de relevante toezichts- en rapportageraamwerken voor de financiële sector vormgegeven
                  wordt op basis van bovengenoemde elementen, hier nu al actief in Brussel en andere
                  Europese hoofdsteden voor te pleiten, en de Kamer hierover te informeren,
               
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee, Dik-Faber, Agnes Mulder en Paternotte.
                     Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
                  
Zij krijgt nr. 4 (35 446).
Ik ga de sprekersvolgorde iets omgooien, want mevrouw Mulder zit op hete kolen en
                     daar willen we haar niet te lang op laten zitten.
                  
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, dank. Ik heb helaas een andere verplichting. Ik dank de indieners van
                     deze nota voor hun beantwoording. Ik vond die heel helder. Ik heb eigenlijk niet zo
                     veel vragen meer, maar er is wel één vraag blijven liggen die ik aan de Minister had
                     gesteld. Op het moment dat je zonnepanelen op daken gaat neerleggen, moet dat wel
                     te verzekeren zijn. Als je weet dat die daken ook nog eens een keer geïsoleerd kunnen
                     worden en dat die combinatie van isolatie met zonnepanelen een probleem is en er niks
                     meer verzekerd wordt, valt de hele doelstelling stil. Dan kunnen we hier technisch
                     met elkaar afspreken wat we willen, maar dan komen we geen stap verder. Ik hoop echt
                     dat de Minister op het moment dat de sector niet tot directe stappen overgaat, nog
                     een ander pad heeft dat hij zou willen bewandelen om de sector ertoe te bewegen dat
                     we deze stappen wel met elkaar gaan zetten. Anders valt namelijk die hele transitie
                     stil en hier is nou juist draagvlak voor. Ik hoop dus dat de Minister een lans wil
                     breken voor inwoners die gewoon zonnepanelen op hun dak willen, voor de Thialfs in
                     deze wereld die niet verder kunnen en voor al die bedrijven die op het punt staan
                     te investeren en gewoon niet verder kunnen.
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dan gaan we verder met de heer Van der Linde.
De heer Van der Linde (VVD):
Voorzitter. Ik denk dat we kunnen constateren dat we het eens zijn over het belang
                     dat we hier dienen en het Verdrag van Parijs dat hiertussen zit. De vraag die we ons
                     allemaal stellen is: hoe maken we de meeste meters? De VVD legt de nadruk daarbij
                     op de kracht en de snelheid uit de sector. Anderen leggen de nadruk meer op regelgeving
                     en toezicht. Dat is eigenlijk volgens klassieke partijlijnen. Dat is weinig verbazend.
                  
Ik heb een aantal zorgen geformuleerd. Ik stel het zeer op prijs dat de indieners
                     echt proberen om een brug te slaan naar waar ik sta. Dat merkte ik eigenlijk bij alle
                     vier. Dank daarvoor. De positieve grondhouding over en weer is er in ieder geval.
                     Laten we dus kijken hoe we hiermee verdergaan.
                  
Ik had de Minister nog een vraag gesteld over het duizenddingendoekje, namelijk de
                     accountant. Wil hij daar nog even op terugkomen? Voor de rest heb ik geen punten meer.
                  
De voorzitter:
De heer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. De Minister gaf net aan dat we een Klimaatakkoord hebben,
                     een Klimaatwet en dat 2°C de inspanning is. Nou meen ik in de nota toch echt te lezen
                     dat de initiatiefnemers zelf benoemen dat het verschil tussen 2°C en 1,5°C dermate
                     groot is dat er eigenlijk een 1,5°C-inspanning geleverd moet worden. Kan ik daar nog
                     een reactie op krijgen? Daar lijkt wat verschil tussen te zijn, maar misschien zit
                     ik ernaast. Misschien vinden de initiatiefnemers 2°C meer dan genoeg.
                  
