Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Regterschot en Van den Berg over de webinar ‘Schouwen door PA en VS: Welbeschouwd een goed idee?!’
Vragen van de leden Regterschot (VVD) en Van den Berg (CDA) aan de Ministers voor Medische Zorg en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de webinar «Schouwen door PA en VS: Welbeschouwd een goed idee?!» (ingezonden 22 juni 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 14 september 2020). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3429.
Vraag 1
Bent u bekend met de webinar «Schouwen door PA en VS: welbeschouwd een goed idee?!»1 die 12 juni 2020 live te volgen was op internet?
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Kent u de inmiddels langjarige wens van beide beroepsgroepen om ook over te mogen
gaan tot lijkschouwing, waarvoor regels zijn gesteld in de Wet op de lijkbezorging?
Antwoord 2
Om de beantwoording van deze vragen goed te kunnen positioneren geef ik eerst een
toelichting op wat in de praktijk verstaan wordt onder de lijkschouw, zoals deze wordt
bedoeld in artikel 3 van de Wet op de Lijkbezorging (Wlb). Deze bestaat namelijk uit
twee delen; de lijkschouw door de behandelend arts en lijkschouw door de gemeentelijk
lijkschouwer (een forensisch arts). De lijkschouw wordt in beginsel uitgevoerd door
de behandelend arts, die beoordeelt of hij overtuigd is van een natuurlijke dood.
In dat geval geeft hij een verklaring van overlijden en een doodsoorzakenverklaring
af. Bij een niet-natuurlijke dood of twijfel aan de natuurlijke aard van het overlijden
schakelt de behandelend arts de gemeentelijk lijkschouwer (een forensisch arts) in2. De gemeentelijk lijkschouwer voert vervolgens een lijkschouw uit, waarna hij – als
er geen overtuiging is van natuurlijk overlijden – hiervan verslag doet aan de Officier
van Justitie.
Ik ben bekend met de wens van beide beroepsgroepen om ook over te mogen gaan tot lijkschouwing.
Naar aanleiding van het rapport «De dood als Startpunt»3 van de Taskforce Lijkschouw zijn in 2018 reeds gesprekken gevoerd met de beide beroepsgroepen
om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om een physician assistant (PA) of verpleegkundig
specialist (VS) de bevoegdheid te geven de lijkschouw – zoals deze wordt uitgevoerd
door een gemeentelijk lijkschouwer – over te nemen. Dit in het licht van het oplopende
tekort aan forensisch artsen. In deze gesprekken is afgesproken dat de beroepsgroepen
zelf (NAPA, V&VN VS en het Forensisch Medisch Genootschap (FMG) een plan van aanpak
zouden uitwerken. Daarin zou in ieder geval worden opgenomen: 1) of er draagvlak is
bij de forensisch artsen, 2) aan welke competenties een PA/VS moet voldoen, 3) hoe
de kwaliteit van de lijkschouw kan worden geborgd en 4) hoe dit kan worden opgenomen
in opleidingen en richtlijnen. In de Kamerbrief over de «voortgang forensische geneeskunde»
van 26 juni 20194 heeft Minister Grapperhaus uw Kamer hierover geïnformeerd. Tot nu toe is er geen
gedragen plan van aanpak.
Bij de uitbraak van Covid-19 kwam vervolgens de vraag op of de PA/VS de lijkschouw
– zoals deze wordt uitgevoerd door een behandelend arts – over te nemen (bij verwacht
overlijden, in de gehandicaptenzorg en verpleeghuizen) in verband met tekorten aan
specialisten ouderengeneeskunde en artsen verstandelijk gehandicapten. Mede hierdoor
is nu ook de wens van beide beroepsgroepen om het verrichten van lijkschouwen door
de PA/VS van een behandelend arts over te nemen en te reguleren in de Wlb.
