Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over de actuele voorraden persoonlijke beschermingsmiddelen
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de actuele voorraden persoonlijke beschermingsmiddelen (ingezonden 17 juli 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 8 september 2020). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3656.
Vraag 1 en 2
Welke uitgangspunten gebruikt het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) bij het
bepalen van de benodigde voorraden persoonlijke beschermingsmiddelen?1
Heeft u een rol in het bepalen van de benodigde voorraden persoonlijke beschermingsmiddelen?
Zo ja, welke rol precies?
Antwoord 1 en 2
Zorginstellingen kunnen, naast bestellingen via hun reguliere leveranciers, hun aanvullende
behoefte aan persoonlijke beschermingsmiddelen aanvragen bij het LCH. De productsoort/scope
van producten die door het LCH worden ingekocht, wordt bepaald door VWS. Op basis
van de informatie vanuit het veld geef ik toestemming op het productsoort en de inkoop
van de specifieke producten waar aanvullende behoefte aan is (ontstaan) door corona.
Het LCH gaat vervolgens over tot het inkopen van het betreffende product, en kijken
daarbij zowel naar de vraag vanuit zorginstellingen als de wereldmarkt, en bepalen
op basis daarvan hoe en in welke omvang zij beschermingsmiddelen inkopen.
Vraag 3 en 4
Kunt u – in aanvulling op de toezegging kort voor het zomerreces om de Kamer een actualisering
te sturen – op basis van de huidige gegevens aangeven voor hoelang er op dit moment
een voorraad aan persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar is? Kunt u dit uitsplitsen
naar de verschillende typen middelen?
Is de huidige voorraad aan persoonlijke beschermingsmiddelen voldoende voor een eventuele
tweede uitbraak van COVID-19? Zo nee, welke aanvullende maatregelen zijn hiervoor
nodig?
Antwoord 3 en 4
Op de webpagina van het LCH staan de actuele voorraden van persoonlijke beschermingsmiddelen2. Het LCH is nadrukkelijk een noodvoorziening en een aanvulling op de voorraden die
zorginstellingen verkrijgen via hun reguliere inkoopkanalen. Het LCH heeft aangegeven
op dit moment voldoende beschermingsmiddelen beschikbaar te hebben voor een eventuele
tweede golf. Daarbij wordt uitgegaan van het piekverbruik gedurende tien weken, gemodelleerd
naar de situatie in maart/april van dit jaar.
Vraag 5
In hoeverre spelen de richtlijnen van het RIVM een rol in het bepalen van de benodigde
voorraden aan persoonlijke beschermingsmiddelen? Indien deze richtlijnen een grote
rol spelen, hoe wordt voorkomen dat deze richtlijnen bij een eventuele tweede uitbraak
van COVID-19 bepalen in hoeverre zorgprofessionals voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen
tot hun beschikking hebben?
Antwoord 5
De RIVM-uitgangspunten over gepast gebruik van beschermingsmiddelen spelen niet rechtstreeks
een rol in het bepalen van de benodigde voorraden bij het LCH, maar wel zullen de
bestellingen die de zorginstellingen doen bij het LCH gerelateerd zijn aan het gebruik
op basis van de uitgangspunten.
Vraag 6
Zijn de huidige voorraden persoonlijke beschermingsmiddelen voldoende als we de uitgangspunten
van het RIVM volgen en zorgprofessionals zelf laten inschatten of zij persoonlijke
beschermingsmiddelen nodig hebben en op basis daarvan beredeneerd af kunnen wijken
van de uitgangspunten als de specifieke situatie daarom vraagt? Kunt u uw antwoord
toelichten?3
Antwoord 6
Bij de inventarisatie van de benodigde voorraden is reeds rekening gehouden met het
piekverbruik in de periode maart/april, aangevuld met de aanpassing van de RIVM-richtlijnen
die aangeven dat zorgprofessionals de ruimte krijgen om beredeneerd af te wijken van
de uitgangspunten. Het LCH kan met de huidige voorraad zorginstellingen voorzien van
beschermingsmiddelen, daarmee rekening houdend.
Vraag 7
Welke effecten op de vraag naar persoonlijke beschermingsmiddelen heeft het nieuwe
uitgangspunt «dat zorgprofessionals zelf kunnen inschatten of zij persoonlijke beschermingsmiddelen
nodig hebben en op basis daarvan beredeneerd af kunnen wijken van de uitgangspunten
als de specifieke situatie daarom vraagt» precies gehad?
Antwoord 7
Als de specifieke situatie daarom vraagt, kunnen zorgmedewerkers op basis van hun
professionele inzichten en ervaring inderdaad beredeneerd afwijken van deze uitgangspunten.
