Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ouwehand over Canadese wetgeving die het openbaar maken van misstanden in de dierindustrie strafbaar stelt (Bill 156) en over de dood van de Canadese dierenrechtenactiviste Regan Russell
Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de Ministers voor Buitenlandse Handels en Ontwikkelingssamenwerking en van Buitenlandse Zaken over Canadese wetgeving die het openbaar maken van misstanden in de dierindustrie strafbaar stelt (Bill 156) en over de dood van de Canadese dierenrechtenactiviste Regan Russell (ingezonden 13 juli 2020).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) en van
Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 11 september 2020).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat in de afgelopen jaren in de Canadese deelstaat Ontario een groot
aantal mishandelingen in de dierindustrie naar buiten zijn gebracht, waaronder het
«doodgooien» van kuikens1, het slaan en schoppen van varkens tot de dood erop volgde2, het doodschoppen van kalkoenen3 en het langzaam laten sterven van nertsen die met grote wonden in hun kooien aan
hun lot zijn overgelaten?4
Antwoord 1
Het kabinet heeft kennis genomen van deze informatie.
Vraag 2
Wat vindt u van dit soort praktijken?
Antwoord 2
Mishandeling en verwaarlozing van dieren zijn in Canada bij wet verboden. Evenals
in Nederland zijn er meldpunten in Canada, en de Provincie Ontario waarnaar u verwijst,
om verdenkingen van deze strafbare feiten te melden. De autoriteiten verrichten onderzoek
naar deze zaken en dat kan bij voldoende bewijs leiden tot vervolging en berechting.
De regering van Ontario heeft vorig jaar de Provincial Animal Welfare Services Act, 2019 doorgevoerd, welke in werking trad op 1 januari 2020, waardoor deze provincie een
handhavingssysteem kent met speciaal opgeleide inspecteurs, strikte sancties, en verhoogde
aansprakelijkheid en transparantie om dierenwelzijn te vergroten.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat deze praktijken alleen maar dankzij klokkenluiders, dierenrechtenactivisten
en onderzoeksjournalisten in de openbaarheid zijn gekomen, en dat zonder die klokkenluiders,
activisten en journalisten dit nooit naar buiten zou zijn gekomen?
Antwoord 3
Het kabinet kan dit niet bevestigen omdat het kabinet niet kan inschatten of deze
zaken anders niet in de openbaarheid zouden zijn gekomen.
Vraag 4 en 16
Kunt u bevestigen dat de Canadese deelstaat Ontario in reactie hierop een wet (Bill 156) heeft aangenomen die het klokkenluiders, activisten en journalisten vrijwel onmogelijk
maakt om deze praktijken naar buiten te brengen en het naar buiten brengen van deze
praktijken criminaliseert?5
Bent u bereid om de wijze waarop dierenrechtenactivisten in Canada bejegend worden
en in gevaar worden gebracht ter sprake te brengen in overleggen met uw Canadese ambtsgenoten
en de Canadese ambassadeur?
Antwoord 4 en 16
Het kabinet kan niet bevestigen dat de Canadese Provincie Ontario Bill 156 heeft aangenomen
in reactie op de eerder genoemde zaken. Bill 156 is bedoeld om dieren, de voedselvoorziening,
boeren en anderen te beschermen tegen risico’s die ontstaan wanneer zonder voorafgaande
toestemming plaatsen worden betreden waar vee wordt gehouden, of wanneer personen
ongeoorloofde interacties aangaan met de dieren. De risico’s omvatten bijvoorbeeld
het risico dat de dieren worden blootgesteld aan ziekte en stress, en mogelijke verontreiniging
van de voedselketen6.
Canada is een democratische rechtsstaat met een levendig maatschappelijk debat en
beschikt daarmee over de instrumenten om, bijvoorbeeld, kwesties aangaande dierenwelzijn
te onderzoeken. Nederland en Canada werken nauw samen op gebied van vrijheid van meningsuiting
en mediavrijheid, en nemen deze vrijheden in eigen land zeer serieus.
In het kader van CETA wordt regelmatig gesproken over het belang van dierenwelzijn.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat deze wet ook het demonstratierecht bij slachthuizen in Ontario
aan banden legt?
