Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dik-Faber en Bruins over de berichten 'Nederland moet haast maken met groen economisch herstel na de coronacrisis' en 'We staan op een kantelpunt voor het klimaatbeleid'
Vragen van de leden Dik-Faber en Bruins (beiden ChristenUnie) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Financiën over de berichten «Nederland moet haast maken met groen economisch herstel na Corona-crisis» en «We staan op een kantelpunt voor het klimaatbeleid» (ingezonden 16 juli 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister
van Financiën (ontvangen 7 september 2020).
Vraag 1 en 2
Bent u bekend met de berichten «Nederland moet haast maken met groen economisch herstel
na de Corona-crisis»1 en «We staan op een kantelpunt voor het klimaatbeleid»?2
Heeft u kennisgenomen van de beleidsbrief van het Planbureau voor de Leefomgeving
(PBL) «Van Corona-crisis naar duurzaam herstel»?3 Neemt u de suggesties in deze brief over? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1 en 2
Ja.
Vraag 3
Neemt u de adviezen om op korte termijn slim te investeren in groen economisch herstel
van het PBL en het Internationaal Energieagentschap (IEA), en eerder de Nederlandsche
Bank en de Sociaal-Economische Raad (SER), over? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
Het kabinet ziet de investeringen in het Klimaatakkoord als de basis voor een groen
herstel. Het kabinet wil ruimte maken voor aanvullende investeringen via de Europese
Recovery and Resilience Facility (RFF). Het kabinet zal in het voorjaar van 2021 een herstelplan voor de RRF indienen,
en zal in lijn met de voorwaarden voor deze faciliteit erop inzetten om ten minste
30–40% van de middelen voor Nederland in te zetten voor de groene transitie.
Zoals gemeld in de brief over het steun- en herstelpakket van 28 augustus heeft het
kabinet ook de mogelijkheden verkend om investeringen naar voren te halen, onder andere
op het terrein van bouw en leefomgeving. Ook dit kan bijdragen aan groen herstel.
U wordt hierover op Prinsjesdag nader geïnformeerd.
Vraag 4
Bent u bekend met de vergevorderde plannen van Frankrijk en Duitsland voor groene
herstelpakketten? Waarom is Nederland nog niet met vergelijkbare plannen gekomen?
Zijn de ambities van deze twee landen vergelijkbaar met die van dit kabinet? Zo nee,
op welk vlak verschillen ze?
Antwoord 4
Ja, ik ben bekend met de plannen van Frankrijk en Duitsland voor groene herstelpakketten.
In Nederland hebben we het Klimaatakkoord dat een groene basis biedt onder toekomstig
economisch herstel. Naast de mitigerende maatregelen die het kabinet heeft genomen
om het directe effect van het coronavirus op de voortgang van klimaatbeleid te beperken,
houdt het kabinet zoveel mogelijk vast aan de kaders die het afgelopen jaar zijn neergezet
voor de lange termijn. Dit is in lijn met de ambities van Frankrijk en Duitsland.
Concreet betekent dit dat het transitiepad zoals uitgestippeld in het Klimaatakkoord
leidend blijft, inclusief de ingezette instrumenten en prikkels.
Vraag 5
Erkent u dat Nederland met de Rotterdamse haven en innovaties in Noord-Nederland een
grote rol kan spelen met betrekking tot waterstof, maar dat deze positie nu vergeven
dreigt te worden doordat andere landen sneller en meer gaan investeren in waterstof?
Hoe gaat u voorkomen dat Nederland door het nog niet hebben van een groen herstelpakket
achter het net vist of de concurrentiepositie voor duurzame technieken verslechtert,
zoals nu dreigt te gebeuren met waterstof?