Er is sinds de corona-uitbraak sprake van een stijging in het gebruik van beschermingsmiddelen
en dus stijging in de vraag. Welk deel van de stijging veroorzaakt wordt door dit
specifieke uitgangspunt is niet te bepalen. De stijging in het verbruik hangt namelijk
af van meerdere factoren zoals bijv. het aantal COVID-19 patiënten, het type instelling
en de risicovolle handelingen die in een instelling worden verricht.
Vraag 8
Zijn de huidige voorraden persoonlijke beschermingsmiddelen voldoende als de huidige
richtlijnen van het RIVM worden losgelaten en uitgegaan wordt van een maximale preventieve
inzet van persoonlijke beschermingsmiddelen in de zorg? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 8
Het LCH heeft aangegeven voldoende voorraad te hebben voor het opvangen van een tweede
golf, indien wordt uitgegaan van het verbruik dat gebaseerd is op de huidige RIVM-uitgangspunten.
Op dit moment laten we nader analyseren wat vraag en aanbod onder de verschillende
scenario’s doet – zoals ook het preventief gebruik in verpleeghuizen of andere instellingen –
en of daar acties voor zowel zorginstellingen zelf als het LCH aan verbonden zijn.
Ik verwacht u daar eind september verder over te informeren.
Vraag 9, 10, 11 en 12
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de productie in eigen land van persoonlijke
beschermingsmiddelen? Welk percentage van de benodigde beschermingsmiddelen kan bij
een opleving van het virus in eigen land geproduceerd worden?
Kunt u in detail uiteen zetten hoeveel persoonlijke beschermingsmiddelen in eigen
land gemaakt worden? Hoe verhoudt zich dat tot de vraag naar beschermingsmiddelen
bij een eventuele opleving van het virus?
Zijn inmiddels meer bedrijven ingeschakeld om in eigen land persoonlijke beschermingsmiddelen
te maken? Zo nee, waarom niet? Welke mogelijkheden zijn er om de productie in eigen
land in geval van nood snel op te schalen?
Voor welke termijn blijven deze initiatieven persoonlijke beschermingsmiddelen produceren?
Zijn hierover afspraken gemaakt? Gelden er afnamegaranties zodat binnenlandse producenten
voor langere termijn kunnen produceren zonder in financiële problemen te komen?
Antwoord 9, 10, 11 en 12
Er zijn de afgelopen maanden ruim 500 voorstellen binnengekomen bij het team dat zich
bezighoudt met het beoordelen van voorstellen voor de opstart van productie in Nederland.
Onder mijn verantwoordelijkheid wordt een besluit genomen over de selectie van kansrijke
en relevante proposities. Opdrachten waarbij sprake is van een langdurige afnamegarantie
(tot 12 maanden) worden gesloten tussen de fabrikant, het LCH en het Ministerie van
VWS. Het LCH verwerkt de opdracht administratief en zorgt voor de distributie van
de producten.
Onder de geselecteerde initiatieven zitten grote en kleine bedrijven. Zo zijn voor
beademingssystemen afspraken gemaakt met een middelgrote fabrikant (DemCon). Voor
brillen is een opdracht geplaatst bij het MKB bedrijf Spark Design. Voor gezichtsschermen
bij een samenwerkingsverband van de bedrijven ReShape, PVI en 3D lab. Voor de productie
van desinfectantia zijn grondstoffen door Shell Nederland geleverd.
Voor FFP2-maskers is gekozen voor initiatieven bij Koninklijke Auping, Afpro Filters
BV. en Sion BV. Bij chirurgische mondmaskers is gekozen voor drie bedrijven, waaronder
een bedrijf dat samenwerkt met een sociale werkplaats voor vluchtelingen in Arnhem
(Mondmaskerfabriek), een productiebedrijf in Oost-Nederland en een onderneming opgericht
vanuit de textielsector. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over de levering van
benodigde grondstoffen voor met name voor mondmaskers.
Ook voor het produceren van specifieke afname- en testmaterialen is gekozen voor een
mix van Nederlandse bedrijven. Met betrekking tot het produceren van de cartridges
voor de COVID-19 test zitten we op het moment aan het einde van de testfase. Zodra
de volledige kwaliteitscontrole is gedaan zal er een grote badge cartridges worden
geproduceerd. Het is mogelijk om daarna nog meerdere badges te maken.
Een algemeen overzicht van alle fabrikanten van beschermingsmiddelen in Nederland
is niet te geven, omdat dit niet wordt geregistreerd. Wel kan ik u melden dat de geselecteerde
initiatieven kunnen voorzien in een substantieel aandeel van de Nederlandse vraag
op het moment dat hun productie volledig op stoom is. Tevens is met deze initiatieven
contact geweest over mogelijke verdere opschaling in het geval van nood.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.