Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Krol over de opslag van ammoniumnitraat in Nederland
Vragen van het lid Krol (het lid Krol) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de opslag van ammoniumnitraat in Nederland (ingezonden 6 augustus 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-Van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat)
(ontvangen 10 september 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Ook opslag van ammoniumnitraat in Nederland», De Telegraaf 5 augustus
2020?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat er in Nederland enkele tientallen kilotonnen ammoniumnitraat liggen
opgeslagen bij bedrijven Yara in Zeeland en OCI in Geleen? Zijn er nog andere bedrijven
in Nederland die ammoniumnitraat opslaan? Om welke bedrijven gaat het? Hoeveel kiloton
ligt er in Nederland in zijn geheel opgeslagen?
Antwoord 2
De veiligheidsrisico’s van ammoniumnitraat zijn bekend bij bedrijven en de overheid.
Ammoniumnitraat is onder de gevaarlijke stoffenregelgeving geclassificeerd als klasse
5.1 (oxiderend)2 en op zichzelf niet als brandbaar of explosief. Voor brand of explosie is er een
externe bron of reactie noodzakelijk. Als zuivere chemische stof kan ammoniumnitraat
wel heftig branden door het vrijkomen van zuurstof en reageren(deflagratie), maar
niet makkelijk ontploffen (detoneren). Ammoniumnitraat kan in sommige omstandigheden
detoneren wanneer er sprake is van externe ontsteking. Ammoniumnitraat wordt in Nederland
hoofdzakelijk gebruikt in kunstmeststoffen (in een mengsel met andere stoffen).
Ammoniumnitraat wordt hoofdzakelijk geproduceerd als tussenproduct voor de verwerking
in meststoffen (ammoniumnitraathoudende meststoffen).
Kunstmeststoffen zijn – conform de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 7 (PGS7- vaste
minerale anorganische meststoffen)3 – in te delen in vier groepen waarbij enkel ammoniumnitraathoudend kunstmest ingedeeld
in groep 4 detoneerbaar (schokexplosie) is. Groep 2 meststoffen zijn wel deflagreerbaar
maar niet detoneerbaar; deflagratie leidt alleen tot een fysieke explosie als de verbrandingsgassen
niet op tijd afgevoerd kunnen worden. Bij de meststoffengroepen 1 en 3 is geen explosie-
of deflagratiegevaar. Voor de beantwoording van uw vraag neem ik, naast de productie
van ammoniumnitraat (als tussenproduct), enkel de opslag van ammoniumnitraathoudende
kunstmeststoffen ingedeeld in groep 4 (detoneerbaar) als uitgangspunt.
De door u genoemde bedrijven Yara (2 vestigingen) en OCI zijn kunstmestproducenten
en produceren daarvoor ammoniumnitraat. Dit wordt gebruikt als tussenproduct om verschillende
soorten ammoniumnitraathoudend kunstmest te produceren. De genoemde bedrijven vallen
onder het Brzo2015 en zijn vergunningplichtig. De vergunningen zijn afgegeven door
het bevoegd gezag (i.c. resp. provincie Zeeland, Zuid Holland en Limburg). Voor de
omgevingsveiligheid houden de omgevingsdiensten toezicht (en handhaven waar nodig)
op het Brzo 2015 en de vergunning.
Uit informatie van de omgevingsdiensten blijkt dat Yara in Zeeland en OCI Geleen ammoniumnitraat
maken als tussenproduct. Dit ammoniumnitraat wordt als waterige oplossing opgeslagen.
In deze vloeibare vorm is ammoniumnitraat niet detoneerbaar.
Bij het bedrijf Yara in Vlaardingen ligt 23 ton ammoniumnitraathoudend kunstmest groep
4 opgeslagen. Het bedrijf heeft een omgevingsvergunning voor de opslag van maximaal
35 ton ammoniumnitraathoudend kunstmest groep 4. Het bedrijf heeft een veiligheidsbeleid
en systeem zoals verlangd in het Brzo2015 en de opslag van de kunstmest voldoet aan
eisen uit PGS 7.