Dan mijn volgende punt; daarna heb ik twee moties. Met het ECB-opkoopprogramma zijn
                     miljarden euro's gemoeid. Omdat er geen groene eisen aan worden gesteld, zoals wij
                     weten van de voorganger, Draghi, wordt de fossiele infrastructuur maandelijks grosso
                     modo met miljarden in stand gehouden. Je zou je het volgende kunnen afvragen en ik
                     stel die vraag dan ook aan de Minister en aan Bart Snels. Als je weet dat er de facto
                     ongeclausuleerd miljarden naar de fossiele industrie gaan, die in dit soort opkoopprogramma's
                     ver in de meerderheid zijn, kun je daar dan eigenlijk niet beter mee stoppen? Op het
                     ogenblik doet het meer schade dan goed. Dat is een vraag aan beiden.
                  
Dan twee moties, die hopelijk in lijn zijn met het goede dat is gesteld in de nota.
                     Dat wil ik toch even vastklikken. Ik heb veel meer moties, maar de nota biedt zo veel
                     mogelijkheden om te handelen dat ik die kan bewaren tot andere momenten. Nu heb ik
                     er twee.
                  
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de nota Van oliedom naar gezond verstand analyses, plannen, voornemens
                  en taalgebruik staan die goed aansluiten bij de realiteit van vandaag;
               
van mening dat het benoemen van het bestaan van de klimaat- en biodiversiteitscrisis
                  sterke erkenning is van de gezamenlijke opdracht om een maximale inspanning te leveren
                  om de opwarming van de aarde zo veel mogelijk te beperken;
               
spreekt uit dat de wereld in een klimaat- en biodiversiteitscrisis verkeert,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan. Naar mij blijkt, wordt de indiening
                     ervan voldoende ondersteund.
                  
Zij krijgt nr. 5 (35 446).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door met publiek geld gefinancierde internationale financiële instellingen
                  zoals de EBRD, de EIB en Atradius DSB met Nederlands belastinggeld regelmatig de niet-duurzame
                  landbouw, middels financiering of garantiestellingen mede wordt opgebouwd;
               
overwegende dat het onbegrijpelijk en onwenselijk is dat wanneer van Nederlandse boeren
                  bijvoorbeeld wordt verlangd om de veestapel in te krimpen, diezelfde boeren via de
                  belastingen meebetalen aan het financieren van hun concurrentie elders;
               
verzoekt de Nederlandse regering bij beslissingen over financieringsaanvragen en garantiestellingen
                  voor het opbouwen van niet-duurzame landbouw in het buitenland bij met publiek geld
                  gefinancierde financiële instellingen, de Nederlandse vertegenwoordiger altijd te
                  instrueren om een formele besluitvorming te verzoeken, altijd actief tegen te stemmen
                  en voor deze positie ook steun bij andere lidstaten en/of aandeelhouders te verwerven,
               
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan. Naar mij blijkt, wordt de indiening
                     ervan voldoende ondersteund.
                  
Zij krijgt nr. 6 (35 446).
De heer Nijboer.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank, voorzitter. Ik heb eigenlijk geen aanvullende vragen. We hadden wel een fundamentele
                     discussie over de vormgeving van de bankbelastingen en het ECB-beleid. Ik heb de Minister
                     een aantal vragen gesteld. Die zijn beantwoord, dus dan rest mij nogmaals complimenten
                     te maken voor de inspanningen. Ik hoop dat dit een waardevol en vruchtbaar vervolg
                     krijgt.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Mevrouw Dik-Faber.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank ik de indieners en de Minister voor de uitvoerige
                     beantwoording van alle vragen die zijn gesteld. Ook ik heb de vraag gesteld wat deze
                     nota nu betekent voor spaarders, voor consumenten en voor ondernemers. Ik denk dat
                     dat in de loop van het debat zeker duidelijker is geworden.
                  
Ik ben ingegaan op de groene obligaties. Ik dank de Minister voor de toezegging om
                     in gesprek te gaan met de private sector. Ik neem aan dat hij de Kamer daarover ook
                     zal informeren. Ik hoor graag wanneer dat is. Even kwam het woord «greenwashing» langs
                     in de beantwoording van mijn vraag. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. De implicatie
                     van mijn vraag was dat als we gebruikmaken van groene obligaties, dat echt aanvullende
                     impact moet hebben en dat we dus niet groene investeringen financieren die anders
                     toch ook wel gefinancierd zouden worden. Er moeten dus echt extra megatonnen CO2 worden binnengehaald. Daar gaat het mij om; het gaat mij zeker niet om greenwashing.
                  
