Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Omtzigt over vele ouders die in deze zomervakantie een brief kregen om binnen de veel te korte termijn van twee weken bewijsstukken over de kinderopvangtoeslag 2019 op te sturen
Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën – toeslagen en douane – over vele ouders die in deze zomervakantie een brief kregen om binnen de veel te korte termijn van twee weken bewijsstukken over de kinderopvangtoeslag 2019 op te sturen (ingezonden 29 juli 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Financiën, Toeslagen en Douane) (ontvangen
14 september 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3737.
Vraag 1
Aan hoeveel ouders is sinds 1 juli 2020 gevraagd om binnen twee weken bewijsstukken
over de kinderopvangtoeslag over 2019 aan de Belastingdienst op te sturen (bron: vele
e-mails van ouders en een aantal twitterberichten)?
Antwoord 1
Aan verreweg de meeste ouders die kinderopvangtoeslag ontvangen hoeft geen vraag om
extra bewijsstukken te worden gestuurd voorafgaand aan de definitieve toekenning,
omdat Toeslagen die informatie rechtstreeks van de kinderopvanginstellingen ontvangt.
Dit aantal wordt gelukkig steeds groter.
Eind juni zijn de eerste 96.000 brieven verzonden met daarin het verzoek voor aanvullende
informatie over de gebruikte kinderopvang, om zo de definitieve berekening voor de
kinderopvangtoeslag te kunnen maken. Als onderdeel van deze brief werd ouders ook
gevraagd om de jaaropgave van de kinderopvang mee te sturen.
Op 11 juli jl. is aan nogmaals circa 30.000 ouders deze brief verzonden. Het versturen
van deze 30.000 brieven heeft voor regio Noord en Zuid plaatsgevonden binnen de zomervakantieperiode
(start van de schoolvakanties op resp. 4 juli en 11 juli). Voor beide brieven was
de reactietermijn circa twee weken.
Ik merk op dat het zeer ongelukkig is dat ouders in de zomervakantie een brief met
een reactietermijn van twee weken hebben gehad. Ouders hebben in de praktijk echter
ruimschoots de tijd om deze brief te beantwoorden. Zoals toegezegd in het AO van 20 augustus
jl. aan het lid Lodders zal ik uiteenzetten op welke wijze er op dit moment met de
reactietermijnen wordt omgegaan en een voorstel doen voor een invulling daarvan in
de toekomst. Mijn streven is om dit einde deze maand met uw Kamer te delen.
Vraag 2
Hoeveel klachten zijn er tussen 1 juli 2020 en het beantwoorden van deze Kamervragen
bij de belastingtelefoon binnengekomen van ouders die er niet in slagen om in de vakantieperiode
binnen twee weken de bewijsstukken aan te leveren, bijvoorbeeld omdat zij met vakantie
waren in die periode (bron: anonieme medewerkers van de belastingtelefoon die melden
dat hierover veel klachten binnen komen)?
Antwoord 2
Als gevolg van deze brief komen elk jaar vele telefoontjes binnen en helaas ook enkele
klachten. Meestal zijn deze telefoontjes van informatieve aard. Dit jaar zijn in de
maand juli circa 6.600 telefoontjes binnengekomen, waarvan 12 klachten gingen over
de aanlevertermijn. Deze aantallen wijken niet sterk af van andere jaren.
Vraag 3
Was het signaal van de klachten over deze korte termijn al door de belastingtelefoon
aan de Belastingdienst/Toeslagen gegeven (en door het twitter team zoals op twitter
beloofd) en zou de Belastingdienst/Toeslagen maatregelen genomen hebben zonder deze
Kamervragen?
Antwoord 3
Deze klachten zijn via het reguliere klachtenproces door de Belastingtelefoon doorgegeven
aan Toeslagen. Het feit dat er ook diverse signalen op Twitter door burgers werden
afgegeven over problemen met het nakomen van de aangegeven aanlevertermijn is ook
doorgegeven aan Toeslagen.
Bij de verzending van deze brieven was net als in andere jaren ingepland dat de rappelbrief
na de zomervakantie zou worden verzonden, waarmee ouders voldoende tijd hadden om
te reageren voordat dit tot consequenties zou leiden. Medewerkers van de Belastingtelefoon
zijn conform het reguliere proces geïnstrueerd. Dit houdt in dat, wanneer burgers
aangeven niet binnen twee weken te kunnen aanleveren, zij eerst nog een rappel ontvangen.