Ik wil voor de volledigheid vermelden dat er in Nederland ook bedrijven zijn – zowel
Brzo-bedrijven als niet Brzo-bedrijven – waar ammoniumnitraathoudend kunstmest van
de andere groepen (1,2 en 3) wordt opgeslagen.
Vraag 3
Kunt u gedetailleerd aangeven hoe de veiligheid van de opslag en het vervoer van ammoniumnitraat
wordt gegarandeerd en gecontroleerd?
Antwoord 3
Vanwege de eigenschappen van ammoniumnitraat gelden er regels in Nederland voor de
opslag en gebruik van ammoniumnitraat om de risico’s zo veel mogelijk te beperken.
Opslag
Afhankelijk van de hoeveelheid opgeslagen ammoniumnitraat en ammoniumnitraat houdend
kunstmest gelden er regels voor bedrijven.
1. Bedrijven met meer dan 10 ton opslag detoneerbaar ammoniumnitraat (groep 4) of meer
dan 350 ton opslag van kunstmest, vallen onder het Brzo 2015. Deze Brzo-bedrijven
moeten in hun veiligheidsbeleid en -rapport de risico’s analyseren en maatregelen
treffen om de veiligheid te waarborgen. Daarnaast hebben deze bedrijven een omgevingsvergunning
nodig om zich te kunnen vestigen en het bedrijf in werking te kunnen hebben. De omgevingsvergunning
wordt afgegeven door het bevoegd gezag (i.c. resp. provincie Zeeland, Zuid-Holland
en Limburg voor de bij naam genoemde bedrijven). Daarbij zijn specifieke maatregelen
opgenomen in PGS7 van toepassing. Deze richtlijnen uit de PGS zijn aangewezen als
Best Beschikbare Technieken in de regelgeving en moeten worden meegenomen in de omgevingsvergunningen
die bevoegd gezag (decentrale overheden) afgeeft.
2. Voor bedrijven met opslag van ammoniumnitraat en ammoniumnitraat houdende producten
die niet onder het Brzo vallen gelden regels via de omgevingsvergunning. Daarbij zijn
wederom de specifieke maatregelen opgenomen in PGS7 van toepassing.
3. Bedrijven met kleine opslagen van ammoniumnitraat houdend kunstmest of opslagen van
kunstmest van de lichtste categorie zijn niet vergunningplichtig. Hiervoor gelden
de algemene regels uit het Activiteitenbesluit.
4. Naast de regels waar het bedrijf aan moet voldoen om de veiligheid te waarborgen,
gelden er regels voor bevoegd gezag als het gaat om de ruimtelijke planning. Bij de
ruimtelijke planning moet de gemeente rekening houden met de aanwezigheid van bedrijven
met gevaarlijke stoffen. De gemeente moet ervoor zorgen dat er voldoende afstand wordt
aangehouden tussen bedrijven met gevaarlijke stoffen (waaronder opslag van ammoniumnitraat)
aan de ene kant en overige bebouwing. Voor vergunningplichtige bedrijven gelden de
regels uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen dat eisen stelt aan de in acht
te nemen veiligheidsafstanden tussen de bedrijven en hun omgeving
Bovenstaande bedrijven vallen onder het decentraal bevoegd gezag en worden m.b.t.
de omgevingsveiligheid geïnspecteerd door omgevingsdiensten. Brzo-bedrijven staan
onder toezicht van een Brzo-inspectieteam bestaande uit de Brzo-omgevingsdienst, de
Inspectie SZW en de veiligheidsregio. De ILT heeft een rol in de advisering van bevoegd
gezag bij de vergunningverlening aan onder meer Brzo-bedrijven.
Vervoer
1. Voor het vervoer van ammoniumnitraat gelden wereldwijd strenge eisen die zijn vastgelegd
in internationale verdragen. Nederland is bij al deze verdragen aangesloten. De regels
stellen eisen aan de kwaliteit van verpakkingen, de containers, de voer- en vaartuigen
en aan de opleiding ven de mensen die bij het vervoer zijn betrokken. Voor vervoer
per zeeschip gelden wereldwijd uniforme veiligheidseisen. De vlaggenstaat van een
schip is primair verantwoordelijk voor het toezien op de naleving van deze eisen.