Over de bankenbelasting en de vergroening is al veel gezegd. Ook mijn fractie kijkt
                     zeer belangstellend uit naar de evaluatie en wil graag alle warme woorden daarover
                     onderstrepen.
                  
Ik heb geen eigen moties. Ik heb wel twee moties meeondertekend, waarvan er een zojuist
                     is ingediend door de heer Van der Lee. De andere motie gaat over biodiversiteit, over
                     de risico's die er zijn als gevolg van biodiversiteitverlies. Ik heb daarover goede
                     woorden van de Minister gehoord, maar volgens mij hoorde ik hem ook uitspreken dat
                     De Nederlandsche Bank eigenlijk de enige is die tot nu toe hierover gepubliceerd heeft.
                     Als dat zo is, dan maak ik mij er heel veel zorgen over dat dit nog zo weinig internationaal
                     op het netvlies staat. Dat is ook de reden waarom ik de motie die zo meteen door de
                     heer Paternotte ingediend zal worden, heb ondertekend.
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. De heer Alkaya. Die steekt zijn duim op.
De heer Alkaya (SP):
Ik wil nogmaals mijn complimenten maken aan de initiatiefnemers. Dat bedoelde ik met
                     mijn duim, maar die komt natuurlijk niet in het verslag. Ik dank ook de Minister.
                     Ik heb hem geen vragen gesteld, maar hij interpreteerde dat als een compliment, dus
                     dat hoef ik niet apart nog eens te doen. Bij dezen.
                  
De voorzitter:
De heer Van Otterloo.
De heer Van Otterloo (50PLUS):
Voorzitter, heel kort. Dank voor de reacties. Mijn opmerking over het gebruik van
                     de Europese bankenresolutie was ook bedoeld vanuit het volgende oogpunt. Als een duurzaam
                     onderpandraamwerk de basis vormt voor de bijdrage, kan dat ook betekenen dat er juist
                     in Europees verband prikkels uitgaan en dus niet alleen vanuit Nederland. Met een
                     bankenbelasting zitten we alleen in Nederland. Ik ben vooral geïnteresseerd in het
                     grote beleid. Ik zeg in de richting van de Minister dat wij nooit hebben geschroomd
                     om enig commentaar te leveren op de ECB, dus dat is ook in dit geval niet aan de orde.
                  
Voorzitter, tot slot. Ik heb het voorrecht gehad om de heer Lubbers in zowel de oppositie
                     als de coalitie mee te maken. Ik kan niet zeggen dat een positieve grondhouding tot
                     heel veel tevredenheid leidde bij degenen die werden toegesproken. Ik vind het toch
                     wat teleurstellend dat zelfs dat nog door de Minister als te gevaarlijk wordt gezien.
                  
De voorzitter:
Ik denk dat er zo een reactie komt van de Minister. De heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Dank, voorzitter. Het is ontzettend mooi om die positieve grondhouding hier vaak terug
                     te horen, zelfs in de bijdrage van de heer Van der Linde. Zo maakt Lubbers weer opnieuw
                     school.
                  