Desgewenst hebben medewerkers het gehele proces met de ouder telefonisch doorgesproken.
Toen duidelijk werd dat deze brieven tijdens de zomervakantie zijn verzonden is op
de website1 aangegeven dat ouders zich nog geen zorgen hoefden te maken en meer tijd hebben om
de gevraagde gegevens op te sturen. Om de ouders extra ruimte te geven is ook de rappeltermijn
met één week verruimd.
Vraag 4
Herinnert u zich dat u op 3 februari 2020 een brief aan de Nationale ombudsman heeft
moeten schrijven, waarin u heeft moeten toegeven dat u jarenlang na het verloop van
de eerste termijn van vier weken om stukken op te vragen, de kinderopvangtoeslag al
had stopgezet en niet een rappelbrief gestuurd had met een nadere termijn van vier
weken?
Antwoord 4
Ik herinner mij de brief van 3 februari 2020 waarin Minister Hoekstra en ik hebben
aangegeven dat het voor een aantal werkprocessen zo was dat de kinderopvangtoeslag
werd stopgezet tegelijk met het sturen van de rappelbrief, waar dat wettelijk gezien
pas had mogen gebeuren na verstrijken van de in de rappelbrief gestelde termijn.
De nadruk in deze brief lag op de toelichting van de onwettelijke stop-rappel brief.
Daarbij moet ik helaas aangeven dat per abuis is gesproken over een reactie- en rappeltermijn
van 4 weken. In de praktijk was de gestelde reactietermijn in de regel echter circa
twee weken. Wel geldt dat de interne termijn die Toeslagen hanteert alvorens een rappel
wordt verstuurd, enkele weken langer is dan de reactietermijn die aan burgers wordt
meegegeven. Deze interne termijn is circa vier weken of langer.
Vraag 5
Herinnert u zich dat uw ambtsvoorganger en u de Kamer geïnformeerd hebben dat de Belastingdienst/Toeslagen
zich dus niet hield aan de wet door na de eerste termijn van vier weken de toeslag
stop te zetten, terwijl hen eerst een tweede termijn gesteld had moeten worden?2
Antwoord 5
Dat herinner ik mij. Mijn ambtsvoorganger heeft aangegeven dat het inderdaad tegen
de wet was om na de eerste termijn de toeslag stop te zetten.
Vraag 6
Herinnert u zich dat de Belastingdienst/Toeslagen de Nationale ombudsman hierover
eerder verkeerd had geinformeerd?3
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 7
Zijn ouders, van wie de kinderopvangtoeslag op onwettige basis is stopgezet, op enige
wijze gecompenseerd, omdat de Belastingdienst zich jarenlang niet aan artikel 18 van
de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen (Awir) gehouden heeft? Zo nee, gaat
u dat alsnog doen? Kunt u dit antwoord uitgebreid motiveren?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in de brief aan de Nationale ombudsman van 3 februari jl. zijn ouders
die na de stop/rappelbrief alsnog de benodigde stukken hebben aangeleverd met terugwerkende
kracht uitbetaald. Ik zie hierom geen reden om tot aanvullende compensatie over te
gaan.
Vraag 8
Wie heeft bedacht dat een manier om dit recht te zetten is om de termijn van de eerste
brief te verkorten van vier naar twee weken, hierover de Kamer niet te informeren
en die brieven in de zomervakantie te gaan versturen, terwijl het toch evident is
dat veel ouders niet binnen twee weken de stukken kunnen aanleveren?
Antwoord 8
In antwoord op vraag 4 is aangegeven dat de gehanteerde reactietermijn bij informatieverzoeken
in de regel circa twee weken is. Bij de brief waar het hier om gaat is deze termijn
al een aantal jaren gebruikelijk en wordt ook altijd al een «echte» rappelbrief verstuurd
zoals de wet voorschrijft. Bij deze brief wordt de rappelbrief altijd na de zomer
gepland. Dit jaar was dat op 5 september.