Antwoord 5
Bill 156 heeft geen gevolgen voor het demonstratierecht en de vrijheid om vreedzaam
te protesteren op publiek terrein. Aangezien het demonstratierecht geen absoluut recht
is, kan het aan beperkingen worden onderworpen, bijvoorbeeld in het belang van openbare
orde en veiligheid of ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Het
is aan de Canadese rechter te beoordelen of opgelegde beperkingen legitiem zijn.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat verscheidende Canadese journalistenbonden en burgerrechtenorganisaties
zich tegen deze wet hebben gekeerd, omdat deze wet in strijd is met basale burgerlijke
vrijheden, zoals het recht op vrije meningsuiting?
Antwoord 6
Het kabinet heeft kennis genomen van het feit dat er vanuit verschillende belangengroepen
kritiek is geuit op de wet. Canada is een goed functionerende rechtsstaat. Indien
journalistenbonden en burgerrechtenorganisaties van mening zijn dat de wetgeving in
strijd is met internationale mensenrechtenstandaarden, dan hebben zij de mogelijkheid
om dit aan te kaarten via het nationale rechtssysteem in Canada.
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat in verscheidene Amerikaanse staten vergelijkbare wetgeving door
rechtbanken ongrondwettig is verklaard omdat dit soort wetten strijdig zijn met fundamentele
burgerrechten?
Antwoord 7
In lokale publieke media is te lezen dat rechtbanken in bepaalde staten in de Verenigde
Staten wetten die in dit debat regelmatig door dierenrechtenactivisten «ag-gag» wetten
worden genoemd ongrondwettig zouden hebben verklaard. De mate waarin deze wetten vergelijkbaar
zijn met de Bill 156 varieert. Het is aan de rechter te om te bepalen of er van strijdigheid
met fundamentele rechten sprake is.
Vraag 8
Vindt u dat mensen wereldwijd het recht hebben om te weten waar hun voedsel vandaan
komt, en dan met name waar dierlijke producten vandaan komen?
Antwoord 8
De regelgeving voor etikettering van levensmiddelen is opgenomen in diverse Nederlandse
en Europese regelingen. De belangrijkste regeling de Europese Verordening (EU) Nr. 1169/2011
over Voedselinformatie aan consumenten met algemene regels voor de etikettering van
levensmiddelen. Deze Verordening bevat regels voor zogenaamde «verplichte» en «vrijwillige»
herkomstetikettering. «Verplichte» herkomstetikettering is van toepassing als weglating
daarvan de consument kan misleiden met betrekking tot het werkelijke land van oorsprong
of de plaats van herkomst van het levensmiddel. Naast Verordening (EU) Nr. 1169/2011
zijn er nog enkele Europese regelingen, waarin verplichte herkomstetikettering is
opgenomen voor specifieke producten, zoals voor vers, gekoeld of bevroren vlees van
varkens, schapen, geiten of pluimvee en voor producten zoals olijfolie en honing.
«Vrijwillige» herkomstetikettering gaat over de situatie dat het land van oorsprong
of de plaats van herkomst van het levensmiddel vrijwillig wordt vermeld en deze niet
gelijk is aan het land van oorsprong of de plaats van herkomst van het primaire ingrediënt.
In dit geval gelden er specifieke regels voor hoe deze «vrijwillige» herkomstetikettering
moet worden vermeld. Deze Europese wetgeving geldt ook voor producten die vanuit derde
landen naar de Europese Unie worden geëxporteerd.
Vraag 9
Vindt u deze wet te rijmen valt met basale rechten en waarden, zoals het recht op
vrije meningsuiting, het demonstratierecht, transparantie over waar voedsel vandaan
komt en persvrijheid?
Antwoord 9
Vrijheid van meningsuiting is een universeel recht, neergelegd in diverse verdragen
waaronder het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten van
de Verenigde Naties. Dit recht omvat het vergaren van en toegang tot informatie. Het
is echter geen absoluut recht en kan onderworpen zijn aan beperkingen die bij wet
zijn voorzien en nodig zijn in het belang van de rechten van anderen, nationale veiligheid,
openbare orde, volksgezondheid of goede zeden.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5, heeft Bill 156 geen gevolgen voor het
demonstratierecht en de vrijheid om vreedzaam te protesteren op publiek terrein. Aangezien
het demonstratierecht geen absoluut recht is, kan het aan beperkingen worden onderworpen,
bijvoorbeeld in het belang van openbare orde en veiligheid of ter bescherming van
de rechten en vrijheden van anderen. Het is aan de Canadese rechter te beoordelen
of opgelegde beperkingen legitiem zijn.
Vraag 10
Vindt u het van modern leiderschap getuigen dat wanneer misstanden naar buiten komen
die een overheid onwelgevallig zijn niet de misstanden, maar de boodschapper aangepakt
wordt?