Ik zou nog op één punt van de reactie van de Minister willen ingaan. Hij zei: ga ik
                     de banken aan de toezeggingen houden? Er komt een monitor in het najaar. Ik verwees
                     naar het rondetafelgesprek, waarbij de heer Draijer, als ik het goed heb, zei dat
                     de banken fluitend akkoord konden gaan met de 2°C-doelstelling. Ik meen dat de heer
                     Van Dijkhuizen zei: we hebben eigenlijk zelf al hogere ambities dan die nu zijn afgesproken.
                     Ook door een andere bank-CEO werd aangegeven: zouden we er niet over moeten nadenken
                     om de 1,5°C-doelstelling leidend te laten zijn? De vraag die ik aan de Minister stel,
                     is de volgende. Hij heeft een kwartiertje nagedacht over het acroniem voor de initiatiefnemers,
                     maar wil hij ook nog even een kwartiertje kijken naar wat die CEO's precies gezegd
                     hebben? Is het niet interessant om hen aan die uitspraken en beloften die toen zijn
                     gedaan, te houden? Want dat gaat natuurlijk wat verder dan de eerdere formeel vastgelegde
                     afspraken ten aanzien van hun bijdrage aan Parijs. Het was erg interessant wat ze
                     daar zeiden. Als er hogere ambities worden uitgesproken, dan zou ik zeggen: vastklikken.
                     Die vraag zou ik nog aan de Minister willen stellen.
                  
Voorzitter. Wij hebben nog één motie. Die sluit aan bij datgene waar de Minister mooie
                     woorden over sprak, namelijk het belang om biodiversiteit ook in de rapportage te
                     verwerken. DNB loopt nu inderdaad voorop.
                  
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat met het raamwerk ontwikkeld door de Task Force on Climate-related
                  Financial Disclosures (TCFD) een goede manier is gevonden om financiële risico's van
                  klimaatverandering beter te incorporeren in de strategie van bedrijven maar dat biodiversiteit(sverlies)
                  geen onderdeel hiervan is;
               
overwegende dat in 2021 in Kunming een VN-top gehouden wordt waar de regering als
                  gevolg van de aangenomen motie-Jetten/De Groot (21 501-20, nr. 1440) zal pleiten voor ambitieuze en bindende doelstellingen op het gebied van biodiversiteitsverlies;
               
verzoekt de regering om zich in aanloop naar de VN-top en in andere internationale
                  gremia actief in te zetten voor het ontwikkelen van een raamwerk dat ook biodiversiteitsverlies
                  en de financiële risico's hiervan meeneemt, bijvoorbeeld door de oprichting van een
                  Taskforce of Biodiversity-related Financial Disclosures,
               
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Van der Lee, Agnes Mulder en Dik-Faber.
                     Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
                  
Zij krijgt nr. 7 (35 446).
De heer Van Raan nog.
De heer Van Raan (PvdD):
Heel kort. Ik hoor de heer Paternotte vragen of we iets kunnen vastklikken, in dit
                     geval aan de uitspraak van de banken over die 1,5°C. Mijn vraag aan de heer Paternotte
                     is dezelfde. Kunnen wij nu vastklikken dat D66 ook 1,5°C ambieert en de 2°C-ambitie
                     derhalve ook niet meer als voldoende beschouwt?
                  
De heer Paternotte (D66):
Volgens mij hebt u ook gezien dat wij de kaders van Parijs de vorige keer in ons verkiezingsprogramma
                     hebben gezet en dat dat ons streven is. Dat is dus inderdaad minimaal 2°C, maar streven
                     naar 1,5°C. Dat is ook waarom ik de Minister die vraag stel.
                  
De heer Van Raan (PvdD):
Dat bedoelde ik eigenlijk niet. Ik meende te horen dat D66 dat streven – want een
                     streven is niet zo veel – ook niet meer genoeg zou vinden. Maar ik begrijp dat dat
                     onveranderd is.
                  
De heer Paternotte (D66):
Nee. Wat u moet begrijpen, is dat bij die rondetafel meerdere CEO's, waaronder die
                     van systeembanken, in feite zeggen dat hun ambities veel verder gaan dan wat tot nu
                     toe is toegezegd en afgesproken. Wij denken: dat is interessant, laten wij daar gebruik
                     van maken, want het verschil tussen 2°C en 1,5% is inderdaad groot en «streven naar»
                     betekent dat je alle gelegenheden daarvoor aangrijpt om de klimaatverandering zo veel
                     als mogelijk te beperken.
                  