Daarnaast worden schepen in de havens die ze aandoen geïnspecteerd door de havenstaatcontrole
(Port State Control). In Nederland wordt het toezicht op zeeschepen uitgevoerd door
de havenstaatcontrole en de inspecteurs gevaarlijke stoffen van de ILT, in samenwerking
met de havenbedrijven.
2. De Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) biedt in Nederland het juridische kader
voor vervoer over weg, spoor en water. De ILT is belast met het toezicht op deze wet.
Ze kijkt daarbij naar de toelating van vervoerde stoffen voor transport in Nederland,
de wijze van vervoer (verpakking, vervoersmiddel) en naar de partijen die betrokken
zijn bij het vervoer (verpakker, ontvanger, vervoerder etc.). De ILT houdt niet alleen
toezicht op het vervoer zelf, maar ook op het laden en lossen van gevaarlijke stoffen
bij bedrijven.
Vraag 4
Wanneer zijn bovengenoemde bedrijven voor het laatst geïnspecteerd? Wordt de Seveso
III-richtlijn die bepaalt dat hoge-drempelinrichtingen eenmaal per jaar moeten worden
geïnspecteerd en lage-drempelinrichtingen eenmaal per drie jaar, gehaald? Hoe werden
de inspecties bij deze bedrijven uitgevoerd?
Antwoord 4
De genoemde bedrijven zijn hoge-drempelinrichtingen en worden jaarlijks door een Brzo-inspectieteam
geïnspecteerd.
Bij Yara, Sluiskil was de laatste Brzo-inspectie in november 2019. De Brzo-inspectie
van dit jaar moet nog plaatsvinden en is gepland.
Bij OCI heeft de geplande inspectie van 2020 in januari en mei plaatsgevonden. OCI
maakt deel uit van het Chemelot complex dat ook als totaal is onderworpen aan Brzo-inspecties.
Zoals eerder aangegeven slaan deze bedrijven geen ammoniumnitraat op dat detoneerbaar
is.
Het bedrijf Yara in Vlaardingen is op 10 december 2019 geïnspecteerd door een Brzo-inspectieteam.
De Brzo-inspectie van dit jaar moet nog plaatsvinden en is gepland.
Bij overtredingen wordt opgetreden volgens een handhavingsstrategie. Bij overtredingen
die direct gevaar opleveren voor medewerkers of omgeving wordt meteen opgetreden door
de toezichthouders.
Op de website van BRZO+ site zijn de samenvattingen van de bevindingen van deze Brzo-inspecties
te vinden4.
Vraag 5
Kunt u aangeven welke eventuele knelpunten werden geconstateerd bij Yara en OCI, en
eventueel andere bedrijven die ammoniumnitraat opslaan, en hoe daarmee is omgegaan?
Antwoord 5
Bij de laatste inspectie van Yara Vlaardingen is bij het lossen van salpeterzuur een
overtreding geconstateerd. De lossing vond plaats zonder het benodigde toezicht. Door
de Inspectie SZW is een eis opgelegd ter voorkoming van herhaling van overtreding.
Eerder dit jaar heeft de Inspectie SZW geconstateerd dat het bedrijf de overtreding
heeft opgeheven.
In februari 2019 heeft de ILT bij een inspectie van Yara in Vlaardingen in het kader
van vervoersregelgeving geconstateerd dat er sprake was van een onveilige binnenvaartsteiger.
Hierop is door de ILT een handhavingsactie (bestuursdwang) ingezet. Deze actie is
nog actief en wordt regelmatig gecontroleerd door ILT.
Daarnaast heeft zich op donderdag 13 augustus jl. een incident bij Yara Vlaardingen
voorgedaan. Tijdens het lossen van een tankauto is kaliumcarbonaat gelost in een tank
waar zich al fosforzuur in bevond. Deze stoffen zijn gaan reageren. Hulpdiensten zijn
ter plaatse geweest en hebben geconstateerd dat de warmteontwikkeling van de reagerende
stoffen onder controle was en dat er geen gevaar was in relatie met de opslag van
ammoniumnitraat (omdat deze op een afstand van ca. 300 m ligt). De oorzaak van het
incident wordt nader onderzocht door de toezichthouders. Ook heeft de provincie Zuid
Holland opdracht gegeven aan de DCMR voor nader onderzoek naar de veiligheid bij Yara.