Antwoord 5
Zoals aangegeven in de kabinetsvisie op waterstof kan Nederland zeker een grote rol
spelen in de ontwikkeling en opschaling van waterstof. Ik ben ervan overtuigd dat
extra investeringen in landen om ons heen juist een stimulans kunnen zijn voor Nederlandse
partijen. Ik ben dan ook actief in gesprek met buurlanden om gezamenlijk de opschaling
van waterstof te ondersteunen. Mijn eerdere verklaring met landen uit het Pentalateraal
Forum (Benelux, Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk en Zwitserland) is daar een goed
voorbeeld van. Het is duidelijk dat aanvullende investeringen nodig zijn om onze waterstofambities
te realiseren en de verwachting is dan ook dat nationale en Europese herstelmaatregelen
hieraan zullen bijdragen.
Vraag 6
Deelt u het standpunt van het PBL, bij monde van de directeur, dat beprijzing van
vervuiling, zoals de uitstoot van CO2, juist één van de instrumenten is die groen herstel vorm kunnen geven en duurzame
investeringen aan kunnen wakkeren, en dat dit juist het moment is om het belastingstelsel
te vergroenen? Waarom heeft u dan alsnog gekozen voor uitstel van de CO2-heffing?
Antwoord 6
Het kabinet werkt aan het wetsvoorstel voor de CO2-heffing industrie die per 1 januari 2021 ingaat. Er is geen sprake van uitstel. Met
een uitgekiende combinatie van de verstandig vormgegeven heffing met ondersteuning
door subsidies (zoals de SDE++) kan ervoor gezorgd worden dat Nederland de CO2-reductiedoelstelling haalt via verduurzaming van industriële processen in Nederland.
Zo kan de industrie in Nederland daadwerkelijk bijdragen aan de mondiale klimaatopgave
met behoud van werkgelegenheid.
Vraag 7
Waarom heeft u niet gekozen voor vergelijkbare klimaateisen in het steunpakket voor
KLM zoals Frankrijk die heeft gesteld aan AirFrance? Deelt u de zorg dat deze klimaateisen,
zoals duurzamere kerosine en het vervangen van korte vluchten door de trein, op langere
termijn onvermijdelijk zijn en dat KLM nu achter dreigt te (gaan) lopen met investeringen
daarin? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe zorgt u ervoor dat KLM geen achterstandspositie
krijgt bij, eventueel door Europa, in te voeren klimaatmaatregelen?
Antwoord 7
Het kabinet deelt de opvatting dat de luchtvaart moet blijven investeren in verduurzaming.
Om die reden heeft het kabinet realistische, maar ook ambitieuze voorwaarden gesteld
aan de KLM op het gebied van verduurzaming. Met een doelstelling van 14% bijmenging
van duurzame luchtvaartbrandstoffen in 2030 gaat Nederland verder dan de Franse voorwaarden.
Daarnaast is een van de voorwaarden dat de CO2-uitstoot per passagierskilometer in 2030 gereduceerd moet zijn met 50% ten opzichte
van 2005. Parallel daaraan werkt het kabinet op dit moment aan de uitwerking een CO2-plafond voor Nederlandse luchthavens zoals aangekondigd in de ontwerp-Luchtvaartnota.
Nederland is het eerste land dat een dergelijk instrument ontwikkelt, passend bij
de ambitie van het kabinet om koploper te zijn in duurzame luchtvaart. Daarnaast werkt
het kabinet met de Uitvoeringsagenda AirRail, waaraan KLM gebonden is als onderdeel
van de voorwaarden van het steunpakket, aan substitutie van vliegverkeer door treinverkeer
op korte afstanden, bijvoorbeeld door het aanbieden van combinatie-tickets. De voorwaarden
van het steunpakket en het aangekondigde verduurzamingsbeleid in de ontwerp-Luchtvaartnota
dragen bij aan een koploperspositie van Nederland in Europa op het gebied van een
duurzame luchtvaart.
Vraag 8
Neemt u het advies van het PBL over om op drie terreinen fors extra te investeren:
het goed isoleren van bestaande- en nieuwbouw, versnelde aanleg van laadinfrastructuur
voor elektrisch vervoer en investeren in schone infrastructuur voor de zware industrie?
Wat zijn de plannen van het kabinet voor investeringen op elk van deze drie terreinen?
