Schriftelijke vragen : Het bericht 'EU-hof zet streep door subsidie grondaankoop natuur'
Vragen van de leden Von Martels en Geurts (beiden CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «EU-hof zet streep door subsidie grondaankoop natuur» (ingezonden 10 september 2020).
Vraag 1
Herinnert u zich uw eerdere antwoorden op de vragen inzake het gelijkberechtigingsdossier?1 2 3
Vraag 2
Bent u bekend met de uitspraak d.d. 3 september 2020 van het Hof van Justitie (zaaknummer
C-817/18 P) die een definitieve streep trekt door het goedkeuringsbesluit van de Europese
Commissie d.d. 2 september 2015 van de staatssteun aan de natuurorganisaties?4
Vraag 3
Hebt u kennisgenomen van de artikelen van 4 september jl. in dagblad Trouw «Natuurorganisaties
kregen onterecht miljoenen voor grondaankoop» en 'Bij de aankoop van natuur heiligde
het doel de middelen», en het artikel in De Gelderlander «Natuurclubs moeten mogelijk
miljoenen aan «staatssteun» terugbetalen: «Ze zullen grond moeten verkopen»«?5
6
7
Vraag 4
Deelt u de mening dat rechtsoverweging 108 van het Hof serieuze twijfels doet ontstaan
over of het juridisch toegestaan was om natuurorganisaties economische activiteiten
te laten uitvoeren op gronden die zij gratis of via een aankoopsubsidie hebben gekregen?
Zo nee, waarom niet?8
Vraag 5
Erkent u dat het problematisch is dat een terreinbeherende organisatie (TBO) met overheidsgeld
(aankoopsubsidies) een kasteel kocht – dat vervolgens door de TBO verhuurd werd –
en daarbij een private partij die 5,5 miljoen euro bood met maar liefst het dubbele
overbood? Zo nee, waarom niet?9
Vraag 6
Klopt het dat de Europese Commissie al vastgesteld heeft in het besluit d.d. 2 september
2015 dat de Nederlandse Staat de zogeheten standstill-verplichting (artikel 108 lid
3 VWEU) heeft geschonden? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Klopt het dat de natuurorganisaties, los van de (on)verenigbaarheid van de staatssteun,
ook een «renteclaim» boven het hoofd hangt vanwege de schending van de zogeheten standstill-verplichting?
Welke bedragen zijn bij deze zogenaamde renteclaim gemoeid?
Vraag 8
Onderkent u dat zelfs als de Europese Commissie de staatssteun aan de natuurorganisaties
alsnog goedkeurt, de natuurorganisaties rente moeten betalen over de verleende staatssteun
omdat die staatssteun niet conform de standstill-verplichting vooraf is aangemeld
bij de Europese Commissie? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
In hoeverre zijn de argumenten die u in uw antwoorden d.d. 11 september 2019 geeft,
dat van staatssteun in de zin van artikel 107 VWEU geen sprake is, nog valide, gegeven
de eerdere rechtspraak van het Hof van Justite van de EU (12 september 2013, T-347/09)
en de meest recente uitspraak?10
Vraag 10
Begrijpt u dat de interventie door de Staat ter ondersteuning van Natuurmonumenten
bij de procedure bij het Hof van Justitie de indruk wekt dat de Staat en de natuurorganisaties
onder één hoedje spelen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Zijn er gespreksverslagen beschikbaar met betrekking tot het contact tussen ministerie(s)
en natuurorganisaties over het zogenaamde gelijkberechtingsdossier? Zo ja, kunt u
hiervan een overzicht verstrekken?
Vraag 12
Bent u het eens met de kop van het artikel in De Gelderlander dat de natuurclubs miljoenen
aan staatssteun moeten terugbetalen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Heeft u al met de natuurorganisaties gesproken over de uitspraak? Zo ja, wat zijn
hier de uitkomsten van en is in dit gesprek ook gesproken over hoe de natuurorganisaties
de staatssteun eventueel terug zullen gaan betalen? Zo nee, wanneer gaat dit gesprek
plaatsvinden en kunt u de Kamer van de uitkomsten op de hoogte stellen?
Indieners
-
Gericht aan
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Indiener
M.R.H.M. von Martels, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
J.L. Geurts, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.