De voorzitter:
Daarmee komen we aan het einde van de tweede termijn van de Kamer. Ik schors enkele
                     ogenblikken. De moties worden gekopieerd. Daarna geef ik het woord aan de initiatiefnemers
                     en dan aan de Minister van Financiën. Ik schors totdat de moties binnen zijn en zijn
                     rondgedeeld.
                  
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen dit notaoverleg. We zijn bij de tweede termijn van de indieners. De heer
                     Snels.
                  
De heer Snels (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Dank voor het debat tot nu toe. Wij als initiatiefnemers vonden
                     dit een heel prettig en waardevol debat, met de bijdragen van de Kamerleden maar zeker
                     ook die van de Minister. Het is een belangrijk onderwerp. We zullen de Minister moeten
                     blijven controleren op de Europese ontwikkelingen.
                  
Er was nog één vraag gericht aan ons, de vraag van de heer Van Raan over de doelstellingen
                     van Parijs, van 2°C en 1,5°C. De formele doelstelling is in ieder geval beneden 2°C.
                     We streven naar 1,5°C. Dat is een doelstelling die we allemaal delen. Het is niet
                     voor niets dat we in de nota het voorstel doen om het Internationaal Energieagentschap
                     een scenario te laten maken voor 1,5°C. Dat doen we vanwege twee redenen. De eerste
                     is – dat zei de heer Paternotte ook – de ambitie die de bankiers, zeker de grote CEO's
                     van de grote banken, uitspreken: wij denken dat het allemaal nog wel wat ambitieuzer
                     kan en dat wij ook wat dichter bij die 1,5°C kunnen komen. Als die financiële sector
                     dat zelf zegt, waarom zouden we dan die 1,5°C loslaten? Daar zijn wij niet echt een
                     voorstander van. Die ambitie moet in beeld blijven.
                  
Dan de tweede reden. Onze hele nota gaat over klimaatrisico's en klimaatkosten. Daar
                     krijgen we steeds meer informatie over. Als je ziet dat de klimaatkosten en de klimaatrisico's
                     bij 2°C al zo hoog oplopen en dat daarmee de maatschappelijke kosten al zo hoog oplopen,
                     dan blijft het ook echt relevant om die ambitie van streven naar 1,5°C niet los te
                     laten, wat je af en toe wel hoort. Ik denk dat we als initiatiefnemers dus bijna op
                     dezelfde pagina zitten als de heer Van Raan.
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dan kijk ik naar de Minister, voor de moties.
Minister Hoekstra:
Voorzitter, misschien eerst nog een paar vragen en opmerkingen van de leden die zijn
                     blijven liggen of die zij nog hebben toegevoegd in tweede termijn. Ik doe ze even
                     in de volgorde van de sprekers.
                  
De eerste vraag, van de heer Van der Lee, was ... Nee, volgens mij was het de heer
                     Van der Lee. Ik word even gesouffleerd. Meestal is dat terecht, maar volgens mij ging
                     de vraag van de heer Van der Lee erover of het wetsvoorstel niet alvast zou moeten
                     worden voorbereid, omdat een wetstraject lang duurt. Dat lijkt aantrekkelijk, maar
                     eerlijk gezegd, de tijd die opgaat aan zo'n wetstraject – dit zeg ik zonder dat er
                     ook maar een spoor van verwijt in door te klinken moet zijn – zit niet per se aan
                     de voorkant, bij het ministerie. Dat zit veel meer in het traject bij de Raad van
                     State, de behandeling in de Tweede Kamer en de behandeling in de Eerste Kamer. Wij
                     zijn natuurlijk met die gesprekken bezig. Die gesprekken in Europa leiden ook al tot
                     gedachtevorming, die vervolgens relatief makkelijk tot teksten kunnen leiden. Wij
                     zullen daar geen tijd op verliezen; laat ik hem dat toezeggen. Maar ik bied, denk
                     ik, schijnzekerheid, als ik in de richting van de heer Van der Lee zeg dat we dat
                     ding alvast gaan maken, omdat het dan allemaal zo veel sneller zou gaan. Ik zeg niet
                     dat het zonder complexiteit is, maar het is ook niet zo ingewikkeld dat we daar nu
                     al uitvoerig aan zouden moeten beginnen.
                  