Antwoord 8
De maatregelen uit het Klimaatakkoord vormen de basis voor het transitiepad naar 2030
op elk van deze terreinen. Het kabinet wil ruimte maken voor aanvullende investeringen
via het RRF (zie ook het antwoord op vraag 3). Het kabinet heeft in het kader van
het steun- en herstelpakket, waarover u bent geïnformeerd in de Kamerbrief van 28 augustus
jl., de mogelijkheden voor het naar voren halen van investeringen verkend. Zoals in
deze brief aangegeven, worden de komende jaren investeringen ter waarde van circa
€ 2 miljard naar voren gehaald. Ongeveer € 1,5 miljard daarvan is op het terrein van
bouw en leefomgeving. U wordt hierover middels de Rijksbegroting nader geïnformeerd.
Daarnaast haalde het kabinet al eerder € 465 miljoen aan investeringen naar voren
bij het Rijksvastgoedbedrijf en Defensie. Deze versnellingen ondersteunen de economie
op korte termijn en dragen bij aan beleidsdoelen voor de lange termijn, zoals duurzaamheid
en bereikbaarheid.
Vraag 9
Deelt u de mening van het IEA, bij monde van de directeur, dat wanneer landen, waaronder
Nederland, hun energiebeleid niet veranderen en ze investeren in de verkeerde dingen,
het uiteindelijk veel duurder gaat worden om de klimaatdoelen te halen? Kunt u uw
antwoord toelichten?
Antwoord 9
Investeringen in een fossiele economie lopen het risico te leiden tot een duurdere
klimaat- en energietransitie. Het Klimaatakkoord stippelt een kosteneffectief pad
uit voor 49% CO2-reductie in 2030 ten opzichte van 1990 en vormt een belangrijke basis voor de transitie
van een fossiele naar een klimaatneutrale economie. Het is dan ook van belang dat
wordt vastgehouden aan de ambities en kaders zoals vastgelegd in het Klimaatakkoord.
Vraag 10
Deelt u de zorg van het PBL dat het nog maar de vraag is of er voldoende bouwcapaciteit,
waaronder mensen die in de bouw werkzaam zijn, beschikbaar is voor de energietransitie?
Is het kabinet bereid voldoende middelen beschikbaar te stellen om mensen die door
de crisis werkloos zijn geworden, om te scholen naar banen in de energietransitie?
Antwoord 10
Bij het Noodpakket 2.0 heeft het kabinet het crisispakket «Nederland leert door» aangekondigd.4 Het pakket bestaat uit ontwikkeladviezen, online scholing en een campagne om het
pakket gericht onder de aandacht te brengen. Met de ontwikkeladviezen en scholingsmogelijkheden
krijgen mensen de kans om zich te oriënteren op ander werk waaraan nu juist behoefte
bestaat. Het pakket is ook beschikbaar voor mensen die door de crisis werkloos zijn
geworden en zich willen voorbereiden op een overstap naar bijvoorbeeld de energiesector.
Voor dit pakket wordt een bedrag van 50 miljoen euro beschikbaar gesteld. Dit komt
bovenop de vele initiatieven van private partijen om in deze crisistijd te investeren
in scholing en ontwikkeling en het reguliere beleid voor leven lang ontwikkelen. Het
beperken van de economische schade die de crisis veroorzaakt, is een gezamenlijke
verantwoordelijkheid van overheid en samenleving.
Daarnaast ontwikkelen de diverse uitvoeringsstructuren momenteel voorstellen om op
de korte termijn de schade op de arbeidsmarkt te beperken en het Klimaatakkoord te
benutten voor duurzaam economisch herstel. De Uitvoeringsstructuur Arbeidsmarkt en
Scholing coördineert en ondersteunt de planvorming en kijkt wat sectoroverstijgend
nodig is zodat de voorstellen elkaar kunnen versterken en voorkomen wordt dat sectoren
zich op dezelfde arbeidskrachten richten. Ik verwacht u na de zomer verder te kunnen
informeren over de voortgang van deze plannen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.