Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Palland, Amhaouch, Van der Molen, Van Helvert en Van Weyenberg over het bericht "Nederland moet ondernemers in het buitenland mogelijk toch TOZO-uitkering geven"
Vragen van de leden Palland, Amhaouch, Van der Molen, Van Helvert (allen CDA) en Van Weyenberg (D66) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Nederland moet ondernemers in buitenland mogelijk toch TOZO-uitkering geven» (ingezonden 24 augustus 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van ‘t Wout (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
8 september 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Nederland moet ondernemers in buitenland mogelijk toch
TOZO-uitkering geven?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de uitspraak van de Europese Commissie dat de Tozo-regeling niet
louter een bijstandsuitkering is, maar eigenschappen bevat van een «bijzondere non-contributieve
uitkering» die over de grens moet worden uitbetaald? Hoe duidt u deze uitspraak?
Antwoord 2
Bijzondere non-contributieve uitkeringen zijn uitkeringen die kenmerken vertonen van
zowel een socialezekerheidsuitkering als van de bijstand en vallen onder de werkingssfeer
van de coördinatieverordening betreffende sociale zekerheid (Verordening (EG) 883/2004).2
Naar aanleiding van vragen van het Europees parlement heeft de Europese Commissie
op 1 september per brief verzocht om haar te informeren of de Tozo, naar onze zienswijze,
een uitkering is die onder de reikwijdte van de coördinatieverordening valt (de Europese
Commissie heeft in afwachting van onze reactie nog geen definitief standpunt ingenomen).
Om onder deze verordening te vallen moet een uitkering verbonden zijn met één van
de sociale zekerheidsrisico’s genoemd in artikel 3, eerste lid, van de coördinatieverordening
(zoals ziekte, invaliditeit of werkloosheid).
Voor de kwalificatie van een uitkering moet worden gekeken naar het doel en de toekenningsvoorwaarden
van de regeling. De Tozo betreft een algemene voorziening die tijdelijk bescherming
biedt tegen financiële problemen als gevolg van de coronacrisis. De uitkering wordt
betaald aan zelfstandig ondernemers woonachtig in Nederland zonder voldoende bestaansmiddelen,
als een aanvulling tot het sociaal minimum, om hen in staat te stellen deze crisis
te overbruggen.
Deze financiële problemen kunnen verschillende oorzaken hebben. Het kan bijvoorbeeld
gaan om zelfstandigen die hun activiteit als gevolg van de coronacrisis volledig of
gedeeltelijk hebben onderbroken: door quarantaine, ziekenhuisopname, vermindering
van opdrachten of om andere redenen van economische, organisatorische of persoonlijke
aard. Het kan ook gaan om zelfstandigen die de activiteiten niet (volledig) onderbroken
hebben, maar als gevolg van de coronacrisis wel te maken hebben met een inkomstenderving
die heeft geleid tot een financieel probleem. Er gelden voor de Tozo geen eisen met
betrekking tot tijdvakken van arbeid, bijdragebetalingen, of aansluiting bij een socialezekerheidsregeling.
Wel is er een urencriterium waaraan moet zijn voldaan.
Per saldo is het kabinet is van mening dat de toekenning van de Tozo geen verband
houdt met de risico’s zoals genoemd in artikel 3 van de coördinatieverordening. Het
kabinet verwacht met het aanleveren van aanvullende informatie de Europese Commissie
ervan te overtuigen dat de Tozo geen bijzondere non-contributieve uitkering is.
Vraag 3
Hoezeer bent u van mening dat er Europeesrechtelijk een onderscheid dient te worden
gemaakt tussen Tozo 1 (zonder partnertoets) en Tozo 2 (met partnertoets)?
Antwoord 3
Zoals hiervoor aangegeven ben ik van mening dat de Tozo kwalificeert als een bijstandsuitkering.
Dat geldt zowel voor de Tozo 1 als voor de Tozo 2.
Vraag 4
Vindt u dat de uitspraak van de Europese Commissie een nieuwe grondslag creëert om
ondernemers die geraakt zijn door de coronacrisis, met een bedrijf in Nederland en
woonachtig in het buitenland, in aanmerking te laten komen voor Tozo levensonderhoud?3 Bent u het met hoogleraar Verschueren van de Universiteit Antwerpen eens dat inschrijving
bij de Nederlandse Kamer van Koophandel zorgt voor een voldoende band met Nederland?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Onder vraag 2 heb ik u mijn beoordeling van de Tozo gegeven. De Tozo is een bijstandsuitkering
en kan niet gezien worden als een bijzondere non-contributieve uitkering. De Tozo
valt niet onder de materiële werkingssfeer van de coördinatieverordening en kan dus
ook niet met een beroep op deze verordening geëxporteerd worden.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het onwenselijk zou zijn wanneer in het licht van de uitspraak
van de Europese Commissie ondernemers zelf naar de rechter moeten stappen of de Europese
Commissie een procedure tegen Nederland moet beginnen? Bent u bereid om, gegeven de
uitspraak van de Europese Commissie, uw eerdere standpunt om ondernemers wier bedrijf
in Nederland is gevestigd en die in het buitenland wonen, bijvoorbeeld in de Belgisch-Duitse
grenstreek, uit te sluiten van Tozo-levensonderhoud te herzien en op korte termijn
te onderzoeken hoe deze steunmaatregel alsnog voor hen kan worden opengesteld, met
terugwerkende kracht en/of als onderdeel van een volgend steunpakket? Zo nee, waarom
niet? Kunt in dat kader in kaart brengen hoe groot de groep ondernemers is die het
hier betreft?