Mevrouw Mulder heeft dit gedeelte van het gebouw verlaten, maar ik zou haar gerust
                     willen stellen over de zonnepanelen op geïsoleerde daken. Ze wordt op haar wenken
                     bediend, want er is – ik meen morgen, maar anders op een later moment deze week –
                     overleg tussen het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en alle betrokken partijen,
                     waaronder ook de verzekeraars, precies over dit onderwerp. Dus dat heeft de volle
                     aandacht.
                  
De heer Van der Linde wees mij nog op een omissie in mijn eerste termijn. Ik heb inderdaad
                     verzuimd iets te zeggen over de accountants. Hij heeft natuurlijk op zichzelf gelijk:
                     het is leuk, maar laden we dan het mandje van de accountants niet te vol? Zo heb ik
                     zijn vraag begrepen. Het klopt ook dat zij die assurance moeten geven op de aanwezigheid
                     van niet-financiële informatie. We wachten op de impactanalyse van de Commissie, want
                     die wil kijken of die uitbreiding van assurance-eisen, juist over die NFRD, proportioneel
                     is en wat voor implicaties dat mogelijk zou hebben. Dus dat wil ik afwachten en het
                     dan wellicht hernemen met de Kamer.
                  
De heer Van Raan had daarna nog een opmerking over de 1,5°C. Ik kan me gewoon scharen
                     achter hetgeen eerder gezegd is, want volgens mij bestaat daarover tussen een grote
                     Kamermeerderheid en het kabinet geen misverstand. Over de opkoopprogramma's zei de
                     heer Van Raan eigenlijk dat dat voor een groot gedeelte in grijs gaat en vroeg hij
                     of je dat dan niet zou moeten stoppen. Als die opvatting leeft bij de heer Van Raan
                     of bij een Kamermeerderheid, dan is het natuurlijk aan de Kamer om daar potentieel
                     nog actie op te ondernemen, ook richting de ECB. Maar dat is niet iets voor mij om
                     daar nu verder iets op te zeggen.
                  
De heer Nijboer had verder geen opmerkingen of vragen. Mevrouw Dik-Faber wil graag
                     geïnformeerd worden over de gesprekken met de sector ten aanzien van de groene obligaties.
                     Dat wil ik haar best toezeggen, maar het suggereert ook dat er een soort ja/nee-moment
                     is met de sector. Dus het is de vraag of het handig is dat ik over drie maanden of
                     over zes maanden een briefje stuur met de mededeling dat er gesprekken zijn geweest,
                     want dan denk ik dat haar vraag zal zijn: wat kwam eruit en wanneer gaan ze het doen?
                     Dit zijn typisch dingen die je in een dialoog steeds wilt laten terugkomen. Dus ik
                     zal het ook meenemen in rapportages over dit bredere onderwerp richting de Kamer,
                     maar ik zou juist willen voorkomen dat er een soort ja/nee-moment komt, omdat ik heel
                     graag wil dat de sector het sowieso gaat doen. Mijn inschatting is dat verschillende
                     partijen in de sector dat vervolgens met verschillende snelheid ook al dan niet zullen
                     oppakken.
                  
De heer Alkaya had geen vragen aan mij, ook niet in de tweede termijn. Ik dank hem
                     voor zijn opmerkingen.
                  
De heer Van Otterloo is kennelijk in het verleden teleurgesteld over de reikwijdte
                     en de diepte van het begrip «positieve grondhouding». Ik kan er natuurlijk alleen
                     maar over spreken hoe ik dat meestal bedoel in de Kamer. Meestal als ik die geweldige
                     bewoordingen gebruik, bedoel ik ook echt dat ik een positieve grondhouding heb en
                     dat ik probeer te koersen op «ja». Objectief en open zijn woorden waar volgens mij
                     ook de heer Paternotte zich helemaal mee kon verzoenen. Dus volgens mij gaat dat goed.
                  