Antwoord 10
Het kabinet heeft geen aanleiding om te denken dat dit het geval is in Canada. Journalisten,
activisten en klokkenluiders spelen immer een belangrijke rol in de samenleving en
versterken de parlementaire democratie. Zij werpen licht op zaken die aandacht verdienen
en mogelijk verder onderzocht moeten worden of aanpassing behoeven. Journalisten en
andere maatschappelijke actoren kunnen dan ook – naast overheden – een rol spelen
om bedrijven ter verantwoording te roepen.
Vraag 11 en 12
Kunt u bevestigen dat een paar dagen nadat Bill 156 is aangenomen de Canadese dierenrechtenactiviste Regan Russell van de Save Movement
om het leven is gekomen nadat ze, terwijl ze vreedzaam bij een slachthuis demonstreerde,
door een vrachtwagen die varkens vervoerde was overreden?7
Kunt u bevestigen dat de Canadese politie een onderzoek is gestart naar de dood van
Regan Russell?8
Antwoord 11 en 12
Het kabinet heeft kennis genomen van de tragische dood van Regan Russell. De Halton
Regional Police heeft een uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar de omstandigheden van
Russells dood. Er is geen bewijs gevonden van opzet. Er is een aanklacht op basis
van de Highway Traffic Act (careless driving causing death) ingediend tegen de chauffeur van de vrachtwagen
die het ongeluk heeft veroorzaakt.
Vraag 13 en 14
Kunt u begrijpen dat veel Canadese dierenrechtenactivisten de dood van Regan Russell
beschouwen als een gevolg van de steeds agressievere bejegening van dierenrechtenactivisten
door zowel de Canadese overheid als de Canadese vertegenwoordigers van de dierindustrie?9
Vindt u dat vreedzame activisten, waar ook ter wereld, de bescherming van hun overheid
verdienen en dat een overheid die dit nalaat daarop aangesproken dient te worden?
Antwoord 13 en 14
Het kabinet begrijpt dat dierenrechtenactivisten in Canada geschokt zijn door de dood
van mede-activiste Regan Russell. Zoals beschreven in de antwoorden op vraag 4 en
5 staat het personen in Canada vrij om op vreedzame wijze te protesteren. Het kabinet
ziet geen aanleiding om de tragische dood van Regan Russell en de bejegening van activisten
met elkaar te verbinden.
Vreedzame activisten verdienen de bescherming van hun overheid. Naar onze overtuiging
tracht Canada vreedzame activisten in eigen land zoveel mogelijk te beschermen onder
internationale en nationale wet- en regelgeving. Zowel Nederland als Canada hebben
in 2019 de Mensenrechtenraadresolutie over environmental human rights defenders gesteund, waarin wordt onderstreept dat staten een verantwoordelijkheid hebben om
de rechten van mensenrechtenverdedigers, inclusief individuen die zich sterk maken
voor rechten gerelateerd aan het milieu, te beschermen10.
Vraag 15
Bent u bereid om bij de Canadese ambassadeur de vinger aan de pols te houden over
de voortgang van het onderzoek naar de dood van Regan Russell?
Antwoord 15
Ja.
Vraag 17
Kunt u bevestigen dat Canada het eigen wetsvoorstel om de transportduur van levende
dieren te verkorten in 2016, nadat Canada en de Europese Commissie het handelsverdrag
tussen Canada en de EU (CETA) in 2014 hebben ondertekend, danig heeft afgezwakt ten
opzichte van het oorspronkelijke voorstel in 2013?11 Zo nee, hoe zit het dan?
Antwoord 17
Dierenwelzijnseisen aan het vervoer van dieren zijn opgenomen in de federale wet-
en regelgeving in Canada. Nadere toelichting en juridische inkadering van de vereisten
is opgenomen in de Health of Animals Regulations, o.m. in deel XII.12 Per februari 2020 werd de regelgeving voor diergezondheid en dierenwelzijn tijdens
het gehele transportproces aangescherpt.13 In het impact assessment bij de aanpassing van de Health of Animals Regulations wordt vermeld dat deze wijzigingen de vereisten meer in lijn brengen met Nieuw-Zeeland,
Australië, de Verenigde Staten en de Europese Unie.
Via CETA is het mogelijk om in gesprek te blijven met Canada over dierenwelzijnseisen.