Antwoord 5
Onder vraag 2 heb ik u mijn beoordeling van de Tozo gegeven. De Tozo betreft een bijstandsuitkering
en valt niet onder de materiële werkingssfeer van de coördinatieverordening. In mijn
Kamerbrief van 1 juli 2020 heeft mijn voorganger reeds toegelicht waarom export van
de Tozo-uitkering voor levensonderhoud niet in lijn is met het karakter van een dergelijke
bijstandsuitkering. De Tozo is een tijdelijke crisismaatregel, geënt op het Besluit
bijstandverlening zelfstandigen 2004 en vindt zijn grondslag in de Participatiewet.
Het basisprincipe is het territorialiteitsbeginsel. Alleen personen die rechtmatig
in Nederland woonachtig zijn, kunnen aanspraak maken op sociale bijstand en dus op
de Tozo-uitkering van levensonderhoud.
Deze argumenten heeft mijn voorganger afgelopen juni bij brief gedeeld met de Minister
van Middenstand, Zelfstandigen, KMO’s, Landbouw en Maatschappelijke Integratie van
België. Naar aanleiding daarvan zal ik gemeenten in de grensregio’s vragen om mij
te informeren over het aantal buitenlandse grensondernemers die bij hen aankloppen
en welke problematiek zich daarbij voordoet.
De groep zelfstandig ondernemers die in België of Duitsland woont en in Nederland
het bedrijf heeft, komt weliswaar niet in aanmerking voor bijstand voor levensonderhoud
(Tozo), maar zij kan wel in aanmerking komen voor andere voorzieningen in het Nederlandse
steunpakket. In voornoemde brief van 1 juli jl. is aangegeven hoe groot deze groep
ongeveer is.
Er zijn naar schatting ongeveer 2,5 duizend ondernemers die wonen in België, een bedrijf
hebben in Nederland én aan het urencriterium voldoen en er zijn ongeveer 1.000 ondernemers
die wonen in Duitsland en een bedrijf hebben in Nederland én tevens aan het urencriterium
voldoen. Het is daarbij niet mogelijk alleen aan deze groep grensondernemers woonachtig
in België en Duitsland en het bedrijf in Nederland, toegang te bieden tot de Tozo.
Daar is geen objectieve rechtvaardiging voor. Dan zouden zelfstandigen die woonachtig
zijn in andere EU-landen, de EER en Zwitserland en het bedrijf in Nederland hebben,
ook toegang moeten krijgen.
De groep zelfstandig ondernemers die woonachtig is in België, Duitsland of een andere
EU-lidstaat en het bedrijf heeft in Nederland, zal zich voor bijstand voor levensonderhoud
moeten wenden tot haar/zijn woonland. Als gevolg van de eerdere verruiming van de
doelgroep kan zij wel onder dezelfde voorwaarden als de zelfstandig ondernemers die
wonen en werken in Nederland in aanmerking komen voor een lening voor bedrijfskapitaal
van maximaal € 10.157,– tegen een verlaagd rentepercentage.
Daarnaast komen deze zelfstandig ondernemers mogelijk in aanmerking voor de regeling
«Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS) COVID-19 en de regeling Tegemoetkoming
Vaste Lasten MKB (TVL). Ondernemers die mensen in dienst hebben, kunnen een beroep
doen op de vergoeding voor arbeidstijdverkorting (NOW). Ten slotte zijn er maatregelen
getroffen voor ondernemers met betrekking tot extra kredietfaciliteiten en in de belastingsfeer
(uitstel van betalingen van belastingschulden).
Vraag 6
Kunt u deze vragen voor het afronden van de augustusbesluitvorming, uiterlijk vóór
1 september 2020, beantwoorden?
Antwoord 6
Bij brief van 28 augustus is de Kamer geïnformeerd over het Steun- en herstelpakket
(augustusbesluitvorming). De antwoorden op de vragen zijn op 8 september verzonden.
Eerder lukte niet vanwege de noodzakelijke afstemming met de permanente vertegenwoordiger
van mijn ministerie in Brussel.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.