Voorzitter. Dan had de heer Paternotte nog een ander punt. Hij zei dat al die bankdirecteuren
                     eigenlijk wel willen. Moeten we dan niet de teugels verder aanhalen of moeten we de
                     lat dan niet nog hoger leggen? Juist omdat we ons hieraan gecommitteerd hebben en
                     omdat meteen weer wat extra's doen misschien iets ongemakkelijks heeft, zou ik met
                     de sector in gesprek willen over wat men hier gezegd heeft en hoe men zelf aankijkt
                     tegen de appreciatie die in dit huis bestaat dat het doenbaar zou zijn om meer te
                     doen, en dat zou ik dan ook met de Kamer willen hernemen. Ik weet niet of dat dan
                     al bij de derde kwartaalrapportage is of later. Misschien wil de heer Paternotte me
                     daarbij enige tijd gunnen.
                  
Dat waren de vragen die ik nog te beantwoorden had als leftovers uit de eerste termijn
                     en toegevoegd in tweede termijn. Dan kom ik bij de moties.
                  
De motie op stuk nr. 4 van de heer Van der Lee, mevrouw Dik-Faber, mevrouw Mulder
                     en de heer Paternotte kan ik oordeel Kamer geven. Ik zie nu inderdaad de aantekeningen
                     die de heer Van der Lee er nog op gemaakt heeft; dat is misschien wel het interessantste
                     gedeelte van die motie. De motie kan ik oordeel Kamer geven.
                  
De motie op stuk nr. 5 is een «spreek uit»-motie en is niet aan het kabinet gericht.
De motie op stuk nr. 6 van de heer Van Raan moet ik ontraden. Als we dat op deze manier
                     zouden doen, zou Nederland zich wel echt buiten de discussie plaatsen.
                  
De heer Van Raan (PvdD):
Dank voor dat oordeel, maar het is wel erg generiek. Kan de Minister misschien iets
                     duidelijker aangeven waar het ’m ongeveer zit in de formulering? Zit dat in de term
                     «altijd actief» of zit het überhaupt in de stelling? We varen hier namelijk niks anders
                     dan wat de Minister zelf al heeft beleden, ook in dit debat, namelijk dat de notitie
                     goede aansporingen en richtlijnen bevat. Als de Minister dat vindt, laat dat dan ook
                     van toepassing zijn op beoordelingen van financieringsvragen. Waar dat niet het geval
                     is, moet in geest van de notitie worden gehandeld. Dat is het enige wat we vragen.
                     Ik ben best bereid nog van gedachten te wisselen met de Minister over een andere formulering.
                     Een motie die ons buiten de orde stelt, is niet de bedoeling.
                  
Minister Hoekstra:
Ik zou bijna willen zeggen, gegeven het debat, dat ik ook de moties van de heer Van
                     Raan altijd met een positieve grondhouding bejegen. Soms is het mogelijk – dat hebben
                     we plenair ook weleens gedaan – om met het verschuiven van een paar punten en komma's
                     of van een paar woorden nader tot elkaar te komen. Maar ik zou de intentie van de
                     heer Van Raan met deze motie buiten haken plaatsen als ik zou doen alsof je hier met
                     een klein beetje water bij de wijn zou kunnen uitkomen op «oordeel Kamer». Ik noem
                     een paar dingen. De Nederlandse vertegenwoordiger moet altijd geïnstrueerd worden
                     om om formele besluitvorming te verzoeken, om altijd actief tegen te stemmen en om
                     altijd – vermoed ik – steun te verwerven bij anderen voor die positie. Bovendien staat
                     er in de considerans nog – ik maak het met uw goedvinden even af, voorzitter – dat
                     het onbegrijpelijk en onwenselijk is dat ... Allerlei dingen waar het kabinet zich
                     niet zonder meer mee kan verenigen. Ik vrees dus dat we moeten uithuilen en opnieuw
                     moeten beginnen met de volgende motie.
                  