Op 14 december 2018 is door de co-voorzitters van het CETA Regulatory Cooperation
Forum onder andere gesproken over onderwerpen voor het werkplan van het Forum.14 Daarbij is afgesproken om het lange-afstand-transport van dieren als eerste onderwerp
voor dierenwelzijn op te pakken. In het geactualiseerde werkplan staat een nadere
planning en de voortgang van de activiteiten.15
Vraag 18
Kunt u bevestigen dat het zo onzeker is dat de toch al niet bijster ambitieuze datum
van het verplicht stellen van groepshuisvesting voor zeugen in Canada (1 juli 2024)
gehaald wordt, dat u geen uitspraken kunt doen over of deze datum gehaald wordt?16 Zo nee, hoe zit het dan?
Antwoord 18
Een aanzienlijk deel van de dierenwelzijnseisen wordt in Canada niet op federaal niveau
vastgesteld en loopt daarmee per provincie en territorium uiteen. Ten aanzien van
de regulering van het dierenwelzijn in de varkenshouderij in Canada wordt op federaal
niveau de Pig Code of Practice aangehouden, waar ook in de rechtbank aan kan worden
gerefereerd.17 Codes of Practice worden opgesteld in consensus onder alle belanghebbenden in Code
Development Committees die zijn opgericht op basis van de richtsnoeren van de National
Farm Animal Care Council (NFACC). Op p. 11 van deze code worden de huidige en aankomende
vereisten uiteengezet. Daarin staat dat groepshuisvesting voor zeugen voor de Canadese
varkenshouderij op 1 juli 2024 verplicht gesteld wordt. Over het halen van de deze
datum kan het kabinet geen uitspraken doen. Wel kunnen we aangeven dat wanneer een
Code of Practice is ontwikkeld, alle belanghebbenden zich committeren aan de implementatie
van die Code.
Vraag 19
Kunt u bevestigen dat Canada in het Sanitaire en Phytosanitaire-comité van CETA heeft
gelobbyd voor het verlagen van Europese standaarden voor de toelating van rund- en
varkensvlees? Zo nee, hoe zit het dan?18
Antwoord 19
Het SPS comité onder CETA behandelt aangelegenheden met betrekking tot sanitaire en
fytosanitaire maatregelen en biedt een forum om regelmatig informatie uit te wisselen
die betrekking heeft op het regelgevingssysteem van elke partij (zie art. 5.14 en
26.2, lid 1, onder d van CETA). Deze taken blijven beperkt tot de uitvoerende en technische
aspecten van CETA. Het comité heeft dus niet de bevoegdheid om Europese standaarden
voor de toelating van rund- en varkensvlees te verlagen.
Het staat zowel Canada als de Europese Unie vrij om over eender welk SPS-gerelateerd
onderwerp te spreken tijdens deze vergaderingen.
Het kabinet kan uitsluiten dat het comité EU-wetgeving heeft gewijzigd. Zoals eerder
aangegeven heeft het comité geen bevoegdheid om EU-wetgeving te wijzigen. Dat is alleen
maar mogelijk door de EU, op basis van de door de EU-verdragen voorgeschreven besluitvormingsprocedures.
Vraag 20 en 21
Kunt u zich herinneren dat u in november vorig jaar in Buitenhof heeft gezegd dat
u samen met Canada optrekt als het gaat om dierenwelzijn, en dat als dat met Canada
niet lukt, het met geen enkel land lukt? Kunt u zich herinneren dat u heeft gezegd
dat CETA leidt tot een race to the top, onder meer op het gebied van dierenwelzijn?19 Vindt u dat Canada als bevriende natie uw vertrouwen beschaamd heeft?
Erkent u dat Canada door het inperken van rechten van journalisten en klokkenluiders
om misstanden in de dierindustrie aan de kaak te stellen, door het criminaliseren
van journalisten en klokkenluiders, door het inperken van het demonstratierecht van
dierenrechtenactivisten, door koste wat kost proberen te verbergen wat zich in de
Canadese dierindustrie afspeelt, door het afzwakken van eigen wetgeving over het terugbrengen
van transporttijden, door eigen wetgeving over groepshuisvesting voor zeugen niet
serieus te nemen en door te lobbyen voor de verlaging van Europese standaarden voor
rund- en varkensvlees sinds het ondertekenen van CETA in 2014 in de dierindustrie
geenszins de race naar de top heeft ingezet, maar eerder een race de andere kant op?
Antwoord 20 en 21
Zoals blijkt uit de beantwoording op voorgaande vragen deelt het kabinet de in de
vraagstelling gesuggereerde karakterisering van de situatie in Canada niet. Van een
beschamen van vertrouwen is dan ook geen sprake.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.