Dat een deel van deze brieven onverhoopt tijdens de zomervakantieperiode is verstuurd
heeft te maken met de afweging om ouders in de Coronaperiode niet te noodzaken zich
buitenshuis te bewegen als gevolg van informatieverzoeken. Dit zou in tegenspraak
zijn met het verzoek van de regering om zoveel mogelijk thuis te blijven, waardoor
gewacht is met verzending. Het weer opstarten van het proces van grootschalige informatie-uitvraag
heeft enkele weken doorlooptijd gekost omdat dit zorgvuldig ingepland moet worden.
Los van de termijn die gehanteerd is, vind ik het hoe dan ook ongelukkig dat de ouders
een brief (die vraagt om reactie) in de zomervakantie hebben gehad. In de brief die
ik naar aanleiding van het verzoek van het lid Lodders, einde deze maand aan uw Kamer
zal doen toekomen, zal ik ook meenemen hoe ik in het vervolg om wil gaan met massale
controleverzoeken tijdens de zomervakantie.
Vraag 9
Is bij de top van de Belastingdienst/Toeslagen bekend dat brieven van de Belastingdienst/Toeslagen
door veel ouders met angst en beven tegemoet gezien worden? Zo nee, wilt u de top
van de Belastingdienst/Toeslagen dan een keer een dagje laten meelopen bij de belastingtelefoon?
Antwoord 9
Door de vele oudergesprekken die ik afgelopen tijd heb gevoerd ben ik me terdege bewust
van de emoties die bij vele ouders spelen ten aanzien van de Belastingdienst en zijn
communicatie. Doordat de toeslagenaffaire intern veel aandacht heeft gekregen en nog
altijd krijgt, kan ik u verzekeren dat ook mijn collega’s op de hoogte zijn van de
impact die communicatie vanuit de Belastingdienst kan hebben op ouders.
Om te zorgen dat communicatie met ouders in de toekomst beter verloopt, hebben wij
reeds enkele initiatieven opgestart. Het Verbeterprogramma Kinderopvangtoeslag, waarover
ik uw Kamer eerder heb geïnformeerd, is daarvan een goed voorbeeld.
Vraag 10
Hoe gaat u ervoor zorgen dat ouders niet te maken krijgen met terugvorderingen door
te korte termijnen van de Belastingdienst/Toeslagen in deze?
Antwoord 10
Onder andere vanwege de vakantieperiode is gekozen om het rappel niet direct na verstrijken
van de eerste termijn uit te sturen. De rappelbrief is rond 5 september uitgestuurd.
Dit is ook in andere jaren een gangbare werkwijze geweest. Vanwege de ongelukkige
verzending in de zomer zal gezien de situatie een rappeltermijn van drie weken worden
gehanteerd.
Door de wijziging van de Regeling Wet Kinderopvang (onderdeel van Verbeterprogramma
Kinderopvangtoeslag) zijn kinderopvangorganisaties per 1 januari 2020 verplicht om
maandelijks gegevens m.b.t. de genoten opvang aan te leveren. Hierdoor zal de situatie
dat Toeslagen géén gegevens heeft ontvangen van de organisaties, zoals nu over 2019,
nauwelijks meer voorkomen en kunnen eventuele afwijkingen eerder geconstateerd en
gecorrigeerd worden. Bij de definitieve toekenning zal dit tot een beperking van het
aantal informatieverzoeken en als logisch gevolg een beperking van de hoeveelheid
terugvorderingen moeten leiden.
Vraag 11
Bent u bereid om de termijn voor verzoeken om informatieverstrekking over een al verstreken
toeslagjaar standaard op vier weken te zetten en dat ook in artikel 18 van de Awir
op te nemen bij het Belastingplan 2021?
Antwoord 11
Ik heb uw Kamer toegezegd binnenkort te komen met een voorstel voor een redelijke
invulling van reactie en rappel termijnen. Ik neem dit voorstel daarin mee ter overweging.
Vraag 12
Bent u bereid om beleid te maken waardoor massale standaard controleverzoeken niet
tijdens de schoolvakanties gedaan worden?
Antwoord 12
Ik heb uw Kamer toegezegd binnenkort te komen met een voorstel voor een redelijke
invulling van reactie- en rappeltermijnen. Ik neem dit voorstel daarin mee ter overweging.
Vraag 13
Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken en liefst eerder beantwoorden?
Antwoord 13
Beantwoording van enkele vragen behoefde meer uitzoekwerk, waardoor dit helaas niet
mogelijk was.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.