Volledigheidshalve merk ik op dat in deze gevallen de stof ammoniumnitraat niet was
betrokken.
Vraag 6
Hoe wordt de veiligheid van werknemers en omwonenden van deze bedrijven gegarandeerd?
Zijn omwonenden ervan op de hoogte dat zij mogelijk gevaar lopen en weten zij hoe
zij zich moeten gedragen in noodgevallen?
Antwoord 6
Zoals eerder aangegeven gelden er strenge regels voor de opslag en vervoer van ammoniumnitraat
en ammoniumnitraathoudend kunstmest om de risico’s zoveel mogelijk te beperken. Bovendien
vallen deze specifieke bedrijven onder het Brzo 2015. Het Brzo 2015 c.q. de Seveso
III-richtlijn is integraal van aard, deze omvat dus zowel eisen aan omgevingsveiligheid,
rampenbestrijding als arbeidsveiligheid.
Arbeidsveiligheid
De werkgever moet zorgen dat alle werkenden gezond en veilig kunnen werken. In de
Arbeidsomstandighedenwetgeving (Arbowetgeving) is bepaald dat alle risico’s geïnventariseerd
en geëvalueerd moeten worden waarna de werkgever een plan van aanpak moet opstellen
met de te treffen maatregelen om deze risico’s weg te nemen of zo minimaal mogelijk
te maken. Werkgevers en werknemers zijn hier gezamenlijk verantwoordelijk voor en
Inspectie SZW ziet toe op de naleving van de wetgeving.
In de Arbowetgeving zijn onder meer eisen gesteld aan het veilig en gezond omgaan
met gevaarlijke stoffen, eisen aan de arbeidsplaats, explosieveiligheid en het gebruik
van de juiste arbeidsmiddelen zoals explosieveilig materieel. Verder vallen bedrijven
die ammoniumnitraat (houdende producten) produceren, opslaan of gebruiken, die niet
onder het Brzo vallen, onder de Aanvullende risico inventarisatie en evaluatie regeling
(Arie-regeling). Zowel het Brzo 2015 als de Arie-regeling kennen verregaande verplichtingen
ter voorkoming van zware ongevallen, waaronder een detonatie van ammoniumnitraat valt
te verstaan. Zij stelt eisen aan het te voeren veiligheidsbeheersysteem, de werking
hiervan en de controle op de werking van het veiligheidsbeheersysteem.
Rampenbestrijding
Op grond van artikel 46, 2e lid, van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) draagt het bestuur
van een veiligheidsregio er zorg voor dat de bevolking informatie wordt verschaft
over de rampen en de crises die de regio kunnen treffen, over de maatregelen die zijn
getroffen ter voorkoming en bestrijding of beheersing hiervan en over de daarbij te
volgen gedragslijn. In het Besluit informatie inzake rampen en crises (Birc) is een
en ander uitgewerkt. Op grond van artikel 6.1.1 van het Besluit veiligheidsregio’s
dienen veiligheidsregio’s rampbestrijdingsplannen op te stellen voor (een categorie
van) hogedrempelinrichtingen als bedoeld in het Brzo 2015.
Voor de feitelijke beantwoording van deze vraag is informatie opgevraagd bij de betrokken
veiligheidsregio’s, te weten Rotterdam-Rijnmond, Zeeland en Limburg-Zuid. Uit deze
informatie komt naar voren dat voor de betrokken bedrijven actuele (generieke) rampbestrijdingsplannen
bestaan, die worden beoefend. De bedrijven staan vermeld op www.risicokaart.nl, waar bewoners nadere informatie kunnen opvragen over mogelijke risicosituaties in
hun omgeving. Op de websites www.rijnmondveilig.nl, www.zeelandveilig.nl en www.rvlz.nl is informatie te vinden over mogelijke risico’s in de regio en over handelingsperspectieven.
Mocht zich een incident voordoen dan gebruiken de regio’s – een combinatie van – de
genoemde websites, NL-Alert, Twitter en Facebook om de bevolking te alarmeren en te
informeren over het incident.
