Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over de opkomende criminaliteit en toenemende kansenongelijkheid in achterstandswijken
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties over de opkomende criminaliteit en toenemende kansenongelijkheid in achterstandswijken (ingezonden 17 juni 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 8 september 2020). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3469.
Vraag 1
Kent u het bericht «Het project voor jongeren is weg, de dealers zijn er nog»1 en «Burgemeesters: coronacrisis treft kwetsbare wijken hard, 1,25 miljard euro nodig
voor actieplan»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u het in het bericht geschetste beeld van de wijk in Zaandam waar de criminaliteit
en de kansenongelijkheid toeneemt? Zo ja, ziet u dit beeld ook terugkomen in andere
wijken in de Nederlandse steden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
De Minister van BZK is op 27 mei jl. op werkbezoek geweest in Zaanstad, waarbij zij
samen met de burgemeester, mensen van het welzijnswerk en de politie het gebied heeft
bezocht. Zij herkent het geschetste beeld. Toenemende criminaliteit en kansenongelijkheid
is, zoals blijkt uit de Leefbaarometer 20193, ook aan de orde in andere gebieden, in het bijzonder in de 16 stedelijke vernieuwingsgebieden,
waarover de Minister van BZK u op 31 maart jl. heeft geïnformeerd4, en waarvoor 15 burgemeesters onlangs aandacht hebben gevraagd in hun Manifest «Kom
op voor de kwetsbare gebieden».
In de politiecijfers is geen toename van criminaliteit te zien in de periode van de
coronacrisis, ook niet specifiek in genoemde wijk in Zaandam. Sinds het begin van
de coronacrisis is er landelijk bij de politie wel sprake van een toename van meldingen
over jongerenoverlast, alsook van online misdrijven. Daarentegen zagen we een daling
van het overgrote deel van de andere vormen van criminaliteit, zoals onder andere
het aantal inbraken, fietsendiefstallen en overvallen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het voor jongeren nog steeds te verleidelijk en te gemakkelijk
is om voor een criminele «carrière» te kiezen? Zo ja, wat gaat u doen om er weer voor
te zorgen dat jongeren een maatschappelijke carrière met een baan of studie gaan kiezen
boven een criminele carrière? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Met name kinderen, jongeren en jongvolwassenen in sociaaleconomisch zwakkere wijken
komen te gemakkelijk in de georganiseerde criminaliteit terecht. Onder meer de verleiding
van snel en veel geld trekt een deel van deze jongeren de verkeerde kant op.
Daarom is een onderdeel van het brede offensief tegen georganiseerde ondermijnende
criminaliteit de preventieve en lokale aanpak gericht op (kwetsbare) jongeren en hun
leefomgeving, met als doel te voorkomen dat zij in de criminaliteit terecht komen.
Concreet betekent dit dat acht gemeenten (alle ondertekenaars van het eerder genoemde
Manifest) onder meer met behulp van dadergerichte interventies, het weerbaar maken
van scholieren, studenten en docenten in het onderwijs en/of de inzet van wijkregisseurs
ter versterking van de samenwerking tussen de domeinen veiligheid en sociaal aan de
slag gaan. In oktober 2019 en april 2020 informeerde ik uw Kamer over dit brede offensief
en de financiële middelen die het kabinet hiervoor beschikbaar stelt. Met de brief
van 18 juni jl. informeerde ik u over de uitwerking hiervan.
Daarnaast zijn we in het kader van het programma Leefbaarheid en Veiligheid in 16
gebieden aan de slag gegaan met een integrale aanpak naar voorbeeld van Rotterdam-Zuid,
waarbij zowel gewerkt wordt aan het versterken van onderwijs, werkgelegenheid, wonen
en het aanpakken van de criminaliteit (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 30 995, nr. 98).
Vraag 4
Deelt u mening van de in het tweede bericht genoemde burgemeester van Zaanstad dat
«kwetsbare inwoners van de kwetsbaarste woonwijken [...] het hardst getroffen zijn
door de maatregelen rond de lockdown» en dat «maatschappelijke schade [wordt] aangericht
die nog heel erg lang zal doorwerken»? Zo ja, wat is uw reactie op het in het bericht
genoemde manifest van 15 burgemeesters? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?
Antwoord 4
De sociale effecten van de coronacrisis manifesteren zich zeker ook in 16 stedelijke
vernieuwingsgebieden, zoals de burgemeesters van de 15 gemeenten hebben aangegeven
in hun Manifest «Kom op voor de kwetsbare gebieden». Het bericht van de burgemeesters
sluit aan bij het verslag van de werkgroep Sociale Impact van de coronacrisis. Het
kabinet bereidt naar aanleiding van het verslag een reactie voor. Daarin wordt ook
verwezen naar het interbestuurlijk programma Leefbaarheid en Veiligheid, dat zich
richt op een gebiedsgerichte aanpak van leefbaarheid en veiligheid in m.n. kwetsbare
stedelijke gebieden. In spoor één van het programma werken Rijk, gemeentebesturen
burgers en maatschappelijke partners aan een langjarige integrale aanpak in 16 stedelijke
vernieuwingsgebieden, waar zich nu ook de sociale effecten van de coronacrisis sterk
laten voelen. Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid dient hierbij als inspiratiebron.
Daarnaast wordt in spoor twee met gemeenten, maatschappelijke partners en kenniscentra
verkend wat mogelijk effectieve interventies in een bredere gebiedsgerichte aanpak
van leefbaarheid en veiligheid zijn.
Vraag 5
Bent u bereid om naar het voorbeeld van de wijkaanpak in Rotterdam-Zuid ook in andere
steden tot een integrale aanpak van de problemen in achterstandswijken te komen? Zo
ja, op welke wijze en welke budget gaat u daarvoor beschikbaar stellen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 5
In de brieven van de Minister van BZK aan uw Kamer van 28 oktober 2019 en 31 maart
jl.5 bent u geïnformeerd over het Interbestuurlijk Programma Leefbaarheid en Veiligheid,
en de verkenning van integrale ontwikkelingsmogelijkheden in 16 stedelijke vernieuwingsgebieden.
Het programma wordt vormgegeven in samenwerking met betrokken gemeenten en de collega’s
van J&V, OCW, SZW en VWS, waarbij het Nationaal Programma Rotterdam Zuid ter inspiratie
dient. Het programma is toegespitst op een verkenning van nut, noodzaak en (financiële)
mogelijkheden van een meerjarige inzet van het Rijk ten behoeve van een integrale
maatwerkaanpak van stedelijke vernieuwingsgebieden. De verkenningen met gemeenten
vinden momenteel plaats. In deze kabinetsperiode zal, zoals ik aangaf in mijn brief
d.d. 18 juni 2020, voor de verdere uitwerking van de preventieve aanpak van ondermijnende
criminaliteit bij deze verkenning worden aangesloten.6
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.