De heer Van Raan (PvdD):
Een korte reactie, voorzitter. Misschien ga ik haar wel aanhouden, maar het gaat om ...
Minister Hoekstra:
Dat kan uiteraard altijd.
De heer Van Raan (PvdD):
Het gaat om de niet-duurzame landbouw. Het is altijd: waar het niet-duurzame landbouw
                     betreft. We zijn het erover eens dat je dat niet moet willen stimuleren, dus ook niet
                     met financiële instellingen. Als het niet-duurzame landbouw betreft – daarover kun
                     je inderdaad van mening verschillen – dan wil je eigenlijk niet dat de besluitvorming
                     ongezien doorgaat. Dat is even het punt. Er moet dan iemand zijn, in dit geval de
                     Nederlandse vertegenwoordiger, die dan even aan de belt trekt en zegt: ho, dat moet
                     even over. Anders gaat het ongezien. Als niemand in Europa zich daartegen verzet,
                     dan is er geen besluitvorming over. Ik ben dus best bereid om te zeggen: «om een formule
                     besluitvorming te verzoeken». Het «altijd tegenstemmen» haal ik dan weg. Prima. Maar
                     niet-duurzame landbouw willen we niet. Dat staat in de nota. De Minister wil dat ook
                     niet. Je wilt ook niet dat dat ongezien doorgaat. Dan moet de Nederlandse vertegenwoordiger
                     even een vinger opsteken en zeggen: joh, even een formele besluitvorming. Dat is helemaal
                     in lijn met de nota.
                  
Minister Hoekstra:
Het klinkt allemaal zo aaibaar als je het de heer Van Raan hoort uitleggen, maar ik
                     denk dat er toch een kloof gaapt tussen wat hij als niet-duurzame landbouw beschouwt
                     en het kabinet. In goed Nederlands: voor het kabinet is deze motie beyond saving.
                     Tenzij we alles schrappen tussen «gehoord de beraadslaging» en «gaat over tot de orde
                     van de dag» zie ik geen ruimte om ...
                  
De heer Van Raan (PvdD):
Daar ben ik zeker toe bereid, maar toch maar niet. Het is niet zozeer dat het kabinet
                     en de Partij voor de Dieren verschillen over wat duurzame landbouw is in deze context,
                     want dat zal ongetwijfeld het geval zijn. Het gaat hier juist om de bewoordingen uit
                     de nota. Die spreekt over «niet-duurzame landbouw». Ik heb volledig vertrouwen in
                     de initiatiefnemers dat zij samen met het kabinet dan even vaststellen wat niet-duurzame
                     landbouw is. Dat vertrouwen wil ik best geven aan de initiatiefnemers.
                  
Minister Hoekstra:
Het oordeel van het kabinet gaat niet veranderen. De heer Van Raan wierp zichzelf
                     al een reddingsboei toe en zei: ik zou haar kunnen aanhouden. Dat is helemaal aan
                     hem. Volgens mij is hij ook nog in afwachting van antwoorden op vragen, mogelijk aan
                     mij en aan anderen in het kabinet. Wellicht dat hij die nog bij zijn oordeelsvorming
                     wil betrekken. Als hij besluit om deze motie na dat aanhouden nog wat verder te laten
                     rijpen op de plank, dan zou ik me dat kunnen voorstellen.
                  
De voorzitter:
De Minister gaat verder. Er is nog één motie, geloof ik.
Minister Hoekstra:
Ja, voorzitter. Ik werd geroepen tot nadere duiding van de motie op stuk nr. 6, maar
                     de motie op stuk nr. 7 zou ik oordeel Kamer willen geven.
                  
De voorzitter:
Dank. Dan zijn we bijna aan het eind van dit notaoverleg. Er is een stenogram en dat
                     komt al op zeer korte termijn beschikbaar, voor de stemmingen, dus ik ga de toezeggingen
                     niet specifiek noemen. Die kunt u gewoon precies teruglezen, nog voor dinsdag. Dan
                     zijn de stemmingen. Dank. Ik beëindig dit notaoverleg.
                  
Sluiting 17.49 uur.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën - 
              
                  Mede ondertekenaar
A.H.M. Weeber, griffier - 
              
                  Mede ondertekenaar
W.J.T. Renkema, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.