Vraag 7
Kunt u aangeven of een ramp als in Beirut in Nederland kan worden uitgesloten?
Antwoord 7
We weten nog niet wat precies de oorzaak was van de ramp in Beiroet. Een ongeval met
gevaarlijke stoffen kan nooit geheel worden uitgesloten. Echter, voor de situatie
in Nederland geldt dat de risico’s van ammoniumnitraat bekend zijn bij bedrijven en
de overheid. We kennen de exacte locaties waar ammoniumnitraat in Nederland is opgeslagen.
Vanwege de risico’s gelden strikte regels voor het vervoer en de opslag van ammoniumnitraat
en ammoniumnitraathoudende producten om de risico’s zo veel mogelijk te beperken en,
mochten incidenten zich toch voordoen, de gevolgen beheersbaar te houden. Bovendien
wordt er scherp toegezien op het naleven van de regels en snel ingegrepen indien overtredingen
plaatsvinden. Daarom is een ongeval met ammoniumnitraat zoals dat heeft plaatsgevonden
in Beiroet zeer onwaarschijnlijk in Nederland.
Vraag 8
Zijn er incidenten, bijna-ongevallen en ongevallen bekend met ammoniumnitraat in Nederland?
Antwoord 8
Uit navraag bij de omgevingsdiensten, de Inspectie Leefomgeving en Transport en de
industrie zijn geen incidenten, bijna-ongevallen of ongevallen met ammoniumnitraat
bekend.
Vraag 9
Klopt het dat er in 2019 maar liefst 2.324 meldingen bij de Inspectie Leefomgeving
en Transport (ILT) werden geregistreerd (Rapport «Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven
2019», 1 juli 2020, pag. 12 en 13)? Betreft dat allemaal «ongewone voorvallen», dus
incidenten met potentieel vergaande gevolgen voor het milieu en de omgeving? Waren
daar voorvallen bij met ammoniumnitraat?
Antwoord 9
In 2019 heeft de ILT 2.324 ongewone voorvallen bij Brzo-bedrijven geregistreerd. Het
gaat om voorvallen waardoor nadelige gevolgen voor het milieu zijn ontstaan of dreigen
te ontstaan. Deze voorvallen zijn zeer divers van aard en ernst en lopen uiteen van
gepland onderhoud met milieurisico tot lekkages van gevaarlijke stoffen of brand.
Bedrijven moeten deze voorvallen op basis van de Wet milieubeheer melden bij het bevoegd
gezag, waarna bevoegd gezag ze moet doormelden naar de ILT. In geen van de 2.324 meldingen
die de ILT in 2019 heeft geregistreerd, is de stof ammoniumnitraat genoemd.
Vraag 10
Klopt het dat er in 2019 bij het uitvoeren van inspecties sprake was van acht ernstige
overtredingen in de categorie «onmiddellijke dreiging zwaar ongeval»? Om welke bedrijven
ging het, wat was de aard van de overtreding en wat was de aard van een mogelijk zwaar
ongeval?
Antwoord 10
De acht zware overtredingen uit 2019 zijn geconstateerd op het gebied van arbeidsveiligheid,
vooral explosieveiligheid. Bij deze overtredingen is door Inspectie SZW direct ingegrepen
waarmee het onmiddellijke gevaar werd weggenomen.
Het betrof hier werken met apparatuur in ruimten waar ook brandbare gassen of stoffen
kunnen voorkomen, lekkage in een leiding en onvoldoende ventilatie. In alle acht gevallen
zijn de werkzaamheden direct stilgelegd. Dat waren andersoortige gevallen dan in Beirut
(de gevaarzetting bij detoneerbaar ammoniumnitraat is verhitting waardoor explosieve
ontleding kan plaatsvinden). De stof ammoniumnitraat was in geen van deze acht gevallen
betrokken.
Vraag 11
Kunt u deze vragen met spoed beantwoorden in verband met mogelijke dreigingen voor
Nederland en de maatschappelijke ontrust als gevolg van de explosie in Beirut?
Antwoord 11
Ik heb de vragen zo snel als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.