Vraag 3
Deelt u de mening dat zowel PA’s (physician assistant) als VS’en (verpleegkundig specialist)
na gedegen bijscholing bevoegd verklaard zouden kunnen worden tot het verrichten van
de lijkschouwing, in de gevallen waarin sprake lijkt te zijn van een natuurlijke dood?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Deelt u de mening, dat vanuit het gedachtegoed «De juiste zorg op de juiste plek»,
de mogelijkheid tot het verruimen van de bevoegdheden van PA’s en VS’en in relatie
tot de lijkschouwing andere specialisten en huisartsen zou kunnen ontlasten van werkzaamheden?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3 en 4
De Ministeries van BZK, J&V en VWS vinden de kwaliteit van een goede lijkschouw in
de zin van de Wlb van groot belang. Dat de kwaliteit van zowel de lijkschouw door
de behandelend arts als de lijkschouw door de gemeentelijk lijkschouwer verbetering
behoeft, is reeds geconstateerd door de Taskforce Lijkschouw in 2018. De ministeries
hebben sindsdien gezamenlijk een groot aantal acties uitgezet ten behoeve van de professionalisering
van het beroep en de keten van lijkschouw. In dit licht kan gesteld worden dat de
ministeries niet negatief staan tegenover taakherschikking bij lijkschouw in de zin
van de Wlb, mits dit aantoonbaar in goede kwaliteit kan worden uitgevoerd. Alvorens
de stap te zetten tot voorbereiding van de benodigde wetswijziging van artikel 3 van
de Wlb, zal daarom eerst gedegen onderzoek moeten worden gedaan naar de mogelijkheden
tot taakherschikking bij zowel de lijkschouw door de behandelend arts als de lijkschouw
door de gemeentelijk lijkschouwer én zullen de nodige richtlijnen en opleiding(smodulen)
moeten worden ontwikkeld/aangepast.
Als vervolg op de eerdere wens van de beroepsgroepen uit 2018 om taken rond de lijkschouw
door een gemeentelijk lijkschouwer over te nemen, heeft het Ministerie van VWS aan
ZonMw gevraagd vanuit het onderzoeksprogramma forensische geneeskunde 2020–2025 (dat
op dit moment wordt ontwikkeld en later dit jaar van start gaat) te onderzoeken wat
de mogelijkheden zijn voor taakherschikking bij lijkschouw door de forensisch arts.
Naar aanleiding van de aanvullende wens van beide beroepsgroepen om ook taakherschikking
bij de lijkschouw door de behandelend arts in de langdurige zorg mogelijk te maken,
wil ik dit najaar deze mogelijkheid verkennen en ga ik hierover in gesprek met de
betrokken partijen.
Vraag 5 en 6
Deelt u dan ook de mening dat sprake kan zijn van een besparing in de kostensfeer,
wanneer PA’s en VS’en na aanpassing van de Wet op de lijkbezorging over mogen gaan
tot lijkschouwing, alleen al doordat het vaak een tijdsbesparing oplevert omdat de
PA’s en VS’en vaak al patiënten begeleiden, de voorgeschiedenis kennen en vaker ter
plekke al aanwezig zijn in verpleeghuizen en dergelijke?
Deelt u de mening dat bijvoorbeeld de coronacrisis – met een onverwachte piek in de
oversterfte – heeft laten zien dat de inzet van PA’s en VS’en in de lijkschouwing
er mogelijk aan had kunnen bijdragen dat extra bezoek van een huisarts of specialist
ouderengeneeskunde niet noodzakelijk was geweest?
Antwoord 5 en 6
De inzet van de VS en de PA bij het uitvoeren van de lijkschouw in de langdurige zorg,
waarmee meer beroepen in staat worden gesteld om de schouw uit te voeren, zou kunnen
leiden tot een lastenverlichting, tijds- of kostenbesparing bij de behandelend arts,
instelling of behandeldienst. Wel moet de kwaliteit van de schouw het primaire uitgangspunt
blijven. Een verkenning is noodzakelijk om inzicht te krijgen in zowel kwaliteitsaspecten,
als lastenverlichting, tijds- of kostenbesparing bij de mogelijkheid tot het verruimen
van lijkschouwen door de PA/VS. Deze aspecten zullen daarin dan ook een rol krijgen.
Vraag 7
Bent u tevens bereid om, als u zich uitgesproken heeft over de wenselijkheid om PA’s
en VS’en bevoegd te maken voor het verrichten van lijkschouwing, met uw collega, de
Minister van BZK te verkennen of de mogelijkheid bestaat de Wet op de lijkbezorging
hierop aan te passen?
Antwoord 7
Zoals in mijn antwoorden aangegeven gaan we de mogelijkheid tot taakherschikking bij
lijkschouw door behandelend artsen, verkennen. Dit najaar werk ik deze verkenning
verder uit en zal ik met de NAPA en V&VN in gesprek gaan. Bij deze verkenning zal
ik, in overleg met het Ministerie van J&V en BZK, verder bezien of artikel 3 van de
Wlb aanpassing behoeft.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.